• No results found

Effect kunstmestfosfaat op droge-stofopbrengst en P-gehalte in weidegras bij jaarlijks injecteren

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Effect kunstmestfosfaat op droge-stofopbrengst en P-gehalte in weidegras bij jaarlijks injecteren"

Copied!
4
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Effect kunstmestfosfaat op droge-stofopbrengst en

P-gehalte in weidegras bij jaarlijks injecteren

D.J. den Boer- en J.C. van Middelkoop (NMI-detachement bij het PR) A.P. Wouters en H. Everts (PR)

In het voorgaande artikel hebben we gezien dat bij jaarlijks injecteren van 40 m3 dunne rundermest het P-AL-getal in de bodemlaag 0-5 cm aanzienlijk lager was dan bij niet injecteren. Bij grondonderzoek leidt een lager P-AL-getal in de laag 0-5 cm tot een hoger fosfaatbemestingsadvies. In dit artikel wordt het effect besproken van aan-vullende bemesting met kunstmestfosfaat in het voorjaar op de droge-stofopbrengst en het P-gehalte in het gras bij een uiteenlopend P-AL-getal in de laag 0-5 cm.

De opzet van het onderzoek is besproken in het hiervoor geplaatste artikel ‘Effect jaarlijks injecte-ren op fosfaatopbinjecte-rengst en P-AL-getal’. Het hier vermelde onderzoek gaat over dezelfde proefvel-den. We gaan nu kijken naar de resultaten van het vijfde jaar (1993). In dat jaar zijn op alle behande-lingen kunstmestfosfaattrappen aangelegd van respectievelijk 0, 25, 50, 75 en 100 kg P,O, per ha.

Droge-stofopbrengst eerste snede

Het effect van kunstmestfosfaat op de droge-stofopbrengst van de eerste snede is voor een aantal P-AL-getallen weergegeven in figuur 1. Het P-AL-getal heeft steeds betrekking op de bo-demlaag 0 - 5 cm. Op de jaarlijks geinjecteerde stroken werd in het voorjaar 40 m3 dunne runder-mest geinjecteerd. Daaroverheen zijn de fosfaat-trappen aangelegd. Om de fosfaatreactie zuiver te kunnen toetsen werd in 1993 op de niet-geÏn-jecteerde stroken geen kunstmestfosfaat

gege-ven als compensatie voor de fosfaat uit de dunne mest. De geinjecteerde stroken ontvingen dus via de dunne mest in 1993 extra fosfaat ten opzichte van de niet-geinjecteerde stroken.

Op de jaarlijks geïnjecteerde stroken is bij een lage fosfaattoestand, P-AL-getal is 9, een zeer duidelijk effect van een aanvullende bemesting met kunstmestfosfaat op de droge-stofopbrengst waar te nemen. Wanneer naast de 40 m3 geinjec-teerde dunne rundermest geen aanvullende kunstmestfosfaat wordt gegeven, is droge-stof-opbrengst in de eerste snede 1300 kg droge stof per ha lager dan bij een aanvullende bemesting van 50 - 100 kg kunstmestfosfaat.

Bij een P-AL-getal 25 is de opbrengst in de eer-ste snede bij geen kunstmestfosfaat 500 kg dro-gestof per ha lager dan bij 75 kg kunstmestfos-faat. Bij een P-AL-getal 47 neemt door een aan-vullende bemesting met kunstmestfosfaat de

Figuur 1 Effect kunstmestfosfaat op droge-stofopbrengst eerste snede, bij jaarlijks injecteren van dunne run-dermest en bij niet-injecteren

Injecteren, 1993 Niet injecteren, 1993

Ton ds per ha Ton ds per ha

3.60 ~ l /- ____________________..__---____ 3.40 . . . . .._._______..______. _._.._____________ __________... 3.20 __________ k ___A___... -..---L--______,-i 2 . 6 0 L -w- P-AL-getal 9 --- --- ~--- ---- - q - P-AL-getal 21 2.40 . . . . __~ . .._... _.____-@- P-AL-getal 25.________ 26o 2.40 __________ ___________ . .._.... __ . . . .l -*- P-AL-getal 33

-A- P-AL-getal 47 3 -A- P-AL-getal 66

ó I 25 -I I 50 75 100 h I I 1 0 25 50 75 100

Kg P,O, per ha Kg P,O, per ha

(2)

droge-stofopbrengst niet meer toe.

Op de niet-geïnjecteerde stroken is bij een P-AL-getal van 21 de opbrengst bij geen kunst-mestfosfaat circa 500 kg drogestof per ha lager dan bij 75 kg kunstmestfosfaat. De opbrengstre-actie op dit niet-geïnjecteerde grasland (P-AL-ge-tal 21) is dus goed vergelijkbaar met die op het vijf jaar geÏnjecteerde grasland met P-AL-getal is 25. Bij P-AL-getallen van 33 en 66 is er geen re-actie van de gegeven kunstmestfosfaat op de droge-stofopbrengst.

Uit het bovenstaande kan geconcludeerd worden dat er in de eerste snede geen verschil is in op-brengstreactie tussen jaarlijks wel- en niet-geÏn-jecteerd grasland.

P-gehalte in gras eerste snede

Het P-gehalte in het gras van de eerste snede is op geÏnjecteerd en niet-gei’njecteerd grasland bij verschillende kunstmestfosfaatgiften en verschil-lende P-AL-getallen weergegeven in tabel 1. Zo-wel op de geïnjecteerde als op de niet-ge’injec-teerde objecten heeft kunstmestfosfaat een zeer duidelijk effect op het P-gehalte in het weidegras. Daarnaast is het P-gehalte duidelijk afhankelijk van de hoogte van het P-AL-getal. Mestinjectie had geen duidelijk positief effect op het P-gehal-te. Opvallend is het lagere P-gehalte bij P-AL-ge-tal is 21 op het niet-ge’injecteerde object in verge-lijking met het P-gehalte bij P-AL-getal is 25 bij jaarlijks injecteren. We komen hierop later in dit artikel terug. Over het algemeen zijn er echter bij een vergelijkbaar P-AL-getal geen duidelijke ver-schillen in P-gehalte in het gras tussen jaarlijks wel- en niet-ge’injecteerd grasland.

Om aan de P-behoefte van een koe, die 30 - 40 kg melk produceert, te kunnen voldoen is het ge-wenst dat het weidegras of kuilvoer circa 4 gram P per kg drogestof bevat. Bij een lage P-toe-stand, P-AL-getal is 9, wordt dit gehalte ook bij

een ruime kunstmestfosfaatgift niet bereikt. Bij een vrij lage P-toestand, P-AL-getal is 18 - 29, is 75 - 100 kg kunstmestfosfaat nodig om dit ge-wenste gehalte te bereiken. Bij een voldoende P-toestand, P-AL-getal is 30 - 39, wordt dit gehalte bereikt bij een aanvullende gift van circa 50 kg kunstmestfosfaat. Bij een ruim voldoende P-toe-stand, P-AL-getal is 40 - 55, is hiervoor circa 25 kg kunstmestfosfaat nodig.

Uit het bovenstaande kan worden afgeleid dat voor het verkrijgen van een optimaal P-gehalte in het weidegras een voldoende tot ruim voldoende fosfaattoestand van het grasland gewenst is. De benodigde aanvulling met kunstmestfosfaat hangt af van de hoogte van het P-AL-getal.

Bij jaarlijks injecteren en een lage P-toestand (P-AL-getal 9) is de opbrengst op jaarbasis, wan-Op jaarbasis

neer geen kunstmestfosfaat wordt gegeven, circa 2000 kg droge stof per ha lager dan bij een aan-vulling met 50 - 100 kg kunstmestfosfaat. Bij een vrij lage en voldoende P-toestand (P-AL-getal 20 39) is bij een aanvullende bemesting met 50 -100 kg P,O, de opbrengst 500 - -1000 kg droge-stof per ha hoger dan zonder kunstmestfosfaat. Bij een ruim voldoende fosfaattoestand is er geen duidelijke opbrengstreactie. De opbrengstreac-ties bij jaarlijks injecteren zijn niet minder sterk dan op niet-gei’njecteerd grasland.

De in de eerste snede gevonden verschillen in droge-stofopbrengst verdwijnen dus niet gedu-rende het groeiseizoen. Er treedt geen zoge-naamd inhaaleffect op. De verschillen worden op jaarbasis in nog versterkte mate teruggevonden. Evenals in de eerste snede stijgt het P-gehalte van het gras in de tweede tot en met de zesde snede bij een hogere kunstmestfosfaatgift. Het effect op het P-gehalte is echter het sterkst in de eerste snede.

Uit het bovenstaande kan worden geconcludeerd

Tabel 1 P-gehalte in het gras van de eerste snede (gram P per kg droge stof) bij verschillende kunstmestfosfaatgiften en bij een toenemend P-AL-getal op wel- en niet-gginjecteerd grasland

P-AL

GeÏnjecteerd

Kunstmestfosfaat (kg/ha) P-AL

Niet-gei’njecteerd Kunstmestfosfaat (kg/ha) getal 0 25 50 75 100 getal 0 25 50 75 100 9 2,4 2,6 3,0 3,3 3,5 21 2,5 2,9 3,3 3,5 3,7 25 3,0 3,3 3,7 3,9 3,9 33 3,3 3,5 3,9 4,i 42 29 3,2 3,4 3,7 3,8 3,9 38 3,6 3,6 3,9 4,l 42 47 3,6 3,9 4,l 4,2 4,2 66 3,8 4,0 4,2 4,5 4,6 5 2 Praktijkonderzoek 94-6

(3)

Om de P-behoefte van een koe met 30-40 kg melk te dekken is 4 gram P per kg ds nodig.

dat op jaarlijks geinjecteerd grasland het wegla-ten van een aanvullende fosfaatbemesting naast 40 m3 geinjecteerde dunne rundermest zal leiden tot een lagere droge-stofopbrengst en een lager P-gehalte in het gras.

Bodemlaag 5-20 cm

Uit het voorgaande is duidelijk geworden dat het effect van een aanvullende bemesting met kunst-mestfosfaat op de droge-stofopbrengst en het gehalte in het gras nauw samenhangt met het P-AL-getal in de bodemlaag 0-5 cm.

Wat is dan het belang van het P-AL-getal in de bodemlaag 5-20 cm?

In tabel 1 hebben we gezien dat bij een P-AL-ge-tal van 21 in de bodemlaag 0-5 cm op niet-geÏn-jecteerd grasland het P-gehalte in het weidegras aanzienlijk lager was dan bij een vergelijkbaar P-AL-getal van 25 op geinjecteerd grasland. Over het algemeen waren er bij een vergelijkbaar AL-getal echter geen duidelijke verschillen in P-gehalte in het gras tussen jaarlijks wel- en niet-geinjecteerd grasland.

In tabel 2 van het artikel ‘Effect jaarlijks injecteren op fosfaatopbrengst en P-AL-getal’ kunnen we zien dat bij het object met een P-AL-getal van 21

in de bodemlaag 0-5 cm, de P-toestand in de bo-demlaag 5-20 cm laag is (P-AL-getal 9). Bij het object met een P-AL-getal van 25 in de bodem-laag 0-5 cm is de P-toestand in de ondergrond voldoende (P-AL-getal 33). Het hogere P-gehalte in het gras van het object met P-AL-getal 25 duidt erop dat hier extra fosfaat uit diepere bo-demlagen is opgenomen.

De lage P-toestand in de bodemlaag 5-20 cm had ook effect op de droge-stofproduktie. Op het grasland met P-AL-getal 21 was de droge-stof-opbrengst gemiddeld over alle P-trappen 13.900 kg en op het grasland met P-AL-getal 25 14.800 kg. Voor het behalen van een goede droge stof-en fosfaatopbrstof-engst is estof-en lage fosfaattoestand in de bodemlaag 5-20 cm dus ongewenst.

In tabel 2 van het voorgaande artikel hebben we gezien dat bij jaarlijks twee keer injecteren het P-AL-getal in de bodemlaag 5-20 cm met 6 - 7 een-heden was gestegen. In 1993 is één keer geÏnjec-teerd. Vervolgens zijn de kunstmestfosfaattrap-pen aangelegd. Op deze in voorgaande jaren twee keer geinjecteerde objecten kwam het ef-fect van kunstmestfosfaat op droge-stofop-brengst en P-gehalte in het gras goed overeen met jaarlijks één keer geinjecteerd grasland en

(4)

niet ge’injecteerd grasland met een vergelijkbaar P-AL-getal in de laag 0-5 cm.

Gemiddeld over alle fosfaattrappen was het P-gehalte in het gras op het in voorgaande jaren twee keer geïnjecteerde grasland duidelijk hoger dan op jaarlijks ge’injecteerd en niet-geïnjecteerd grasland met een vergelijkbaar P-AL-getal in de laag 0-5 cm. Het gras heeft dus extra fosfaat uit de rijkere bodemlaag 5-20 cm opgenomen. De droge-stofopbrengst was op het twee keer gein-jecteerde grasland niet hoger.

Uit het bovenstaande kan geconcludeerd worden dat het effect van een aanvullende fosfaatbemes-ting op de droge-stofopbrengst en de verhoging van het P-gehalte van het gras nauw samenhangt met het getal in de laag 0-5 cm. Het P-AL-getal in de bodemlaag 5-20 cm is van invloed op het absolute niveau van de droge-stofproduktie en het gemiddelde P-gehalte van het gras.

Samengevat

Na vijf jaar jaarlijks injecteren van 40 m3 dunne rundermest per ha leidt een aanvullende bemes-ting met kunstmestfosfaat bij een vergelijkbaar P-AL-getal in de laag 0-5 cm op geinjecteerd gras-land tot eenzelfde verhoging van de droge-stof-opbrengst en van het P-gehalte in gras als op niet-geinjecteerd grasland.

Uit dit onderzoek blijkt tevens dat voor het verkrij-gen van een optimaal P-gehalte in het gras voor de voeding van melkvee het handhaven van een voldoende tot ruim voldoende fosfaattoestand van het grasland noodzakelijk is.

Het effect van een aanvullende fosfaatbemesting op de droge-stofopbrengst en de verhoging van het P-gehalte van het gras hangt nauw samen met het getal in de laag 0-5 cm. Het P-AL-getal in de bodemlaag 5-20 cm is van invloed op het absolute niveau van de droge-stofproduktie en het gemiddelde P-gehalte van het gras.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

onderzoeker enige uren later opnieuw cellen uit dit weefsel verwijdert, vindt hij wel radioactieve thymine in cellen die bezig zijn met mitoseS. 2p 34 „ In welke fase of welke

In antwoord op onze vraag nummer 74 van 17 septem- ber 1990 (Vragen en Antwoorden, Vlaamse Raad, 1989-1990, Nr. 21 van 12 oktober 1990, bladzijde 1071) op welke wijze de burger

• Voor kleine afnemers valt de fysieke verbinding veelal.. vrijwel samen met de gehele aansluiting (eerste afsluiter vlak voor de meter en niet in de grond vlakbij

‘We hebben al wel 15 studenten die klaar- staan om buddy te worden, maar nog geen kinderen.’ Elisa probeert nu relaties aan te knopen met instanties die de buddy’s in con- tact

Toaolotto si jn do taotiontoa berekend vaa do geleidbaar­ heden bij do gebruikte teape ra turen, waarbij do vaarden bij 25°C verkregen, op 100 worden gesteld.. Op bijlag« VII ia

Op perceel 3 werd de extreem lage waarde van 34,4 % reeds aangetroffen op een diepte van 20 cm beneden maaiveld- Door deze grote dichtheid is be- monstering uiterst

Bij de aangelegde bloemknoppen zijn de verschillen tussen normaal en be­ licht vrij groot maar de extra groei in het water (drie maal zo zwaar) leverde niet veel extra

Uit onderstaande tabel blijkt, dat Nagaoka King na 9 weken minder schoningsver lie s had dan de overige twee rassen; deze resultaten zijn in overeenstemming met die t.a.v. de