• No results found

Bedrijfsopvolging door studenten?

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Bedrijfsopvolging door studenten?"

Copied!
55
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Bedrijfsopvolging door studenten?

31 Mei 2006

Wyona Praet

(2)

Bedrijfsopvolging door studenten?

De koppeling van student en ondernemer bij bedrijfsoverdracht

Vlissingen, 31 Mei 2006

Wyona Praet

Management, Economie en Recht

In opdracht van het Lectoraat Ondernemen en Innoveren

Hogeschool Zeeland

(3)

Voorwoord

Voor u ligt het rapport ‘Bedrijfsopvolging door studenten?’ Dit rapport is geschreven in het kader van mijn afstudeerstage bij het lectoraat Ondernemen en Innoveren van Hogeschool Zeeland in de periode van 23 januari tot 2 juni. Na 3,5 jaar lang Management, Economie en Recht te hebben gestudeerd aan Hogeschool Zeeland is dit de sluitsteen die mijn studie zal afronden.

Dit rapport had niet tot stand kunnen komen zonder de hulp van Dhr. W.F. Ausems (lectoraat Ondernemen en Innoveren) en Mevr. M. van Noort (docente Hogeschool Zeeland). Daarnaast wil ik alle experts, ondernemers en studenten bedanken voor de tijd die zij vrij hebben gemaakt om een gesprek met mij te voeren. Met namen Dhr. F.van Caem van Stichting de Opvolging wil ik graag mijn dank betuigen.

Ook wil ik Iris van Heesch en Hester Praet-Rombouts bedanken voor het doorlezen van deze scriptie en het wijzen op kleine foutjes. Daarnaast alle andere die op wat voor manier hebben geholpen met het tot stand brengen van deze scriptie, thanks!

Uiteraard vergeten ik mijn medestudenten in het studenten atelier in het PSD-gebouw niet. Bedankt voor de leuke tijd en voor het beantwoorden van de vele vragen die ik heb gesteld!!

(4)

Inhoudsopgave

Samenvatting...6

1 Inleiding...7

1.1 Aanleiding...7

1.2 Doel- en probleemstelling...7

1.3 Aanpak van het onderzoek...8

1.4 Leeswijzer...8

2 Opvolgingsproblematiek...9

2.1 Bedrijfsoverdracht...9

2.2 Kwantiteit en kwaliteit van overdrachten...10

2.3 Redenen mislukken bedrijfsoverdrachten...11

2.3.1 De complexiteit van de bedrijfsoverdracht...11

2.3.2 Nationale wetgeving...12

2.3.3 Psychologische en emotionele problemen...13

2.4 Soorten overnames...13

2.4.1 Overdracht binnen familie...13

2.4.2 Overdracht door management buy-outs...14

2.4.3 Overdracht aan externe kopers...14

2.5 Conclusie...14

3 MKB bedrijf in Zeeland...15

3.1 Het midden en klein bedrijf in Zeeland...15

3.2 Soort bedrijf...16

3.3 Beschikbare bedrijven in Zeeland...16

3.4 Conclusie...16

4 Het Opvolgingstraject...17

4.1 De oriëntatie...17

4.1.1 Bepaal de doelstelling...17

4.1.2 Maak emoties bespreekbaar...17

4.1.3 Maak een overdrachtsplan...18

4.2 De voorbereiding...18

4.2.1 Maak de onderneming verkoopklaar...18

4.2.2 Waardeer de onderneming...18

4.2.3 Stel de vraagprijs vast...19

4.2.4 Stel een informatiememorandum op...19

(5)

4.3.1 Inventariseer de kandidaten...19

4.3.2 Benader de kandidaten...20

4.3.3 Maak kennis met de potentiële koper...20

4.4 Van contact tot contract...20

4.5 Na de overdracht...20 4.6 Conclusie...20 5 Het Praktijkonderzoek...21 5.1 Onderzoeksopzet...21 5.2 De experts...21 5.2.1 Welke experts...22 5.2.2 Algemene bevindingen...22

5.2.3 Verschillen van meningen...23

5.2.4 Suggesties...24

5.3 De ondernemer...25

5.3.1 Welke Ondernemers...25

5.3.2 Algemene bevindingen...25

5.3.3 Verschillen van meningen...26

5.3.4 Suggesties...27

5.4 HBO-studenten...27

5.4.1 Welke studenten...27

5.4.2 Algemene bevindingen...27

5.4.3 Verschillen van meningen...29

5.4.4 Ideeën...29

5.5 Conclusie...29

6 Conclusie en aanbevelingen...31

Literatuurlijst...36

Lijst van geïnterviewde personen...37

Bijlage I ...39 Bijlage II ...40 Bijlage IV ...41 Bijlage IV ...44 Bijlage V ...45 Bijlage VI ...48 Bijlage VII ...51 Bijlage VIII ...52 Bijlage IX ...55

(6)

Samenvatting

Het komt steeds vaker in de media naar voren dat het moeilijk wordt voor een ondernemer om een opvolger voor zijn bedrijf te vinden. Jaarlijks moeten zo’n 18.000 ondernemers in Nederland een keuze maken over bedrijfsopvolging en dit aantal zal de komende jaren alleen maar stijgen doordat de ‘babyboom’-generatie met pensioen wil gaan.

Het lectoraat Ondernemen en Innoveren van Hogeschool Zeeland wilde onderzoek laten doen naar de vraag of het zinvol is om studenten en ondernemers aan elkaar te koppelen, zodat de problemen die ontstaan op het gebied van opvolging mogelijk opgelost kunnen worden. De onderzoeksvraag van deze scriptie is dan ook:

‘In hoeverre is de opvolgingsproblematiek van bedrijven binnen het MKB in Zeeland op te lossen door in ondernemerschap geïnteresseerde HBO-afgestudeerden met deze MKB-bedrijven

in contact te brengen?’

Door middel van categorisatie van de problemen die op dit moment bekend zijn bij bedrijfsopvolging, en diepte-interviews met experts, ondernemers en studenten zal een antwoord op deze vraag worden gegeven.

Van de ruim 21.000 bedrijven in Zeeland zullen er de komende 5 jaar 2000 op zoek gaan naar een opvolger. Van deze 2000 bedrijven zijn er ongeveer 35-40 die functioneren op HBO-niveau en nog geen zicht hebben op een opvolger. Deze bedrijven zijn mogelijk geschikt om door studenten overgenomen te worden. Uit het praktijkonderzoek is gebleken dat zowel de experts, de ondernemers als de studenten twee grote struikelblokken in het traject zien. Dit zijn het missen van ervaring en het financiële aspect. Het voordeel van bedrijfsovername is echter wel dat het bedrijf blijft bestaan en dat de nieuwe ondernemer niet bij nul hoeft te beginnen om een bedrijf op te starten.

De mogelijkheid om studenten en ondernemers met elkaar in contact te brengen is zeker een oplossing voor het probleem dat de komende jaren zal ontstaan. Het is echter niet dé oplossing. Niet elke student is geschikt om een bedrijf over te nemen en niet elk bedrijf is geschikt om te worden overgenomen door een student. Maar ondernemers die hun bedrijf niet willen sluiten en geen opvolger kunnen vinden binnen de familie, het bedrijf of extern zullen zeker de kans niet voorbij laten gaan om op deze manier toch nog het bedrijf te kunnen laten voortbestaan. Als door een onafhankelijke partij zowel de ondernemers als de studenten kunnen worden gekoppeld in Zeeland, dit kan in een traject van 1 tot 5 jaar, wordt mogelijk het eerst

(7)

1 Inleiding

1.1 Aanleiding

De komende jaren willen zo’n 2000 ondernemers in Zeeland stoppen met hun bedrijf.

Het artikel ‘Bankroet vaak veroorzaakt door te late opvolging’ uit het Algemeen Dagblad van 17 Augustus 2005 geeft goed weer dat er steeds meer moeilijkheden ontstaan op het gebied van opvolging. Jaarlijks moeten ongeveer 18.000 ondernemers in Nederland een keuze maken over bedrijfsopvolging. Vragen als: ‘Hoe komen ondernemers aan gemotiveerde mensen die, na eventueel een paar jaar in het bedrijf te hebben gewerkt, de ondernemer willen opvolgen?’ en ‘Is het van belang te weten welke eisen de ondernemers aan hun opvolgers stellen?’ komen steeds vaker naar voren.

In december 2005 is het Convenant Starters/Doorstarters ondertekend. De ondertekenaars van het convenant zijn de Kamer van Koophandel Zeeland, Syntens, Stichting Ondernemersklankbord, Zeeuws Participatie Fonds B.V., Hogeschool Zeeland, ROC Zeeland, ROC Westerschelde, MKB Zeeland en de Provincie Zeeland.

Het doel van dit Convenant is de realisatie van meer startende/doorstartende ondernemers in Zeeland en de realisatie van minder ‘struikelende’ ondernemers in Zeeland. Dit willen zij doen door het ondersteunen van startende/doorstartende ondernemers tot en met vijf jaar na de start. Alle bovenstaande bedrijven/instanties zijn gemotiveerd om er voor te zorgen dat de economie gestimuleerd wordt en dat het ondernemerschap in hoge mate bevorderd wordt. Het lectoraat Ondernemen en Innoveren van Hogeschool Zeeland is in december 2005 opgericht. Het lectoraat richt zich op het ontwikkelen van een infrastructuur voor ondernemerschap, innovatie en kenniscirculatie ten behoeve van het aanjagen van de regionale economie. Innovatie en ondernemerschap zijn elkaar versterkende vermogens. Het lectoraat verstaat onder het begrip ‘ondernemerschap’ die competenties die noodzakelijk zijn om succesvol en duurzaam een onderneming te leiden. Onder ‘innovatie’ wordt verstaan: het via ontwerp en ontwikkeling succesvol verbinden van een idee met een markt.1

(8)

1.2 Doel- en probleemstelling

Het lectoraat Ondernemen en Innoveren heeft als kerntaak het stimuleren van startende ondernemers en daarnaast het ondersteunen van de Zeeuwse economie. In de media komt het steeds meer naar voren dat er een tekort aan ondernemers is die een bedrijf willen overnemen. Doordat er de komende jaren waarschijnlijk veel bedrijven onnodig failliet gaan of worden gesloten heeft het lectoraat besloten dat er moet worden gekeken of Hogeschool Zeeland hierbij kan helpen.

Door middel van onderzoek moet er worden gekeken of het zinvol is om studenten en ondernemers met elkaar in contact te brengen. De onderzoeksvraag van deze scriptie is dan ook:

‘In hoeverre is de opvolgingsproblematiek van bedrijven binnen het MKB in Zeeland op te lossen door in ondernemerschap geïnteresseerde HBO-afgestudeerden met deze MKB-bedrijven

in contact te brengen?’

Omdat deze onderzoeksvraag vrij uitgebreid is, is er voor gekozen om deze op te delen in vier deelvragen, te noemen;

 Welke aspecten omvat opvolgingsproblematiek?

 Wat is de omvang van de opvolgingsproblematiek binnen het MKB in Zeeland?  Wat voor eisen stellen MKB-bedrijven aan hun opvolgers?

 Wat is het voordeel voor een afgestudeerde HBO’er om een bedrijf te starten door middel van een opvolgingstraject?

1.3 Aanpak van het onderzoek

Het onderzoek zal beginnen met door deskresearch over bedrijfsopvolging de belangrijkste problemen te categoriseren en deze aan de hand van cijfers te onderbouwen.

Daarna zal tijdens het praktijkonderzoek in gesprek worden gegaan met experts, ondernemers en studenten om hun visie op de problematiek vragen. Vanuit de theorie wordt er verwacht dat er een aantal oplossingen naar voren zullen komen, die dan in de praktijk getoetst kunnen worden. Als de theorie en praktijk uiteindelijk met elkaar worden gecombineerd zal er tot een goed onderbouwde conclusie worden gekomen.

Het praktijkonderzoek zal een kwalitatief onderzoek zijn naar informatie en ideeën.

1.4 Leeswijzer

In hoofdstuk 2 is te lezen wat opvolgingsproblematiek precies inhoudt en hoe dit probleem in Nederland speelt. Hoofdstuk 3 bespreekt het proces binnen Zeeland.

Om meer duidelijkheid over het gehele proces te geven staat in hoofdstuk 4 kort beschreven waar een ondernemer allemaal mee te maken krijgt als hij een opvolger voor zijn bedrijf zoekt.

(9)

Het praktijkonderzoek staat in hoofdstuk 5 centraal. Achtereenvolgend komen de experts, de ondernemers en de studenten aan het woord met hun visie op bedrijfsopvolging. Tenslotte worden in hoofdstuk 6 de conclusies en aanbevelingen gegeven.

(10)

2 Opvolgingsproblematiek

Opvolgingsproblematiek wordt een steeds groter probleem. Om duidelijk te kunnen maken hoe dit probleem in Nederland speelt, wordt er in dit hoofdstuk een overzicht gegeven van wat opvolgingsproblematiek precies is en welke aspecten het omvat. Achtereenvolgend wordt bedrijfsopvolging besproken, de kwaliteit en kwantiteit van overdrachten, de reden waarom overdrachten mislukken en de verschillende soorten overdrachten.

2.1 Bedrijfsoverdracht

Bedrijfsoverdracht, elke ondernemer krijgt er mee te maken. Maar wat is bedrijfsoverdracht/bedrijfsovername nu eigenlijk?2 In dit verslag wordt er gebruik gemaakt van een gedeelte van de definitie die de Europese Commissie heeft opgesteld (2002) 3: ‘Een bedrijfsovername is een overdracht van eigendom van een onderneming aan een andere persoon of onderneming die de continuïteit en commerciële activiteit van de onderneming waarborgt.’4

Jaarlijks moeten zo’n 18.000 ondernemers in Nederland een keuze maken over bedrijfsopvolging5. Doordat de komende jaren de babyboomgeneratie de leeftijd bereikt om met pensioen te gaan, zullen veel bedrijven op zoek (moeten) gaan naar een opvolger. Daarnaast is bij een groeiend aantal nieuwe ondernemers de tendens zichtbaar om meerdere bedrijven tijdens het werkzame leven op te zetten in plaats van een ondernemersleven lang hetzelfde bedrijf te hebben. Dit ‘serieel ondernemerschap’ leidt tot meer bedrijvendynamiek, innovatie en bedrijfsoverdrachten bij een groot aantal kleine ondernemingen.6

In bijlage I figuur 1 is te zien dat het aantal bedrijfsoverdrachten sinds 1980 gestaag stijgt. Uit studies komt naar voren dat op Europees niveau zelfs éénderde van alle bedrijven de komende 10 jaar van eigenaar zal wisselen. Dit komt neer op 610.000 bedrijven per jaar, wat 2.1 miljoen banen zal beïnvloeden.7

Het grootste deel van de bedrijven dat ophoudt te bestaan, bestaat uit bedrijven die de onderneming sluiten en niet bedrijven die bankroet gaan. Waarschijnlijk konden een aantal van deze bedrijven worden overgenomen i.p.v. gesloten worden.8 Staatssecretaris Van Gennip9 2 In dit verslag zullen de woorden bedrijfsovername en bedrijfsoverdracht naast elkaar worden gebruikt.

In beide gevallen wordt er bedoeld dat het bedrijf een opvolger heeft gevonden en deze het overneemt. Het gaat dus niet om overname door een ander bedrijf, waardoor het bedrijf in een ander bedrijf wordt opgenomen en ophoudt met zelfstandig te bestaan.

3 Entrepreneurship in the Netherlands 2005, p. 42.

4 In dit onderzoek wordt enkel de overdracht aan een andere persoon behandeld. 5 In actie voor ondernemers 2003, p. 45.

6 Het belang van soepel overdracht 2003, p. D3.

7 Bedrijfsoverdracht: continuïteit door fiscaliteit 2004, p. 42. 8 Entrepreneurship in the Netherlands 2005, p. 15. 9 www.ez.nl Oktober 2004

(11)

zegt, dat ‘van alle faillissementen in Europa 10 procent wordt veroorzaakt door problemen bij bedrijfsoverdracht. Wanneer ook in Nederland zoveel overdrachten mislukken, komt dat neer op ongeveer 100.000 banen die jaarlijks verloren gaan’. Vanuit het werkgelegenheidsstandpunt dus een extra reden om het percentage bedrijfsoverdrachten te laten groeien.10

Doordat voor veel ondernemers een bedrijfsoverdracht een eenmalige gebeurtenis is, wordt vaak de hulp ingeschakeld van experts zoals accountants, advocaten of belastingadviseurs. Experts hebben ervaring met bedrijfsovernames en kunnen de ondernemer van nuttig advies voorzien. Hoewel experts kunnen helpen bij het zoeken naar een geschikte bedrijfsopvolger, is er vaak het nadeel dat deze experts gebruik maken van hun eigen database. Deze database bestaat vaak alleen uit hun eigen klanten en verkleint de kans dat er geschikte contacten worden gelegd.11 De Kamer van Koophandel en het Ministerie van Economische Zaken voorzien ondernemers steeds meer van informatie en bieden zo nodig hulp aan.12 Een groot gedeelte van de huidige ondernemers is ouder dan 55 jaar. Zoals de tabel in bijlage II laat zien is dit 21 procent van alle ondernemers. De laatste jaren was het aandeel van oudere ondernemers bij bedrijfsovernames 15 procent. Echter in dezelfde jaren was het aandeel van oudere ondernemers bij bedrijven die gesloten werden 19 procent.13 Volgens het rapport ‘Entrepreneurship in the Netherlands’ betekent dit dat oudere ondernemers relatief vaker onwillig zijn om hun bedrijf te laten overnemen. De emotionele band met het bedrijf is vaak zo groot dat ze er moeite mee hebben om het bedrijf te laten overnemen.

2.2 Kwantiteit en kwaliteit van overdrachten

Er zullen de komende jaren veel bedrijfsoverdrachten plaatsvinden. De verwachtingen zijn dan ook dat er problemen op dit gebied gaan ontstaan, zowel op kwalitatief als kwantitatief gebied. De komende tien jaar zullen veel ondernemers de leeftijd bereiken om met pensioen te gaan. Het grootste probleem op dit gebied zal dan de vraag worden hoe het grote aanbod van bedrijven in contact kan komen met het relatief kleine aandeel opvolgers. Dit kan er voor zorgen dat de prijs waar de bedrijven voor worden verkocht zal dalen en sommige ondernemingen zelfs zullen moeten sluiten. Daarnaast zal het probleem ontstaan dat, als de prijzen lager worden, dit kopers zal aantrekken die minder gekwalificeerd zijn om de onderneming succesvol te runnen.

10 In bijlage I laat tabel 2 zien dat op dit moment nog maar een klein gedeelte van de wijzigingen

binnen de ondernemingen in Nederland uit bedrijfsovernames bestaat.

11 Eindverslag van deskundigengroep inzake de overdracht van kleine en middelgrote ondernemingen

2002, p. 27.

12 Entrepreneurship in the Netherlands 2005, p. 18. 13 Entrepreneurship in the Netherlands 2005, p. 20.

(12)

Ook zijn er tekenen van ongerustheid over het groeiende aantal ondernemers dat niet goed voorbereid de overdracht in gaat. Dit onvoorbereid zijn kan er voor zorgen dat de overdrachten mislukken of dat ze op een onbevredigde manier verlopen. De voorspellingen zijn dat door deze mislukte overnames de markt op een negatieve manier zal worden beïnvloed, bv. het verlies van banen en bedrijven die belangrijke bijdragen leveren aan de samenleving.

Naast de kwantiteit van de overdrachten, moet ook worden gedacht aan de impact van de overdracht op de ondernemer en zijn opvolger, het bedrijf en de werkgelegenheid. Om er voor te zorgen dat er een kwalitatief goede overdracht tot stand komt moet er rekening worden gehouden met een aantal punten. Onder andere dat er weinig tot geen vermindering plaats vindt van de bedrijfsactiva en dat het een neutrale tot positieve impact heeft op de concurrentiepositie van het bedrijf. Daarnaast moet het voor beide partijen voordeel opleveren en het minimale stress veroorzaken. Tevens moeten de kosten voor de overdracht redelijk zijn verdeeld tussen de oude ondernemer en de opvolger. De kwaliteit van de overdracht is ook afhankelijk van de opvolger, er hangt veel af van de motivatie waarom het bedrijf is overgenomen. 14

2.3 Redenen mislukken bedrijfsoverdrachten

Zoals eerder gezegd mislukt 10 procent van alle bedrijfsoverdrachten. De redenen waarom dit gebeurd kunnen worden onderverdeeld in drie categorieën: de complexiteit van de bedrijfsoverdracht, de nationale wetgeving en de psychologische en emotionele problemen. 2.3.1 De complexiteit van de bedrijfsoverdracht

Voor het overgrote deel van de ondernemers is een bedrijfsoverdracht een eenmalige gebeurtenis. De ondernemer heeft hierin dan ook geen ervaring, hij weet vaak niet hoe alles moet verlopen en naar wie hij toe kan gaan voor hulp.

Voordat hij de prijs bepaalt van de onderneming, moet de ondernemer, waar nodig, veranderingen aanbrengen in de onderneming. Voorbeelden hiervan zijn:

 Is de ondernemer de enige persoon in het bedrijf die beslissingen kan nemen? Als hij wegvalt, moet het bedrijf nog wel zijn marktaandeel kunnen behouden;

 Veranderen van de rechtsvorm van het bedrijf. Hierdoor kan het bedrijf gemakkelijker worden overgenomen en mogelijk de belasting15 worden verlaagd;

 Verbeteren van de financiële indicatoren. O.a. de solvabiliteit.

Nadat de prijs is bepaald, gaat er nog veel tijd zitten in het vinden van een koper en het sluiten van de uiteindelijke overeenkomst. Omdat het proces van verkopen complex is, kunnen 14 Entrepreneurship in the Netherlands 2005, p. 45-46.

(13)

ondernemers dikwijls niet zonder hulp van experts. Bij het inroepen van experts ontstaat vaak een nieuw probleem, want de toegankelijkheid van experts is in het algemeen beperkt. Ondernemers weten vaak niet met wie ze contact op moeten nemen of waar ze informatie kunnen vinden. Dit heeft meerdere oorzaken: de markt voor experts is versplinterd, expertise van verschillende adviseurs overlappen elkaar en er is maar een klein aantal experts dat zich op bedrijfsoverdracht richt. Daarnaast is het inroepen van een expert vaak duur, wat moeilijk te betalen is voor een klein bedrijf.16

2.3.2 Nationale wetgeving

Sinds een aantal jaar staat bedrijfsoverdracht hoog op de agenda op zowel nationaal als Europees niveau. Er hebben al veranderingen plaats gevonden, maar binnen de nationale wetgeving vormen met name het vennootschapsrecht, het belastingstelsel en de administratieve formaliteiten nog steeds obstakels bij bedrijfsoverdracht. Voorbeeld hiervan zijn problemen die de wijziging van de rechtsvorm van een bedrijf belemmeren op het moment dat er voorbereidingen worden getroffen voor de overdracht. Maar ook problemen, die de continuïteit van personenvennootschappen belemmeren als één van de vennoten sterft of met pensioen gaat, vallen hieronder.17

De Europese Commissie heeft de belasting op giften en erfenissen vastgelegd. Daarnaast hebben ze beperkingen opgelegd op het veranderen van de rechtsvorm van de onderneming.18 Hoewel de Europese Commissie druk bezig is met het hervormen van het huidige wettenstelsel zijn er nog een aantal knelpunten19. Dit zijn o.a. de druk van het schenkings- en successierecht bij vererving van ondernemingsvermogen, de doorschuiffaciliteit en de onduidelijkheid over de toepassing van (betrekkelijk nieuwe) regelingen in de praktijk. Voor een aantal van deze punten heeft dit inmiddels tot wetswijzigingen of publicatie van besluiten geleid of zal dit op korte termijn gebeuren, te noemen:

 Verlaging schenkings- en successierecht bij bedrijfsoverdracht;

 Versoepeling doorschuiffaciliteit ondernemer/werknemer: verkorting 36-maanden eis;  Duidelijkheid in de uitvoering door publicatie van besluiten en verbetering van de

communicatie.

 Afschaffing van de bijzondere tarieven in de inkomstenbelasting.20

16 Entrepreneurship in the Netherlands 2005, p. 31-32.

17 Eindverslag van deskundigengroep inzake de overdracht van kleine en middelgrote ondernemingen.

2002, p. 12.

18 Entrepreneurship in the Netherlands 2005, p. 32.

19 Bedrijfsoverdracht: continuïteit door fiscaliteit 2004, p.30. 20 Zie bijlage III voor uitleg.

(14)

2.3.3 Psychologische en emotionele problemen

De belangrijkste reden voor een ondernemer om niet te beginnen met het voorbereiden van een overdracht is een emotionele. Hoewel de ondernemer weet dat het slim is om op tijd te beginnen met het plannen van een overdracht, wordt dit vaak uitgesteld tot op het laatste moment.

Het uitstellen heeft vaak verschillende redenen, voorbeelden hiervan zijn:  Het bewust worden van zijn sterfelijkheid;

 Het verliezen van zijn identiteit. Veel ondernemers identificeren zich met hun onderneming. Het verliezen van de onderneming voelt als het verliezen van een stuk van zijn identiteit;

 De angst voor een leeg leven na het met pensioen gaan. Veel ondernemers kijken met vrees uit naar het omruilen van hun actieve naar het non-actieve leven;

 De drukte van de dagelijkse activiteiten.

Emotionele problemen zijn niet alleen de reden dat ondernemers laat beginnen met het plannen van de overdracht, ze spelen ook een dominante rol tijdens het daadwerkelijke proces van de overdracht. Voorbeeld hiervan is als een oudere ondernemer besluit te blijven werken in de onderneming. Twee kapiteins op één schip zorgen er gemakkelijk voor dat er conflicten ontstaan.21

2.4 Soorten overnames

Er zijn drie soorten overnames. Achtereenvolgend wordt de overdracht binnen familie, door management buy-outs en aan externe kopers besproken.

2.4.1 Overdracht binnen familie

Overname door familieleden houdt in dat het eigendomsrecht wordt overgedragen aan één of meerdere familieleden van de eigenaar. Vaak is dit iemand die al veel weet van het bedrijf, hij kent en respecteert de bedrijfscultuur. Dit betekent echter vaak ook dat de opvolger geen grote veranderingen door zal voeren binnen het bedrijf.

In de laatste 15 jaar zijn 2 van de 5 bedrijfsovernames in het MKB in Nederland overnames binnen de familie geweest22. Driekwart hiervan is van ouders op kind.

De opvolgers binnen de familie hebben vaak minder ervaring. Tweederde daarvan heeft 10 jaar of minder werkervaring.23

21 Entrepreneurship in the Netherlands 2005, p. 32. 22Zie bijlage IV voor uitleg van het familiebedrijf. 23 Entrepreneurship in the Netherlands 2005, p. 21.

(15)

2.4.2 Overdracht door management buy-outs

Hierin gaat het eigendomsrecht van de ondernemers over op leden van het huidige management of naar één of meerdere werknemers. Dit houdt dus in dat de overname binnen het bedrijf gebeurt. Ook hiervoor geldt dat de opvolger het bedrijf kent en het onwaarschijnlijk is dat hij grote veranderingen zal doorvoeren.

In de laatste 15 jaar is 1 op de 5 bedrijfsovernames een overdracht door de werknemers geweest. Maar 13 procent van de opvolgers heeft minder dan 10 jaar werkervaring. 24

2.4.3 Overdracht aan externe kopers

Bij dit soort overdrachten gaat het eigendomsrecht over naar één of meerdere kopers van buitenaf. Dit houdt in dat er meer problemen kunnen zijn met de overdracht van relevante informatie van het bedrijf. Aan de andere kant zullen, bij dit soort overnames, de opvolgers veel sneller veranderingen doorvoeren binnen het bedrijf.

In de laatste 15 jaar is 1 op de 4 MKB-bedrijven in Nederland overgenomen door externe kopers. Ongeveer een kwart heeft 10 jaar of meer werkervaring. Vaak komt een overdracht door externe kopers voor als de andere twee mogelijkheden zijn mislukt. Hierdoor vindt 40 procent van de voorgangers het overnameproces moeilijk en tijdverslindend (in vergelijking met 10 procent bij overname binnen de familie en 20 procent bij overname door werknemers).25

2.5 Conclusie

Kort samengevat betekent opvolgingsproblematiek in Nederland dat in de komende jaren ruim 18.000 ondernemers per jaar er voor kiezen om hun bedrijf te laten overnemen en dat dit aantal steeds groter zal worden. Deze ondernemers zullen hoogst waarschijnlijk voor verschillende problemen komen te staan. Deze zijn onder te verdelen in drie categorieën: de nationale wetgeving, de complexiteit van de overname en het emotionele en psychische vlak. De ondernemers kunnen voor drie verschillende overnames gaan: de overdracht binnen de familie, de management buy-out en de overdracht aan externe kopers. Als in het vervolg wordt gesproken over een bedrijfsoverdracht, wordt daarmee bedoeld een soort van management buy-out. De mogelijkheid voor om een student een bedrijf te overnemen, zal door middel van een traject moeten, waarbij hij eerst in het bedrijf werkt voordat hij het kan opvolgen.

24 Entrepreneurship in the Netherlands 2005, p. 22. 25 Entrepreneurship in the Netherlands 2005, p. 21-22.

(16)

3 MKB bedrijf in Zeeland

Dit hoofdstuk gaat dieper in op het midden en klein bedrijf (MKB) in Zeeland. De Kamer van Koophandel Zeeland kon geen gegevens verstrekken over het aantal overdrachten die de afgelopen paar jaren hebben plaats gevonden doordat ze dit niet registeren. Er wordt hier een overzicht gegeven van de data die wel beschikbaar was.

3.1 Het midden en klein bedrijf in Zeeland

Van de 670.000 ondernemingen in Nederland behoren 655.000 tot het midden- en kleinbedrijf. Dit houdt in dat 98% van de ondernemingen minder dan 100 werknemers heeft. Het MKB is hiermee essentieel voor de Nederlandse economie. Ongeveer de helft van de omzet van het bedrijfsleven wordt gegenereerd in het MKB. Op het gebied van werkgelegenheid is dit zelfs nog groter: bijna zes op de tien banen in het bedrijfsleven zijn banen in het MKB.26

Op 1 januari 2005 waren er 21.625 ondernemingen in Zeeland. Hiervan zijn 20.185 ondernemingen die minder dan 10 werknemers in dienst hebben, 1.258 met 10 tot 50 werknemers en 182 ondernemingen hebben meer dan 50 werknemers in dienst.27

Op 1 januari 2005 was Zeeland de sterkst vergrijsde provincie van Nederland met een percentage van 17% met ouderen vanaf 65 jaar. Het landelijke gemiddelde ligt op 14%. De vergrijzing in Zeeland komt enerzijds door relatief weinig jongeren, anderzijds is Zeeland een populaire woonlocatie voor met name de jongere ouderen.28

Hoewel Zeeland de sterkst vergrijsde provincie van Nederland is, is het aandeel ondernemers dat wil stoppen met hun bedrijf de komende jaren niet groter dan in de rest van Nederland. Landelijk gezien houden op dit moment 15% van de bedrijven zich bezig met bedrijfsbeëindiging en -opvolging. Uit de analyse van bedrijfsopvolging in Zeeland van de Kamer van Koophandel blijkt dat circa 13% van de bedrijven in Zeeland er naar streeft om binnen 5 jaar tot bedrijfsopvolging te komen. De Zeeuwse cijfers wijken daarmee weinig af van de landelijk trend. In aantallen komt dit neer op zo’n 2000 ondernemers die hun bedrijf willen laten overnemen in de komende twee jaar.29 Bij gemiddeld 44% van de bedrijven in Zeeland waar bedrijfsopvolging binnen vijf jaar aan de orde is, is een opvolger bekend.30 Eenderde van de ondernemingen die stoppen zijn oude ambachtberoepen zoals de schoenmaker, goudsmid en uurwerkmaker. Daarnaast zijn veel ondernemers de onderneming, bv. de thuiskapster. Zij 26 Catalogus programmaonderzoek MKB en Ondernemerschap 2005, p. 5.

27www.kvk.nl branche informatie. 28www.rivm.nl

29 De ondernemer 2004, p. 5.

(17)

hebben niks over te dragen, zelfs het klantenbestand is vaak niet meer vast. Voor startende ondernemers is vaak niet interessant om zo’n onderneming over te nemen. 31

3.2 Soort bedrijf

Voordat er kan worden gezegd hoeveel bedrijven geschikt zijn voor een HBO-student, zal er een onderverdeling in soort bedrijven moeten worden gemaakt. Het bedrijf moet voldoende uitdaging kunnen bieden aan de student. Ondernemingen in Nederland zijn onder te verdelen in de volgende categorieën32:

 Innovatieve koplopers. Dit zijn vaak spin-offs van universiteiten. Zij hebben hun eigen research and development afdeling. In Nederland valt 2% van de bedrijven hieronder.  Innovatieve ontwikkelaars. Dit zijn bedrijven die alleen een development afdeling

hebben. Zij ontwikkelen de producten van de spin-offs door totdat ze voor de markt bruikbaar zijn. 15% Van de ondernemingen valt onder deze categorie in Nederland.  Innovatieve toepassers. Dit zijn bedrijven die geen research and development afdeling

hebben binnen het bedrijf. Zij nemen ontwikkelingen van anderen over en passen deze toe. 51% Van de bedrijven valt hieronder.

 Niet innovatieve bedrijven. Dit zijn bedrijven die weinig tot niets aan innovatie doen. 33

3.3 Beschikbare bedrijven in Zeeland

Om te kijken hoeveel bedrijven de komende vijf jaar in Zeeland geschikt zijn voor een HBO-student, moet er worden gekeken naar de innovatieve ontwikkelaars en de bovenlaag van de innovatieve toepassers. Totaal is dit 22.2%34 van de bedrijven in Zeeland, dit zijn er ongeveer 50035. Als ook van deze 500 bedrijven 13% er naar streeft om de komende vijf jaar het bedrijf te laten opvolgen, gaat dit om 65 bedrijven. Als dan van deze 65 bedrijven 56% nog geen uitzicht heeft op een opvolger, zijn dit ongeveer 36 bedrijven op HBO niveau in Zeeland die de komende paar jaar geen opvolger hebben.

3.4 Conclusie

Net zoals in de rest van Nederland blijkt ook in Zeeland het probleem van bedrijfsopvolging bekend te zijn. Er zullen de komende vijf jaar ongeveer 2000 bedrijven op zoek moeten naar een opvolger en van deze bedrijven zullen er 65 zijn die op HBO-niveau functioneren. Van deze 65 hebben er 36 nog geen zich op een opvolger en de kans bestaat dat deze bedrijven onnodig gesloten moeten worden als er geen oplossing voor wordt gevonden.

31 Interview mevr. Tankink. Kamer van Koophandel Zeeland. 32 MKB Nederland.

33 Innovatief in het MKB 2004, p. 3. 34 Innovatie en provincie 1999, p. 1. 35 Interview Lector dhr. W. Brouwer.

(18)

4 Het Opvolgingstraject

Nadat in de vorige hoofdstukken een overzicht is gegeven van de opvolgingsproblematiek in Nederland en Zeeland, zal in dit hoofdstuk het traject worden besproken dat een ondernemer volgt als hij zijn bedrijf wil overdragen. In dit onderzoek wordt er gebruik gemaakt van de opzet van de Kamer van Koophandel. Zij hebben het overdrachtsproces in vijf fasen verdeeld die hieronder worden besproken. Deze fasen zijn:

-De oriëntatie; -Van contact tot contract;

-De voorbereiding; -De fase na de overdracht.36

-Het zoeken en vinden;

De belangrijkste fase voor dit onderzoek is fase drie: het zoeken en vinden. Om studenten en ondernemers met elkaar in contact te brengen is dit de fase waarbij dat zou kunnen gebeuren.

4.1 De oriëntatie

De eerste stap die een ondernemer zal moeten nemen als hij aan bedrijfsoverdracht begint te denken is zich gaan oriënteren. Deze eerste fase bestaat uit drie stappen.

4.1.1 Bepaal de doelstelling

De eerste stap bestaat uit het maken van een persoonlijke en financiële oriëntatie. Bij de persoonlijke oriëntatie moet er worden afgevraagd wat men eigenlijk wil:

 Cashen en een wereldreis maken?

 Een nieuw bedrijf opzetten of adviseur worden?

Bij de financiële oriëntatie moet er eerst naar de hoeveelheid pensioenvermogen gekeken worden. Hoeveel is er nodig? Hierbij moet worden gedacht aan:

 Moet het pensioen uit de verkoopopbrengst komen of zijn er regelingen getroffen?  Ook moet er worden gedacht aan de continuïteit van het bedrijf en de werkgelegenheid.

4.1.2 Maak emoties bespreekbaar

Na het bepalen van de doelstelling moet er allereerst worden stil gestaan bij de emotionele kant van de overdracht37

. Zoals eerder al genoemd in paragraaf 2.3.3 is dit een belangrijke

reden van het mislukken van overdrachten. Er moet dan ook voldoende aandacht aan dit

onderdeel worden besteed. In tabel 4.1 zijn voorbeelden van kwesties die zich tijdens de

overdracht kunnen voordoen afgebeeld.

Voorbeelden van emotionele kwesties tijdens de overdracht De ondernemer Overleeft het bedrijf het wel zonder mij?

36 De opzet van de Kamer van Koophandel wordt ook gebruikt door het Ministerie van Economische Zaken

en de ING Bank.

(19)

Heb ik genoeg geld om van die vrije tijd te genieten? Kunnen en willen mijn kinderen het bedrijf overnemen? De partner Kan de ondernemer ooit afstand nemen van het bedrijf?

Gaat mijn partner nu de hele tijd thuis op de bank zitten? Kunnen we nu eindelijk echt die wereldreis maken? De kinderen Hoe reageren mijn ouders als ik zeg dat ik het bedrijf niet

wil overnemen?

Zal het personeel mij accepteren? Wat vinden mijn broers en zussen ervan?

Het personeel Blijft mijn baan verzekerd als het bedrijf wordt verkocht? Krijg ik ook een kans om het bedrijf op te kopen? Zal het kind van de baas het bedrijf wel kunnen leiden?

Tabel 4.1 Bron: KvK. Een handleiding voor de overdracht van uw bedrijf 2005.

4.1.3 Maak een overdrachtsplan

De laatste stap in de oriëntatiefase is het opstellen van een overdrachtsplan voor de bedrijfsoverdracht, zodat duidelijk is wat te koop wordt aangeboden en in welke richting de koper moet worden gezocht.

In het overdrachtsplan worden onder andere de volgende onderwerpen besproken:  De sterktes, zwaktes, kansen en bedreigingen van het bedrijf (SWOT-analyse);

 Ontwikkelingen waar rekening mee moet worden gehouden (de markt, vergunningen);  De winstverwachting voor de lange termijn.

4.2 De voorbereiding

In de tweede fase is op te delen in vier stappen. Deze fase kost het meeste tijd in het proces. 4.2.1 Maak de onderneming verkoopklaar

Voordat de onderneming kan worden verkocht, moet deze ‘verkoopklaar’ worden gemaakt. Het bedrijf moet aantrekkelijk zijn voor de potentiële opvolger. Waar nodig zal een verandering of structurering moeten worden aangebracht, dit kan zijn in het management, de organisatie, in de financiële huishouding of eventuele fiscale en juridische aspecten. 38

4.2.2 Waardeer de onderneming

Voordat de ondernemer begint met de waardering van zijn onderneming, zal eerst de balans van de onderneming moeten worden genormaliseerd. Er moet worden nagegaan of zakelijke en privé-uitgaven niet door elkaar lopen. Een deskundige39 zoals een bank of accountant kan hier adviezen over geven. De vraag moet worden gesteld: Wat is het bedrijf waard? Dé waarde

38 Zie bijlage V voor uitleg.

39 Tijdens de voorbereiding van de overdracht kunnen verschillende soorten adviseurs worden

(20)

bestaat niet. Waarde is een subjectief begrip en er bestaan verschillende manieren om die te bepalen. In de praktijk worden daarvoor verschillende methoden40 gebruikt zoals:

-Discounted cash flow; -Intrinsieke waarde;

-Rentabiliteit; -Een combinatie van methoden. 41

Hoewel de prijs van de onderneming pas in de uiteindelijke onderhandelingen ontstaat, is het toch nodig om vooraf de waarde van het bedrijf in te schatten. De waardering van de

onderneming vormt de basis voor de argumentatie in de onderhandelingen. 4.2.3 Stel de vraagprijs vast

De kern van de waardering is het inzicht krijgen in de mogelijkheid van de onderneming om winst te maken, waarbij rekening wordt gehouden met toekomstige ontwikkelingen. Voor het vaststellen van de waarde is ook inzicht in de markt nodig. Ook moeten de belangrijkste onderdelen en kenmerken van het bedrijf worden omschreven: de kritische succesfactoren en de sterke en zwakke punten. De ondernemer moet zich hierbij in de potentiële koper inleven: wat voor voordeel ziet die partij, en welke prijs wil die betalen

4.2.4 Stel een informatiememorandum op

Voordat er op zoek kan worden gegaan naar een serieuze koper, kan het

informatie-memorandum worden opgesteld. Met het informatieinformatie-memorandum kan een potentiële koper de structurele winstcapaciteit en de kracht van de onderneming beoordelen. In het memorandum komen onder andere de geschiedenis en recente achtergronden van de onderneming, waar-onder de jaarrekening, de waardering van activa, het personeel en de juridische vorm aan bod

4.3 Zoeken en vinden

In de derde fase bij het zoeken naar een koper voor het bedrijf doet de ondernemer er goed aan om een profiel te maken van een potentiële koper, dit kan enige tijd in beslag nemen. Potentiële kopers zijn bijvoorbeeld ondernemingen, informal investors, familieleden, personeel, partners/ aandeelhouders, concurrenten en leveranciers. Daarnaast kan verkoop aan een externe partij de nodige frustraties opleveren bij het personeel.

4.3.1 Inventariseer de kandidaten

Voor de inventarisatie van de kandidaten kan een kopersprofiel worden opgesteld: Aan welke eisen moet de koper voldoen? Voor het kopersprofiel zijn van belang:

 De behoeftes van de onderneming;  Interessante marktontwikkelingen;

 Het opstellen van een lijst met potentiële kopers, ook wel ‘longlist’ genoemd. 40 Zie bijlage VII voor een korte uitleg van de verschillende methoden.

(21)

4.3.2 Benader de kandidaten

Na de longlist kan de ondernemer nu aan de hand van de eisen uit het kopersprofiel een lijst van de meeste geschikte kandidaten opstellen: de shortlist. Deze kandidaten kunnen met informatie benaderd worden.

4.3.3 Maak kennis met de potentiële koper

Tijdens de onderhandelingen wordt al vrij snel vertrouwelijke informatie uitgewisseld. Daarom is het belangrijk om in een geheimhoudingsverklaring onderling af te spreken dat daarover niets aan een andere partij mag worden meegedeeld.

4.4 Van contact tot contract

Het eerste contact is gelegd en de onderhandelingen kunnen beginnen in deze vierde fase. Deze zullen uiteindelijke moeten leiden tot verkoop van het bedrijf. In deze fase vindt de onderhandeling plaats, zal er een verificatieonderzoek plaats vinden en uit eindelijk zal de overdracht worden afgerond.

4.5 Na de overdracht

De overdracht van de onderneming is compleet. Toch zal de ondernemer na de overdracht nog enkele stappen moeten nemen. In deze vijfde en afsluitende fase ligt de eerste stap voor de hand: het afscheid nemen van het bedrijf en daarmee ook van alle collega’s. Een andere belangrijke stap is het informeren van de relaties over de overdracht van de onderneming.

4.6 Conclusie

Overdracht is een normale fase in de levensloop van een bedrijf en vraagt om een goede voorbereiding. De periode van beslissingen tot overdracht kan worden onderverdeeld in vijf fasen, zoals in figuur 4.2 is afgebeeld.

5-7 jaar voor overdracht 3-5 jaar voor overdracht 1-3 jaar voor overdracht 0-1 jaar voor overdracht

1-2 jaar na overdracht Voorbereiding

Fase 2 Zoeken en vindenFase 3 Van contacttot contract Fase 4 Na de overdracht Fase 5 Overdracht Oriëntatie Fase 1

(22)

5 Het Praktijkonderzoek

In dit hoofdstuk staat het praktijkonderzoek centraal. In de verschillende paragrafen worden de meningen van experts, ondernemers en studenten weergegeven. Daarnaast worden verschillen binnen de groeperingen onderling besproken en worden suggesties puntsgewijs genoemd.

5.1 Onderzoeksopzet

Er is voor gekozen om een kwalitatief onderzoek te houden door middel van een aantal diepte-interviews42. Door deze vorm van interviewen ontstaat de mogelijkheid om de experts, de ondernemers en de studenten niet alleen gerichte maar ook open vragen te stellen. Hierdoor kan er dieper worden ingegaan op hun antwoorden. Daarnaast kan er ook verder worden gepraat over ideeën die ze zelf hebben.

Bij de experts is het interview als volgt opgebouwd. Eerst wordt er gecategoriseerd wat zij precies in het opvolgingsproces doen en wat zij eventueel zouden kunnen betekenen. Daarna is gevraagd naar conclusies die uit het theorieonderzoek naar voren kwamen om te kijken of de experts deze ook zo beoordelen. Als laatste is gesproken over de mogelijkheid om studenten aan ondernemers te koppelen en hoe dit proces er eventueel uit kan zien.

Aan de ondernemers is gevraagd naar de conclusies uit het theorie onderzoek, vragen als: ‘Hoeveel tijd gaat u uittrekken voor het proces van bedrijfsoverdracht?’ kwamen daar naar voren. Daarna is het voorstel gedaan om een student aan een ondernemer te koppelen en is hier dieper over doorgevraagd.

Tenslotte bij de studenten zijn vragen gesteld als: ‘Heb je wel eens over bedrijfsovername nagedacht?’ en ‘Denk je dat een student daar toe in staat is?’ Uiteraard is ook de mening van de studenten gevraagd over hoe zij dit proces graag zouden zien.

Door deze opbouw aan te houden komt duidelijk naar voren wat experts kunnen betekenen in het opvolgingsproces, daarna wordt gekeken of het theoriegedeelte overeen komt met de gesprekken uit het praktijkonderzoek. Tenslotte wordt de combinatie van ondernemers en studenten besproken en het mogelijke traject dat hieruit kan ontstaan.

5.2 De experts

Allereerst wordt de visie van de experts op het gebied van bedrijfsopvolging besproken. Er is voor gekozen om met verschillende experts te praten omdat, zoals in de vorige hoofdstukken al naar voren kwam, niet alleen de ondernemer en opvolger goed moeten nadenken over de opvolging. Ook experts moeten weten hoe het proces in elkaar zit doordat zij regelmatig tot altijd worden ingeroepen om assistentie te verlenen. Bij het opvolgingsproces is het niet alleen

(23)

en een accountant zich in de overdracht kunnen vinden. 5.2.1 Welke experts

Er is zowel op regionaal niveau als op nationaal niveau met experts gepraat. Met de ABN/AMRO en de Rabobank43 is gesproken over vragen als: ‘Wat doet een bank voor ondernemers?’ en ‘Wat zijn de eisen die jullie stellen aan een opvolger?’ Daarnaast is er een gesprek gevoerd met Justion. Dit is een onafhankelijk bemiddelingsbureau bij fusies en overnames. De provincie Zeeland is om hun visie gevraagd om te kijken in hoeverre zij op de hoogte zijn van het eventuele probleem op gebied van bedrijfsopvolging binnen de provincie. De Kamer van Koophandel heeft ook haar mening gegeven over bedrijfsoverdracht en de eventuele opvolging door studenten, omdat zij veel met ondernemers te maken heeft en veel gegevens verwerken. Binnen het lectoraat Ondernemen en Innoveren is gesproken met dhr. Brouwer en dhr. Ausems. Zij hebben hun inzicht gegeven over hoe Hogeschool Zeeland binnen Zeeland het ondernemerschap wil stimuleren.

Tevens is er met het Ministerie van Economische Zaken gesproken, zij hebben een algemeen beeld geschetst van bedrijfsopvolging in Nederland. Als laatste is meerdere malen met Stichting de Opvolging gesproken. Stichting de Opvolging begeleidt net zoals Justion de ondernemer of opvolger in het proces van opvolging. Stichting de Opvolging is echter gespecialiseerd in emotiemanagement, terwijl Justion zich meer op het economische vlak bezig houdt.

5.2.2 Algemene bevindingen

Vaak wordt het door ondernemers als een drempel gezien om een HBO-student aan te nemen. De algemene gedachte is dat een HBO’er ‘toch na een paar jaar ergens anders gaat werken’ en ‘het bedrijf zal toch niet interessant genoeg zijn’. Een HBO-er wordt echter wel gezien als iemand die vaktechnisch inzicht heeft. Het is dus voor een ondernemer wel aantrekkelijk om een HBO’er in dienst te nemen, daarnaast is het goedkoper om een net afgestudeerde HBO’er in dienst te nemen, dan iemand met 10 jaar werkervaring.

In veel kleinere bedrijven is er geen opvolger intern, een boekhouder heeft verstand van administratie, maar heeft geen commerciële talenten en zal vrij weinig kunnen verkopen. Een ondernemer zal alles moeten kunnen, er wordt daarom ook vaak gekozen voor iemand van buiten het bedrijf. Hier kan dus eventueel een student een rol spelen.

Voor opvolging door studenten zal er moeten worden gekeken naar de kleinere bedrijven met maximaal 10 werknemers. De financiering van grotere bedrijven zal te zwaar zijn voor studenten. Voordelen voor een student om een bestaand bedrijf over te nemen zijn er zeker; er is al een markt, er is potentie, er is een klantenkring. Daarnaast kan het voor de student 43 Zie lijst van geïnterviewde personen op blz. 39 voor volledig overzicht van naam en functie.

(24)

voorbeeld hiervan is om te kijken of er een andere markt voor het product kan worden gevonden (een nieuwe doelgroep of een nieuwe geografische markt).

Belangrijk om te onderzoeken is de kwaliteit van het bedrijf en de mate van onderhoud. Dit kan bv. door het gebruiken van een bedrijvenscan. Als het bedrijf niet up-to-date is zal er eerst moeten worden gekeken of het (financieel) mogelijk is voor de student om een innovatieslag te maken. Het is echter wel interessant om, als dit mogelijk is, dit aan de student over te laten. Op deze manier kan de student laten zien waar hij toe in staat is en zal mogelijk de ondernemer gemakkelijker tot verkoop overgaan omdat het bedrijf veranderd is.

Naast het bedrijf zal ook de ondernemer zelf moeten worden bekeken. Is hij bereid zich na verloop van tijd terug te trekken en wil hij nog wel een aantal jaar samen met iemand anders werken. Er moet worden gekeken of de samenwerking tussen de oude en de nieuwe ondernemer, ‘oude baas en jong broekie’, geen problemen op gaat leveren. Er moet een gelijkwaardige situatie worden gecreëerd.

Alle experts die voor de bedrijfsoverdracht al met de ondernemer te maken hadden, zoals bv. de bank, geven aan dat ze, als ze op verzoek van de ondernemer op zoek gaan naar een opvolger, dit voornamelijk binnen het eigen netwerk doen. Dit met de gedachte dat als ze buiten hun netwerk kijken en iemand vinden, de kans bestaat dat de koper geen gebruik van de huidige expert wil maken en de experts hun klant verliezen.

Het Ministerie van Economische Zaken gaf aan dat er nog vrij weinig onderzoek is gedaan naar bedrijfsopvolging. Vooral de markt van de opvolgers is moeilijk in te schatten, daarnaast is de markt van ondernemers niet transparant doordat de verkopers er geen bekendheid aan willen geven. Deze markt is echter wel enigszins in te schatten aan de hand van leeftijdtabellen van ondernemers.

5.2.3 Verschillen van meningen

Vanuit de gedachten van de experts zijn er twee grote struikelblokken, namelijk financiering en ervaring. De meningen zijn hier wel onderling verschillend over.

Als eerste wordt altijd de financiering genoemd. Iedereen denkt dat dit het grootste probleem is, omdat een student nog geen eigen vermogen heeft kunnen opbouwen. Daarnaast denkt bijna iedere expert dat een bank niet mee zal werken. Deze mening is echter niet geheel gegrond. Een bank verwacht van een ondernemer dat hij risico loopt, daarvoor is hij tenslotte ondernemer. Er wordt dus wel inbreng van eigen vermogen verwacht, dit kan zijn;

-Eigen vermogen (bv. uit eigen huis, hier rijst gelijk de vraag, heeft een student dit al?);

-Arbeid; -Ouders die willen investeren in het bedrijf;

-Informal investors; -Een borgstelling van het MKB.44 44 Zie bijlage IX voor uitleg.

(25)

Een bank vindt het wel belangrijk dat de ondernemer en de opvolger vertrouwen in elkaar hebben en dat de bank zelf dit vertrouwen deelt. Er moeten een ‘klik’ zijn tussen beiden. De bank zal ook zeker wel mee willen werken omdat het tenslotte ook voor hun van belang is dat het bedrijf blijft bestaan.

Het tweede struikelblok is de ervaring, of eigenlijk het missen van ervaring bij de student. Een student heeft zowel geen ervaring in het bedrijfsleven als geen levenservaring. Verschillende experts denken dat het goed is als het proces 1 tot 5 jaar in beslag neemt. Dit omdat de student dan het bedrijf ‘in’ kan groeien. Hij kan ervaring opdoen. In een door de experts noodzakelijk geachte periode van 1 tot 5 jaar kunnen studenten hun eigen klanten verkrijgen en aan ervaring werken. De mogelijkheid werd nog geopperd om de student gedurende die jaren stage bij andere bedrijven te laten lopen. Men krijgt dan echter te maken met concurrentiebedingen, dit zal dus vaak niet tot de mogelijkheden behoren.

De Kamer van Koophandel echter denkt dat een ondernemer, zodra hij het besluit heeft genomen om het bedrijf over te laten nemen, zo snel mogelijk afscheid moet nemen. Dit om zowel het emotionele aspect, hij moet het kunnen afsluiten, als het management aspect, twee kapiteins op een schip werkt niet. De oude ondernemer voelt zich vaak nog de baas en/of anders voelt het personeel/klanten dit wel zo. Nieuwe ideeën van de student zullen zolang de oude ondernemer er nog is, niet gemakkelijk worden geaccepteerd.

5.2.4 Suggesties

Vanuit de experts werden nog een aantal ideeën en vragen aangedragen waar nog verder over kan worden nagedacht:

 De minor Ondernemerschap moet worden aangepast, er moet een course over bedrijfsopvolging komen. Daarnaast moet de minor ook worden opengesteld voor het bedrijfsleven.

 Er moet worden nagedacht over wat er gebeurt als tijdens het proces één beide het niet meer ziet zitten of als een buitenstaander opeens het dubbele voor het bedrijf wil betalen. Wat gebeurt er met de student? Moet er een contract worden opgesteld en wat moet daar allemaal in komen te staan?

 Bij opzet van ‘incubator’ of bureau, moet er goed worden gekeken naar de win-win situatie. Wat levert het voor de ondernemer en voor de student op. Een ondernemer laat vaak kansen liggen (hebben een markt en blijven zich alleen daarop richten) laat bv. de student een plan ontwikkelen voor nieuwe markten, kansen of producten.  Hoe wordt het salaris geregeld? Er kan bv. worden afgesproken dat een gedeelte van

(26)

dan niet kopen, dan kan een gedeelte van dit geld betaald worden aan de ondernemer. De ondernemers heeft tijd in de student gestoken, hij heeft hem begeleiding gegeven. Op deze manier krijgt hij dan toch een soort van beloning voor de\ie begeleiding, zelfs als het bedrijf niet opgevolgd kan worden.

 Kan er gebruik worden gemaakt van TWZ? TWZ is het arbeidsintermediair voor studenten, afgestudeerden en bedrijfsleven in Zeeland. Zij hebben al een netwerk. Ze hebben zowel contact met ondernemers en met studenten.

5.3 De ondernemer

In deze paragraaf komt de mening van ondernemers naar voren. De ondernemers moeten zich in dit proces kunnen vinden, voordat er zelfs nog maar over na kan worden gedacht om studenten enthousiast te maken over een mogelijke bedrijfsopvolging.

5.3.1 Welke Ondernemers

Bij het zoeken naar ondernemers die geïnterviewd konden worden ontstonden er wat problemen. Meerdere experts hadden al gewaarschuwd: ondernemers willen niet over bedrijfsopvolging praten. Ten eerste is dit een emotioneel geladen onderwerp en ten tweede zijn ze bang dat de buitenwereld te weten komt dat ze hierover nadenken. Zodra een ondernemer bekend maakt dat hij zijn bedrijf wil laten overnemen, zal 9 van de 10 keer de omzet drastisch dalen. Werknemers zullen zich gaan afvragen of ze op zoek moeten naar een nieuwe baan en toeleveranciers veranderen misschien hun voorwaarden, waardoor het bedrijf moeilijker te verkopen is. Geheimhouding van de overdracht is van het grootste belang. De volgende soort bedrijven zijn ondervraagd over het opvolgingsproces: een camping, een mosselkweker, een assurantiebureau, een computerprogrammeurbedrijf en een supermarkt. 5.3.2 Algemene bevindingen

Alle ondervraagde ondernemers geven aan dat ze door o.a. de Kamer van Koophandel al gewezen zijn op de problemen die waarschijnlijk de komende paar jaren gaan ontstaan op het gebied van bedrijfsoverdracht. Dit neemt echter niet weg dat alle ondernemers ook gelijk al actief bezig zijn met bedrijfsoverdracht. De ondernemers geven dan ook aan dat er problemen kunnen ontstaan als men bv. een traject met een student wil opzetten dat vijf jaar duurt. Een ondernemer beslist vaak pas op het allerlaatste moment dat hij het bedrijf wil laten overnemen. De ondernemers willen graag dat ze iemand binnen het bedrijf hebben die de onderneming wil overnemen. Zij denken dat deze management buy out goed werkt omdat de opvolger de onderneming al kent. Andersom kennen de klanten hem ook al, risico’s kunnen dan ook goed worden ingeschat.

(27)

niet direct altijd werd gezegd, was de gedachte over studenten dat ze wel een goede theoretische achtergrond hebben, maar dat ze nog geen ervaring in de praktijk hebben. Een ondernemer werkt en een student denkt. Een student is goed in cijfers, heeft wat juridische kennis, maar een ondernemer vindt toch dat je moet kunnen verkopen, je moet klanten kunnen binnen halen. De ondernemers zijn ervan overtuigd dat studenten enthousiast zijn, maar ze hebben nog bijna niets gepresteerd in het leven. Op wat voor manier kan bekeken worden waar ze toe in staat zijn? De ondernemers zijn nog niet overtuigd van het ‘kunnen’ van een student. Er werd aangegeven dat een echte ondernemer nooit een bedrijf zal overnemen. Als je zo jong bent, is dit niet aantrekkelijk. Een net afgestudeerde student moet een paar jaar rond kunnen kijken voordat hij zich ergens aan bindt. Een student moet levenservaring krijgen, moet wat zien van de wereld. Daarnaast werd ook hier de opmerking geplaatst dat een ‘echte’ ondernemer nooit een bedrijf zal overnemen. Een echte ondernemer wil niets van iemand anders aannemen, maar zijn eigen ideeën uitwerken.

Ook werd gezegd dat het wel een oplossing zou kunnen zijn voor de ondernemers die geen opvolger kunnen vinden. Beter een student het bedrijf laten opvolgen, met daarbij de mogelijkheid hem te sturen door middel van een aantal jaar in dienst te nemen, dan dat het bedrijf gesloten moet worden.

De belangrijkste eis die een ondernemer aan zijn opvolger stelt is wel dat hij passie voor de onderneming voelt. Hij kijkt op dezelfde manier naar de onderneming als de ondernemer. Daarnaast ziet de ondernemer graag dat een opvolger in staat is om het bedrijf op een succesvolle manier te leiden en al ervaring in de branche heeft.

5.3.3 Verschillen van meningen

Doordat een paar ondernemers al dieper in het proces van bedrijfsopvolging zitten waren er verschillen in antwoorden met de ondernemers die zich er nog niet mee bezig houden.

Zoals ook eerder bij de experts was het eerste echte struikelblok dat werd genoemd de prijs. Maar ook hier waren er verschillen. De ondernemers die al meer met bedrijfsoverdracht bezig waren gaven aan dat de prijs vaak lager uitvalt dan verwacht. Een ondernemer denkt dat er veel ‘goodwill’ is, maar dit valt vaak tegen.

Hoewel de ondernemers het ook hierbij eens waren over het gemis aan ervaring, vond de een het belangrijker dan de andere. Het is voornamelijk ook van belang in welke branche de onderneming zich bevindt. In de ene branche is ervaring niet zo belangrijk als in de andere. Een ander punt was het belang van de bekendheid van de problemen bij bedrijfsoverdracht. Hoewel het steeds meer in de media naar voren komt, vindt niet iedere ondernemer dat er genoeg aandacht aan wordt besteed. Als er niet genoeg aandacht aan wordt besteed en een ondernemer hier niets van afweet, zal hij niet snel geneigd zijn om een student in dienst te

(28)

altijd waar zal zijn. 5.3.4 Suggesties

 Zorg dat er meer bekendheid over het probleem komt en daarna ook over de mogelijkheid om een student het bedrijf te laten overnemen. Ondernemers zullen nooit zelf op zoek gaan op een hogeschool naar eventuele opvolgers.

 Laat studenten tijdens hun schoolperiode stage lopen bij het bedrijf. Op deze manier kunnen student en ondernemer kennis met elkaar maken zonder dat er gelijk consequenties aan vastzitten. De mogelijkheid bestaat dat de ondernemer dan 2 of 3 keer een student heeft die hij niet als opvolger ziet, maar op deze manier heeft hij wel de keuze.

 Het traject moet door iemand worden opgezet die gebruik kan maken van een groot netwerk. Er moet een soort van bureau of service worden opgezet die onafhankelijk van andere partijen is.

5.4 HBO-studenten

Als laatste groep voor het praktijkonderzoek is er met een vijftal studenten gesproken. Doordat het onderzoek over de mogelijke bedrijfsopvolging van een student gaat, is het essentieel dat ook bij deze groep vragen worden gesteld als ‘denken jullie dat studenten dit kunnen?’ en ‘hoe zien jullie het proces voor je?”

5.4.1 Welke studenten

Er is voor gekozen om niet alleen met in ondernemerschap geïnteresseerde studenten te praten maar ook met studenten die nog helemaal niet aan het ondernemerschap hebben gedacht. Een van de studenten is een student ondernemer met 2 eigen ondernemingen, een ander is bezig met de opstart van een autobedrijf. De derde student is bezig om te kijken of hij in de toekomst een bedrijf kan overnemen en heeft daarnaast de minor Ondernemerschap op de Hogeschool Zeeland gevolgd. De laatste twee geïnterviewden zijn studenten die op dit moment nog niet met ondernemerschap bezig zijn, maar het wel interessant vonden om op deze manier er over te praten en mogelijk in de toekomst hier nog verdere informatie over willen hebben.

5.4.2 Algemene bevindingen

Tijdens de gesprekken kwam naar voren dat iedereen denkt dat in principe een student een bedrijf kan opvolgen, maar dat deze wel bepaalde eigenschappen moet bezitten. Voorbeelden zijn dat hij ambitieus moet zijn en zich er volledig voor wil inzetten. Een student die de minor Ondernemerschap (en het project van jong ondernemen) heeft gevolgd maakt een betere kans.

(29)

algemeen niet zo ondernemend zijn. Ze moeten voorbeelden hebben van succes voordat ze aan iets mee willen doen. Het zal dus een bepaald soort student zijn die geschikt is voor opvolging. Ook bij de studenten kwam naar voren dat het voordeel voor de opvolger is dat er al een klantenkring is, dat ze al een product of dienst hebben. Daarnaast staat de organisatie al en is het vaak een voordeel voor de onderneming dat er een ‘frisse wind’ door het bedrijf waait. Zoals eerder al genoemd is het emotionele aspect voor de ondernemer belangrijk. Echter moet niet vergeten worden dat dit ook voor de student geldt. Het is belangrijk dat de achterban van de student het met de beslissingen van opvolging eens is. De ouders zullen moeten meewerken (wellicht financieel?), maar ook andere familieleden, vriend(in) of echtgeno(o)t(e) zijn belangrijk. Er wordt persoonlijke commitment gevraagd van de ondernemer. Als dit wordt tegengewerkt door iemand in zijn persoonlijke kring zal dit een negatief effect hebben.

Doordat een student net de schoolbanken verlaat, is hij in staat om objectief naar de onderneming te kijken en kan hij de zwakke plekken van een bedrijf opsporen en verbeteren. Hierdoor raakt hij vertrouwd met het bedrijf en ziet de ondernemer waar de student toe in staat is.

Ook bij de studenten kwam naar voren dat een echte ondernemer niks in het opvolgingsproces ziet. Een echte ondernemer wil zijn eigen idee uitwerken niet die van iemand anders. Het gebeurt vaak dat als een bedrijf wordt overgenomen en de formule wordt veranderd, het bedrijf failliet gaat. Een echte ondernemer kan hier dus zijn ‘eigen ding’ niet in kwijt. Een van de studenten gaf aan dat hij het opvolgen zag als werken voor een baas of manager zijn. Het voordeel van een onderneming overnemen is echter wel dat men minder risico loopt.

Als nadeel werd het financiële aspect gezien. Een bedrijf overnemen kost al snel meer dan een bedrijf opstarten, dit kan desnoods in het schuurtje thuis worden gedaan. De studenten die zijn geïnterviewd geven ook aan dat ze niet over een bedrijf opvolgen nadenken omdat de kosten afschrikken.

Daarnaast gaven een aantal studenten aan de ze het geen slim idee vinden om de oude eigenaar in het bedrijf te laten zitten met zijn geld. In het geval dat de onderneming dan failliet gaat is de oude ondernemer ook zijn geld kwijt en hiermee eventueel zijn oudedagvoorziening. Een bedrijf met 5 of 6 werknemers werd gezien als een bedrijf dat op te volgen valt. Met meer werknemers vinden de studenten dat ze op dit moment niet genoeg overwicht bezitten om de werknemers te begeleiden.

De ondernemersbeurs van de Kamer van Koophandel is wel bekend bij de studenten, maar zij vinden dit meer een middel dan dat men er mee geholpen wordt. Er zal dus naast de beurs nog een traject moeten komen met intensievere begeleiding.

(30)

Hoewel er in de gesprekken naar voren kwam dat de studenten het vaak wel met elkaar eens waren, was een onderwerp waar ze wel in van mening verschilden de lengte van het traject. De één vindt dat het traject niet langer moet duren dan 2 jaar, daarna moet je het alleen af kunnen. Anderen vinden dat het proces minimaal 2 à 3 jaar in beslag moet nemen met een uitloop tot 5 jaar. Een student zal eerst alle afdelingen moeten doorlopen met daarbij begeleiding van de ondernemer. De student zal vertrouwd moeten raken met het bedrijf en een goed beeld moeten krijgen van alle processen.

Naast de duur van het traject waren de meningen ook uiteenlopend over het verkrijgen van een lening bij de bank. De een denkt dat het moeilijk is om die te krijgen, (zoals in paragraaf 5.2.3 te lezen is valt dit te bezien) omdat het over een groot bedrag gaat en een student nog geen eigen vermogen heeft. De andere denkt dat een lening waarschijnlijk gemakkelijker te verkrijgen is voor een bedrijfsovername dan voor het opstarten van een eigen onderneming. Doordat je een paar jaar bij het bedrijf betrokken bent, kan de student bij de aanvraag voor de lening al resultaten laten zijn. Als het bedrijf in bijvoorbeeld de 2 jaar dat de student er werkt een positieve omzet heeft, zal dit waarschijnlijk in zijn voordeel werken. De bank moet op tijd worden ingeschakeld, zodat ze de student kunnen volgen en vertrouwen in zijn werkwijze krijgen.

5.4.4 Ideeën

 Een stappenplan opzetten met een tijdspad waarin de student de bank kan laten zien wat hij de komende tijd wil gaan doen en aan welke competenties hij wil gaan werken.  Onderzoeken wat voor soort bedrijf een HBO-student precies wil opvolgen. Zijn dit

voornamelijk op HBO-niveau lopende bedrijven, of gaat dit van MBO naar HBO etc?  Een bemiddelingsorganisatie ontwikkeling die iedereen aan elkaar koppelt, zowel

student en ondernemer als banken etc. Er moeten documenten komen over de structuur, de competenties etc. Iets van een bureau, hierdoor kan het stappenplan in de gaten worden gehouden, dat zal anders niet gebeuren.

 Samenwerking met Business Angels mogelijk?

5.5 Conclusie

De experts, de ondernemers en de studenten zien zowel voor- als nadelen bij de eventuele opvolging van een ondernemer door een student. Het grootste voordeel voor een student om een bestaand bedrijf op te volgen in plaats van een bedrijf op te starten is wel dat er al een markt is, er is een doelgroep, er is een product. Ondernemers stellen vaak aan opvolgers de eis dat ze ervaring in de branche hebben. Dit is kan dus problemen opleveren voor de mogelijke opvolging door studenten. Studenten hebben nog geen ervaring binnen het bedrijfsleven.

(31)

ondernemer als de student zal dit een belangrijk thema.

In tabel 5.1 staat aangegeven welke voor- en nadelen de verschillende groeperingen

naar voren zien komen bij een opvolgingstraject. De cursieve woorden geven aan waar

de experts, ondernemers en student hetzelfde over denken.

Voordeel Nadeel

Experts Aantrekkelijk voor bedrijven Financiën om HBO-er in dienst te nemen

ivm vaktechnisch inzicht van de HBO-er

Er is al markt voor de student Ervaring

Mogelijkheid tot innovatie De mogelijkheid dat het om een niet up-to-date bedrijf gaat Krappe markt, beter iets dan niets Oude baas/jong broekie

Lengte traject

De ondernemer wil de overdracht niet bekend maken

Ondernemers Management buy-out, de moge- Lengte traject lijkheid om de klanten te leren Ervaring

kennen Financiën

Krappe markt, beter iets dan niets

Studenten Bestaande klantenkring Financiën

bestaand product Ervaring

Student kan objectief kijken naar bedrijf -> innovatie

(32)

In dit laatste hoofdstuk zal een conclusie worden verbonden aan de onderzoeksvraag zoals die in hoofdstuk 1 is verwoord. Aan de hand van zowel de theorie als de praktijk is nu een antwoord op deze vraag te geven:

‘In hoeverre is de opvolgingsproblematiek van bedrijven binnen het MKB in Zeeland op te lossen door in ondernemerschap geïnteresseerde HBO-afgestudeerden met deze MKB-bedrijven

in contact te brengen?’

Na in hoofdstuk 2 een overzicht te hebben gegeven van het aantal ondernemers dat wil stoppen in de komende vijf jaar, is het duidelijk dat er problemen zullen gaan ontstaan op het gebied van bedrijfsoverdracht. Eenderde van alle bedrijven in Nederland zal de komende vijf jaar op zoek gaan naar opvolger, dit zijn ruim 18.000 bedrijven per jaar. Er zijn niet genoeg kopers om dit gat op te vullen. Naast dit probleem zullen er bij de overdracht zelf ook problemen gaan ontstaan. Deze problemen zijn in drie categorieën in te delen, te noemen de complexiteit van de overdrachten, de nationale wetgeving en de problemen die kunnen gaan ontstaan op het emotionele vlak bij de ondernemers. Als ondernemers niet goed voorbereid de overdracht in gaan bestaat de kans dat de onderneming onnodig gesloten moet worden. Als naar de omvang van de opvolgingsproblematiek in Zeeland wordt gekeken, blijkt uit hoofdstuk 3 dat Zeeland niet veel verschilt van de rest Nederland op dit gebied. Er zullen de komende vijf jaar ruim 2000 Zeeuwse ondernemers op zoek gaan naar een opvolger. Van deze 2000 ondernemers zijn er 35 tot 40 bedrijven die functioneren op HBO-niveau en die nog geen zicht hebben op een opvolger. Voor deze bedrijven moet een oplossing worden gezocht. Hier ligt een potentiële markt voor HBO-studenten die een bedrijf willen overnemen.

Tijdens de gesprekken met experts, ondernemers en studenten is in hoofdstuk 5 gebleken dat een koppeling van ondernemers en studenten zeker een oplossing kan zijn voor de problematiek. Dé oplossing is het echter niet. Het zal niet zo zijn dat alle soorten bedrijven geschikt zijn voor studenten of dat alle studenten geschikt zijn om een bedrijf over te nemen. Echter, als het bedrijf binnen de familie niet kan worden overgedragen, er geen kans is op een management buy-out en de markt zo krap is dat de ondernemer geen potentiële koper op het oog heeft, dan is de matching met een student zeker een oplossing. Het grootste voordeel van deze match is dat er voor ondernemers meer mogelijkheden zijn om een opvolger te zoeken. Daarnaast kan de ondernemer de student een tijd lang begeleiden, waardoor de ondernemer een vorm van zekerheid krijgt dat zijn bedrijf ook zonder zijn aanwezigheid in dezelfde richting

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Questionnaires were designed to interview traders and consumers in Mozambique to gain information about their perceptions relating to market opportunities for beans

Nevertheless, government should make full use of the guidelines as stipulated in the Madrid International Plan of Action on Ageing (MIPAA), so that no one area of

Wanneer gekozen wordt voor een andere boomsoort, bijvoorbeeld een soort die tijdens de bloei veel insecten aantrekt, zoals linde, vlier, kastanje of fruitbomen, wordt

Om te kijken naar de werking van alle processen rondom sociale veiligheid, zijn deze processen binnen twee regio’s geanalyseerd.. Gekozen is voor de regio Y en de

Service2media heeft profielen nodig die niet al te moeilijk zijn, zodat deze tijdens een sollicitatie- of functioneringsgesprek als checklist gebruikt kunnen worden en dus

Aantal markten of heterogeniteit van de markten hebben dus geen duidelijke zichtbare invloed op de middelen die gebruikt worden bij prognosticeren en verklaart daarmee niet waarom

In vele bedrijven is men er zelfs zozeer van overtuigd dat de hogere chefs niet graag opm erkingen ontvangen van arbeiders en bazen, die een critiek inhouden

This study focussed on the Malawian tea industry, and aims to: (a) analyse the material streams, processes and flows within tea production system; (b) determine