• No results found

Beweeggedrag op het OSC Echnaton

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Beweeggedrag op het OSC Echnaton"

Copied!
57
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

2013

Mariëlle Mak 500543714

Domein Bewegen, Sport en Voeding 11/06/2013

Afstudeeronderzoek 3e gelegenheid Huib van de Kop

Beweeggedrag bij leerlingen

op het OSC Echnaton

(2)

Inhoudsopgave

Inhoudsopgave ... 2 Samenvatting ... 3 Inleiding ... 5 Probleemstelling ... 9 Onderzoeksvraag ... 9 Deelvragen ... 9 Methode ... 11 Deelnemers ... 11 Werkwijze ... 11 Materialen ... 11 Betrouwbaarheid meetmethode ... 11

Procedure van het onderzoek ... 12

Statistiek ... 12 Resultaten ... 14 Conclusie ... 18 Discussie ... 20 Aanbevelingen ... 21 Referenties ... 23 Bijlagen ... 26 Bijlage 1: Onderzoeksplanning ... 26

Bijlage 2: Docent instructies DOiT vragenlijst ... 27

Bijlage 3: Vragenlijst ... 30

Bijlage 4: Inleveren Ephorus ... 31

Bijlage 5: Brief ouders aankondiging Eurofittest ... 32

Bijlage 6: SPSS output ... 34

(3)

Samenvatting

´De gezondste school in de gezondste wijk worden.´ Dat is de ambitie van het OSC Echnaton, een middelbare school gelegen in de Stedenwijk van Almere. Door voor het derde jaar op rij een integraal pakket aan gezondheidsbevorderende maatregelen te nemen komt het Echnaton steeds dichter bij hun doel om de gezondheid van leerlingen, hun ouders en de medewerkers op school positief te beïnvloeden. (Maertens & van de Kop, 2011)

Een van de gezondheidsbevorderende maatregelen die aangeboden wordt bestaat uit het opnemen van extra lessen bewegen tijdens- en na schooltijd (van de Kop, 2012). Doel van het interventieonderzoek is na te gaan of deze extra lessen bewegen de lichamelijke fitheid van leerlingen verbeteren. Dit onderzoek inventariseert het beweeggedrag van leerlingen van het Echnaton. Met behulp van een digitale vragenlijst, gehouden onder alle eerstejaars leerlingen van het OSC Echnaton, kan antwoord gegeven worden op de onderzoeksvraag: Is er verschil in beweeggedrag tussen leerlingen uit het eerste leerjaar gekeken naar de opleidingsniveaus Basis, Kader, Mavo en Havo/Vwo van het Echnaton college? Om daadwerkelijk verschillen in beweeggedrag tussen de leerlingen met verschillend niveau te kunnen bepalen wordt via het programma SPSS versie 18.0, de test ‘One Way ANOVA’ gebruikt. Het onderzoek gaat om een nulmeting.

Geconcludeerd wordt dat opleidingsniveau geen bepalende factor is voor de mate waarin leerlingen beweeggedrag vertonen. Er is geen verschil in het aantal uren per week sporten in vrije tijd en de deelname aan naschoolse sportactiviteiten tussen leerlingen met Basis, Kader, Mavo en Havo/Vwo niveau. Er is wel een significant verschil gevonden in het aantal keer per week dat leerlingen met de fiets of lopend naar school komen (Fiets: p= 0,015, lopend: P=0,010). Veruit de meeste leerlingen komen met de fiets naar school, 85%. Echter, Basis leerlingen komen gemiddeld 3,66 dagen (st.d. 1,91) per week naar school en Mavo leerlingen gemiddeld 4,46 dagen (st.d. 1,15). De laatst genoemde groep Mavo leerlingen gaat overigens minder vaak lopend naar school, 1,35 dagen (st.d. 0,96) om 2,88 dagen (st.d. 1,91) van de Kader leerlingen. Belangrijk is in ieder geval dat ze actief naar school gaan, of dat lopend of fietsend is.

Een discussiepunt binnen dit onderzoek kan ontstaan over de manier toetsen. Er is voor dit onderzoek een vragenlijst gebruikt, een indirecte manier van enquêteren. De proefpersonen

(4)

worden gevraagd na te gaan hoeveel hij/zij in het verleden bewogen hebben. De

afhankelijkheid van de oprechtheid en mate van het geheugen van de proefpersoon speelt hierbij een grote rol. Een andere manier van meten hadden stappentellers of beweegmeters kunnen zijn.

(5)

Inleiding

Overgewicht is een explosief wereldwijd groeiend probleem. Er zijn 400 miljoen volwassenen die wereldwijd obees zijn en 1,6 miljard mensen hebben overgewicht. 155 miljoen kinderen kampen met overgewicht inclusief 30-45 miljoen obese kinderen (Rosenmöller, 2010) De wereldorganisatie (WHO) schat dat elk jaar 2,6 miljoen mensen sterven als gevolg van overgewicht en obesitas (Klink, Rouvoet, & Bussemaker, 2009). Mensen met overgewicht sterven gemiddeld 3 jaar eerder dan mensen zonder overgewicht. Ze verliezen ruim 5 jaar aan gezonde levensverwachting (Maas, Smid, Hermans, & Stegeman, 2011).

Bovenstaande cijfers zijn schokkend. Hoe zit het eigenlijk met de Nederlandse bevolking die overgewicht heeft? In eerder onderzoek van het Centraal bureau voor Statistiek (2012) is naar voren gekomen dat 6,5 miljoen mensen in ons land te maken hebben met matig of ernstig overgewicht. Dit is een percentage van 41% van de totale bevolking. Vergeleken met andere Europese landen en de Verenigde staten scoort Nederland verhoudingsgewijs tamelijk gunstig. Voor zowel overgewicht bij kinderen als bij volwassenen (Klink, Rouvoet, & Bussemaker, 2009). In de afgelopen 30 jaar is het aantal mensen dat kampt met overgewicht in Nederland toegenomen (De Groot & Bruggink, 2012). Vooral bij volwassenen is een grote toename te zien: het percentage volwassenen met ernstig overgewicht is zelfs meer dan verdubbeld (De Groot & Bruggink, 2012). Onder de Nederlandse jeugd zijn de cijfers minder schokkend, maar toch verre van optimaal. Dit komt vooral doordat het percentage kinderen met overgewicht een stijgende lijn vertoont door de jaren heen. In 30 jaar is het percentage namelijk gestegen met 40%. De prevalentie lijkt het sterkst te zijn gestegen bij kinderen vanaf 3 jaar. Gekeken naar de jeugd in de leeftijd 4-20 jaar kampte in 2009/2011 bijna 11% met matig overgewicht. In de jaren ‘80 was dit nog ca. 7% (De Groot & Bruggink, 2012). Indien deze ontwikkeling zich voortzet zal naar schatting in 2015 ongeveer 15-20% van de volwassenen in Nederland obees zijn (Hautvast, 2003).

Hoe komt het nu dat het percentage overgewicht een stijgende lijn door de jaren heen

vertoont? Een maaltijd die te energierijk is, gepaard met te weinig lichamelijke activiteit, is de oorzaak van overgewicht. De inname van energie is groter dan de verbranding van energie (Rosenmöller, 2010). Het probleem hangt nauw samen met de inrichting van onze moderne maatschappij. Inactiviteit is een van de belangrijkste oorzaken van overgewicht en obesitas in

(6)

de Westerse wereld (Maas, Smid, Hermans, & Stegeman, 2011). De noodzaak om fysieke inspanning te leveren wordt steeds minder met de auto’s en computers die de westerse mens dagelijks tot zijn beschikking heeft. Daarnaast is het voedingsaanbod overvloedig (Klink, Rouvoet, & Bussemaker, 2009).

Kinderen met overgewicht worden relatief vaak volwassenen met overgewicht (Cavill, 2004). Uit eerder onderzoek is namelijk gebleken dat 80% van de jongeren met overgewicht, dit probleem de rest van zijn leven houdt (Zahner et al., 2006). De gevolgen van overgewicht zijn zowel op korte als op lange termijn merkbaar. De korte termijn effecten zijn problemen die een kind op jonge leeftijd ondervindt, zoals fysieke veranderingen, en de ontwikkeling van de pubertijd die anders verloopt dan bij leeftijdsgenootjes, orthopedische complicaties,

respiratoire problemen en metabole (Brug & Lenthe, 2005). Overgewicht is de belangrijkste risicofactor voor diabetes type 2. Ook andere aandoeningen als bepaalde vormen van kanker, slaapapneu, blaas- en leveraandoeningen, verminderde vruchtbaarheid en gewrichtsslijtage zijn de gevolgen van overgewicht en obesitas. Dit allen duidt op een verminderde kwaliteit van leven. Naast deze gevolgen voor het kind of de volwassene zelf, vormt het op langere termijn een probleem voor de gezondheidszorg. Ongeveer 10% van de totale ziektelast in Nederland wordt veroorzaakt door de medische gevolgen van overgewicht. Dit zijn hoge kosten voor de overheid, namelijk €1,2 miljard per jaar. Omgerekend zijn dit 2% van de totale jaarlijkse zorguitgaven. Naast deze problemen in de gezondheidszorg is er ook sprake van productiviteitsverliezen door ziekteverzuim en vervroegde uittreding uit het arbeidsproces. Deze indirecte kosten bedragen naar schatting zo´n €2 miljard per jaar. Bij een ongewijzigde trend worden het bedrijfsleven en de economie in toenemende mate in hun groei geremd (Klink, Rouvoet, & Bussemaker, 2009)

Deze nadelige gevolgen duiden op het belang van het aanpakken en tegengaan van overgewicht. De aanpak is gericht op het herstellen van de subtiele verstoring van de energiebalans. De energiebalans is de verhouding tussen de energie inname en energie verbruik. Een aanpak voor kinderen gericht op alleen diëten wordt afgeraden, een

caloriebeperking kan namelijk leiden tot groeivertraging. Juist door middel van beweeggedrag wordt het energieverbruik verhoogd en hierdoor kan het tegengaan van overgewicht

gestimuleerd worden (CBO, 2008). Te weinig lichamelijk activiteit is net zo belangrijk in de ontwikkeling van een ongezond gewicht als een te grote energie inname (Maas, Smid,

(7)

Hermans, & Stegeman, 2011). Kinderen dienen daarom worden aangemoedigd te voldoen aan de Nederlandse norm gezond bewegen. Deze norm adviseert jongeren tot 18 jaar iedere dag een uur aan matig intensieve inspannende lichaamsbeweging te doen. Minstens 2 maal per week moeten de activiteiten gericht zijn op het verbeteren of handhaven van de lichamelijk fitheid (Hildebrandt, Ooijendijk, & Hopman-Rock, Trendrapport bewegen en gezondheid, 2007). Actief gedrag wordt hierdoor aangemoedigd, zittend gedrag wordt juist ontmoedigd.

Voor het oplossen van het probleem is een brede en gezamenlijke aanpak van vele

verschillende partijen nodig. Zowel de overheid, het bedrijfsleven, scholen, professionals en burgers moeten samenwerken om te komen tot actie. Allen hebben invloed op de directe omgeving van het kind en de inrichting hiervan. Ook de sociale omgeving zoals gewoonten binnen het gezin en op scholen hebben grote invloed op een gezond aanbod aan voedsel en het al dan niet stimuleren van bewegen (Klink, Rouvoet, & Bussemaker, 2009). De school wordt beschouwd als een van de juiste plaatsen om overgewicht te bestrijden, vanwege de relatie tussen gezondheid en onderwijsprestaties (Leurs et al., 2005). Dit is een voor de hand liggende omgeving voor het bevorderen van de gezondheid en gezonde leefstijl bij kinderen. Eerder onderzoek heeft uitgewezen dat een geïntegreerde aanpak in de schoolsetting met aandacht voor bijvoorbeeld meer bewegen effect heeft (Flynn et al., 2006). Ook culturele achtergrond kan een rol spelen. Overgewicht en obesitas komt namelijk vaker voor in

bevolkingsgroepen met een laag opleidingsniveau en bij bevolkingsgroepen van Marokkaanse en Turkse afkomst (Hautvast, 2003).

De Openbare Scholengemeenschap (OSG) Echnaton, een middelbare school gelegen in Almere Stedenwijk wil een bijdrage leveren aan het bevorderen van de gezondheid van de jeugd. De wijk waar de school zich bevindt kent van alle wijken van Almere het hoogste percentage overwicht bij de jeugd, namelijk 27%. Het gemiddelde in Almere ligt op 18%. In dit stadsdeel zijn vooral allochtonen gezinnen met een lagere economische status woonachtig. Kinderen uit deze gezinnen neigen minder actief te zijn dan hun leeftijdsgenoten en vertonen een hogere prevalentie van overgewicht. Het doel van het OSG Echnaton is bewustwording onder leerlingen van een gezonde levensstijl, waardoor de lichamelijke fitheid toeneemt en overgewicht afneemt. Middels verschillende maatregelen wordt getracht de gezondheid gezond gedrag van leerlingen, ouders en schoolpersoneel te stimuleren en de leerprestaties van kinderen te verbeteren (Maertens & van de Kop, 2011). Twee van deze maatregelen zijn

(8)

bestaande wetenschappelijk onderzochte interventies: Lesmethode ‘DOiT’ en ‘De gezonde schoolkantine’. ‘DOiT’ bestaat uit 12 theorielessen en 4 bewegingslessen voor de leerlingen. Ouders worden erbij betrokken door middel van participatie in de huiswerkopdrachten en een afsluitende ouderavond (DOiT, Dutch Obesity Intervention in Teenagers, 2010). ‘De gezonde schoolkantine’ maakt de leerlingen bewust van het belang van een gezond voedingspatroon. Ze kunnen gezonde(re) producten kopen in de schoolkantine vergeleken met de situatie van voor het uitvoeren van het programma. Daarnaast worden er extra beweeglessen op school aangeboden en worden leerlingen jaarlijks gevolgd op lichamelijke fitheid, de mate van overgewicht, kwaliteit van leven, beweeggedrag en voedingsgedrag. Op basis van deze gegevens blijkt welke leerlingen in aanmerking komen voor een van de zorgprogramma’s. Risicoleerlingen worden bijvoorbeeld geadviseerd contact op te nemen met de diëtist op het wekelijkse spreekuur (Maertens & van de Kop, 2011).

Er zijn al verschillende onderzoeken gedaan betreft jeugd en het beweeggedrag dat zij laten zien (Hildebrandt, Chorus, & Stubbe, Trendrapport Bewegen en Gezondheid 2008/2009, 2010). Ook jeugd en de prevalentie van overgewicht is reeds onderzocht naar leeftijd en geslacht. Interventies ter voorkoming van overgewicht zijn daarom noodzakelijk. Deze interventies dienen op effectiviteit de worden geëvalueerd (van den Hurk, van Dommelen, de Wilde, Verkerk, van Buuren, & HiraSing, 2006) Dit onderzoek inventariseert hoe het is gesteld met het huidige beweeggedrag van leerlingen vergeleken met hun opleidingsniveau. Door de leerlingen jaarlijks een enquête af te nemen kunnen de effecten worden bepaald van de integrale aanpak. Is er een relatie tussen het beweeggedrag van leerlingen en hun niveau van opleiding? Een antwoord op deze vraag zou wellicht leiden tot een andere aanpak en hierop volgend, andere resultaten. Voortvloeiend hieruit is de volgende onderzoeksvraag opgesteld:

Is er verschil in beweeggedrag tussen leerlingen uit het eerste leerjaar gekeken naar de opleidingsniveaus Basis, Kader, Mavo en Havo/Vwo van het Echnaton college?

Een aantal deelvragen zullen zorgen voor verduidelijking van het beweegprobleem. Op welk gebied zou het Echnaton college nog meer winst kunnen halen als gekeken wordt naar de manier waarop leerlingen naar school komen, sporten op school en na school?

(9)

Probleemstelling

Onderzoeksvraag

Is er verschil in beweeggedrag tussen leerlingen uit het eerste leerjaar gekeken naar de opleidingsniveaus Basis, Kader, Mavo en Havo/Vwo van het Echnaton college?

Deelvragen

1.) Is er verschil in het aantal uur per week sporten in vrije tijd tussen leerlingen van Basis,Kader, Mavo en Havo/Vwo niveauuit het eerste leerjaar van het Echnaton college?

Hypothese

Ondanks de integrale aanpak betreft beweeggedrag op het Echnaton college zullen leerlingen van een lager opleidingsniveau gemiddeld minder uur per week aan sport doen dan leerlingen van een hoger opleidingsniveau. Leerlingen van het hoogste opleidingsniveau zullen

vervolgens minder bewegen dan leerlingen van het gemiddelde opleidingsniveau (Van Dorsselaer, Zeijl, Van den Eeckhout, Ter Bogt, & Vollebergh, 2007). In dit geval zullen leerlingen met Basis niveau minder sporten dan leerlingen van met Kader, Mavo of

Havo/Vwo niveau. Leerlingen met Kader en Mavo niveau zullen vervolgens meer sporten dan leerlingen met Havo/Vwo niveau.

2.) Is er verschil in deelname aan naschoolse sportactiviteiten, tussen leerlingen van Basis, Kader, Mavo en Havo/Vwo niveauuit het eerste leerjaar van het Echnaton college?

Hypothese

Als er wordt gekeken naar bovenstaande hypothese ligt het voor de hand dat de deelname aan naschoolse sport activiteiten vergelijkbaar is met deze hypothese. De leerlingen uit het Basis niveau zal de kleinste groep zijn, leerlingen van het Havo/Vwo niveau zal de gemiddelde groep zijn en leerlingen van het Kader en Mavo niveau zullen de grootste groep zijn die deelneemt aan de naschoolse activiteiten.

3.) Is er verschil in de manier van transport naar school, tussen leerlingen van Basis, Kader, Mavo en Havo/Vwo niveau uit het eerste leerjaar van het Echnaton college?

(10)

Hypothese

Er zijn verschillende manieren om van en naar school te gaan. Veel Nederlanders gebruiken de fiets als vervoermiddel. Leerlingen kunnen echter ook lopen, met het openbaar vervoer gaan of met de auto gebracht worden door hun ouders. De verwachting is dat er geen verschil is te vinden tussen het transport van en naar school en het niveau van de desbetreffende leerlingen. De manier van naar school gaan hangt namelijk nauw samen met de af te leggen afstand (Stuij, Wisse, van Mossel, Lucassen, & van den Dool, 2011).

(11)

Methode

Deelnemers

Het project Echnaton, de gezondste school in de gezondste wijk, wordt gehouden op een middelbare school, OSG Echnaton gelegen in Almere Stedenwijk. De leerlingen variëren in de leeftijd 12 tot 13 jaar en volgen een Basis, Kader Mavo of Havo/Vwo programma. De ouders van de testpersonen (leerlingen van het Echnaton college) zullen voorafgaand aan het onderzoek geïnformeerd worden. Wanneer ouders bezwaar hebben tegen deelname van het onderzoek kan dit worden gemeld. Het gaat om een totaal aantal leerlingen van 248.

Werkwijze

Om te onderzoeken wat het beweeggedrag van de leerlingen op het Echnaton college precies inhoudt wordt er gebruik gemaakt van vragenlijsten. Deze vragenlijsten zijn ontwikkeld door middel van het lesprogramma ‘DOiT’. Dit programma richt zich op gezonde voeding en gezond beweeggedrag. De vragen worden digitaal afgenomen bij alle eerstejaars leerlingen van het Echnaton college. Het zal ongeveer een lesuur in beslag nemen, dit wordt gedaan tijdens de hiervoor beschikbare mentoruren. Hierbij is een docent aanwezig die eventuele vragen kan beantwoorden of onduidelijkheden kan wegnemen. Het is de eerste keer dat de leerlingen deze vragenlijst in zullen vullen, het gaat om een nulmeting.

Materialen

De vragenlijst bestaat uit gerichte vragen over het eten van snoep en snacks, het drinken van frisdrank en vruchtensap, de hoeveelheid tv kijken en computeren en als laatste het aantal uren sporten en bewegen. Dit onderzoek zal zich richten op de laatste twee genoemde factoren. Allesomvattend, het beweeggedrag van leerlingen.

Betrouwbaarheid meetmethode

Om de betrouwbaarheid te waarborgen van een DOiT enquête is er een protocol opgesteld waar strikt aan gehouden moet worden. Hierdoor is de kans van slagen betreft het onderzoek groter.

Voordat de enquête wordt afgenomen moet de desbetreffende docent de vragenlijst eerst zelf doornemen en eventueel invullen. Mochten er vragen zijn bij de docenten dan kan er contact opgenomen worden met een desbetreffende persoon.

Om de concentratie in stand te houden moet er een pauze ingelast worden van twee à drie minuten. De vragenlijst moet in zijn geheel worden ingevuld, ontbrekende antwoorden zorgen

(12)

voor een ongeldige afname. Voor de leerlingen die niet aanwezig konden zijn bij het desbetreffende mentor uur voor de DOiT enquête, kan een vervangende opdracht bedacht worden. Hierdoor halen leerlingen geen voordeel uit het afwezig zijn van dit lesuur. De docent zal een korte uitleg moeten geven over de enquête. Vertel dat de vragenlijst uit verschillende categorieën bestaat, televisie kijken/computeren, frisdrank, snoepen/snacken, de reis van huis naar school en sporten. Vertel ook dat het invullen van de vragenlijst ongeveer een uur in beslag zal nemen. Degene die na het uur nog niet klaar zijn met de enquête mogen langer blijven zitten om de resterende vragen in te vullen.

Om fouten te voorkomen vertelt de docent de instructies duidelijk betreft het invullen van de enquête. Dit gebeurt mondeling terwijl de leerlingen de enquête voor zich hebben, aangezien niet alle leerlingen dit op de eerste pagina goed lezen wat de bedoeling is. Hierdoor weten ze direct wat de docent bedoelt.

Op de meeste vragen mag slechts één antwoord geven worden, mits er anders staat

omschreven. De antwoorden moeten geheel naar waarheid worden ingevuld. Vertel dat ze het antwoord moeten kiezen wat het beste bij hun past. Ook al staat er geen antwoord tussen wat geheel bij de leerling past dan moet het alsnog worden ingevuld. Mocht een leerling de vraag niet snappen kan hij/zij altijd hulp vragen van de docent. Een onvolledig ingevulde vragenlijst wordt niet ingenomen (Singh, 2003).

Procedure van het onderzoek

Leerlingen uit de eerste jaar van het Echnaton college in Almere zullen in een mentor uur een DOiT vragenlijst invullen. Dit onderzoek is gebaseerd op de antwoorden die de leerlingen geven op de vragen. Vervolgens wordt gekeken naar het verschil in beweeggedrag van leerlingen met een hoog cognitief niveau in vergelijking met leerlingen met een lager cognitief niveau. Het is de eerste keer deze de leerlingen onderworpen worden aan de vragenlijst, dit is een nulmeting.

Statistiek

Het invullen van de vragenlijst gebeurt digitaal. Hierdoor zullen alle gegevens via het Echnaton college in het computerprogramma SPSS versie 18.0 aangeleverd worden. SPSS (statistical Package for the Social Sciences) is een programma waarmee alle statistische procedures worden uitgevoerd. De data wordt bewerkt, een selectie in opleidingsniveau kan

(13)

gemaakt en geanalyseerd worden waarna vervolgens de samenhang tussen de variabelen berekend wordt.

Er wordt op twee manieren onderzocht of de groepen verschillende resultaten behalen op de eindmeting: Vergelijking van de gemiddelde scores tussen de verschillende

opleidingsniveaus. Dit wordt gedaan met behulp van de One Way ANOVA. In deze SPSS test kan een verschil tussen de drie opleidingsniveaus bepaald worden. In welke groep die

aangetoonde verandering precies ligt wordt vervolgens berekend met een Post Hoc Test. Deze test meet het verschil tussen alle groepen onderling in vergelijking met elkaar.

(14)

Resultaten

Aan de Echnaton DOiT vragenlijst hebben 247 leerlingen uit het eerste leerjaar meegedaan. In totaal 158 jongens (64%) en 89 meisjes (36%), alle leerlingen zitten in de leeftijd 12 en 13 jaar. De verdeling in niveau was als volgt: 59 basis leerlingen, 92 kader leerlingen, 67 mavo leerlingen, 29 havo/vwo leerlingen.

Na verwerking van de resultaten in One way ANOVA van het programma SPSS versie 18.0 kwamen de volgende resultaten naar voren. Deelvraag 1, het aantal uren sporten in vrije tijd tussen de verschillende opleidingsniveaus blijkt niet significant te verschillen. De

nulhypothese wordt behouden. Ook deelvraag 2, de deelname aan naschoolse sportactiviteiten blijkt niet significant te verschillen. Opvallend is dat 10% van alle ondervraagde leerlingen aangeeft dat er geen sportactiviteiten aangeboden worden op school, terwijl dit wel degelijk het geval is. 31% van de leerlingen weet wel dat de naschoolse sportactiviteiten aangeboden worden maar maakt hier geen gebruik van. De overige 59% maakt er 1 tot 3 uur of meer per week gebruik van. In tabel 1 is het percentage leerlingen dat aan sport doet per

opleidingsniveau weergegeven. Ook het aantal uren sporten in vrije tijd en de naschoolse activiteiten per week zijn weergegeven. De tabel is als volgt te lezen: in de linkertabel staat het opleidingsniveau, bovenaan het aantal procent van de leerlingen dat aan sport doet in zijn vrije tijd, daaronder het gemiddeld aantal uren dat de leerlingen per week aan sport in vrije tijd en aan naschoolse activiteit doen. De standaarddeviatie is tussen haakjes weergegeven.

Tabel 1: Overzicht van het aantal leerlingen (%) en het aantal uur dat ze aan sport in hun vrije tijd doen.

Sporten (%) Sport vrije tijd Naschoolse sport

Basis 77,9 5,83 (1,94) 1,00 (2,00)

Kader 85,9 5,92 (1,96) 1,35 (2.31)

Mavo 77,6 5,79 (2,11) 1,00 (2,15)

Havo-Vwo 89,7 6,31 (1,67) 0,80 (2,43)

Gemiddelde 83 5,92 (1,95) 1,10 (2,21)

Deelvraag 3 gaat over het actieve transport van en naar school. Gebleken is dat het overgrote gedeelte van de ondervraagde leerlingen wel eens met de fiets naar school gaat, dit is 85%. Van dit aantal zegt 61% dit 5 dagen in de week te doen. Gemiddeld zijn ze 15 minuten

(15)

onderweg om op school te komen. Een kleinere groep leerlingen, 33%, loopt ook wel eens naar school. Van dit aantal komt 26% 5 dagen in de week lopend naar school. Gemiddeld lopen ze dan 10 minuten. Het betekent ook dat er een overlapping is. Sommige leerlingen komen de ene dag lopend maar gaan een andere dag op de fiets of op een andere manier naar school.

Deelvraag 3 bleek significant te zijn. Bij de vraag ‘Hoeveel dagen per week kom je lopend naar school?’ was er een namelijk een significant verschil (P=0,010) aangetoond tussen de verschillende leerniveaus. Dit betekent dat de nulhypothese verworpen wordt en er

daadwerkelijk een verschil is tussen de opleidingsniveaus. Ook de vraag ‘Hoeveel dagen per week fiets je van huis naar school’ leverde een significant verschil op (P=0,015). In de

volgende tabellen worden de significante uitslagen van de leerlingen weergegeven. De tabel is als volgt te lezen; bovenaan staat de desbetreffende vraag. Hieronder staat de P waarde, berekend door SPSS. In de meest linker kolom staat het opleidingsniveau, de tweede kolom staat voor de populatie (N), de derde kolom voor het gemiddelde en in de meest rechter kolom is de standaarddeviatie genoteerd.

Tabel 2: Overzicht van het gemiddelde aantal dagen en standaarddeviatie dat leerlingen (1e jaar) lopend naar school gaan.

Hoeveel dagen per week kom jij lopend naar school? P waarde = 0,010 (kleiner dan 0,05)

N Mean Std. Deviation

Basis 18 2,50 1,62

Kader 32 2,88 1,91

Mavo 23 1,35* 0,94

Havo/Vwo 9 2,44 1,94

*Het significante verschil is aangetoond middels de P waarde (0,010). Waar het verschil precies ligt is berekend met behulp van de Post Hoc Test. De uislag van deze test geeft een verschil tussen Mavo en Kader weer, een significantie van 0,012. Terug kijkend naar het gemiddelde betekent dit dat Kader leerlingen 2,88 dagen per week lopend naar school gaan tegenover 1,35 dagen van de Mavo leerlingen.

(16)

Tabel 3: Overzicht van het gemiddelde aantal dagen en standaarddeviatie dat leerlingen (1e

jaar) fietsend naar school gaan.

Hoeveel dagen per week fiets je van huis naar school? P waarde = 0,015 (kleiner dan 0,05)

N Mean Std. Deviation

Basis 47 3,66* 1,62

Kader 77 3,78 1,58

Mavo 63 4,46 1,11

Havo/Vwo 22 4,00 1,45

*Door middel van een berekening met de Post Hoc test is wederom bepaald in welke groep het aangetoonde verschil precies ligt. De significantie is 0,04. In dit geval is dit tussen leerlingen met Basis niveau en leerlingen met Mavo niveau. De Basis groep gaat 3,66 dagen per week fietsend naar school tegenover 4,46 dagen van de Mavo groep.

In tabel 4 is de totale duur dat de leerlingen per week in uren lopend of fietsend naar school gaan weergegeven. In de meest linker kolom zijn de opleidingsniveaus weegegeven. Bovenaan staan de waarden van de gemiddelde duur lopend en de gemiddelde duur fietsend weergegeven. In de laatste kolom zijn beide gemiddelden opgeteld en gedeeld door twee. Dit is een totaal gemiddelde van actief transport in de week. De standaarddeviatie is tussen haakjes weergegeven.

Tabel 4: Overzicht van het gemiddelde aantal uren actief naar school gaan per week.

Duur lopend Duur fietsend Gem. Per week

Basis 0,90 (1,33) 1,25 (0,86) 1,08

Kader 1,00 (1,24) 1,65 (0,83) 1,33

Mavo 1,10 (1,11) 1,25 (0,87) 1,18

Havo/Vwo 1,00 (1,42) 1,35 (0,87) 1,18

Hoe zit het met het totale beweeggedrag van alle eerstejaars leerlingen op het Echnaton college? Dat is te zien in tabel 5. Bovenaan staat het gemiddeld aantal uur sporten in vrije tijd, naschoolse activiteit, actief transport en als laatste het totaal per opleidingsniveau

weergegeven. In de meest linker kolom zijn wederom de opleidingsniveaus weergegeven.

(17)

Tabel 5: Totale beweging brugklassers Echnaton college in uren per week.

Sport vrije tijd Sport na school Actief transport Totaal per week

Basis 5,83 1 1,08 7,91

Kader 5,92 1,35 1,33 8,60

Mavo 5,79 1 1,18 7,97

Havo-Vwo 6,31 0,8 1,18 8,29

Gemiddelde 5,96 1,1 1,19 8,25

Van het aantal leerlingen dat aan sport doet, zie tabel 1, beoefend 32% nog een tweede sport. In de gymles, dat 2 keer per week door een vakdocent gegeven wordt, doet 89% van alle leerlingen naar eigen zeggen actief mee.

(18)

Conclusie

De onderzoeksvraag luidde als volgt: Is er verschil in beweeggedrag tussen leerlingen uit het

eerste leerjaar gekeken naar de opleidingsniveaus Basis, Kader, Mavo en Havo/Vwo van het Echnaton college?

De deelvragen luidde als volgt:

1.) Is er verschil in het aantal uur per week sporten in vrije tijd, tussen leerlingen met Basis, Kader, Mavo en Havo/Vwo niveau uit het eerste leerjaar van het Echnaton college?

2.) Is er verschil in deelname aan naschoolse sportactiviteiten, tussen leerlingen met Basis, Kader, Mavo en Havo/Vwo niveau uit het eerste leerjaar van het Echnaton college?

3.) Is er verschil in de manier van transport naar school, tussen leerlingen met Basis, Kader, Mavo en Havo/Vwo niveau uit het eerste leerjaar van het Echnaton college?

Na vergelijking van het aantal uren sporten per week en de deelname aan naschoolse sportactiviteiten tussen verschillende opleidingsniveaus blijkt dat er op deze deelvragen (deelvraag 1, deelvraag 2) geen significant verschil is aan te tonen. De nulhypothese wordt behouden. Verreweg de meeste leerlingen gaan dagelijks fietsend naar school. Geconcludeerd kan worden dat met gemiddelde van 14 minuten (0,24 uur) per dag leerlingen gebruik maken van actief transport. Hierbij is geen verschil tussen opleidingen (deelvraag 3)

‘Hoeveel dagen in de week loop je naar school?’ Gekeken naar het gemiddelde gaan de Kader leerlingen vaker in de week lopend naar school dan de Mavo leerlingen. Namelijk 2,88 dagen tegenover 1,35 dagen. Mavo leerlingen gaan daarentegen weer vaker in de week met de fiets naar school, namelijk 4,46 dagen. Basis leerlingen doen dit het minste vaak, 3,66 dagen in de week. Ook dit significante verschil dat is aangetoond is enigszins te verwaarlozen. Kennelijk gaan de Mavo leerlingen minder vaak lopend naar school maar fietsen ze des te meer. Lopen of fietsen: beide manieren is actief transport en dat is in het kader van bewegen het

belangrijkste.

(19)

Uit dit onderzoek is geen significant verschil geconcludeerd. Leerlingen van verschillende opleidingsniveaus bewegen evenveel. En veel bewegen doen ze zeker! In ieder geval 8,25 uur in de week. Met de gymles, aangeboden tijdens schooltijd erbij geteld, is dit zelfs 10,25 uur. Als dit vergeleken wordt met de Nederlandse norm voor bewegen, die jongeren tot 18 jaar adviseert iedere dag een uur (totaal 7 uur in de week) aan matig intensieve inspannende lichaamsbeweging te doen, voldoen de eerstejaars leerlingen van het Echnaton college hier ruimschoots aan.

(20)

Discussie

Uit dit onderzoek is gebleken dat er geen verschil in beweeggedrag is te vinden gekeken naar de opleidingsniveaus Basis, Kader, Mavo en Havo/Vwo. De leerlingen van de geteste

opleidingsniveaus sporten en bewegen evenveel. Deze uitslag ging tegen de verwachting in, andere onderzoeken hebben namelijk wel aangetoond dat er een verschil is in beweeggedrag gekeken naar opleidingsniveaus (Van Dorsselaer, Zeijl, Van den Eeckhout, Ter Bogt, & Vollebergh, 2007). Leerlingen met het laagste opleidingsniveau zouden het minst aantal uur aan sport doen, vervolgens de leerlingen met het hoogste niveau. Het gemiddelde niveau zou het meest aantal uur per week aan sport besteden. Het zou zo kunnen zijn dat de uitslag geconcludeerd in dit onderzoek te maken heeft met de invloeden van het

interventieprogramma. Alle leerlingen zouden door het programma in meerdere mate bewust geworden kunnen zijn van het belang van gezond eten en actief bewegen. Wellicht zijn ze door deze bewustwording meer gaan bewegen.

Ook de manier van toetsen zou invloed gehad kunnen hebben op de uitkomst van dit onderzoek. Er is voor dit onderzoek een vragenlijst gebruikt, een indirecte manier van enquêteren. De proefpersonen worden gevraagd na te gaan hoeveel hij/zij in het verleden bewogen hebben. De afhankelijkheid van de oprechtheid en mate van het geheugen van de proefpersoon speelt hierbij een grote rol. Een andere manier van meten hadden stappentellers of beweegmeters kunnen zijn.

Het laatste discussiepunt gaat over de aantallen per groep die in dit onderzoek verschillend zijn geweest. Het verschil in aantal kan voor de gebruikte groepen in zijn voordeel maar ook in zijn nadeel werken. Als er bijvoorbeeld toevallig bij de kleinste groep veel topsporters zitten, wordt het gemiddelde aantal uren sport al snel opgehoogd in vergelijking met de andere gebruikte groepen. Daarnaast geldt ook: Hoe meer proefpersonen meedoen aan het onderzoek hoe beter het antwoord zal corresponderen met het antwoord van de gehele groep. Hoe groter de steekproef, hoe nauwkeuriger en betrouwbaarder het onderzoek wordt (Plooij, 2011). De kleinste groep (Havo/Vwo) bestond in dit onderzoek uit 29 leerlingen. Dit aantal is groot genoeg om te uitslag van het onderzoek te waarborgen.

(21)

Aanbevelingen

In de inleiding is geschreven over het verschil in beweeggedrag tussen autochtone leerlingen en allochtone leerlingen. Naast opleidingsniveau is de afkomst namelijk ook een factor die meespeelt in hoeveel jongeren actief zijn. Dat is in dit onderzoek niet meegenomen, maar zou voor een vervolgonderzoek wel interessant zijn. Gebleken is dat het een sportactieve school is, het overgrote deel van de leerlingen gaat actief naar school en doet aan (naschoolse) sport (ook in studieprogramma) is de vraag in hoeverre hierin verschillen aantoonbaar zullen zijn. Mocht een vervolg onderzoek gehouden worden dan is het van belang om rekening te houden met de vraagstelling. Volgens het CBS is een allochtoon een persoon waarvan tenminste een van de ouders in het buitenland is geboren. Er wordt onderscheid gemaakt tussen personen die zelf in het buitenland zijn geboren (de eerste generatie) en personen die in Nederland zijn geboren (de tweede generatie) (Centraal Bureau voor de Statistiek, 2013). Momenteel hebben we op middelbare scholen voornamelijk te maken met tweede generatie allochtonen. Een mogelijke vraagstelling zou kunnen zijn:

- Ben je van allochtone of autochtone afkomst? (Je bent van allochtone afkomst als je zelf in het buitenland bent geboren óf als een van je ouders in het buitenland is geboren. Je bent van autochtone afkomst als je zelf in Nederland bent geboren en als je beide ouders ook in Nederland zijn geboren.)

In de huidige vragenlijst is de vraagstelling soms onduidelijk geweest. Er is namelijk niet expliciet gevraagd naar het totaal aantal uren per week dat een leerling sport in zijn vrije tijd. Het kan zijn dat een aantal leerlingen bij de vraag ‘Hoeveel uren per week doe jij die sport’, het totaal aantal uur sporten inclusief deelname aan naschoolse sportactiviteiten heeft uitgerekend. De bedoeling was om het totaal aantal uur voor slechts één van je sporten in te vullen. Om verwarring te voorkomen zou een voorbeeld vraag zou kunnen zijn:

- Wat is het totaal aantal uur per week dat jij besteed aan sporten in de vrije tijd? (de gymles, pauze en naschoolse sportactiviteiten zijn hier NIET bij inbegrepen) - Beoefen jij meer dan een sport?

- Doe jij mee aan de naschoolse sportactiviteiten?

- Hoeveel uur per week doe jij mee aan de sportactiviteiten op school?

(22)

Uit de resultaten is naar voren gekomen dat er een groep leerlingen is die geen weet heeft van de naschoolse sportactiviteiten. Een groot aantal leerlingen weet wel van de naschoolse sportactiviteiten maar doet hier niet aan mee. Om ervoor te zorgen dat alle leerlingen in ieder geval weten van deze naschoolse activiteiten is het de taak van school om hier meer aandacht aan te besteden. Wellicht zou dit ook leiden tot een hoger percentage deelnemende leerlingen.

Het Echnaton college heeft met deze vragenlijst een goede start gemaakt voor onderzoek naar het beweeggedrag van de leerlingen. Hopelijk gaat deze interventie in de toekomst nog een aantal jaren door zodat echt gekeken kan worden of er een positief aantoonbaar effect is te vinden. Voor volgende jaren wordt aanbevolen om ook de tweede/derde/vierdejaars leerlingen mee te laten doen aan de vragenlijst. Zo ontstaan er grotere en wellicht meer gelijke (in aantal) groepen per niveau. Hierdoor wordt de betrouwbaarheid van het onderzoek groter. Naast niveau kan men zich dan mogelijk richten op leeftijd en geslacht.

Als laatste wordt aanbevolen om een controle school te zoeken die zich in mindere mate bezighoudt met de bewustwording van een gezonde levensstijl onder leerlingen. Het beste zou zijn een controle school in dezelfde omgeving, Almere Stedenwijk. Zo kan men onderzoeken of de het hoge beweegniveau en verbeteringen een algemene trend zijn of dat het toe te schrijven is aan het interventieprogramma.

(23)

Referenties

Brug, J., & Lenthe, F. (2005). Environmental determinants and interventions for physical activity, nutrition and smoking. Rotterdam, Erasmus; RIVM

Cavill, N. (2004) International and UK experiences promoting physical activity. London, England ; Caville Associates

CBO. (2008). Diagnostiek en behandeling van obesitas bij volwassenen en kinderen. Alphen aan den Rijn, Nederland: Van Zuiden Communications B.V. .

Centraal Bureau voor de Statistiek. (2013). Allochtonen. Opgeroepen op Mei 2, 2013, van CBS:

http://www.cbs.nl/nl-NL/menu/themas/dossiers/allochtonen/methoden/begrippen/default.htm?conceptid=37

De Groot, I., & Bruggink, J.-W. (2012, Juli 3). Steeds meer overgewicht. Retrieved November 21, 2012, from Centraal Bureau voor de Statestiek:

http://www.cbs.nl/nl-NL/menu/themas/gezondheid-welzijn/publicaties/artikelen/archief/2012/2012-3651-wm.htm

DOiT, Dutch Obesity Intervention in Teenagers. (2010, December). Retrieved Februari 2013,

from Loketgezondleven.nl: http://www.loketgezondleven.nl/i-database/interventies/d/13867/

Flynn, M. A., McNeil, D. A., Maloff, B., Mutasingwa, D., Wu, M., Ford, C., et al. (2006). Reducing obesity and related chronic disease risk in children and youth: a synthesis of evidence with 'best practice' recommendations. Obesity Reviews, 7 (Suppl.1), 7-66.

Hautvast, J. (2003). Overgewicht en obesitas. Den Haag: Gezondheidsraad.

Hildebrandt, V., Chorus, A., & Stubbe, J. (2010). Trendrapport Bewegen en Gezondheid

2008/2009. Leiden: De Bink.

Hildebrandt, V., Ooijendijk, W., & Hopman-Rock, M. (2007). Trendrapport bewegen en

gezondheid. Leiden: De Bink.

(24)

Klink, A., Rouvoet, A., & Bussemaker, M. (2009). Nota Overgewicht. Den Haag: Rijksoverheid.

Leurs, M. T., Schaalma, H. P., Jansen, M. W., Mur-Veeman, I. M., St. Leger, L. H., & Vries N. (2005). Development of a collaborative model to improve school health promotion in the Netherlands. Health Promotion International, 20 296-305.

Maas, T., Smid, H., Hermans, J., & Stegeman, M. (2011, Februari). Beweegrichtlijn bij overgewicht, obesitas, prediabetis en diabetis mellitus type 2. Oosterbeek, Nederland: Fit!vak brancheorganisatie.

Maertens, R., & van de Kop, H. (2011). Echnaton, de gezondste school in de gezondste wijk.

Plooij, F. (2011). Onderzoek doen. Amsterdam: Pearson Education Benelux.

Rosenmöller, P. (2010, Januari). Fit for the future. Den Haag, Nederland.

Singh, A. (2003, Oktober 6). DoiT project. Nederland.

van de Kop, H. (2012). OSC Echnaton: de gezondste school in de gezondste wijk.

van den Hurk, K., van Dommelen, P., de Wilde, J., Verkerk, P., van Buuren, S., & HiraSing, R. (2006). Prevalentie van overgewicht en obesitas bij jeugdigen 4 - 15 jaar in de periode 2002-2004. Leiden: TNO Kwaliteit van Leven.

Van Dorsselaer, S., Zeijl, E., Van den Eeckhout, S., Ter Bogt, T., & Vollebergh, W. (2007). Gezondheid en welzijn van jongeren in Nederland. Utrecht, Nederland. Retrieved November 16, 2012, from www.hbsc-nederland.nl:

http://www.hbsc-nederland.nl/uploads/publicaties/openbaar/HBSC_2005.pdf

(25)

Zahner, L., Puder, J., Roth, R., Schmid, M., Guldimann, R., Püshe, U… Kriemler, S. (2006). Schoolbased activity program to impuls health and fitness in children age 6-13 year. England, London.

(26)

Bijlagen

Bijlage 1: Onderzoeksplanning

Datum Planning

Oktober Uitvoering van Eurofittest

November DOiT vragenlijst digitaal maken en opsturen December 3 december inleveren onderzoeksvoorstel

Januari Onderzoeksvoorstel terug gekregen en verbeteren van de inleiding. Februari 25 februari onderzoeksvoorstel opnieuw inleveren

Maart Invullen van de vragenlijsten door de leerlingen. Uitkomst vragenlijsten verwerken in SPSS

April Onderzoeksverslag± Verwerken van resultaten, conclusie, aanbevelingen en discussie.

Mei 5 mei inleveren onderzoeksverslag

(27)

Bijlage 2: Docent instructies DOiT vragenlijst

06 oktober 2003

DOiT-project 020-4448387

020-4448382 a.singh.emgo@med.vu.nl

Geachte docent,

Hierbij ontvangt u de DOiT- vragenlijsten. Aan de hand van deze vragenlijsten wordt het DOiT-programma geëvalueerd. Het is daarom voor het onderzoek van het grootste belang dat de vragenlijsten eerlijk en volledig door de leerlingen worden ingevuld en dat de afname op iedere school op dezelfde manier gebeurt. We willen u daarom vriendelijk verzoeken bij de afname van de vragenlijsten onderstaand protocol te volgen.

Voorbereiding

1) Neem de vragenlijst van te voren door en/of vul zelf een vragenlijst in (we hebben een extra envelop ‘vragenlijst docent’ voor u meegestuurd). Neem bij eventuele vragen of onduidelijkheden bij het invullen contact met ons op zodat u vragen van leerlingen adequaat kunt beantwoorden (Amika Singh, tel. 020-4448382 of

a.singh.emgo@med.vu.nl)

2) Kies voor de afname van de vragenlijsten een lesuur waarbij uitloop mogelijk is. Voor het onderzoek is het van belang dat alle vragenlijsten volledig worden ingevuld. Het invullen van de vragenlijst duurt ongeveer één lesuur. Leerlingen die meer tijd nodig hebben moeten na afloop van de les de gelegenheid krijgen de vragenlijst volledig in te vullen. Indien mogelijk kan een korte pauze van 2 à 3 minuten worden ingelast om de concentratie van de leerlingen niet weg te laten zakken.

3) Zet de banken in het klaslokaal in toetsopstelling zodat de leerlingen zich beter kunnen concentreren op de vragen. Tevens wordt de kans op beïnvloeding van elkaar en omruilen van lijsten op deze manier verkleind.

4) Bedenk een vervangende opdracht voor leerlingen die niet aan het DOiT-onderzoek meedoen zodat ‘niet meedoen’ geen voordelen oplevert ten opzichte van ‘wel meedoen’

(28)

Afname van de vragenlijst

1.) Vertel in het kort waar de vragenlijst over gaat (televisie kijken/computeren, frisdranken, snoepen/snacken, de reis van huis naar school en sporten) en dat het invullen van de vragenlijst ongeveer één lesuur duurt. Vertel ook dat alle vragenlijsten volledig moeten worden ingevuld en dat de leerlingen zonodig daar meer tijd voor krijgen na afloop van de les. Het is belangrijk dat de leerlingen op het moment dat de bel gaat niet opstaan en wegrennen en daardoor een onvolledig ingevulde vragenlijst inleveren.

2.) De vragenlijsten zijn door ons voorzien van een persoonlijke code en worden in enveloppen op naam aangeleverd. Het is belangrijk dat elke leerling de vragenlijst invult die in zijn/haar envelop zit, en dat er niet onderling van vragenlijst wordt gewisseld. Deel de enveloppen uit en leg uit dat de leerlingen de vragenlijst invullen en pas wanneer deze volledig is ingevuld weer terugstoppen in de envelop en deze teruggeven.

3.) Geef een korte uitleg over hoe de vragenlijst moet worden ingevuld. De uitleg staat op de eerste pagina van de vragenlijst. Het is van belang dat dit mondeling gebeurt omdat veel leerlingen dit stukje niet goed of helemaal niet lezen.

4.) Vertel de leerlingen dat ze één antwoord mogen geven, behalve als er vermeld wordt dat ze meerdere antwoorden mogen aankruisen.

5.) De leerlingen moeten steeds het antwoord geven dat het beste bij hen past. Ze moeten zo eerlijk mogelijk antwoord geven.

6.) De leerlingen mogen geen vragen overslaan als dit niet vermeld wordt, en moeten een volledig ingevulde vragenlijst inleveren aan het einde van de les.

7.) Benadruk dat de leerlingen de vragen goed moeten lezen.

8.) Het kan voorkomen dat de leerlingen niet goed weten hoe ze een vraag moeten beantwoorden. Het is van belang dat ze de vraag dan niet overslaan, maar wel een antwoord invullen. Ze moeten altijd het antwoord geven dat het beste bij hen past. Laat daarom de leerlingen zelf het antwoord bedenken. Als leerlingen de vraag of een woord niet begrijpen, dan kunt u dit uitleggen. VOORBEELDEN: Veel leerlingen geven aan niet te weten hoe lang ze naar te televisie kijken U kunt de leerlingen hierbij helpen door ze te laten nagaan welke programma’s ze hebben gekeken en vervolgens de tijdsduur van die programma’s op te tellen. In het geval van het schatten van de hoeveelheid frisdranken, snoep en snacks kunt u het kind de dag laten indelen in: voor

(29)

het ontbijt, tussendoor ‘s ochtends, lunch, tussendoor ’s middags, avondeten, en tussendoor ‘s avonds of voor het slapen gaan. Vervolgens kan het kind bij elk eetmoment bedenken of het iets uit de categorie die gevraagd wordt gegeten of gedronken heeft.

9.) Verzamel de ingevulde vragenlijsten en plak de enveloppen dicht. Op de dag dat het DOiT-team de metingen op school komt verrichten zullen de vragenlijsten mee worden genomen.

Alvast onze hartelijke dank voor uw medewerking!

Met vriendelijke groet, mede namens het DOiT-team drs. Amika Singh

(30)

Bijlage 3: Vragenlijst

Deze heb ik alleen hard-copy in mijn bezit.

(31)

Bijlage 4: Inleveren Ephorus

Beste Marielle Mak,

Het document is ingeleverd bij Ephorus en je docent Ramon Stuart (r.stuart@hva.nl) is hiervan op de hoogte gesteld.

Het unieke nummer dat aan het document is toegekend is: 98e16c9b-aa43-467f-b511-a8b84306a7c8.

We raden je aan deze pagina uit te printen of op te slaan.

Inlevercode: 8AOS Datum: 12-5-2013 12:30:24 Jouw gegevens: Marielle Mak 500543714 marielle.mak@hva.nl

Het onderzoek was op 5 mei bij Huib van der Kop ingeleverd.

Je docent: Ramon Stuart r.stuart@hva.nl

(32)

Bijlage 5: Brief ouders aankondiging Eurofittest

Onderwerp: Onderzoek gezondheid: Eurofittest

Met deze brief informeren wij u over het gezondheidsproject op het Echnaton. Het Echnaton besteedt de komende jaren extra aandacht aan het verbeteren van de gezondheid van leerlingen en medewerkers. Daarvoor worden er vele nieuwe initiatieven genomen, zoals het aanbieden van extra mogelijkheden om te sporten, het aanbieden van water en vers fruit. Om te meten of de maatregelen effect hebben wordt er door de Hogeschool van Amsterdam onderzoek gedaan.

De Eurofittest:

Alle eerste, tweede en derde klassen zullen in de week van 1 tot en met 5 oktober aan het onderzoek deelnemen. Tijdens de reguliere les Lichamelijke Opvoeding (LO) komt een testteam van 10 gymnastiekleraren vanuit de Hogeschool van Amsterdam langs om de Eurofittest af te nemen. Tijdens deze les wordt door de leerlingen een aantal gymnastiek opdrachten uitgevoerd, waarbij de prestatie nauwkeurig wordt gemeten. Ook de

topsportleerlingen die geen LO hebben worden getest wanneer hun klas LO heeft. De test bestaat uit:

1. Lenigheid: hoe ver kom je als je met je handen naar je tenen reikt (met gestrekte knieën)?

2. Snelheid: Hoe snel kun je 50 meter sprinten (5 keer heen en weer)? Hoe snel kun je met je hand 25 keer heen en weer tikken op twee schijfjes?

3. Spieruithoudingsvermogen: Hoe lang kun je met gebogen armen aan een rekstok blijven hangen? Hoe vaak kun je in een halve minuut een buikspieroefening doen? 4. Kracht: Hoe hard kun je in een knijpkrachtmeter knijpen? Hoe ver kun je vanuit stand

springen?

5. Uithoudingsvermogen (lopen): heen en weer lopen in de gymzaal. Iedere minuut iets sneller. Hoe lang houd je dit vol?

6. Lichaamsmaten: lengte gewicht en lichaamsvet

7. Ten slotte worden er vragenlijsten gebruikt met vragen over onder andere wat je eet en hoeveel je beweegt.

Hoewel wij verwachten dat de leerlingen tijdens de opdrachten hun best doen, is het beslist NIET de bedoeling dat er voor de testafname geoefend gaat worden om een betere prestatie te leveren.

Tijdens de testdag moeten de leerlingen hun gymnastiek kleding en sportschoenen bij zich hebben.

De resultaten van alle leerlingen worden gebruikt voor het onderzoek. Bovendien wordt de test een onderdeel van het digitaal portfolio..

Mocht u als ouder/verzorger het beter vinden dat uw kind aan een of meerdere tests niet meedoet, dan willen wij graag dat u dit schriftelijk aan de LO docent doorgeeft.

(33)

Voor zover er gegevens gebruikt worden voor publicaties geldt de afspraak dat in die publicatie niet terug te vinden is van welke leerling deze afkomstig is. De gegevens zijn namelijk strikt vertrouwelijk.

Wij hopen u middels deze brief voldoende te hebben geïnformeerd. Met vriendelijke groeten

Huib van de Kop René Maertens

Hogeschool van Amsterdam projectleider Echnaton

(34)

Bijlage 6: SPSS output

Descriptives

N Mean Std. Deviation Std. Error

95% Confidence Interval for Mean

Minimum Maximum

Lower Bound Upper Bound

Ga je wel eens lopend naar school? B 59 1,69 ,464 ,060 1,57 1,82 1 2 k 92 1,65 ,479 ,050 1,55 1,75 1 2 m 67 1,66 ,478 ,058 1,54 1,77 1 2 hv 29 1,69 ,471 ,087 1,51 1,87 1 2 Total 247 1,67 ,472 ,030 1,61 1,73 1 2

Hoeveel dagen per week kom je lopend naar school?

B 18 2,50 1,618 ,381 1,70 3,30 1 5

k 32 2,88 1,913 ,338 2,19 3,56 1 5

m 23 1,35 ,935 ,195 ,94 1,75 1 5

hv 9 2,44 1,944 ,648 ,95 3,94 1 5

Total 82 2,32 1,720 ,190 1,94 2,70 1 5

Hoe lang loop je dan? B 18 2,33 1,328 ,313 1,67 2,99 1 4

k 32 2,50 1,244 ,220 2,05 2,95 1 4

m 23 2,70 1,105 ,230 2,22 3,17 1 4

hv 9 2,56 1,424 ,475 1,46 3,65 1 4

Total 82 2,52 1,230 ,136 2,25 2,79 1 4

Ga je wel eens met de fiets naar school?

B 59 1,20 ,406 ,053 1,10 1,31 1 2

k 92 1,16 ,371 ,039 1,09 1,24 1 2

m 67 1,06 ,239 ,029 1,00 1,12 1 2

(35)

Total 247 1,15 ,362 ,023 1,11 1,20 1 2 Hoeveel dagen per week

fiets je van huis naar school? B 47 3,66 1,619 ,236 3,18 4,13 1 5 k 77 3,78 1,578 ,180 3,42 4,14 1 5 m 63 4,46 1,105 ,139 4,18 4,74 1 5 hv 22 4,00 1,447 ,309 3,36 4,64 1 5 Total 209 3,98 1,474 ,102 3,78 4,18 1 5

Hoelang fiets je dan? B 47 1,85 ,859 ,125 1,60 2,10 1 4

k 77 2,05 ,826 ,094 1,86 2,24 1 4

m 63 1,87 ,871 ,110 1,65 2,09 1 4

hv 22 1,91 ,868 ,185 1,52 2,29 1 4

Total 209 1,94 ,850 ,059 1,82 2,05 1 4

Doe jij aan sport? B 59 1,20 ,406 ,053 1,10 1,31 1 2

k 92 1,14 ,350 ,037 1,07 1,21 1 2

m 67 1,22 ,420 ,051 1,12 1,33 1 2

hv 29 1,10 ,310 ,058 ,99 1,22 1 2

Total 247 1,17 ,380 ,024 1,13 1,22 1 2

Hoeveel uren per week doe jij die sport?

B 47 5,83 1,937 ,283 5,26 6,40 2 8

k 79 5,92 1,960 ,220 5,49 6,36 1 8

m 52 5,79 2,108 ,292 5,20 6,38 1 8

hv 26 6,31 1,668 ,327 5,63 6,98 3 8

Total 204 5,92 1,952 ,137 5,65 6,19 1 8

Doe je naast deze sport nog een andere sport?

B 47 1,57 ,500 ,073 1,43 1,72 1 2 k 79 1,68 ,468 ,053 1,58 1,79 1 2 m 52 1,73 ,448 ,062 1,61 1,86 1 2 hv 26 1,77 ,430 ,084 1,60 1,94 1 2 Total 204 1,68 ,467 ,033 1,62 1,75 1 2 35

(36)

Hoeveel uren per week doe jij die sport?

B 20 3,65 2,254 ,504 2,59 4,71 1 8

k 25 3,60 1,979 ,396 2,78 4,42 1 8

m 14 4,21 2,914 ,779 2,53 5,90 1 8

hv 6 3,17 2,401 ,980 ,65 5,69 2 8

Total 65 3,71 2,289 ,284 3,14 4,27 1 8

Wat doe je meestal tijdens de gymles? B 59 2,86 ,392 ,051 2,76 2,97 1 3 k 92 2,90 ,299 ,031 2,84 2,96 2 3 m 67 2,87 ,385 ,047 2,77 2,96 1 3 hv 29 2,90 ,310 ,058 2,78 3,01 2 3 Total 247 2,88 ,347 ,022 2,84 2,93 1 3

Welke van de volgende zinnen past het beste bij de dingen die jij doet tijdens de pauze op school? B 59 1,80 ,518 ,067 1,66 1,93 1 3 k 92 1,67 ,595 ,062 1,55 1,80 1 3 m 67 1,70 ,652 ,080 1,54 1,86 1 3 hv 29 1,59 ,568 ,105 1,37 1,80 1 3 Total 247 1,70 ,591 ,038 1,63 1,77 1 3

Hoeveel uur per week doe jij mee aan sportactiviteiten op school? De gymles en sporten in de pauze tellen hier NIET mee.

B 59 3,98 1,996 ,260 3,46 4,50 1 7 k 92 4,35 2,313 ,241 3,87 4,83 1 7 m 67 4,01 2,150 ,263 3,49 4,54 1 7 hv 29 3,79 2,426 ,450 2,87 4,72 1 7 Total 247 4,11 2,206 ,140 3,83 4,38 1 7 36

(37)

ANOVA

Sum of Squares df Mean Square F Sig.

Ga je wel eens lopend naar school?

Between Groups ,088 3 ,029 ,130 ,942

Within Groups 54,689 243 ,225

Total 54,777 246

Hoeveel dagen per week kom je lopend naar school?

Between Groups 32,316 3 10,772 4,050 ,010

Within Groups 207,440 78 2,659

Total 239,756 81

Hoe lang loop je dan? Between Groups 1,359 3 ,453 ,292 ,831

Within Groups 121,092 78 1,552

Total 122,451 81

Ga je wel eens met de fiets naar school?

Between Groups ,969 3 ,323 2,516 ,059

Within Groups 31,185 243 ,128

Total 32,154 246

Hoeveel dagen per week fiets je van huis naar school?

Between Groups 22,473 3 7,491 3,576 ,015

Within Groups 429,451 205 2,095

Total 451,923 208

Hoelang fiets je dan? Between Groups 1,639 3 ,546 ,754 ,521

Within Groups 148,552 205 ,725

Total 150,191 208

Doe jij aan sport? Between Groups ,460 3 ,153 1,064 ,365

Within Groups 35,054 243 ,144

Total 35,514 246

Hoeveel uren per week doe jij die sport?

Between Groups 5,189 3 1,730 ,450 ,717

Within Groups 768,394 200 3,842

(38)

Total 773,583 203 Doe je naast deze sport nog

een andere sport?

Between Groups ,865 3 ,288 1,328 ,266

Within Groups 43,424 200 ,217

Total 44,289 203

Hoeveel uren per week doe jij die sport?

Between Groups 5,706 3 1,902 ,352 ,788

Within Groups 329,740 61 5,406

Total 335,446 64

Wat doe je meestal tijdens de gymles?

Between Groups ,080 3 ,027 ,219 ,884

Within Groups 29,516 243 ,121

Total 29,595 246

Welke van de volgende zinnen past het beste bij de dingen die jij doet tijdens de pauze op school?

Between Groups ,989 3 ,330 ,944 ,420

Within Groups 84,841 243 ,349

Total 85,830 246

Hoeveel uur per week doe jij mee aan sportactiviteiten op school? De gymles en sporten in de pauze tellen hier NIET mee.

Between Groups 9,667 3 3,222 ,659 ,578

Within Groups 1187,596 243 4,887

Total 1197,263 246

(39)

Post Hoc Tests

Multiple Comparisons Scheffe

Dependent Variable (I) opleidingsniveau (J) opleidingsniveau Mean

Difference (I-J) Std. Error Sig.

95% Confidence Interval

Lower Bound Upper Bound

Ga je wel eens lopend naar school? dimension2 B dimension3 k ,043 ,079 ,961 -,18 ,27 m ,038 ,085 ,977 -,20 ,28 hv ,005 ,108 1,000 -,30 ,31 k dimension3 B -,043 ,079 ,961 -,27 ,18 m -,005 ,076 1,000 -,22 ,21 hv -,037 ,101 ,987 -,32 ,25 m dimension3 B -,038 ,085 ,977 -,28 ,20 k ,005 ,076 1,000 -,21 ,22 hv -,033 ,105 ,992 -,33 ,26 hv dimension3 B -,005 ,108 1,000 -,31 ,30 k ,037 ,101 ,987 -,25 ,32 m ,033 ,105 ,992 -,26 ,33

Hoeveel dagen per week kom je lopend naar school?

dimension2 B dimension3 k -,375 ,480 ,894 -1,75 1,00 m 1,152 ,513 ,178 -,31 2,62 hv ,056 ,666 1,000 -1,85 1,96 k dimension3 B ,375 ,480 ,894 -1,00 1,75 m 1,527* ,446 ,012 ,25 2,80 hv ,431 ,615 ,921 -1,33 2,19 39

(40)

m dimension3 B -1,152 ,513 ,178 -2,62 ,31 k -1,527* ,446 ,012 -2,80 -,25 hv -1,097 ,641 ,409 -2,93 ,74 hv dimension3 B -,056 ,666 1,000 -1,96 1,85 k -,431 ,615 ,921 -2,19 1,33 m 1,097 ,641 ,409 -,74 2,93

Hoe lang loop je dan?

dimension2 B dimension3 k -,167 ,367 ,976 -1,22 ,88 m -,362 ,392 ,836 -1,48 ,76 hv -,222 ,509 ,979 -1,68 1,23 k dimension3 B ,167 ,367 ,976 -,88 1,22 m -,196 ,341 ,954 -1,17 ,78 hv -,056 ,470 1,000 -1,40 1,29 m dimension3 B ,362 ,392 ,836 -,76 1,48 k ,196 ,341 ,954 -,78 1,17 hv ,140 ,490 ,994 -1,26 1,54 hv dimension3 B ,222 ,509 ,979 -1,23 1,68 k ,056 ,470 1,000 -1,29 1,40 m -,140 ,490 ,994 -1,54 1,26

Ga je wel eens met de fiets naar school? dimension2 B dimension3 k ,040 ,060 ,928 -,13 ,21 m ,144 ,064 ,171 -,04 ,32 hv -,038 ,081 ,974 -,27 ,19 k dimension3 B -,040 ,060 ,928 -,21 ,13 m ,103 ,058 ,360 -,06 ,27 hv -,078 ,076 ,788 -,29 ,14 40

(41)

m dimension3 B -,144 ,064 ,171 -,32 ,04 k -,103 ,058 ,360 -,27 ,06 hv -,182 ,080 ,160 -,41 ,04 hv dimension3 B ,038 ,081 ,974 -,19 ,27 k ,078 ,076 ,788 -,14 ,29 m ,182 ,080 ,160 -,04 ,41

Hoeveel dagen per week fiets je van huis naar school? dimension2 B dimension3 k -,120 ,268 ,978 -,87 ,64 m -,801* ,279 ,044 -1,59 -,01 hv -,340 ,374 ,842 -1,39 ,71 k dimension3 B ,120 ,268 ,978 -,64 ,87 m -,681 ,246 ,056 -1,37 ,01 hv -,221 ,350 ,941 -1,21 ,77 m dimension3 B ,801* ,279 ,044 ,01 1,59 k ,681 ,246 ,056 -,01 1,37 hv ,460 ,358 ,649 -,55 1,47 hv dimension3 B ,340 ,374 ,842 -,71 1,39 k ,221 ,350 ,941 -,77 1,21 m -,460 ,358 ,649 -1,47 ,55

Hoelang fiets je dan?

dimension2 B dimension3 k -,201 ,158 ,654 -,65 ,24 m -,022 ,164 ,999 -,48 ,44 hv -,058 ,220 ,995 -,68 ,56 k dimension3 B ,201 ,158 ,654 -,24 ,65 m ,179 ,145 ,676 -,23 ,59 hv ,143 ,206 ,923 -,44 ,72 41

(42)

m dimension3 B ,022 ,164 ,999 -,44 ,48 k -,179 ,145 ,676 -,59 ,23 hv -,036 ,211 ,999 -,63 ,56 hv dimension3 B ,058 ,220 ,995 -,56 ,68 k -,143 ,206 ,923 -,72 ,44 m ,036 ,211 ,999 -,56 ,63

Doe jij aan sport?

dimension2 B dimension3 k ,062 ,063 ,811 -,12 ,24 m -,020 ,068 ,993 -,21 ,17 hv ,100 ,086 ,718 -,14 ,34 k dimension3 B -,062 ,063 ,811 -,24 ,12 m -,083 ,061 ,609 -,25 ,09 hv ,038 ,081 ,974 -,19 ,27 m dimension3 B ,020 ,068 ,993 -,17 ,21 k ,083 ,061 ,609 -,09 ,25 hv ,120 ,084 ,566 -,12 ,36 hv dimension3 B -,100 ,086 ,718 -,34 ,14 k -,038 ,081 ,974 -,27 ,19 m -,120 ,084 ,566 -,36 ,12

Hoeveel uren per week doe jij die sport?

dimension2 B dimension3 k -,094 ,361 ,995 -1,11 ,92 m ,041 ,394 1,000 -1,07 1,15 hv -,478 ,479 ,802 -1,83 ,87 k dimension3 B ,094 ,361 ,995 -,92 1,11 m ,136 ,350 ,985 -,85 1,12 hv -,384 ,443 ,861 -1,63 ,87 42

(43)

m dimension3 B -,041 ,394 1,000 -1,15 1,07 k -,136 ,350 ,985 -1,12 ,85 hv -,519 ,471 ,749 -1,85 ,81 hv dimension3 B ,478 ,479 ,802 -,87 1,83 k ,384 ,443 ,861 -,87 1,63 m ,519 ,471 ,749 -,81 1,85

Doe je naast deze sport nog een andere sport?

dimension2 B dimension3 k -,109 ,086 ,657 -,35 ,13 m -,156 ,094 ,429 -,42 ,11 hv -,195 ,114 ,406 -,52 ,13 k dimension3 B ,109 ,086 ,657 -,13 ,35 m -,047 ,083 ,956 -,28 ,19 hv -,086 ,105 ,882 -,38 ,21 m dimension3 B ,156 ,094 ,429 -,11 ,42 k ,047 ,083 ,956 -,19 ,28 hv -,038 ,112 ,990 -,35 ,28 hv dimension3 B ,195 ,114 ,406 -,13 ,52 k ,086 ,105 ,882 -,21 ,38 m ,038 ,112 ,990 -,28 ,35

Hoeveel uren per week doe jij die sport?

dimension2 B dimension3 k ,050 ,697 1,000 -1,96 2,06 m -,564 ,810 ,922 -2,89 1,77 hv ,483 1,082 ,977 -2,63 3,59 k dimension3 B -,050 ,697 1,000 -2,06 1,96 m -,614 ,776 ,890 -2,85 1,62 hv ,433 1,057 ,982 -2,61 3,47 43

(44)

m dimension3 B ,564 ,810 ,922 -1,77 2,89 k ,614 ,776 ,890 -1,62 2,85 hv 1,048 1,134 ,837 -2,21 4,31 hv dimension3 B -,483 1,082 ,977 -3,59 2,63 k -,433 1,057 ,982 -3,47 2,61 m -1,048 1,134 ,837 -4,31 2,21

Wat doe je meestal tijdens de gymles? dimension2 B dimension3 k -,038 ,058 ,936 -,20 ,13 m -,001 ,062 1,000 -,18 ,17 hv -,032 ,079 ,983 -,25 ,19 k dimension3 B ,038 ,058 ,936 -,13 ,20 m ,037 ,056 ,935 -,12 ,19 hv ,006 ,074 1,000 -,20 ,21 m dimension3 B ,001 ,062 1,000 -,17 ,18 k -,037 ,056 ,935 -,19 ,12 hv -,031 ,077 ,984 -,25 ,19 hv dimension3 B ,032 ,079 ,983 -,19 ,25 k -,006 ,074 1,000 -,21 ,20 m ,031 ,077 ,984 -,19 ,25

Welke van de volgende zinnen past het beste bij de dingen die jij doet tijdens de pauze op school? dimension2 B dimension3 k ,123 ,099 ,671 -,15 ,40 m ,095 ,105 ,846 -,20 ,39 hv ,210 ,134 ,483 -,17 ,59 k dimension3 B -,123 ,099 ,671 -,40 ,15 m -,028 ,095 ,994 -,29 ,24 hv ,088 ,126 ,922 -,27 ,44 44

(45)

m dimension3 B -,095 ,105 ,846 -,39 ,20 k ,028 ,095 ,994 -,24 ,29 hv ,115 ,131 ,856 -,25 ,49 hv dimension3 B -,210 ,134 ,483 -,59 ,17 k -,088 ,126 ,922 -,44 ,27 m -,115 ,131 ,856 -,49 ,25

Hoeveel uur per week doe jij mee aan sportactiviteiten op school? De gymles en sporten in de pauze tellen hier NIET mee.

dimension2 B dimension3 k -,365 ,369 ,806 -1,40 ,67 m -,032 ,395 1,000 -1,14 1,08 hv ,190 ,501 ,986 -1,22 1,60 k dimension3 B ,365 ,369 ,806 -,67 1,40 m ,333 ,355 ,830 -,67 1,33 hv ,555 ,471 ,709 -,77 1,88 m dimension3 B ,032 ,395 1,000 -1,08 1,14 k -,333 ,355 ,830 -1,33 ,67 hv ,222 ,491 ,977 -1,16 1,61 hv dimension3 B -,190 ,501 ,986 -1,60 1,22 k -,555 ,471 ,709 -1,88 ,77 m -,222 ,491 ,977 -1,61 1,16

*. The mean difference is significant at the 0.05 level.

(46)

Homogeneous Subsets

Ga je wel eens lopend naar school? Scheffea,b opleidingsniveau N Subset for alpha = 0.05 1 dimension1 k 92 1,65 m 67 1,66 hv 29 1,69 B 59 1,69 Sig. ,976

Means for groups in homogeneous subsets are displayed.

a. Uses Harmonic Mean Sample Size = 51,795. b. The group sizes are unequal. The harmonic mean of the group sizes is used. Type I error levels are not guaranteed.

(47)

Hoeveel dagen per week kom je lopend naar school? Scheffea,b opleidingsniveau N Subset for alpha = 0.05 1 dimension1 m 23 1,35 hv 9 2,44 B 18 2,50 k 32 2,88 Sig. ,072

Means for groups in homogeneous subsets are displayed.

a. Uses Harmonic Mean Sample Size = 16,570. b. The group sizes are unequal. The harmonic mean of the group sizes is used. Type I error levels are not guaranteed.

(48)

Ga je wel eens met de fiets naar school? Scheffea,b opleidingsniveau N Subset for alpha = 0.05 1 dimension1 m 67 1,06 k 92 1,16 B 59 1,20 hv 29 1,24 Sig. ,086

Means for groups in homogeneous subsets are displayed.

a. Uses Harmonic Mean Sample Size = 51,795. b. The group sizes are unequal. The harmonic mean of the group sizes is used. Type I error levels are not guaranteed.

(49)

Hoeveel dagen per week fiets je van huis naar school? Scheffea,b opleidingsniveau N Subset for alpha = 0.05 1 dimension1 B 47 3,66 k 77 3,78 hv 22 4,00 m 63 4,46 Sig. ,097

Means for groups in homogeneous subsets are displayed.

a. Uses Harmonic Mean Sample Size = 41,845. b. The group sizes are unequal. The harmonic mean of the group sizes is used. Type I error levels are not guaranteed.

(50)

Hoelang fiets je dan? Scheffea,b opleidingsniveau N Subset for alpha = 0.05 1 dimension1 B 47 1,85 m 63 1,87 hv 22 1,91 k 77 2,05 Sig. ,761

Means for groups in homogeneous subsets are displayed.

a. Uses Harmonic Mean Sample Size = 41,845. b. The group sizes are unequal. The harmonic mean of the group sizes is used. Type I error levels are not guaranteed.

(51)

Doe jij aan sport? Scheffea,b opleidingsniveau N Subset for alpha = 0.05 1 dimension1 hv 29 1,10 k 92 1,14 B 59 1,20 m 67 1,22 Sig. ,458

Means for groups in homogeneous subsets are displayed.

a. Uses Harmonic Mean Sample Size = 51,795. b. The group sizes are unequal. The harmonic mean of the group sizes is used. Type I error levels are not guaranteed.

(52)

Hoeveel uren per week doe jij die sport? Scheffea,b opleidingsniveau N Subset for alpha = 0.05 1 dimension1 m 52 5,79 B 47 5,83 k 79 5,92 hv 26 6,31 Sig. ,675

Means for groups in homogeneous subsets are displayed.

a. Uses Harmonic Mean Sample Size = 43,655. b. The group sizes are unequal. The harmonic mean of the group sizes is used. Type I error levels are not guaranteed.

(53)

Doe je naast deze sport nog een andere sport? Scheffea,b opleidingsniveau N Subset for alpha = 0.05 1 dimension1 B 47 1,57 k 79 1,68 m 52 1,73 hv 26 1,77 Sig. ,285

Means for groups in homogeneous subsets are displayed.

a. Uses Harmonic Mean Sample Size = 43,655. b. The group sizes are unequal. The harmonic mean of the group sizes is used. Type I error levels are not guaranteed.

(54)

Hoeveel uren per week doe jij die sport? Scheffea,b opleidingsniveau N Subset for alpha = 0.05 1 dimension1 hv 6 3,17 k 25 3,60 B 20 3,65 m 14 4,21 Sig. ,745

Means for groups in homogeneous subsets are displayed.

a. Uses Harmonic Mean Sample Size = 12,192. b. The group sizes are unequal. The harmonic mean of the group sizes is used. Type I error levels are not guaranteed.

(55)

Wat doe je meestal tijdens de gymles? Scheffea,b opleidingsniveau N Subset for alpha = 0.05 1 dimension1 B 59 2,86 m 67 2,87 hv 29 2,90 k 92 2,90 Sig. ,959

Means for groups in homogeneous subsets are displayed.

a. Uses Harmonic Mean Sample Size = 51,795. b. The group sizes are unequal. The harmonic mean of the group sizes is used. Type I error levels are not guaranteed.

(56)

Welke van de volgende zinnen past het beste bij de dingen die jij doet tijdens de pauze op

school? Scheffea,b opleidingsniveau N Subset for alpha = 0.05 1 dimension1 hv 29 1,59 k 92 1,67 m 67 1,70 B 59 1,80 Sig. ,352

Means for groups in homogeneous subsets are displayed.

a. Uses Harmonic Mean Sample Size = 51,795. b. The group sizes are unequal. The harmonic mean of the group sizes is used. Type I error levels are not guaranteed.

(57)

Hoeveel uur per week doe jij mee aan sportactiviteiten op school? De gymles en

sporten in de pauze tellen hier NIET mee. Scheffea,b opleidingsniveau N Subset for alpha = 0.05 1 dimension1 hv 29 3,79 B 59 3,98 m 67 4,01 k 92 4,35 Sig. ,653

Means for groups in homogeneous subsets are displayed.

a. Uses Harmonic Mean Sample Size = 51,795. b. The group sizes are unequal. The harmonic mean of the group sizes is used. Type I error levels are not guaranteed.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Blijf deze straat een eindje volgen en neem de eerste straat rechts, aan huisnummer 33, waar een bord met pijl naar "Bovenhoek 35 to 51" jou de weg wijst.. Dit is een

Copyright and moral rights for the publications made accessible in the public portal are retained by the authors and/or other copyright owners and it is a condition of

Hoofdstuk 2 richt zich op onderzoek naar lezen en leesdidactiek en beantwoordt het eerste deel van deelvraag 1, deelvraag 1a: welke ontwerpcriteria komen voort uit onderzoek

„De lakeien willen tante Hari- ette (de barones) niet terug, maar ik wel”, schrijft Paulien en ze ondertekent haar brief met ‘nichtje Lievia’.. Ondertussen fantaseren de

Universiteit van Amsterdam 2010; N.A. Rijke, Een voortdurende schoolstrijd. Identiteitsgebonden benoemingsbeleid ten aanzien van personeel op orthodox-protestantse basis- en

Als u in het buitenland met een ernstige situatie wordt geconfronteerd (zwaar ongeval, aanhouding, noodsituatie, …), kunt u onder bepaalde voorwaarden een beroep doen op

 P-golf = ‘duw golf’, gaat door vloeibare en vaste aarde.  S-golf = ‘wave’, bestaat alleen in

- (i) vragenlijst AML_AMC voor de onderworpen entiteiten als bedoeld in punt 1 tot 6 en in punt 11 (voor de niet publieke entiteiten) van het toepassingsgebied van deze