• No results found

Het werken met (SMART) behandeldoelen bij cliënten in de eerste lijn diëtetiek : wat is het verband tussen het stellen van behandeldoelen en de eigen-effectiviteit?

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Het werken met (SMART) behandeldoelen bij cliënten in de eerste lijn diëtetiek : wat is het verband tussen het stellen van behandeldoelen en de eigen-effectiviteit?"

Copied!
39
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Het werken met (SMART) behandeldoelen bij cliënten in de

eerste lijn diëtetiek

Wat is het verband tussen het stellen van behandeldoelen en de

eigen-effectiviteit van de cliënt?

 

Auteurs: Ilse Jansen en Emiel van der Steen

Afstudeernummer: 2014205

Datum van uitgave: juni 2014

(2)

Titel: Het werken met (SMART) behandeldoelen bij cliënten in de eerste lijn diëtetiek

Wat is het verband tussen het stellen van behandeldoelen en de eigen-effectiviteit?

Auteurs: Ilse Jansen en Emiel van der Steen

Afstudeeropdracht: 2014205

Opleiding: Voeding en Diëtetiek

Dr. Meurerlaan 8 1067 SM Amsterdam www.hva.nl

020 59 534 00

Opdrachtgever: HvA Lectoraat Gewichtsmanagement

Dr. Meurerlaan 8 1067 SM Amsterdam www.hva.nl

020-3341535

Praktijkbegeleider: Eva Leistra

Docentbegeleider: Halime Ozturk

Copyright © 2014 I. Jansen en E. van der Steen

(3)

Voorwoord

Voor u ligt het resultaat van het onderzoek naar dieetbehandeldoelen binnen het project: DIEET Diëtetiek: Effectief en Toekomstbestendig. Dit is gedaan in opdracht van het Lectoraat: Gewichtsmanagement van de Hogeschool van Amsterdam. Dit onderzoek dient ter afronding van onze opleiding Voeding & Diëtetiek aan de Hogeschool van Amsterdam.

In de periode van 3 februari tot en met 20 juni 2014 hebben wij onderzoek gedaan naar het stellen van doelen tijdens eerste consulten bij eerstelijns diëtisten praktijken. Tijdens deze periode hebben wij met veel plezier aan deze scriptie gewerkt en observaties uitgevoerd door heel Nederland. Hierdoor hebben wij als aankomende diëtisten een kijkje kunnen nemen in de keuken bij verschillende diëtisten.

Graag willen wij van deze gelegenheid gebruik maken om een aantal mensen te bedanken die hebben geholpen aan de totstandkoming van deze scriptie. Allereerst willen wij onze projectleider, Eva Leistra, bedanken voor deze mooie opdracht en voor alle hulp die zij ons heeft geboden. Ten tweede willen wij onze docentbegeleider Halime Ozturk bedanken voor haar goede feedback. Ten derde willen onze praktijkbegeleider en onderzoeksmedewerker, Anita Tump en Esther Hospes bedanken voor hun positieve bijdrage aan onze scriptie. Als laatste willen wij alle diëtisten en cliënten bedanken die mee hebben willen doen aan het onderzoek. Wij wensen u veel leesplezier toe.

Amsterdam, juni 2014

(4)

Samenvatting

Achtergrond:

Het is van groot belang om de effectiviteit van de diëtist in kaart te brengen. Dit is zaak voor het verbeteren van de kwaliteit en omdat de omzet van de diëtistenpraktijken de afgelopen jaren flink is gedaald. Er is op dit moment te weinig bekend over de voordelen van de dieetbehandeling. Om de effectiviteit van een behandeling aan te kunnen tonen is het zaak dat de behandeling meetbaar is. Dit is mogelijk door het opstellen van SMART geformuleerde doelen. SMART staat voor: specifiek, meetbaar, acceptabel, realistisch en tijdsgebonden. Het is moeilijk om te beoordelen of een behandeling is geslaagd zonder duidelijk opgestelde doelen. Er is veel onderzoek gedaan naar het stellen van doelen in het algemeen, maar nog weinig in combinatie met de diëtetiek en de eigen-effectiviteit van de cliënt.

Methode:

Dit onderzoek was onderdeel binnen het grootschalige “DIEET-project” en betrof een observationele studie die liep van februari 2014 tot en met juni 2014. Er werden observaties uitgevoerd middels observatieformulieren. De observaties vonden plaats bij eerstelijns diëtistenpraktijken met betrekking tot het stellen van (SMART) doelen. Tevens werden er vragenlijsten afgenomen bij zowel de cliënt als de diëtist met betrekking tot algemene gegevens en hoe zij het consult hebben ervaren.

Cliënten die werden meegenomen in het onderzoek moesten ouder dan 18 jaar zijn en voldoen aan een van de volgende verwijsdiagnoses; Diabetes Mellitus type 2, CVRM (hypercholesterolemie/hypertensie), Overgewicht (BMI ≥ 25 kg/m²) of ondergewicht. Ook is er gezocht in de literatuur naar informatie met betrekking tot het stellen van doelen en de invloed hiervan op de eigen-effectiviteit. In dit onderzoek is er gekeken of er een verband is tussen het stellen van doelen door de diëtist en door de cliënt gescoorde eigen-effectiviteit. De eigen-effectiviteit is gemeten op een visueel analoge schaal. Alle verkregen gegevens tijdens het observeren werden na afloop van het consult door de betreffende student ingevoerd in QuestBack. QuestBack is een online invoer/enquête systeem voor het verzamelen van gegevens. Er is gebruik gemaakt van SPSS Statistics 22. Voor het aantonen van verbanden is gebruik gemaakt van de chi-kwadraattoets en de t-toets.

Resultaten:

In dit onderzoek zijn 158 consulten meegenomen verspreid over 107 diëtisten. Van de 158 cliënten is 37% man en 63% vrouw met samen een gemiddelde leeftijd van 56 jaar. De verwijsdiagnoses Overgewicht en Diabetes Mellitus type 2 kwamen het meeste voor, respectievelijk 43% en 36%. In 75% van de consulten zijn hoofd- en/of subdoelen gesteld waarvan 25% volledig SMART was geformuleerd. Er is geen significant verband gevonden tussen het stellen van doelen en de eigen-effectiviteit van de cliënt (p= 0.33). Er is wel een significant verband gevonden tussen een hoge haalbaarheid van de gestelde doelen en een verhoging van de gescoorde eigen-effectiviteit door de cliënt (p= <0.01).

Conclusie:

Het stellen van doelen door de diëtist tijdens het eerste consult lijkt geen invloed te hebben op de eigen-effectiviteit van de cliënt. Wel komt naar voren dat het belangrijk is om haalbare doelen te stellen. Haalbare doelen verhogen de eigen-effectiviteit. Dit wordt ook door de literatuur ondersteund.

(5)

Inhoudsopgave

Voorwoord 2 Samenvatting 3 1. Inleiding 5 1.1 Probleemstelling 5 1.2 Deelvragen 6 1.3 Doelstelling 6 2. Methode 7 2.1 Observationele studie 7

2.2 Deelnemers observationele studie 7

2.3 Gegevensverzameling 8

2.3.1 Het observatieformulier 8

2.3.2 Vragenlijst diëtist 8

2.3.3 Vragenlijst cliënt 9

2.3.4 Vragenlijst medische gegevens 9

2.4 Doelen 10

2.5 Eigen-effectiviteit 10

2.6 Haalbaarheid gestelde doelen 10

2.7 Verwerken en analyseren van de gegevens 10

3. Resultaten 12

3.1 Beschrijving cliëntenpopulatie 13

3.2 Beschrijving diëtisten/consulten met betrekking tot het stellen 14

van doelen

3.3 Beschrijving verband tussen het stellen van doelen en de 16

eigen-effectiviteit

3.4 Beschrijving verband tussen het stellen van doelen en haalbaarheid 18 van de doelen

4. Discussie 19

4.1 Gevonden resultaten 19

4.2 Sterke en zwakke punten 19

5. Conclusie en Aanbevelingen 21

5.1 Conclusie 21

5.2 Aanbevelingen 21

6. Literatuurlijst 22

7. Bijlage 24

Bijlage I: Informed Consent 24

Bijlage II: 1-Observatieformulier 27

Bijlage III: 2-Vragenlijst diëtist 32

Bijlage IV: 3A-Vragenlijst VAS (cliënt) 33

Bijlage V: 3B-Vragenlijst VAS (diëtist) 35

(6)

1. Inleiding

In 2012 heeft het kabinet besloten om de behandelingen van de diëtist uit het basispakket te halen om de kosten hiervan te reduceren. Het gevolg van dit besluit was dat de omzet van de diëtisten praktijken flink was gedaald en vele hun deuren moesten sluiten. Dit besluit is in 2013 gedeeltelijk teruggedraaid maar voor veel diëtisten kwam dit besluit te laat. Het is daarom van belang dat de effectiviteit van de diëtist zichtbaar wordt gemaakt voor zowel de cliënt als voor de zorgverzekeraars. Op deze manier kan duidelijk worden gemaakt welk resultaat kan worden verwacht. Momenteel is er te weinig bekend over de voordelen van de dieetbehandeling. Het is zaak de effectiviteit aan te tonen en waar nodig te verbeteren door middel van

nieuwe tools zoals bijscholing of best practice voor de diëtisten.1,2

In juli 2013 is het project Diëtetiek: Effectief En Toekomstbestendig van start gegaan (DIEET-project). Dit zal lopen tot juli 2015. Dit project komt voort uit de huidige marktontwikkelingen en is gedaan in opdracht van het Lectoraat Gewichts- management aan de Hogeschool van Amsterdam.

Om de effectiviteit van een behandeling aan te kunnen tonen is het zaak dat de behandeling meetbaar is. Dit is mogelijk door het opstellen van SMART

geformuleerde doelen.3,4 SMART staat voor: specifiek, meetbaar, acceptabel,

realistisch en tijdsgebonden.5 Het is moeilijk om te beoordelen of een behandeling is

geslaagd zonder duidelijk opgestelde doelen.6 Tevens leveren specifiek, acceptabel

en realistisch gestelde hoofd- en/of subdoelen, die in samenspraak zijn opgesteld met de cliënt, betere resultaten op ten opzichte van algemene doelen die directief

zijn opgesteld.7-12 Het in samenspraak opstellen van de doelen zorgt ervoor dat de

kans groter is dat deze doelen door de cliënt als haalbaar worden ervaren.9,13,14

Haalbare doelen verhogen de eigen-effectiviteit omdat ze voor een succes beleving

zorgen.9,15 Ook zorgt het voor meer inzet bij de cliënt en leidt het tot betere

resultaten.4,6,15

Eigen-effectiviteit en het stellen van doelen zijn nauw met elkaar verweven.4,16

Eigen-effectiviteit is het vertrouwen dat de cliënt in zichzelf heeft om een bepaalde taak uit te voeren. Het stellen van doelen wordt ook ingezet om de eigen-effectiviteit te

verhogen.10,15,16 Hoe hoger de eigen-effectiviteit van de cliënt des de groter de kans

van slagen.10 Bij het behalen van een doel zal de eigen effectiviteit omhoog gaan en

kunnen er ambitieuzere doelen gesteld worden.8

Er is veel onderzoek gedaan naar het stellen van doelen in het algemeen, maar nog

weinig binnen de diëtetiek.10 Diëtisten geven aan dat het stellen van doelen in de

behandeling belangrijk is. Ook het SMART formuleren geniet de voorkeur. Echter, het blijkt dat maar slechts een kwart van de diëtisten ook daadwerkelijk meetbare

doelen stelt.17

1.1 Probleemstelling

(7)

Figuur 1: Overzicht probleemstelling

1.2 Deelvragen

• Hoe vaak worden hoofd- en/of subdoelen door de diëtist gesteld?

• Zijn er bepaalde factoren met betrekking tot de diëtist van invloed op het wel of niet stellen van doelen tijdens het eerste consult?

• Hoe vaak worden de doelen SMART: specifiek, meetbaar, acceptabel, realistisch en/of tijdsgebonden geformuleerd?

• Hoe vaak worden de doelen in samenspraak opgesteld met de cliënt?

• Is er een verband tussen het stellen van hoofd- en of subdoelen en de haalbaarheid van de gestelde doelen volgens de cliënt gemeten met de VAS? • Is er een verband tussen het stellen van doelen en de eigen-effectiviteit van de

cliënt?

• Is er een verband tussen de haalbaarheid van de gestelde doelen en de eigen-effectiviteit?

1.3 Doelstelling

Het doel van deze scriptie is om inzicht te krijgen of het stellen van doelen tijdens het eerste consult bij de diëtist bijdraagt aan de eigen-effectiviteit van de cliënt in het slagen van de behandeling.

Hoofd en/of subdoelen opgesteld door de diëtist

• SMART geformuleerd

• In samenspraak met de

cliënt

Haalbaarheid doelen volgens de cliënt, gemeten middels de

VAS na afloop van het consult.

Eigen-effectiviteit volgens de cliënt gemeten middels de VAS na afloop van het

(8)

2. Methode

Dit onderzoek is onderdeel van het grootschalige onderzoek DIEET-project. De financiering voor het project is tot stand gekomen door een SIA RAAK-MKB subsidie. Dit project bestaat uit drie fases en loopt van juli 2013 tot juli 2015. Tijdens de eerste fase vond de ontwikkeling van de observatieformulieren plaats. Tijdens de tweede fase werden er observaties uitgevoerd bij diëtistenpraktijken in de eerstelijn. In de derde en laatste fase wordt er gekeken naar de korte en lange termijn effectiviteit van de diëtetiek en wordt er een feedback instrument en nieuwe tools ontwikkeld. Dit onderzoek maakte deel uit van de tweede fase.

2.1 Observationele studie

De observationele studie liep van februari 2014 tot en met juni 2014 en betrof een cross-sectionele studie. In deze fase werden observaties uitgevoerd middels observatieformulieren welke voorafgaand aan de eerste fase zijn ontwikkeld tijdens een afstudeertraject. De observatieformulieren zijn verschillende keren aangepast na input van experts uit de diëtetiek en voedingsbranche. De observaties vonden plaats bij eerstelijns diëtistenpraktijken tijdens het eerste consult. Deze werden uitgevoerd door goed getrainde observanten uit het derde en vierde jaar van de opleiding Voeding & Diëtetiek. De observant zat samen met de cliënt en de diëtist in de consult ruimte en intervenieerde niet tijdens het consult. Het observatieformulier werd tijdens het consult door de observant gescoord. Tevens werden er na afloop van het consult vragenlijsten afgenomen door de observant bij zowel de cliënt als de diëtist. Deze verkregen gegevens omvatten de nulmeting van het grootschalige DIEET-project.

2.2 Deelnemers observationele studie

Voor het onderzoek is getracht alle diëtisten in Nederland te benaderen die werkzaam zijn in de eerste lijn. De diëtisten zijn via meerdere wegen benaderd om zich op te geven voor dit onderzoek. Deze wegen waren: website www.hva.nl/kik-dieet, email aan het alumni- en stage bestand van de Hogeschool van Amsterdam, diverse (digitale) nieuwsbrieven, Nederlandse vereniging van Diëtisten en diverse tijdschriften. De diëtisten die mee wilden doen aan het onderzoek konden zich opgeven via de website van het Kenniscentrum KIK: Kennis is Kracht. Vervolgens werd er een afspraak gemaakt door de praktijkcoördinator van het DIEET-project met de diëtist en deze maakte een afspraak met de cliënt. Tijdens het maken van de afspraak gaf de diëtist mondelinge informatie over het project en vroeg vervolgens of de cliënt wilde deelnemen aan het onderzoek. Indien de cliënt akkoord ging, werd een observatie ingepland door de praktijkcoördinator voor de observant. In tabel 1 zijn de inclusie en exclusie criteria te zien voor de studiepopulatie.

(9)

Tabel 1: Inclusie en exclusie criteria studiepopulatie DIEET-project

Inclusie: Exclusie

• Volwassenen met de volgende primaire ziektebeelden die nog niet eerder vanwege dit ziektebeeld bij een diëtist zijn geweest:

o Diabetes Mellitus type 2, o CVRM (cardiovasculair risicomanagement) § Hypertensie § Hypercholesterolemie, o Overgewicht (BMI ≥ 25 kg/m²) o Ondergewicht • Leeftijd ≥ 18 jaar Eerstelijns praktijk

• Andere ziektebeelden dan hiernaast genoemd

• Leeftijd < 18 jaar

• Tweedelijns en derdelijns praktijken • Vervolg consulten

• Eetstoornis Voedselallergie

2.3 Gegevensverzameling

De gegevens zijn verzameld middels een observatieformulier en vragenlijsten. Het observatieformulier werd tijdens het consult door de observant ingevuld. De vragenlijsten werden na afloop van het consult afzonderlijk afgenomen bij zowel de cliënt als de diëtist. Het onderzoek voldeed aan de Wet Bescherming Persoonsgegevens. Voorafgaand aan het consult werd de cliënt verzocht een ‘informed consent formulier’ te ondertekenen. Met dit formulier geeft de cliënt toestemming voor het observeren en voor het gebruiken van de verkregen gegevens tijdens het consult. Zie bijlage 1 voor het ‘informed consent formulier’.

2.3.1 Het observatieformulier

Het observatieformulier bestond uit 92 vragen en was onderverdeeld in 8 verschillende hoofdcategorieën. Deze categorieën hadden betrekking op de praktijklocatie, voorbereiding, inhoud consult, doelen en adviezen, antropometrie, afronding, overig en communicatie. Zie bijlage 2 voor het observatieformulier. De observant scoorde tijdens het consult op het observatieformulier of deze aspecten aan bod kwamen. Er kon ‘ja’ of ‘nee’ worden gescoord. Op enkele vragen was het ook mogelijk om ‘niet van toepassing’ te scoren. Het doel van deze vragen was om in kaart te brengen wat er tijdens een consult aan bod kwam. Hiermee hebben wij inzicht verkregen in de verschillen in aanpak tussen de diëtisten door heel Nederland tijdens het eerste consult. De duur van het consult nam 45 tot 60 minuten in beslag. Tijdens het observeren zat de observant “onzichtbaar” in de hoek en intervenieerde niet.

2.3.2 Vragenlijst diëtist

Na afloop van het consult werd vragenlijst 2 met betrekking tot de diëtist afgenomen bij de diëtist. Deze vragenlijst bestond uit 17 vragen. Het doel van deze vragenlijst was om inzicht te krijgen in de diëtist met betrekking tot het aantal jaren werkervaring, hoogst behaalde opleidingsniveau, werkzaam als bijvoorbeeld zelfstandige of in loondienst, aangesloten bij een netwerk voor diëtisten, aangesloten bij een ketenzorg, tijdsduur consult, eigen website, aantal vestigingen werkzaam, wijze waarop cliënt een afspraak kon maken, of de diëtist deelnam aan

(10)

multidisciplinair overleg en hoeveel procent van de cliënten op verwijzing kwam en hoeveel op eigen initiatief. Zie voor vragenlijst 2 bijlage 3. Ook werd vragenlijst 3B afgenomen bij de diëtist. Deze vragenlijst heeft betrekking op hoe de diëtist het gesprek met de cliënt heeft ervaren. Deze vragen betroffen in hoeverre de diëtist een ‘klik’ ervaren heeft met de cliënt en hoeveel vertrouwen de diëtist heeft in het slagen van de behandeling van de cliënt. Deze gegevens zijn gemeten met een Visueel Analoge schaal (VAS) die loopt van 1 tot en met 10. Zie voor vragenlijst VAS 3B bijlage 5. Beide vragenlijsten werden na afloop van het consult afgenomen door de observant.

2.3.3 Vragenlijst cliënt

Na afloop van het consult werd vragenlijst 3A bij de cliënt door de observant afgenomen. Deze vragenlijst bestond uit 12 open en gesloten vragen en 5 vragen gemeten op de VAS. De 12 open en gesloten vragen hadden betrekking op geslacht, leeftijd, het opleidingsniveau, burgerlijke staat, gezinssamenstelling, etniciteit, het wel of niet ontvangen van een afspraakbevestiging en of de cliënt al eerder bij een diëtist was geweest en zo ja hoe lang geleden en wat de reden was. Het opleidingsniveau werd onderverdeeld in 4 categorieën; geen-, laag-, middelbaar- en hoog

opgeleidingsniveau.20 Zie bijlage 4 voor vragenlijst 3A. Met de VAS werden de

volgende aspecten gemeten in hoeverre het gesprek aan de verwachting van de cliënt had voldaan, de klik tussen diëtist en cliënt, motivatie voor veranderen eetgedrag, haalbaarheid van doelen en het vertrouwen (eigen-effectiviteit) in het slagen van de behandeling. In dit onderzoek waren alleen de 2 laatste van belang, zie figuur 3.

In hoeverre denkt u dat de gestelde doelen haalbaar zijn?

Hoeveel vertrouwen heeft u in het slagen van de behandeling?

O O O O O O O O O O

geen

vertrouwen 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 veel vertrouwen

Figuur 2: Visueel analoge schaal met betrekking tot de cliënten van het DIEET-project

2.3.4 Vragenlijst medische gegevens

De medische vragenlijst bestond uit 29 vragen en werd bij de diëtist afgenomen na afloop van het consult. De vragen hadden betrekking op de primaire verwijsdiagnose, comorbiditeit, verwijsmethode, datum verwijzing en datum waarop de afspraak was gemaakt, antropometrie (lengte, gewicht, middelomtrek, BIA), labwaarden (bloedglucosewaarde en cholesterol), bloeddruk, medicatie en aanvullende voeding (drink- of sondevoeding). Hiermee werd een medisch profiel geschetst van de cliënt en de nulmeting verkregen zodat er geëvalueerd kan worden na 6, 9 en 12 maanden.

O O O O O O O O O O

(11)

2.4 Doelen

Gekeken is of er hoofd en/of subdoelen werden gesteld tijdens het eerste consult. Indien gesteld, werd er gekeken of ze in samenspraak waren opgesteld met de cliënt en of deze SMART waren geformuleerd. Met hoofddoelen werd bedoeld de lange-termijn en met subdoelen de korte-lange-termijn doelen. Het in samenspraak opstellen van

doelen zorgt voor een grotere betrokkenheid van de cliënt bij de behandeling.18 Het

SMART formuleren is van belang omdat deze de behandeling meetbaar maakt. In figuur 3 zijn de factoren, die werden gescoord en meegenomen in het onderzoek, weergegeven met betrekking tot het stellen van doelen. Het doel van deze methode was om te onderzoeken of en hoe behandeldoelen van invloed waren op de eigen-effectiviteit van de cliënt in het slagen van de behandeling.

Figuur 3: Aspecten uit het observatieformulier met betrekking tot de doelen

2.5 Eigen-effectiviteit

Met de VAS werd na afloop van het consult gevraagd naar het vertrouwen dat de cliënt heeft in het slagen van de behandeling. Bij het afnemen van de VAS was de diëtist niet aanwezig en ook kreeg de diëtist deze niet onder ogen. Dit in verband met de anonimiteit. In figuur 2, VAS 2 is deze vraag te zien. Uit de literatuur kwam naar

voren dat met vertrouwen en eigen-effectiviteit hetzelfde werden bedoeld.6 En dat de

eigen-effectiviteit het beste te meten is door het de cliënt zelf te vragen middels een

schaal van 0-10.19

2.6 Haalbaarheid gestelde doelen

Uit het artikel van Locke et al. kwam naar voren dat haalbaar gestelde doelen de

eigen-effectiviteit kunnen verhogen.9 De verwachting was dat een hoge score voor

haalbaarheid van de gestelde doelen een positief effect zou hebben op de score voor eigen-effectiviteit in het slagen van de behandeling. Behandeldoelen zijn haalbaar

wanneer zij specifiek, uitdagend maar niet te complex van aard zijn.10 Er werd na

afloop van het consult gevraagd naar de verwachtte haalbaarheid van de gestelde doelen aan de cliënt. Zie figuur 2, VAS 1.

2.7 Verwerken en analyseren van de gegevens

Alle verkregen gegevens tijdens het observeren werden na afloop van het consult ingevoerd in QuestBack. QuestBack is een online invoer/enquête systeem voor het verzamelen van gegevens. Alle nodige gegevens voor dit onderzoek werden gecategoriseerd om vervolgens verbanden te kunnen ontdekken. Voor het ontdekken van verbanden werd gebruik gemaakt van IBM SPSS Statistics 22. Met dit

5.1 Behandeldoelen ja nee nvt

33 De diëtist stelt korte-termijndoelen op O O

34 De diëtist stelt lange-termijndoelen op O O

35 De diëtist stelt de doelen samen met de cliënt op O O

39 De doelen zijn SMART geformuleerd

39a Specifiek O O

39b Meetbaar O O

39c Acceptabel O O

39d Realistisch O O

(12)

programma werd de significantie getoetst middels de t-toets en de chi-kwadraat toets. Er werd een significantie gehanteerd van 5%.

De doelen werden als SMART meegenomen in het onderzoek wanneer gestelde doelen specifiek, meetbaar, acceptabel, realistisch en tijdsgebonden waren. Voor de mate van eigen-effectiviteit werd gekeken naar de mediaan om zo de uitkomstmaat te dichotomiseren in hoge eigen-effectiviteit en lage eigen-effectiviteit. Ook voor de haalbaarheid werd gebruik gemaakt van de mediaan om deze uitkomstmaat te dichotomiseren in hoog ervaren haalbaarheid en laag ervaren haalbaarheid.

Voor het aantonen van verbanden tussen het stellen van hoofd- en/of subdoelen en de eigen-effectiviteit van de cliënt in het slagen van de behandeling is gebruik gemaakt van de Chi-kwadraat toets. Ook voor het aantonen van een verband tussen de haalbaarheid van de doelen en de eigen-effectiviteit van de cliënt is gebruik gemaakt van de Chi-kwadraat toets. Hierbij is ook gekeken of aspecten zoals het SMART opstellen van doelen en/of het in samenspraak opstellen van doelen invloed hadden op de eigen-effectiviteit van de cliënt in de behandeling.

(13)

3. Resultaten

Er hebben 107 eerstelijns diëtisten meegedaan aan het DIEET project en 172 cliënten. Hieruit is op te maken dat enkele diëtisten meerdere keren hebben meegedaan aan het onderzoek. Van de 172 cliënten waren de gegevens van 14 cliënten niet compleet, hiervan ontbraken vragenlijsten of waren vragenlijsten niet volledig ingevuld. De missende waarden hadden betrekking op het observatieformulier (n= 1), vragenlijst diëtist (n= 2) en vragenlijst medische gegevens (n= 11). Deze cliënten zijn dan ook niet meegenomen in dit onderzoek. Zie tabel 1 voor de algemene beschrijving van de diëtisten.

Tabel 1: Algemene beschrijving van de diëtisten die deelnamen aan het DIEET-project

Variabele Diëtisten betrokken in onderzoek

n=107 Geslacht n (%)

Vrouw

Leeftijd gemiddeld (sd1)

Aantal jaren afgestudeerd gemiddeld (sd1) Hoogst behaalde niveau n (%)

HBO (BSc) WO (MSc/Drs) Werkzaam als n (%)

Zelfstandig werkend Via Franchise formule In loondienst

Aantal jaren werkervaring gemiddeld (sd1) Aangesloten bij netwerk n (%)

NVD DCN Niet aangesloten 107 (100.0) 45.1 (11.2) 20.4 (11.8) 97 (90.7) 10 (9.3) 61 (57.0) 14 (13.1) 32 (29.9) 17.1 (11.1) 98 (91.5) 16 (15.0) 2 (1.9) 1 Standaard deviatie

(14)

3.1 Beschrijving cliëntenpopulatie

In totaal hebben er 158 cliënten deelgenomen aan dit onderzoek, waarvan 86% van Nederlandse komaf. Het grootste gedeelte van de cliënten kwam bij de diëtist in verband met overgewicht (43%) gevolgd door cliënten met Diabetes Mellitus type 2 (36%). Meer dan de helft van de cliënten was vrouw (63%). De gemiddelde leeftijd van mannen en vrouwen samen was 56 (±13.6). Zie tabel 2 voor de algemene beschrijving van de cliënten.

Tabel 2: Algemene beschrijving van de cliënten die deelnamen aan het DIEET-project

Variabele Cliënten betrokken in onderzoek

(aantal consulten) n=158 Geslacht n (%)

Man Vrouw

Leeftijd in jaren gemiddeld (sd1) BMI2 gemiddeld (sd1) Man Vrouw Opleidingsniveau n (%) Geen Lager onderwijs Middelbaar onderwijs Hoger onderwijs Burgerlijke staat n (%) Ongehuwd / alleenstaand Gehuwd / samenwonend Etniciteit n (%) Nederlands Niet Nederlands

Eerder bij diëtist geweest n (%) Ja

Nee

Primaire verwijsdiagnose n (%) Diabetes Mellitus type 2 Overgewicht (BMI ≥25) Ondergewicht CVRM3 59 (37.3) 99 (62.7) 56.1 (13.6) 30.3 (5.2) 32.1 (7.4) 3 (1.9) 46 (29.1) 76 (48.1) 33 (20.9) 47 (29.7) 111 (70.3) 136 (86.0) 22 (14.0) 70 (44.3) 88 (55.7) 57 (36.1) 68 (43.0) 10 (6.3) 23 (14.6) 1 Standaard deviatie

2 BMI = Body Mass Index (gewicht in kilogram / (lengte in meter * lengte in meter)

(15)

3.2 Beschrijving diëtisten/consulten met betrekking tot het stellen van doelen

Diëtisten met een gemiddelde leeftijd van 47 (±10.4) lijken vaker doelen te stellen dan de diëtisten met een gemiddelde leeftijd van 43 (±11.0). Er is hier sprake van een trend (p=0.08). Van de 145 diëtisten die aangesloten waren bij de NVD stelden 77% hoofd en/of subdoelen tegenover 23% die geen doelen stelden. Ook hier is sprake van een trend (p=0.06). Verder zijn er geen significante verbanden gevonden tussen de diëtisten en het stellen van doelen. Zie tabel 3 en 4 voor de beschrijving van de diëtisten met betrekking tot (SMART) hoofd- en/of subdoelen.

Tabel 3: Beschrijving van de diëtisten/consulten met betrekking tot het stellen van hoofd- en/of subdoelen

Variabele Diëtisten / consulten n=158 Hoofd- en/of subdoelen gesteld N=119 Geen Hoofd- en/of subdoelen gesteld N=39 P-waarde Geslacht n (%) Vrouw

Leeftijd in jaren gemiddeld (sd1) Aantal jaren afgestudeerd gemiddeld (sd1)

Hoogst behaalde niveau n (%) HBO (BSc)

WO (MSc/Drs) Werkzaam als n (%)

Zelfstandig werkend Via Franchise formule In loondienst

Aantal jaren werkervaring gemiddeld (sd1)

Aangesloten bij netwerk n (%) NVD DCN Niet aangesloten 158 (100.0) 46 (10.6) 21 (11.7) 147 (93.0) 11 (7.0) 95 (60.1) 23 (14.6) 40 (25.3) 18 (10.8) 145 (91.8) 25 (15.8) 3 (1.9) 119 (75.3) 47 (10.4) 22 (11.6) 110 (74.8) 9 (81.8) 74 (77.9) 17 (73.9) 28 (70.0) 18 (10.8) 112 (77.2) 18 (72.0) 1 (33.3) 39 (24.7) 43 (11.0) 19 (12.1) 37 (25.2) 2 (18.2) 21 (22.1) 6 (26.1) 12 (30.0) 15 (10.8) 33 (22.8) 7 (28.0) 2 (66.7) - 0.082 0.172 0.603 0.623 0.132 0.063 0.683 0.093 1 Standaard deviatie 2 T-toets 3Chi-kwadraat toets * P ≤ 0.05

(16)

Tabel 4: Algemene beschrijving van de diëtisten die deelnamen aan het DIEET-project Variabele Diëtisten / consulten n=158 Doelen SMART geformuleerd N=39 Doelen niet SMART geformuleerd N=119 P-waarde 2 Geslacht n (%) Vrouw

Leeftijd in jaren gemiddeld (sd1) Aantal jaren afgestudeerd gemiddeld (sd1)

Hoogst behaalde niveau n (%) HBO (BSc)

WO (MSc/Drs) Werkzaam als n (%)

Zelfstandig werkend Via Franchise formule In loondienst

Aantal jaren werkervaring gemiddeld (sd1)

Aangesloten bij netwerk n (%) NVD DCN Niet aangesloten 158 (100.0) 46 (10.6) 21 (11.7) 147 (93.0) 11 (7.0) 95 (60.1) 23 (14.6) 40 (25.3) 18 (10.8) 145 (91.8) 25 (15.8) 3 (1.9) 39 (24.7) 46 (10.1) 22 (11.3) 37 (25.2) 2 (18.2) 26 (27.4) 6 (26.1) 7 (17.5) 18 (10.7) 37 (25.5) 6 (24.0) 0 (0.0) 119 (75.3) 46 (10.9) 21 (11.9) 110 (74.8) 9 (81.8) 69 (72.6) 17 (73.9) 33 (82.5) 17 (11.0) 108 (74.5) 19 (76.0) 3 (100.0) - 0.902 0.592 0.603 0.473 0.672 0.423 0.933 0.323 1 Standaard deviatie 2 T-toets 3 Chi-kwadraat toets * P ≤ 0.05

In tabel 5 is een weergave te zien van de mediane score van de vragen op de VAS met betrekking tot de haalbaarheid van de doelen volgens de cliënt en de eigen-effectiviteit van de cliënt. Beide werden door de cliënt gescoord na afloop van het gesprek. Bij een cijfer van 8 of hoger is er sprake van een hoge haalbaarheid van de doelen of van een hoge eigen-effectiviteit.

Tabel 5: Beschrijving eigen-effectiviteit en haalbaarheid gestelde doelen gescoord door de cliënt op de VAS

Variabele1 Mediaan (SD) N = <8 (%) N = ≥8 (%)

Eigen-effectiviteit

Haalbaarheid gestelde doelen 8 (1.3) 8 (1.3) 33 (20.9) 55 (34.8) 125 (79.1) 103 (65.2)

(17)

3.3 Beschrijving verband tussen het stellen van doelen en de eigen-effectiviteit

In 75% van de 158 consulten zijn er hoofd- en/of subdoelen (n=119) door de diëtisten gesteld. Ook is er gekeken naar het SMART formuleren van de doelen, zowel naar de losse aspecten van SMART als naar het totaal SMART. De meeste doelen waren Specifiek en Acceptabel geformuleerd, respectievelijk 72% en 63%. Net iets meer dan de helft was Meetbaar (55%) en iets minder dan de helft van de doelen waren Realistisch (49%). Slecht 27% van de doelen was Tijdsgebonden. Gekeken naar de totaal SMART opgestelde doelen is maar 25% volledig Specifiek, Meetbaar, Acceptabel, Realistisch en Tijdsgebonden opgesteld.

Er is geen significant verband gevonden van het stellen van doelen op het verhogen van de eigen-effectiviteit. Er is wel een significant verband gevonden met een odds ratio van 5.6 voor de haalbaarheid van de gestelde doelen op het verhogen van de eigen-effectiviteit (p=<0.01). Zie tabel 5.

(18)

Tabel 6: Verband tussen het stellen van doelen en een hoge eigen-effectiviteit** (n=158)

Variabele N (%) Hoge

eigen-effectiviteit2 N (%) Lage eigen-effectiviteit N (%) OR (95%CI) P-waarde3 Hoofd- en/of subdoel

Ja Nee • Hoofddoelen Ja Nee • Subdoelen Ja Nee SMART1 Ja Nee • Specifiek Ja Nee • Meetbaar Ja Nee • Acceptabel Ja Nee • Realistisch Ja Nee • Tijdsgebonden Ja Nee

Doelen in samenspraak met cliënt opgesteld Ja Nee Ervaren haalbaarheid Hoog Laag 119 (75.3) 39 (24.7) 102 (64.6) 56 (35.4) 48 (30.4) 110 (69.6) 39 (24.7) 119 (75.3) 114 (72.2) 44 (27.8) 87 (55.1) 71 (44.9) 99 (62.7) 59 (37.3) 77 (48.7) 81 (51.3) 42 (26.6) 116 (73.4) 96 (60.8) 62 (39.2) 103 (65.2) 55 (34.8) 92 (77.3) 33 (84.6) 78 (76.5) 47 (83.9) 37 (77.1) 88 (80.0) 29 (74.4) 96 (80.7) 89 (78.1) 36 (81.8) 68 (78.2) 57 (80.3) 76 (76.8) 49 (83.1) 61 (79.2) 64 (79.0) 32 (76.2) 93 (80.2) 75 (78.1) 50 (80.6) 92 (89.3) 33 (60.0) 27 (22.7) 6 (15.4) 24 (23.5) 9 (16.1) 11 (22.9) 22 (20.0) 10 (25.6) 23 (19.3) 25 (21.9) 8 (18.2) 19 (21.8) 14 (19.7 23 (23.2) 10 (16.9) 16 (20.8) 17 (21.0) 10 (23.8) 23 (19.8) 21 (21.9) 12 (19.4) 11 (10.7) 22 (40.0) 0.62 (0.2-1.6) 0.62 (0.3-1.5) 0.84 (0.4-1.9) 0.70 (0.3-1.6) 0.79 (0.3-1.9) 0.88 (0.4-1.9) 0.67 (0.3-1.5) 1.01 (0.5-2.2) 0.79 (0.3-1.8) 0.86 (0.4-1.9) 5.58 (2.4-12.8) 0.33 0.27 0.68 0.40 0.60 0.74 0.35 0.97 0.59 0.70 <0.01*

1 Indien aan alle vijf de aspecten voldaan (specifiek, meetbaar, acceptabel, realistisch

en tijdsgebonden)

2 Hoge eigen-effectiviteit ervaren door de cliënt: ≥8 op schaal 1-10

3 Chi-kwadraat toets

(19)

3.4 Beschrijving verband tussen het stellen van doelen en de haalbaarheid van de doelen

In tabel 7 staan de resultaten van het onderzoek naar het verband tussen het stellen van doelen door de diëtist en de verwachte haalbaarheid van deze doelen van de cliënt. Hier is geen significant verband gevonden.

Tabel 7: Verband tussen het stellen van doelen en de haalbaarheid* (n = 158)

Variabele** N (%) Hoge ervaren

haalbaarheid doelen2 (VAS) N (%) Lage ervaren haalbaarheid doelen (VAS) N (%) OR (95%CI) P-waarde3

Hoofd- en/of subdoel Ja Nee • Hoofddoelen Ja Nee • Subdoelen Ja Nee SMART1 Ja Nee • Specifiek Ja Nee • Meetbaar Ja Nee • Acceptabel Ja Nee • Realistisch Ja Nee • Tijdsgebonden Ja Nee 119 (75.3) 39 (24.7) 102 (64.6) 56 (35.4) 48 (30.4) 110 (69.6) 39 (24.7) 119 (75.3) 114 (72.2) 44 (27.8) 87 (55.1) 71 (44.9) 99 (62.7) 59 (37.3) 77 (48.7) 81 (51.3) 42 (26.6) 116 (73.4) 79 (66.4) 24 (61.5) 67 (65.7) 36 (64.3) 31 (64.6) 72 (65.5) 26 (66.7) 77 (64.7) 75 (65.8) 28 (63.6) 56 (64.4) 47 (66.2) 64 (64.6) 39 (66.1) 52 (67.5) 51 (63.0) 27 (64.3) 76 (65.5) 40 (33.6) 15 (38.5) 35 (34.3) 20 (35.7) 17 (35.4) 38 (34.5) 13 (33.3) 42 (35.3) 39 (34.2) 16 (36.4) 31 (35.6) 24 (33.8) 35 (35.4) 20 (33.9) 25 (32.5) 30 (37.0) 15 (35.7) 40 (34.5) 1.23 (0.6-2.6) 1.06 (0.5-2.1) 0.96 (0.5-2.0) 1.09 (0.5-2.3) 1.10 (0.5-2.3) 0.92 (0.5-1.8) 0.94 (0.5-1.8) 1.22 (0.6-2.4) 0.95 (0.5-2.0) 0.58 0.86 0.92 0.82 0.80 0.81 0.85 0.55 0.89

1 Indien aan alle vijf de aspecten voldaan (specifiek, meetbaar, acceptabel,

realistisch en tijdsgebonden)

2 Hoge haalbaarheid ervaren door de cliënt: ≥8 op schaal 1-10

3 Chi-kwadraat toets

*P ≤ 0.05

     

(20)

4. Discussie  

4.1 Gevonden resultaten

Het doel van dit onderzoek was om te onderzoeken of er een verband bestaat tussen het stellen van doelen en de eigen-effectiviteit van cliënten in het slagen van de behandeling. Tijdens 75% van de diëtistische consulten worden er hoofd- en/of subdoelen opgesteld. Hiervan is 25% SMART geformuleerd en 61% is in samenspraak met de cliënt opgesteld. Er is geen significant verband gevonden tussen het stellen van doelen door de diëtist en de eigen-effectiviteit van de cliënt. Ook is er geen significant verband gevonden tussen het stellen van doelen en de ervaren haalbaarheid door de cliënt. Wel is er een significant verband gevonden tussen de haalbaarheid van de doelen en de eigen-effectiviteit van de cliënt. Als cliënten de doelen haalbaar achten scoren zij hoger op de eigen-effectiviteit. Het

behalen van doelen kan de eigen-effectiviteit van de cliënt ook verhogen.9 In dit

onderzoek komt naar voren dat als de doelen haalbaar worden ervaren door de cliënt, de cliënt hoger scoort op de eigen-effectiviteit. Dit wordt tevens ondersteund

door de literatuur.9

4.2 Sterke en zwakke punten

Er is veel onderzoek gedaan naar het stellen van doelen in het algemeen, maar nog

weinig in combinatie met de diëtetiek in de eerstelijn.10 Dit onderzoek heeft door

middel van observaties het stellen van doelen in de eerstelijns diëtetiek in kaart gebracht. Het heeft daarom een sterke toegevoegde waarde. Vooral omdat het grootschalig is opgezet en de observaties door heel Nederland zijn uitgevoerd. Een ander sterk punt van het onderzoek is dat de observaties zijn uitgevoerd door goed

getrainde 3e en 4de jaars Voeding & Diëtetiek studenten. Het aanvankelijke doel was

om 600 diëtisten te betrekken in het onderzoek. Door het lagere aantal aanmeldingen onder de diëtisten, is er voor gekozen de diëtisten die al meedoen aan het onderzoek te benaderen voor meer observaties. Hiermee is het aantal consulten vergroot, maar niet het aantal diëtisten. Hierdoor kan het zijn dat een diëtist meerdere keren meedoet en altijd doelen stelt terwijl een ander maar een keer deelneemt en nooit doelen stelt. Dit kan een vertekend beeld geven van de consulten, de behandeling en dus ook van het eindresultaat.

In april heeft de Projectgroep Kwaliteitsregister (NVD) besloten dat er deskundigheidsbevorderingspunten worden toegekend aan de diëtisten bij deelname aan het DIEET project onder de activiteit ‘participatie binnen een wetenschappelijk fundamenteel of toegepast onderzoek’. De veronderstelling is dat hierdoor het aantal aanmeldingen zal verhogen. Er zijn ook andere factoren die van invloed kunnen zijn op het aantal aanmeldingen. De aanname is dat diëtisten dachten dat het onderzoek te veel tijd in beslag zou nemen en dat ze het niet prettig vinden als er een student aanwezig is tijdens de consulten. Ook kunnen cliënten het als ongewenst ervaren dat er een student aanwezig is tijdens het consult en daarom geen toestemming geven. Een andere aanname is dat een diëtist die veel vertrouwen heeft in zijn/haar eigen kunnen zich eerder aanmeldt voor het onderzoek. Waarschijnlijk hebben degene die zich hebben aangemeld meer vertrouwen in hun vaardigheden van het diëtistische consult en zullen waarschijnlijk meer werken met het stellen van (SMART) doelen. Dit kan een vals-positief resultaat geven. Een veronderstelling is, dat in werkelijkheid

(21)

diëtisten meetbare doelen opstelde. Het ging hierbij om een enquête waaraan 818

diëtisten deelnamen.17 Maar nog steeds kan het aantal lager liggen omdat bij de

enquête de diëtisten zelf de antwoorden gaven en zichzelf waarschijnlijk positiever hebben beoordeeld. Een observationele studie schetst een objectiever beeld.

In dit onderzoek is niet gekeken naar de reden waarom er tijdens een kwart van de consulten helemaal geen doelen zijn gesteld. Een reden zou kunnen zijn dat een diëtist ervoor kiest om pas in het tweede consult doelen te stellen, omdat er in het eerste consult wordt gekozen voor een uitgebreide anamnese. Ook zou het kunnen zijn dat de diëtist de doelen wel stelt maar deze alleen in het cliëntendossier noteert en deze niet benoemt tijdens het consult. Dit kan van invloed zijn geweest op de resultaten. In werkelijkheid is het dus mogelijk dat er meer doelen zijn opgesteld dan bekend in dit onderzoek.

Om de te bereiken doelen te evalueren kan de kwaliteitscirkel van Deming worden gebruikt. Dit is de Plan Do Check Act cyclus (PDCA). In de Plan fase worden de (SMART) doelen door cliënt en diëtist opgesteld. In de Do fase worden de doelen door de cliënt uitgevoerd. In de Check fase worden de behaalde resultaten

geëvalueerd. Bij Check kan het doel worden bijgesteld. 6,17 Slechts 25% van de

doelen was tijdsgebonden opgesteld. Dit houdt in dat in 75% van de gevallen niet kan worden na gegaan of de behandeling binnen een termijn geslaagd is. Het kan namelijk zijn dat de diëtist geen termijn koppelt aan het doel omdat deze pas stopt met de behandeling zodra het doel is bereikt, ongeacht het termijn. Een termijn koppelen aan het doel geeft transparantie voor zowel de cliënt als voor de diëtist over de tijdsduur van de behandeling.

Het kan voorkomen dat de cliënt bij aanvang van het eerste consult al een hoge of lage eigen-effectiviteit heeft. Doordat er van tevoren niet wordt gevraagd in dit onderzoek naar de eigen-effectiviteit is het moeilijk te zeggen of deze door het consult is veranderd. Dit maakt de uitkomstmaat minder valide. De eigen-effectiviteit is gemeten middels een VAS. Dit is een goed instrument om de eigen-effectiviteit en

haalbaarheid van de gestelde doelen te meten.17 De VAS is daarom een sterk punt

van dit onderzoek. De veronderstelling is wel dat een deel van de cliënten de VAS

sociaal wenselijk invullen. Wat kan leiden tot hogere waarderingen.21 Dit lijkt het

geval te zijn in dit onderzoek aangezien de mediaan aan de hoge kant ligt (≥ 8). Zowel de ervaren haalbaarheid van de gestelde doelen als de eigen-effectiviteit zijn beide gescoord door de cliënt op de VAS. Uit de literatuur komt naar voren dat het stellen en het bereiken van doelen belangrijk is voor het verhogen van de

eigen-effectiviteit.9 In dit onderzoek wordt dit niet aangetoond.

De laatste factor die van invloed kan zijn op het verhogen van de eigen-effectiviteit is

Motivational interviewing (MI), maar hiervoor is niet gecorrigeerd in dit onderzoek.22,23

MI is een manier om bij de cliënten motivatie tot gedragsverandering te bewerkstelligen. Er is gebleken dat MI zorgt voor betere resultaten in de

behandeling.24,25 Het kan daarom zijn dat het toepassen van MI door de diëtist

invloed heeft op de eigen-effectiviteit bij de cliënt omdat het opgezet is om deze te verhogen.

(22)

5. Conclusie en aanbevelingen

5.1 Conclusie

Het doel van dit onderzoek was om inzicht te krijgen in het stellen van doelen tijdens het eerste consult in de eerstelijns diëtisten praktijk. Hierbij is gekeken of de doelen in samenspraak werden opgesteld en of deze SMART werden geformuleerd. Daarnaast streefde dit onderzoek na te onderzoeken of het stellen van doelen invloed heeft op de eigen-effectiviteit. Middels observaties is dit in kaart gebracht. Tijdens het observeren is gebleken dat driekwart van de diëtisten hoofd- en/of subdoelen stelt. Hiervan is slechts een kwart volledig SMART geformuleerd. Het SMART formuleren is van groot belang, omdat dit ervoor zorgt dat de behandeling meetbaar is. Ook is het stellen van (SMART) doelen belangrijk omdat het behalen van deze doelen de eigen-effectiviteit van de cliënt kan verhogen. Het is opvallend dat slechts een kwart van de diëtisten tijdsgebonden doelen heeft opgesteld. Dit maakt het lastig om de doelen op termijn te evalueren. De helft van de doelen was acceptabel en realistisch. Dit zijn mogelijk de belangrijkste factoren waardoor de cliënt eerder een succesbeleving zal ervaren wat op zijn beurt kan zorgen voor een verhoging van de eigen-effectiviteit.

In dit onderzoek is geen significant verband gevonden tussen het wel of niet stellen van hoofd- en/of subdoelen en de eigen-effectiviteit. Wel is er een significant verband gevonden tussen het stellen van haalbare doelen en de eigen-effectiviteit volgens de cliënt gescoord. Dit betekent dat als de cliënt de doelen haalbaar acht, hij/zij ook een verhoogde effectiviteit scoort. Het doel van de diëtist is om de eigen-effectiviteit van de cliënt te verhogen dus haalbare doelen zijn van groot belang. Dit wordt ook door de literatuur ondersteund.

5.2 Aanbevelingen

Uit dit onderzoek blijkt dat slechts een kwart van de diëtisten de doelen volledig SMART formuleert. Zoals eerder genoemd is dit belangrijk in verband met het aantonen van de effectiviteit van de diëtist. Het advies is dat de diëtist tijdens het eerste consult een SMART hoofd- en subdoel opstelt en meegeeft aan de cliënt zodat de behandeling op de korte en lange termijn evalueerbaar is. Op deze manier zullen diëtisten transparanter te werk kunnen gaan. Het is dus zaak diëtisten hierover te informeren en bij te scholen.

Er zou verder onderzoek gedaan kunnen worden naar waarom er niet altijd (SMART) doelen tijdens het eerste consult door de diëtist worden opgesteld. Hier is nog veel winst te behalen met betrekking tot het evalueren van de diëtistisch behandeling. Uit dit onderzoek komt duidelijk naar voren dat het stellen van haalbare doelen de effectiviteit kan verhogen. In dit onderzoek zijn de haalbaarheid en de eigen-effectiviteit na afloop nagevraagd bij de cliënt middels een VAS. Dit zou de diëtist dus ook tijdens en na afloop van het consult zelf kunnen navragen bij de cliënt. Dit kan een grotere kans geven in het slagen van de behandeling. De diëtist kan dit oppakken en doorvoeren in haar consulten.

(23)

6. Literatuurlijst

1. Onderzoeksprotocol DIEET project. Diëtetiek: Effectief En Toekomstbestendig. December 2013

2. Hogeschool van Amsterdam. Lectoren. Bewegen, sport & voeding.

Gewichtsmanagement. DIEET project.

http://www.hva.nl/kenniscentrum-dbsv/lectoraten/gewichtsmanagement/dieet-project/

3. Foster G.D, Makris A.P, Bailer B.A. Behavioral Treatment of Obesity. The American Journal of Clinical Nutririon 2005;82: 230S-5S

4. Bodenheimer T, Handley M.A. Goal-setting for behavior change in primary care: An exploration and status report. Patient Education and Counseling 2009;76: 174-80

5. Plooij F. Onderzoek doen. Een praktische inleiding in onderzoeksvaardigheden. Derde druk. Amsterdam: Pearson Education Benelux; 2009. P49-50.

6. Runia S, Visser W, Heerkens Y, et al. ICF Dietetiek en evaluatie dieetbehandeling herzien: Diëtist, laat zien wat je doet! Nederlands Tijdschrift voor Voeding & Diëtetiek 2012;67: 20-2

7. Locke EA, Shaw KN, Saari LM, Latham GP. Goal setting and task performance. Psychological Bulletin 1981;90: 125-52

8. Bodenheimer T, Davis C. Helping Patients adopt Healthier Behaviors. Clinical Diabetes 2007;25:66-70

9. Locke EA, Latham GP. Building a Practically Useful Theory of Goal Setting and Task Motivation A 35-Year Odyssey. American Psychologist 2002;57:705-17 10. Cullen KW, Baranowski T, Smith SP. Using goal setting as a strategy for dietary

behavior change. Journal of the American Dietetic Association 2001;101:562-6 11. Ammerman AS, Lindquist CH, Lohr KN, et al. The efficacy of behavioral

interventions to modify dietary fat and fruit and vegetable intake: a review of the evidence. Preventive medicine 2002;35:25-41

12. Shilts MK, Horowitz M, Townsend MS. Goal setting as a strategy for dietary and physical activity behavior change: a review of the literature. American Journal of Health Promotion. 2004;19:81-93

13. MacGregor K, Handley M, et al. Behavior-Change Action Plans in Primary Care : A Feasibility Study of Clinicians. The Journal of the American Board of Family Medicine 2006;19 :215-23

14. Handley M, MacGregor K, et al. Using Action Plans to Help Primary Care Patients Adopt Healthy Behaviors : A Descriptive Study. The Journal of the American Board of Family Medicine 2006 ;19 :224-31

15. Locke EA, Latham GP, New Directions in Goal-Setting Theory. Current Directions in Psychological Science 2006;15:265-8

16. Bandura A. Self-efficacy: the Exercise of Control. New York: Freeman: 1997. 17. Ozturk H, Zijlstra H, Weijs P, Onderzoek in de praktijk: Hoe doelgericht werkt de

diëtist? Nederlands Tijdschrift voor Voeding & Diëtetiek 2013;68:27

18. Miller WR, Rollnick S. Motiverende gespreksvoering. Een methode om mensen voor te bereiden op verandering. Zevende druk. Ekklesia;2005. p. 59

19. Schwarzer R, Jerusalem M. Generalized self-efficacy scale. Measures in Health Psychology: A User’s Portfolio. Windsor, UK: NFER-Nelson; 1995

20. Verweij A. Onderwijsdeelname: Indeling opleidingsniveau. In: Volksgezondheid Toekomst Verkenning, Nationaal Kompas Volksgezondheid. Bilthoven: RIVM, 22

(24)

september 2008. http://www.nationaalkompas.nl/bevolking/scholing-en-opleiding/indeling-opleidingsniveau/

21. Giesen D, Meertens V, Vis-Visschers R, et al. Vragenlijstontwikkeling. CBS

Centraal Bureau voor de Statistiek. Den Haag/Heerlen. 2010.

http://www.cbs.nl/NR/rdonlyres/F8FB2360-C9A3-4379-8314-9C13C2938FCE/0/2010x3705pub.pdf

22. Rollnick S, Miller WR, Butler CC. Motivational interviewing in health care: Helping patients change behavior. New York: World Press 2007.

23. Walpole B, Dettmer ED, Morrongiello DB, et al. Motivational Interviewing to Enhance Self-Efficacy and Promote Weight Loss in Overweight and Obese Adolescents: A Randomized Controlled Trial. Journal of Pedriatric Psychology mei 2013;38(9):944-53.

24. Armstrong MJ, Mottershead TA, Ronksley PE, , et al. Motivational interviewing to improve weight loss in overweight and/or obese patients: a systematic review and meta-analysis of randomized controlled trials. International Association for the Study of Obesity 2011;12:709–23.

25. Martins RK, MvNeil WD. Review of Motivational Interviewing in promoting health behaviors. Clinical Psychology Review 2009;29:283-93.

(25)

7.  Bijlage  

 

Bijlage  I:  Informed  Consent  

                 

                           

 

Titel  van  het  onderzoek  

DIEET  project  “Diëtetiek:  Effectief  en  Toekomstbestendig”  

 

Amsterdam,  16  december  2013    

Geachte  heer/mevrouw,      

De  diëtist  waarbij  u  onder  behandeling  bent,  doet  mee  aan  een  landelijk  onderzoek  naar  de     effectiviteit  en  toekomstbestendigheid  van  de  diëtetiek.  Om  beter  inzicht  te  krijgen  in  de   effectiviteit  van  de  dieetbehandeling,  wordt  u  gevraagd  om  deel  te  nemen  aan  dit  

onderzoek.      

Doel  van  het  onderzoek  

Met  dit  onderzoek  willen  we  de  huidige  praktijk  van  de  eerstelijns  diëtetiek  in  kaart  brengen   en  de  effectiviteit  van  de  behandeling  door  de  diëtist  bepalen.  Om  deze  reden  zal  een   student  aanwezig  zijn  tijdens  uw  eerste  consult  om  te  observeren  welke  stappen  de  diëtist   tijdens  dit  consult  doorloopt.  Het  onderzoek  richt  zich  vooral  op  het  handelen  van  de  diëtist.    

Wat  betekent  meedoen  voor  u    

Deelname  aan  dit  onderzoek  heeft  geen  invloed  op  uw  dieetbehandeling.  De  diëtist   begeleidt  u  zoals  gebruikelijk.  Na  afloop  van  het  consult,  zal  de  student  u  enkele  vragen   stellen.  Indien  u  binnen  6  maanden  niet  meer  onder  behandeling  van  de  diëtist  bent,  wordt   u  eenmalig  benaderd  om  nog  enkele  vragen  te  beantwoorden.    

 

Vertrouwelijkheid  van  gegevens  

Dit  onderzoek  voldoet  aan  de  Wet  Bescherming  Persoonsgegevens.  Er  zal  vertrouwelijk  met   uw  gegevens  worden  omgegaan.  Naast  de  gegevens  die  we  verzamelen  tijdens  het  consult,   zullen  enkele  gegevens  bij  de  diëtist  worden  opgevraagd  omtrent  uw  ziektebeeld  en  

medicijngebruik.  Alle  gegevens  die  we  van  u  verzamelen  worden  anoniem  verwerkt.  Er  zal   alleen  over  de  resultaten  van  groepen  deelnemers  gerapporteerd  worden.  In  publicaties  zal   uw  naam  niet  terug  te  vinden  zijn.  

 

Ondertekening  toestemmi

ngsformulier

 

Door  het  tekenen  van  het  toestemmingsformulier  bevestigt  u  in  te  stemmen  met  deelname   aan  het  onderzoek.  Het  toestemmingsformulier  vindt  u  in  de  bijlage.    

 

Mocht  u  na  het  lezen  van  deze  brief  nog  vragen  hebben,  dan  kunt  u  altijd  contact  opnemen   met  de  onderzoeker  via  onderstaande  contactgegevens.  

(26)

Met  vriendelijke  groet,    

Mw.  Eva  Leistra,  projectleider/onderzoeker   Dr.  ir  .  Peter  Weijs,  lector  Gewichtsmanagement    

Lectoraat  Gewichtsmanagement,  Domein  Bewegen,  Sport  en  Voeding,  Hogeschool  van   Amsterdam  

 

Contactgegevens  

Eva  Leistra,  projectleider/onderzoeker   Telefoonnummer:  06-­‐21158164   E-­‐mailadres:  e.leistra@hva.nl  

 

 

(27)

                             

Toestemmingsformulier  (Informed  Consent)    

   

Titel  van  het  onderzoek  

DIEET  project  “Diëtetiek:  Effectief  en  Toekomstbestendig”  

     

Ik  verklaar  hierbij  op  voor  mij  duidelijke  wijze,  mondeling  en  schriftelijk,  te  zijn  ingelicht  over   de  aard,  methode  en  doel  van  het  onderzoek.  Mijn  vragen  zijn  naar  tevredenheid  

beantwoord.  De  schriftelijke  informatie  behorend  bij  deze  verklaring,  is  mij  overhandigd.    

Ik  stem  geheel  vrijwillig  in  met  deelname  aan  dit  onderzoek.  Ik  behoud  daarbij  het  recht   deze  instemming  weer  in  te  trekken  zonder  dat  ik  daarvoor  een  reden  behoef  op  te  geven.       Naam:         ...   Datum:     ...       Handtekening:     ...            

Ik  heb  mondelinge  en  schriftelijke  toelichting  verstrekt  op  het  onderzoek.  Ik  verklaar  mij   bereid  nog  opkomende  vragen  over  het  onderzoek  naar  vermogen  te  beantwoorden.     Naam:         ...   Datum:     ...       Handtekening:     ...      

(28)

Bijlage  II:  1-­‐Observatieformulier  

   

1  -­‐  Observatieformulier   Datum  |_||_|/|_||_|/|_||_||_||_|                              Cliënt  ID  |_||_||_||_||_|    

Diëtist  ID     |_||_||_|   Cliënt  ID     |_||_||_||_||_|   Student  ID     |_||_|  

Datum  observatie   |_||_|/|_||_|/|_||_||_||_|       starttijd  consult:   Postcode  praktijk   |_||_||_||_|      |_||_|           |_||_|  :  |_||_|         DIEET-­‐project           1  -­‐  27/5       1. PRAKTIJKLOCATIE  

  1.1  Praktijk   ja   nee   nvt  

1   De  locatie  is  bereikbaar  met  het  openbaar  vervoer   O   O     2   De  locatie  beschikt  over  gratis  parkeerruimte   O   O     3   De  locatie  bevindt  zich  in  een  medisch  centrum,  waar  verschillende  

disciplines  bij  elkaar  zitten  (bijv  huisarts)   O   O    

         

  1.2  Wachtruimte   ja   nee   nvt  

4   Er  is  een  receptie/ontvangst   O   O    

5   Er  is  een  wachtruimte   O   O    

6   De  indruk  van  de  wachtruimte  is  goed         6a            De  wachtruimte  is  schoon  en  opgeruimd   O   O   O   6b            De  temperatuur  in  de  wachtruimte  is  prettig   O   O   O   6c            De  verlichting  in  de  wachtruimte  is  goed   O   O   O   6d            De  wachtruimte  bevat  voldoende  zitplaatsen   O   O   O   6e            Er  is  leesmateriaal  aanwezig  in  de  wachtruimte   O   O   O   6f            Er  is  speelgoed  aanwezig  in  de  wachtruimte   O   O   O   6g            Er  is  koffie/thee/water  beschikbaar  in  de  wachtruimte   O   O   O   7   De  (gemeenschappelijke)  wachtruimte  bevat  folders  en  kaartjes  van  eigen  

praktijk   O   O   O  

         

  1.3  Consultruimte   ja   nee   nvt  

8   De  consultruimte  is  eenvoudig  te  vinden   O   O     9   De  indruk  van  de  consultruimte  is  goed           9a            De  consultruimte  is  schoon  en  opgeruimd   O   O     9b            De  temperatuur  in  de  consultruimte  is  prettig   O   O     9c            De  verlichting  in  de  consultruimte  is  goed   O   O     9d            Er  is  een  gepaste  stoel  aanwezig     O   O     10   Er  is  een  kast  met  daarin  voorbeeld  producten  en/of  folders  aanwezig   O   O     11   Er  is  een  professionele  weegschaal  aanwezig   O   O     12   Er  is  een  professionele  meetlat  aanwezig   O   O     13   Er  is  een  goede  positie  van  de  diëtist  t.o.v.  de  cliënt   O   O    

(29)

1  -­‐  Observatieformulier   Datum  |_||_|/|_||_|/|_||_||_||_|                              Cliënt  ID  |_||_||_||_||_|             DIEET-­‐project           1  -­‐  2/5          

2. VOORBEREIDING   ja   nee   nvt  

14   De  diëtist  is  bekend  met  diagnose  van  de  cliënt  /  reden  van  verwijzing   O   O     15   De  diëtist  haalt  de  cliënt  op  tijd  uit  de  wachtkamer   O   O     16   Bij  tijdsuitloop  meldt  de  diëtist  dit  aan  de  wachtende  cliënt     O   O   O      

 

       

3. INHOUD  CONSULT  

  3.1  Opening  gesprek   ja   nee   nvt  

17   De  diëtist  vraagt  naar  reden  van  verwijzing   O   O     18   De  diëtist  stelt  de  hulpvraag  vast   O   O     19   De  diëtist  vraagt  naar  verwachtingen  cliënt   O   O     20   De  diëtist  vertelt  hoe  het  eerste  consult  verloopt   O   O     21   De  diëtist  legt  verband  tussen  ziektebeeld  en  voeding   O   O     22   De  diëtist  stelt  de  medische  geschiedenis    van  de  cliënt  vast           22a            Diëtist  vraagt  naar  medische  geschiedenis   O   O     22b            Diëtist  vraagt  naar  medicijn  gebruik   O   O     22c            Diëtist  vraagt  naar  lab  waarden  van  de  cliënt   O   O     23   De  diëtist  vraagt  naar  ‘sociale  context’           23a            Diëtist  vraagt  naar  dagelijks  activiteiten   O   O     23b            Diëtist  vraagt  naar  lichamelijke  activiteiten   O   O     23c            Diëtist  vraagt  naar  woonomgeving   O   O     23d            Diëtist  vraagt  naar  gezinssamenstelling   O   O    

         

  3.2  Kennis  diëtist   ja   nee   nvt  

24   De  diëtist  toont  relevante  kennis  van  het  ziektebeeld  van  de  cliënt   O   O     25   De  diëtist  toont  aan  relevante  productkennis  te  hebben   O   O     26   De  diëtist  kan  de  vragen/onduidelijkheden  van  de  cliënt  goed  beantwoorden   O   O   O  

         

  3.3  Voedingsanamnese   ja   nee   nvt  

27   De  cliënt  heeft  vooraf  een  eetdagboek  ingevuld   O   O     28   De  diëtist  neemt  een  voedingsanamnese  af   O   O     29   De  voedinganamnese  is  volledig   O   O   O   30   De  diëtist  stelt  open  vragen  over  de  producten  en  eenheden  bij  de  

voedingsanamnese   O   O   O  

31   De  diëtist  benoemt  opvallende  punten  uit  de  anamnese/eetdagboek   O   O   O  

         

  3.4  Diëtetische  diagnose   ja   nee   nvt   32   De  diëtist  stelt  een  diëtistische  diagnose   O   O    

(30)

1  -­‐  Observatieformulier   Datum  |_||_|/|_||_|/|_||_||_||_|                              Cliënt  ID  |_||_||_||_||_|           DIEET-­‐project           1  -­‐  3/5      

4. DOELEN  EN  ADVIEZEN    

  4.1  Behandeldoelen   ja   nee   nvt  

33   De  diëtist  stelt  korte-­‐termijndoelen  op   O   O     34   De  diëtist  stelt  lange-­‐termijndoelen  op   O   O     35   De  diëtist  stelt  de  doelen  samen  met  de  cliënt  op   O   O     36   De  diëtist  houdt  rekening  met  voorkeuren/wensen  van  de  cliënt  bij  het  

opstellen  van  doelen   O   O    

37   De  diëtist  vraagt  of  de  cliënt  een  termijn  voor  ogen  heeft  voor  behalen  van  

doelen   O   O    

38   De  diëtist  vraagt  naar  de  haalbaarheid  van  de  behandeldoelen     O   O     39   De  doelen  zijn  SMART  geformuleerd        

39a            Specifiek   O   O    

39b            Meetbaar   O   O    

39c            Acceptabel   O   O    

39d            Realistisch   O   O    

39e            Tijdsgebonden   O   O    

         

  4.2  Adviezen   ja   nee   nvt  

40   De  diëtist  geeft  advies  dat  aansluit  op  het  ziektebeeld  en/of  de  hulpvraag  van  

de  cliënt   O   O    

41   De  diëtist  sluit  adviezen  aan  op  het  huidige  eetpatroon  van  de  cliënt   O   O     42   De  diëtist  past  het  advies  aan  op  het  niveau  van  de  cliënt   O   O     43   De  diëtist  stemt  het  advies  af  met  de  cliënt   O   O     44   De  diëtist  biedt  passende  informatie   O   O     45   De  diëtist  vraagt  of  de  adviezen  duidelijk  zijn     O   O     46   De  diëtist  vraagt  of  de  cliënt  voldoende  handvaten  heeft   O   O     47   De  diëtist  vat  het  advies  samen   O   O     48   De  diëtist  geeft  de  gemaakte  adviezen  op  papier  mee   O   O    

         

  4.3  Hulpmiddelen   ja   nee   nvt  

49   De  diëtist  vraagt  of  de  cliënt  behoefte  heeft  aan  hulpmiddelen   O   O     50   De  diëtist  maakt  gebruik  van  voorbeeld  producten   O   O     51   De  diëtist  maakt  gebruik  van  foldermateriaal   O   O     51a            De  diëtist  neemt  de  folders  door  met  de  cliënt   O   O   O   52   De  diëtist  maakt  een  voorbeelddagmenu  voor  de  cliënt   O   O     52a            De  diëtist  geeft  het  voorbeelddagmenu  mee   O   O   O   52b            De  diëtist  stuurt  het  voorbeelddagmenu  na   O   O   O   52c            De  diëtist  maakt  gebruik  van  een  halffabricaat  bij  het  opstellen  van  het  

voorbeelddagmenu   O   O   O  

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Mede omdat huisartsen op afstand van hun patiënten zijn komen te staan, mede omdat er zoveel arbeidsdeling is gekomen in de eerste lijn, is het kennen en gekend worden van sociaal

de wet verderven als een werkverbond. En dan de wet der liefde, en het levengevend gebod des Evangelies, op haar puinhopen oprichten. Het gebod van Sion en het gebod

noch zal de gelukkige bezitter daarvan ooit genade vinden in de ogen der wereld of in de ogen van vleselijke belijders. Ik heb iemand gekend te Thames Ditton, die een grote

Nu, wanneer een mens met zijn zonde in zulk een staat is, dat er een heimelijk welgevallen van die zonde, die de meester in zijn hart speelt, bij hem gevonden wordt en dat

Uit dit alles besluit ik, dat liegen en de leugen lief te hebben; dat alle bedrieglijkheid en leugenwonderen; alle verachting en woede tegen God en zijn

Het leven, handelen en wandelen van een begenadigde ziel, gelijk het een voorwerp van Gods verkiezing en gekochte door het bloed van de Zaligmaker betaamt, betonende

Hij die spreekt over liefde tot alle mensen, die zegt dat God de mens nooit gemaakt heeft om hem te verdoemen, maar dat alle mensen zalig zullen worden door de algemene verzoening,

a. Het natuurlijke geweten kan soms wel aanmoedigen tot dezelfde zaken als de Geest, maar niet uit hetzelfde beginsel. Het natuurlijk geweten is een aansporing tot