• No results found

Het gezonde bedrijfsrestaurant van de GGD-Amsterdam

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Het gezonde bedrijfsrestaurant van de GGD-Amsterdam"

Copied!
40
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

HET GEZONDE BEDRIJFSRESTAURANT VAN DE GGD

AMSTERDAM

Sadie Alferink en Liselot Knotter 2016116

GGD Amsterdam

Hogeschool van Amsterdam

Bacheloropleiding Voeding en Diëtetiek 3 januari 2016

(2)

TITELPAGINA

Student 1 Sadie Alferink

500651651

Student 2 Liselot Knotter

500535090

Gegevens afstudeerbedrijf GGD Amsterdam

Nieuwe Achtergracht 100 1018 WT Amsterdam Opdrachtgever/ praktijkbegeleider F. Woudenberg Nieuwe Achtergracht 100 1018 WT Amsterdam Docentbegeleider Y. Booij Dr. Meurerlaan 8 1067 SM Amsterdam Examinator A.Doornbos Dr. Meurerlaan 8 1067 SM Amsterdam Nummer afstudeerproject 2016116

(3)

VOORWOO RD

Voor u ligt de scriptie ‘Het gezonde bedrijfsrestaurant van de GGD Amsterdam’. Deze scriptie is geschreven in het kader van ons afstudeerproject aan de opleiding Voeding en Diëtetiek aan de Hogeschool van Amsterdam.

Binnen de GGD Amsterdam (locatie Weesperplein) is het Practice What You Preach (PWYP) programma ontwikkeld om gezond gedrag te stimuleren onder medewerkers. De GGD Amsterdam (locatie

Weesperplein) heeft ons, als toekomstige voedingsexperts, de opdracht gegeven om een gezonde werkomgeving te creëren voor hun medewerkers. Wij hebben ons daarom gestort op het

bedrijfsrestaurant. Dit is de spil van het voedsel- en drankenaanbod van de GGD.

Van september 2015 tot en met januari 2016 zijn wij bezig geweest met het onderzoeken hoe wij het bedrijfsrestaurant gezonder kunnen maken en hoe wij de medewerkers van de GGD kunnen stimuleren om daar de gezonde(re) keuze te laten maken. Het resultaat van ons onderzoek is verwerkt tot een adviesrapport.

Wij willen onze praktijkbegeleider en tevens de voorzitter van de PWYP werkgroep Fred Woudenberg bedanken voor de mogelijkheid die hij ons heeft gegeven om actief mee te denken over diverse maatregelen op de werkvloer om het gezond gedrag van de GGD-medewerkers te bevorderen.

Daarnaast willen wij hem, net als de andere leden van de PWYP groep, bedanken voor het enthousiasme voor het onderwerp en de hulp in het begeleiden van onze scriptie. Tevens willen wij Yvonne Booij bedanken voor haar feedback en steun van de afgelopen twintig weken.

Wij hebben hard moeten werken tijdens het afstuderen, maar wij kunnen terugkijken op een periode waarin wij veel hebben geleerd.

Liselot Knotter en Sadie Alferink

4e jaars studenten Voeding en Diëtetiek Hogeschool van Amsterdam

(4)

SAMEN VAT TING

De GGD Amsterdam heeft een voorbeeldfunctie, niet alleen voor de burgers, maar ook voor andere Gemeentelijke Gezondheidsdiensten in Nederland. Als gezondheidsbewaker van de stad spant de GGD Amsterdam zich daarom ook in voor de gezondheid van haar eigen werknemers. De wens van de organisatie is om voor haar werknemers een gezond bedrijfsrestaurant aan te bieden waar mensen gestimuleerd worden om een gezonde keuze te maken

Doel

Het doel van dit onderzoek is het formuleren van een adviesrapport hoe de GGD Amsterdam haar medewerkers kan stimuleren om een gezondere keuze te laten maken in het bedrijfsrestaurant. Methoden en materialen

Om dit adviesrapport te kunnen vormen is literatuur- en kwalitatief onderzoek uitgevoerd. De

literatuurstudie geeft inzicht in het keuzegedrag van mensen en hoe dit beïnvloed kan worden door het inzetten van verschillende middelen en instrumenten. Voor het kwalitatieve onderzoek zijn interviews gehouden en een focusgroep. De interviews zijn afgelegd met elf medewerkers van de GGD Amsterdam (locatie Weesperplein) en de focusgroep is gedaan met vier leden van de Practice What You Preach (PWYP) groep. Dit kwalitatieve onderzoek was nodig om de meningen van de medewerkers over het bedrijfsrestaurant te achterhalen.

Resultaten

Keuzes worden beïnvloed door de omgeving. Men is zich vaak niet bewust van alle prikkels vanuit de omgeving die invloed uitoefenen op zijn of haar keuzegedrag. Uit meerdere studies blijkt dat een (on)bewuste keuze mogelijk te sturen valt. Dit kan door het inzetten van bepaalde middelen en instrumenten. De resultaten laten geen eenduidig effect zien voor een specifieke interventie. Het inzetten van een combinatie van verschillende instrumenten in het bedrijfsrestaurant kan bijdragen aan een gezonde(re) productkeuze. Voedseletiketten (bijvoorbeeld stoplichtetiketering) en strategieën die de zichtbaarheid en het gemak van gezond voedsel vergroten bevorderen gezondere keuzes.

Uit het resultaat van de interviews en focusgroep blijkt dat men graag aanpassingen ziet in het

assortiment. Men wil graag een saladebar waar zelf een salade samengesteld kan worden. Ook wil men graag meer keuze hebben wat betreft vegetarische gerechten en broodbeleg. De medewerkers van de GGD Amsterdam zien graag volkorenbrood in het aanbod. Ook willen zij graag de snacks achter de counter, zodat men een ‘drempel’ over moet. De keuze tot frisdranken moet ook beperkt worden. Deze willen zij alleen nog beschikbaar stellen in de automaat op de derde verdieping. Tot slot wil men de soep niet uit het aanbod maar wel minder zout.

Conclusie

Met betrekking tot het aanbod van het bedrijfsrestaurant kan de conclusie worden getrokken dat hier een aantal veranderingen moeten plaatsvinden. Uit de literatuur komt naar voren dat nudging als effectief instrument ingezet kan worden. Door aanpassingen in de omgeving kan invloed worden uitgeoefend op de productkeuze van GGD-medewerkers. Nudging in de vorm van de zichtbaarheid en het gemak van gezond voedsel vergroten bevorderen gezondere keuzes. Daarnaast kunnen de medewerkers gestimuleerd worden om de gezondere keuze te maken door directe en duidelijke

informatie te vermelden over het product met betrekking tot de voedingswaarde. De aanbevelingen zijn opgesteld in het adviesrapport.

(5)

INHOUDSO PGAVE

1. Inleiding 5 1.1 Aanleiding 5 1.2 Vraagstelling 6 1.3 Doel 6 1.4 Leeswijzer 6 2. Methoden en materialen 7 2.1 Literatuuronderzoek 7 2.2 Kwalitatief onderzoek 8 3. Resultaten 11

3.1 Aanbod van het bedrijfsrestaurant 11

3.2 Voedselkeuzegedrag 12 3.3 Interventies 13 3.4 Kwalitatief onderzoek 15 4. Discussie 19 5. Conclusie 22 6. Literatuur 23 7. Bijlagen 25 Bijlage I: Evidencetabel 25

Bijlage II: Flyer 27

Bijlage III: Email 28

Bijlage IV: Topiclijst/ interviewgids 29

Bijlage V: Interviewtabel 30

(6)

1. INLEIDI NG

1.1 anleiding

Bijna de helft van de Nederlandse bevolking is te zwaar. Het aantal mensen met overgewicht in

Nederland neemt toe. (1) Dit heeft vele nadelige gevolgen voor de volksgezondheid. Overgewicht speelt een cruciale rol in de ontwikkeling van obesitas, diabetes type 2, hypertensie en hart- en vaatziekten. Daarnaast verhoogt overgewicht ook de kans op sommige vormen van kanker, psychische klachten en aandoeningen aan het bewegingsapparaat. (2)

Daarnaast vormt het economisch belang de aanleiding om effectieve instrumenten voor het stimuleren van gezonde keuzes te onderzoeken. Overgewicht en obesitas kosten de maatschappij ongeveer 3 miljard euro per jaar, waarvan 2 miljard aan verminderde arbeidsproductiviteit en

arbeidsongeschiktheid door te zware medewerkers. (3) Deze kosten zijn grotendeels te voorkomen door gezondheidsbevordering in te zetten. (4)

De belangrijkste oorzaak van overgewicht is te veel eten. Door gezond en evenwichtig te eten, kan het ontstaan van bepaalde voedingsgerelateerde ziekten worden voorkomen. (5) Dit heeft alles te maken met het eetgedrag van mensen. Hoe zorg je ervoor dat mensen een gezonde keuze maken? Het maken van een gezonde keuze is niet zo eenvoudig als dat het lijkt. Hoewel iedereen kan kiezen voor gezond gedrag, wordt deze keuze beïnvloed door persoonlijke, omgevings-, sociale en psychologische factoren. (6) Gezien het maatschappelijk én economisch belang van gezondheid, is de overheid verplicht om de volksgezondheid te bevorderen. (7) De overheid legt veel taken in handen van de gemeenten, voornamelijk de Gemeentelijke Gezondheidsdiensten (GGD).

De GGD Amsterdam is de grootste gezondheidsdienst van Nederland en stimuleert mensen een gezonde leefstijl te ontwikkelen door middel van interventies op scholen, in instellingen en in de wijk. Het doel van de organisatie is om de gezondheid van de mensen rondom haar werkgebied te bevorderen en te bewaken. Het voorkomen en bestrijden van overgewicht vormt daarbij een belangrijk speerpunt. De GGD Amsterdam heeft een voorbeeldfunctie, niet alleen voor de burgers, maar ook voor andere Gemeentelijke Gezondheidsdiensten in Nederland. Als gezondheidsbewaker van de stad spant de GGD Amsterdam zich daarom ook in voor de gezondheid van haar eigen werknemers. De wens van de organisatie is om voor haar werknemers een gezond bedrijfsrestaurant aan te bieden waar mensen gestimuleerd worden om een gezonde keuze te maken. Om deze missie te laten slagen heeft de GGD Amsterdam het programma Practice What You Preach (PWYP) opgezet. Dit programma heeft een aantal pijlers:

1. Meer bewegen 2. Stoppen met roken 3. Gezonder eten

4. Minder de auto gebruiken

Dit programma past de werkomgeving aan zodat medewerkers positief gestimuleerd worden om hun slechte gewoontes (bijvoorbeeld roken) achterwege te laten. PWYP heeft als doel om uiteindelijk in alle gemeenten toegepast te worden, maar wordt tot nu toe alleen als pilot uitgevoerd in het hoofdgebouw van de GGD Amsterdam, locatie Weesperplein. Op deze manier kan de GGD Amsterdam gericht testen wat voor een (positieve) effecten deze maatregelen hebben. (8)

Een aantal voorbeelden van deze pilot zijn:

* Er zijn sta-vergaderruimtes en fietsbureau's om zo de beweging op de werkplaats te bevorderen; * Niet meer roken op GGD terreinen en in een straal van 20 meter rond GGD gebouwen.

(7)

1.2 raagstelling

De combinatie van de stijging van mensen met overgewicht in Nederland, het nadelige gevolg van de toenemende kosten in het bedrijfsleven en de vraag van de GGD Amsterdam om een bijdrage te leveren aan het bevorderen van gezond gedrag van haar eigen medewerkers, heeft geleid tot de volgende vraagstelling:

Op welke manier kan de GGD locatie Weesperplein haar medewerkers stimuleren om een gezonde keuze in het bedrijfsrestaurant te maken?

Deze vraag staat centraal in het onderzoek. Om deze hoofdvraag te kunnen beantwoorden zijn er een aantal deelvragen opgesteld. De deelvragen luiden als volgt:

1. In hoeverre voldoet het huidige bedrijfsrestaurant van de GGD locatie Weesperplein aan de richtlijnen goede voeding voor een gezonde kantine?

2. Hoe kan bewustwording ten aanzien van een gezonde voedselkeuze gecreëerd worden bij de medewerkers van de GGD locatie Weesperplein die in het bedrijfsrestaurant eten?

3. Welke interventies zijn er om medewerkers te stimuleren om een gezonde keuze in het

bedrijfsrestaurant te maken en welke van deze interventies zijn toepasbaar voor de GGD locatie Weesperplein?

1.3 oel

Het doel van dit onderzoek is om een uitvoerbaar en toepasbaar advies te schrijven hoe de GGD Amsterdam haar medewerkers kan stimuleren om een gezondere keuze te laten maken in het

bedrijfsrestaurant. Om hierachter te komen is het belangrijk om inzicht te krijgen in hetgeen wat nu al binnen de setting werk wordt gedaan aan gezondheidsbevordering. Dit adviesrapport is geschreven voor locatie Weesperplein, maar kan uiteindelijk gebruikt worden voor alle GGD locaties.

1.4 Leeswijzer

In dit rapport wordt verslag gedaan van het onderzoek naar ‘een gezonder bedrijfsrestaurant’. In het eerste hoofdstuk staan de methoden en materialen omschreven die gebruikt zijn voor het onderzoek. Het hoofdstuk resultaten geeft de uitkomsten van dit onderzoek weer. Daarna wordt in het hoofdstuk discussie de resultaten bediscussieerd en verklaard. Ook worden hier de positieve en de minder positieve punten het onderzoek toegelicht. Tot slot wordt het rapport afgesloten met een conclusie. In de laatste bijlage staat het adviesrapport dat voor de GGD Amsterdam (locatie Weesperplein) is opsteld.

(8)

2. MATERIA LEN E N MET HOD EN

In het hoofdstuk methode en materialen staat beschreven welke onderzoeksmethodes gehanteerd zijn en welke materialen gebruikt zijn om deze methodes uit te kunnen voeren.

2.1 Literatuuronderzoek

Om antwoord te kunnen geven op de deelvragen, is literatuuronderzoek verricht. In het

literatuuronderzoek is gezocht naar literatuur over verschillende bedrijfsrestaurants en -kantines en welke interventies en instrumenten in het verleden al gebruikt zijn. Ook is gekeken naar welke het best toepasbaar voor het bedrijfsrestaurant van de GGD Amsterdam kan zijn.

Zoekstrategie

Er is gezocht naar relevante publicaties met betrekking tot gezondheidsbevordering op het werk. Gezien de tweede deelvraag, is daarbij vooral gelet op interventies gericht op bewustwording van een gezonde productkeuze. Bij het zoeken van bruikbare informatie is gebruik gemaakt van de sneeuwbalmethode. Dit is een zoekmethode op basis van de kenmerken van een al eerder gevonden publicatie. Daarnaast is er systematisch gezocht door middel van zoektermen in verschillende databanken, waaronder PubMed, Google Scholar en Science Direct. Verder is de (digitale) bibliotheek van de Hogeschool van Amsterdam geraadpleegd. Binnen deze databanken is gezocht met behulp van zoektermen. Deze termen zijn verkregen door het opsplitsen van de deelvragen tot de volgende onderwerpen: ‘stimuleren gezonde productkeuze’, ‘voedingsinterventies op het werk’, ‘effectiviteit gezondheidsbevordering op het werk’ en ‘gezond bedrijfsrestaurant’. Zie tabel 1.

Tabel 1: gebruikte zoektermen per onderwerp

Onderwerp Zoektermen

Stimuleren gezonde

productkeuze (intervention OR program), health promotion, (choice OR behavior), choice-architecture, food environment, obesity, stimuleren gezonde productkeuze

Voedingsinterventies op

het werk (intervention OR program) AND (nutrition OR food OR lifestyle), (methods OR strategies), dietary intervention AND workplace, work-based intervention, worksite cafeterias, voedingsinterventies op het werk

Effectiviteit

gezondheidsbevordering op het werk

(intervention OR program), (effectiviness OR effect),

(worksite OR workplace), (methods OR strategies), health promotion, systematic review, effectiviteit gezondheidsbevordering op het werk Gezond bedrijfsrestaurant Gezond bedrijfsrestaurant, richtlijnen gezonde bedrijfskantine Interventies (nutrition OR food OR menu OR front-of-package

OR healthy choice OR traffic-light) AND (labels OR labelling), portion size interventions, nutrition education AND worksite intervention, (nudge OR nudging), food marketing, portion size,

Kwaliteit

Om te bepalen welke studies met betrekking tot interventies geschikt zijn voor het literatuuronderzoek is gebruik gemaakt van een evidencetabel, zie hiervoor bijlage 1. Hierin is het wetenschappelijk bewijs opgenomen in welke setting de studie plaatsvond, welke interventiestrategie in het onderzoek werd toegepast en met welk effect. Voor het bewijs van de effectiviteit van interventies is op één rapport na

(9)

(van de Gezondheidsraad) gebruik gemaakt van de levels A1, A2 en B. Het rapport van de GHR bevat betrouwbare informatie, maar het type onderzoek is niet te achterhalen.

A1 Systematische review, gestructureerde analyses van vergelijkbare onderzoeken. A2 Gerandomiseerd placebogecontroleerd dubbelblind onderzoek.

B Ander vergelijkend onderzoek, vaak niet gerandomiseerd of niet geblindeerd. C Niet vergelijkend onderzoek.

D Opinie van een expert. E Overige publicaties.

Daarnaast zijn criteria opgesteld voor de algemene literatuur voor het literatuuronderzoek. De literatuur voldoet aan de volgende criteria:

- Gepubliceerd tussen 2000 en 2015. - Nederlandstalig en Engelstalig. - Er is een (gratis) full text beschikbaar.

- Bij voorkeur systematische reviews of gestructureerde analyses van vergelijkbare studies. - Primaire en secundaire literatuur.

- Gedrags-, gezondheids- of werkgerelateerd.

- De interventie is gericht op het stimuleren van een gezonde productkeuze. - De onderzoekspopulatie- en setting zijn vergelijkbaar met eigen onderzoek. Exclusiecriteria:

- De onderzoekspopulatie is specifiek en komt niet overeen met eigen onderzoek (bijvoorbeeld kinderen, studenten of ouderen).

- Interventies die plaats hebben gevonden in schoolkantines.

- Interventies gericht op de leefstijlfactoren roken en alcoholgebruik. 2.2 walitatief onderzoek

Om de meningen van de medewerkers van de GGD (locatie Weesperplein) te achterhalen, is gekozen voor een kwalitatief onderzoek. (9)

Interviews

Om respondenten voor de interviews te werven zijn twee methodes gebruikt. Allereerst zijn flyers in het bedrijfsrestaurant neergelegd. Uit deze actie kwam een respons van vijf mensen. Daarom is gekozen om een oproep tot deelname aan het onderzoek per e-mail te versturen naar alle medewerkers van de GGD locatie Weesperplein. In de e-mail stond vermeld dat het om een interview ging. In de bijlage zijn zowel de flyer als de e-mail te vinden. In totaal hebben veertien mensen gereageerd. Na bevestiging van deelname is met alle respondenten een afspraak gemaakt. Niet alle respondenten zijn komen opdagen. Met al deze respondenten is een afspraak gemaakt. Alle respondenten die hebben meegedaan aan de interviews is ter vergoeding het adviesrapport aangeboden. Deze hebben zij allen via de e-mail ontvangen.

De interviews zijn semigestructureerd uitgevoerd. Dit betekent dat de structuur niet vastligt, maar dat de interviews aan de hand van een topiclijst worden gehouden. Dit geeft de mogelijkheid tot doorvragen. De topiclijst is opgesteld aan de hand van bevindingen uit de literatuur. De hoofdtopics zijn het aanbod van het bedrijfsrestaurant, de indeling van het bedrijfsrestaurant, de interventies en tot slot is gevraagd of de medewerkers van mening waren dat ze gestimuleerd worden om de gezonde keuze te maken. De topiclijst/ interviewgids staat in de bijlage 4. (9)

Alle interviews hebben plaatsgevonden in het bedrijfsrestaurant. Dit had twee redenen.

Allereerst gaat het onderzoek over het bedrijfsrestaurant en hoe dit verbeterd kan worden. Ten tweede was dit een goede locatie omdat het daar (buiten de lunch om) een rustige locatie is.

(10)

Op deze manier kon er zoveel mogelijk informatie per interview gewonnen worden. Ieder interview is opgenomen met de dictafoon van een telefoon. Nadat alle interviews zijn afgenomen zijn ze

getranscribeerd. Vervolgens zijn ze gecodeerd met behulp van het programma MAXqda. Bij dit

programma moeten er codes gecreëerd worden. De codes zijn gebaseerd op de interviews en topiclijst. De volgende codes zijn gebruikt:

Tabel 2. De codes van die gebruikt zijn voor het coderen van de interviews

Onderwerp Subonderwerp Uitkomst

Aanbod bedrijfsrestaurant Belegde broodjes Positief

Negatief

Suggesties voor oplossingen Fruit/Groente Positief Negatief Saladebar Positief Negatief Assortiment uitbreiden Snacks Emotie/gedachte Feit Positief Negatief Soep Emotie/gedachte Feit Positief Negatief Vegetarische gerechten Positief Negatief Feit

Indeling bedrijfsrestaurant Geen duidelijk aanbod

Oplossing Positieve mening Te dicht op elkaar

Stimuleren gezonde keuze Wel

Niet

Interventies Stoplichtetiketering Positief

Negatief Neutraal

Portiegrootte Emotie/gedachte Positief

Negatief

Productinformatie Extra informatie over achtergrond product Verduidelijking van het product zelf

Gebruiken voor stimulatie gezonde aankopen Allergeneninformatie

Richtlijnen Gezonde voedselkeuze Wel

(11)

Focusgroep

Bij aanvang van de focusgroep is een maaltijd aangeboden ter voorbeeld van een gezonde lunch. Daarop aansluitend volgde een korte introductie en uitleg van de inhoud van het programma. Allereerst werd gevraagd aan deelnemers van de groep of zij vonden dat de huidige situatie in het bedrijfsrestaurant medewerkers genoeg stimuleert om de gezonde keuze te maken en waarom wel of niet.

Het tweede onderwerp op het programma waren de uitkomsten van het literatuuronderzoek. Voor het literatuuronderzoek zijn verschillende interventies en strategieën om de gezonde keuze te stimuleren bestudeerd. De bevindingen zijn voorgelegd aan de focusgroep waarbij gebruik is gemaakt van de flipover. De groep werd gevraagd welke het meest effect kan hebben in het bedrijfsrestaurant van de GGD locatie Weesperplein en waarom.

Daarna is het aanbod van het bedrijfsrestaurant besproken aan de hand van de volgende onderwerpen: - Frisdranken; - Brood en broodbeleg; - Soep; - Snacks; - Saladebar.

De gehanteerde productgroepen zijn gebaseerd op de resultaten van de interviews. Hier bleken de geïnterviewden de meeste op- en aanmerkingen over te hebben. De antwoorden van de focusgroep zijn verwerkt in een mindmap op de flipover.

Vervolgens is er dieper ingegaan over een aantal (gezonde) producten die verkocht worden in het bedrijfsrestaurant. Deze producten zijn uitgekozen op basis van voedingswaarde. Per product zijn drie suggesties gegeven voor extra productinformatie, zie het onderstaande voorbeeld:

30+ kaas:

Productinformatie optie 1: Aantal kcal

Productinformatie optie 2: Lekker lichte kaas voor op brood

Productinformatie optie 3: Gezond en sterk door meer eiwit en minder vet

Gevraagd is aan de focusgroep te kiezen welke optie volgens hen het meeste gevoel oproept en kan helpen bij het maken van een gezonde keuze.

Tot slot is de focusgroep afgesloten met een dankwoord. Tevens is aangeboden om het

(12)

3. RESULTATE N

In dit hoofdstuk staan de resultaten die uit het literatuuronderzoek en het kwalitatieve onderzoek zijn gekomen. Deze resultaten zijn gebruikt om de deelvragen te beantwoorden.

3.1 Aanbod van het bedrijfsrestaurant

De Richtlijnen goede voeding voor gezonde kantines zijn opgesteld aan de hand van de Richtlijnen Goede voeding van 2006. Op twee manieren wordt getoetst of het bedrijfsrestaurant voldoet aan de eisen van de richtlijnen. Men kijkt eerst naar het productniveau van het bedrijfsrestaurant aan de hand van de Richtlijnen gezonde voedselkeuze 2006. De tweede manier waarop een kantine beoordeeld kan worden is de uitstraling en het totale aanbod van de kantine. Mensen zijn eerder geneigd om de gezondere keuze te maken als het bedrijfsrestaurant een groter gezond aanbod heeft en wanneer dit gezonde aanbod dus ook makkelijker te verkrijgen is.

Er zijn drie niveaus gedefinieerd voor de gezonde kantine. Voor alle niveaus zijn basisregels gemaakt. Deze zijn als volgt:

- In elke productgroep wordt op z’n minst één gezonde optie aangeboden; - Gezonde opties krijgen een prominente plaats;

- Water drinken wordt gestimuleerd;

- Als er wordt gefrituurd, dan in vloeibaar vet;

- De visie rondom deze onderwerpen is vastgelegd in het beleid of filosofie van de school, de vereniging of het bedrijf.

Het eerste niveau dat kantines kunnen bereiken is het bronzen niveau. Dit niveau wil de klant stimuleren om een gezondere keuze te maken door ervoor te zorgen dat mensen minstens één betere keuze per productgroep in het bestaande assortiment hebben. Het volgende niveau is de zilveren kantine. Bij dit niveau is de kantine bezig met het verleiden van haar klanten tot een betere keuze. Dit doen ze door groente en fruit aan te bieden, maar ook door van het zichtbare aanbod 60% de betere keuze te maken. Dit betekent dat 60% van het totale aanbod uit de voorkeursgroep van de richtlijnen goede voeding is. Tot slot is er de gouden kantine. Dit betekent dat 80% van het aanbod een gezondere keuze is

Het uiteindelijke doel van de gezonde kantine is een kantine waar de gezonde keuze de enige keuze is. Deze kantine biedt alleen voorkeurs-en/of middenweg-basisvoedingsmiddelen aan. Hier is geen ruimte voor uitzonderingsproducten. (10,11)

In juli 2015 is de gezonde kantine scan bij het bedrijfsrestaurant van de GGD Amsterdam uitgevoerd. Uit deze scan kwam naar voren dat het restaurant voldoet aan de eisen van een gouden kantine. Van alle producten die het restaurant aanbiedt is 88% basis en 12% niet-basis. Basisproducten zijn producten die in de Schijf van Vijf voorkomen zoals bijvoorbeeld brood, vlees en groenten. De minimale grens om het label gezonde kantine te ontvangen is 75% van alle producten moeten basisproducten zijn.

Volgens deze scan heeft het bedrijfsrestaurant op dat moment 216 producten in het assortiment en van dit ruime assortiment zijn er slechts 33 niet-basis.

De niet basisproducten zijn:

6 regular (fris) drank > 30 kcal per 100 ml of >110 kcal per portie (Coca Cola, Fanta Cassis/Orange/lemon, Yagua daily detox, Yagua juicer detox);

6 snack op basis van bladerdeeg; 8 soorten ovensnacks;

4 van deze snacks ook als broodje snack gerekend, want doorgaans door deel van de mensen ook op een broodje gegeten;

(13)

5 koeken; 1 candybar;

4 soorten saus in fles.

Dit zijn allemaal positieve punten die gevonden zijn in het bedrijfsrestaurant. Ook zijn er verbeterpunten. Zo is het voedingscentrum van mening dat de GGD haar medewerkers te veel verleid met het aantal snacks dat zij aanbieden. Het voedingscentrum adviseert om in plaats van acht snacks nog maar één of twee snacks aan te bieden. Daarnaast adviseren zij om het assortiment van gezonde belegde broodjes uit te breiden en ervoor zorgen dat deze prominenter in het zicht geplaatst worden. Als alleen naar de kantinescan gekeken wordt dan voldoet het bedrijfsrestaurant van de GGD Amsterdam aan alle eisen van een gezonde kantine. (11)

3.2 Voedselkeuzegedrag

(On)bewuste keuzes

Om invloed uit te kunnen oefenen op het voedingsgedrag van medewerkers, moet eerst gekeken worden hoe een voedselkeuze tot stand komt. Het maken van een beslissing vindt plaats in de hersenen via twee neurale systemen, ook wel cognitieve processen genoemd. Het brein beschikt over het snelle, automatische en onbewuste systeem (systeem 1) en het trage, overwegende en bewuste systeem (systeem 2). Afhankelijk van de stimuli, wordt via deze wegen uiteindelijk een besluit gevormd. In de psychologie spreekt men van impulsief en reflectief. Zie tabel 3. (12,13,15,16)

Tabel 3: Het snelle versus het langzame systeem. (13,14,15)

Keuzegedrag via twee

cognitieve systemen Systeem 1: Onbewust/impulsief Systeem 2: Bewust/reflectief

Stimuli

(gedragsdeterminanten) Prikkels uit de omgeving Expliciete communicatie

Werkwijze Snel, automatisch, zonder

inspanning, emotioneel, leert langzaam, associatief, snelle bevrediging

Langzaam, vereist inspanning, staat stil bij keuze;

weloverwogen, beheersing, lange termijn, rationeel, ruimte om gedrag aan te sturen

Type gedrag Gewoontegedrag Duurzaam gedrag

Het Ministerie van Algemene Zaken heeft in 2011 een literatuuronderzoek uitgevoerd naar onder andere de sociaal psychologische literatuur over gedragsverandering en hoe deze informatie kan worden

toegepast bij het uitvoeren van interventies. In de studie wordt geadviseerd aan om te achterhalen met wat voor type gedrag men te maken heeft. Voor het realiseren van blijvende gedragsverandering is het effectiever wanneer mensen voornamelijk reflectief gedrag (bewust) vertonen in plaats van impulsief gedrag (onbewust). Volgens het onderzoek heeft dit te maken met de motivatie (intentie) om gewenst gedrag te vertonen die heerst bij mensen die zich reflectief gedragen (men is zich bewust van het belang van gezonde voedingskeuzes op lange termijn). (14,15)

Een ongezonde omgeving stimuleert een ongezonde keuze

Volgens Geaney et al. (2013) wordt voedingsgedrag beïnvloed door een complex netwerk van

persoonlijke, fysieke-, sociale, biologische en psychologische factoren. De omgeving waarin het gedrag plaatsvindt kan een belemmering vormen voor het keuzegedrag. Door de vele prikkels en invloeden uit de omgeving is het voor iemand moeilijk om verleidingen te weerstaan. Voorbeelden in een

(14)

uitgebreid assortiment aan snacks naast de kassa. De keuze voor de kroket komt impulsief tot stand (berust op snelle behoeftebevrediging). Dat betekent dat geen rekening gehouden wordt met eventuele gezondheidsrisico’s van het huidige gedrag op lange termijn. (16)

Verleiden en inperken

Ongezonde keuzes komen vaak voort uit gewoontegedrag. Gewoontegedrag is niet makkelijk te

veranderen. Het wegnemen van de ongezonde keuze kan door mensen als onwenselijk ervaren worden en is niet altijd mogelijk. (15) Hoewel veel ongezonde keuzes vaak onbewust gemaakt worden door impulsen vanuit de omgeving, kan gezond gedrag ook op deze manier ‘gestuurd’ worden. Mensen kunnen als het ware ‘verleid’ worden tot het maken van een gezondere keuze. (6) Daarom is het van belang om te weten hoe omgevingsfactoren beïnvloed kunnen worden om medewerkers te stimuleren om een gezonde(re) keuze te laten maken. Dit kan door bepaalde technieken in te zetten.

Nudging

‘Een duwtje in de goede richting’ is de verklaring die wordt gegeven van de term ‘nudging’. (15) Bij nudging wordt de gezonde keuze aantrekkelijk(er) gemaakt. Een andere definitie, gegeven door de Raad van Maatschappelijke Ontwikkeling (RMO) in het rapport ‘De verleiding weerstaan’ (2014) luidt: het sturen van gedrag via automatische en onbewuste denkprocessen. Nudging kan op verschillende manieren. Dat blijkt uit het onderzoek van Schuttelaar e.a. (2012). De onderzoekers hebben de verschillende typen nudges naast elkaar gelegd en gekeken naar de werking en effecten. Hier zijn drie nudges getest, twee over de plaats van het product in het schap en één over het aandacht vestigen op de gezonde keuze. Uit het onderzoek komt naar voren dat nudging een positief effect kan hebben bij het maken van een gezondere productkeuze. Met name bij het plaatsen van gezonde producten op

ooghoogte; mensen zijn eerder geneigd om voor dit product te kiezen (hierbij is de nudge zichtbaarheid). De verandering van de ‘standaardkeuze’ blijkt vooral effectief op de lange termijn. (13,16,17)

Framing

Bij framing draait het om inspelen op emoties. Bij framing wordt een bepaalde reactie opgeroepen waardoor men als het ware gemanipuleerd wordt om ergens voor te kiezen. (13) Een voorbeeld is het overbrengen van een boodschap door bepaalde woorden te gebruiken waar mensen een bepaalde waarde aan hechten, zoals ‘biologisch’, ‘groen’ of ‘puur & eerlijk’. Van Trijp e.a. (2013) toont aan dat framing door middel van het verspreiden van een zogenoemde ‘gezondheidsboodschap’ geen groot effect heeft. (18)

Priming

Priming is een strategie waarbij men te maken krijgt met herkenbare prikkels. De impuls wordt in de hersenen geassocieerd met een bepaald soort gedrag of handeling. Dit kan een patroon in gang zetten. Een voorbeeld is de geur van vers brood bij de bakker. Uit het recente onderzoek van Forwood e.a. (2015) komt naar voren dat de effecten van priming in de vorm van advertenties over gezond eten, sterk afhangen van individuele kenmerken, zoals het opleidingsniveau en de staat waar men in verkeert (honger bijvoorbeeld). (4,5,18)

3.3 Interventies

Interventies op het werk hebben vaak het doel om overgewicht tegen te gaan en daarmee

gezondheidsgerelateerde ziekten te voorkomen. Een andere reden voor onderzoek naar het stimuleren van de gezonde keuze, is het economische probleem als gevolg van ongezond gedrag wat veel recente studies aankaarten. (19)

Voedseletikettering

Een maatregel om de gezonde productkeuze in het bedrijfsrestaurant mogelijk te stimuleren, is het invoeren van extra productinformatie door stoplichtetiketering. Dat blijkt uit het onderzoek van Thorndike e.a. (2014) waar de effecten van twee maatregelen zijn onderzocht om de gezonde

(15)

productkeuze te stimuleren. Het is de eerste studie die de effectiviteit van zowel voedseletikettering als keuze-architectuur op lange termijn heeft geëvalueerd. De interventie is uitgevoerd in een

ziekenhuisrestaurant van een groot ziekenhuis in Boston, Massachusetts. In 2010 is elk item in het restaurant bestempeld als rood, geel of groen op basis van drie positieve criteria (fruit en groente, volkorenproducten en magere zuivelproducten) en twee negatieve criteria (verzadigd vet en het aantal calorieën). Daarnaast werden alle items in het restaurant herschikt om een aantal van de groene items beter en rode items minder zichtbaar te maken. De interventie had het meeste effect op de

(fris)dranken. Na twee jaar kochten medewerkers van het ziekenhuis 39% minder ongezonde dranken. De algemene resultaten van deze longitudinale studie bieden sterke aanwijzingen dat

stoplichtetikettering en herschikking van kantine-items tot verbetering kunnen leiden met betrekking tot aanhoudende gezondere productkeuzes. (20,21,22) Van dezelfde studie is ook de effectiviteit met betrekking tot bewustwording onderzocht na invoering van de stoplichtetiketering. Volgens de studie van Sonnenberg e.a (2013) vraagt stoplichtetiketering mensen om een gezonde(re) keuze te overwegen bij het moment dat zij iets willen kopen, waardoor de kans stijgt om daadwerkelijk en gezondere keuze te maken. De studie geeft aan dat het vooral effect had op de mensen die het label hebben opgemerkt en begrijpen. Hiermee wordt ook een ander belangrijk punt in de studie onderstreept. Namelijk dat simpele etikettering (stoplichtetiketering in dit geval) voedingswaarde-informatie snel en effectief kan overbrengen op mensen bij het moment van aankoop van een product. Het vermelden van calorieën op de verpakking kan alleen werken wanneer mensen dit begrijpen en kunnen interpreteren. (22)

Het adviesrapport van de Gezondheidsraad (2008) benadrukt dit nog eens door het mogelijke belang van eenvoudige voedingsvoorlichting te vermelden. Voor het rapport is onderzoek gedaan naar de vraag in hoeverre bestaande logo’s bijdragen aan een gezonder voedingspatroon. Het rapport beschrijft dat het op basis van de wetenschappelijke literatuur, niet is aan te geven of logo’s daadwerkelijk bijdragen aan een verbetering van het voedingspatroon. Daarnaast kunnen logo’s weerstand oproepen bij mensen. Gebleken is, dat mensen logo’s en ‘traffic lights’ minder aantrekkelijk vinden dan het vermelden van voedingswaarde-informatie. (23,24)

Uit het onderzoek van Dobbs e.a. (2014) komt naar voren dat een specifieke interventie geen invloed heeft op het terugbrengen van overgewicht. Een combinatie van meerdere interventies is nodig wil het een significant effect hebben. Het onderzoek geeft aan dat een gecombineerde interventie gericht moet zijn op omgevingsfactoren en sociale normen en minder op de eigen verantwoordelijkheid van de mens. Om een interventie tot een succes te brengen wordt geadviseerd om samen te werken als organisatie met het restaurant en de leveranciers van de producten aan de restaurants. (25)

Portiegroottes en prijsmaatregelen

Portiegroottes hebben effect op de energie-inname. Dat beschrijft het onderzoek van Vermeer e.a. (2009). In dit onderzoek worden de resultaten van verschillende studies met betrekking tot de impact van portiegroottes op het voedingspatroon van mensen geanalyseerd en beoordeeld. De prijs (mensen denken meer waar te krijgen voor hun geld) blijkt de grootste factor om een grotere portie te kiezen. Ook is gekeken naar uitgevoerde interventies gericht op portiegrootte. De effecten waren gemengd. In 2011 komen dezelfde onderzoekers (Steenhuis en Vermeer) met een onderzoek waaruit blijkt dat het aanbieden van kleinere maaltijden naast het bestaande formaat mogelijk kan helpen bij een lagere energie-inname, wat bij kan dragen aan gewichtsvermindering. Op basis van de resultaten van dit onderzoek wordt gezegd dat een soortgelijke interventie ook in een andere omgeving succesvol

uitgevoerd kan worden. De keuze voor een kleine portie kan nog meer aangemoedigd worden door naar de mensen te communiceren dat deze keuze bij kan dragen aan het behouden van een gezond gewicht. (27,28)

(16)

3.4 Kwalitatief onderzoek

Er zijn twee methodes gebruikt voor het kwalitatieve onderzoek. Allereerst zijn er interviews met de medewerkers gehouden. Na interviews is een focusgroep gehouden met de leden van de PWYP groep.

Interviews

In totaal zijn elf medewerkers van de GGD (Locatie Weesperplein) geïnterviewd. Er zijn elf medewerkers geïnterviewd omdat dit het aantal was dat zich aanmeldde. Van de elf medewerkers waren acht

vrouwen en drie mannen. Zij waren allen van verschillende afdelingen. Van de elf respondenten waren vijf vegetarisch.

Aanbod bedrijfsrestaurant GGD Amsterdam

Meer dan de helft was negatief over het groente en fruitaanbod van het bedrijfsrestaurant van de GGD. Er is niet voldoende aanbod en het staat niet op een goede plek in het bedrijfsrestaurant. Een

respondent gaf aan dat er te vaak groene bananen tussen het fruit zitten en ook dat het altijd hetzelfde aanbod is. Een ander zou graag wat meer exotische fruitsoorten ertussen zien in plaats van de standaard banaan, peer of appel.

De meningen over het soepaanbod waren verdeeld. De helft vond het lekkere soepen en waren blij met de aanwezigheid van de soep in de lunch. Ze waren blij met een warme lunch en de smaak van de soep was ook altijd in orde. Wel was het elke keer een verrassing wat ze nu daadwerkelijk aan het eten waren. Bij de soep wordt niet duidelijk vermeldt wat voor een soep het is en wat er in zit. De andere helft vond de soep niet lekker. Een aantal gaf aan dat de soep te zout was. Ook zouden ze graag meer informatie over de soep willen krijgen, zowel wat betreft de allergenen als wat voor een soort soep het is.

Driekwart van de respondenten gaf aan dat de snacks uit het bedrijfsrestaurant mogen verdwijnen. Dit had verschillende redenen. De snacks stonden op een verkeerde locatie (vlak voor de kassa) waardoor de verleiding voor sommigen te groot is. Ook is het aanbod te groot. Er is elke dag keuze uit acht snacks. Anderen waren van mening dat mensen zelf hun eigen keuze moeten kunnen maken, maar dat deze keuze wel moeilijker gemaakt kan worden door de snacks naar achteren op de counter te verplaatsen.

‘Ik denk dan GGD, dan moet je ook uitstralen om gezonde dingen te promoten’

De broodjes die van te voren belegd zijn krijgen ook verschillende beoordelingen. Een aantal van de respondenten was positief over de broodjes. De broodjes zijn voldoende belegd en lekker van smaak. Een van de respondenten gaf aan dat de broodjes luxe broodjes zijn. De overige respondenten vonden de broodjes niet lekker. De broodjes zijn te ruim belegd en te duur voor wat erop zit. Ook gaf een

respondent aan het ‘een hele maaltijd’ te vinden en dat hij dan de rest van de dag geen honger meer had als hij dat als lunch had gegeten.

Meer dan driekwart was negatief over de saladebar. De salades bevatten te veel mayonaise- achtige dressings, er is te weinig keuze en ze zijn te koud doordat ze op ijs worden gezet. Ook waren de salades zoals bijvoorbeeld een couscoussalade vaak snel op en worden die niet meer bijgevuld. Slechts een respondent was tevreden over de saladebar en het assortiment daarvan. Die gaf aan dat het assortiment ruim genoeg was en dat er genoeg variatie is.

Men had behoefte aan vegetarische gerechten. Alle vegetariërs gaven aan dat ze behoefte hadden aan meer vegetarische gerechten of vegetarisch broodbeleg. Het huidige aanbod voor de vegetariër bestaat uit kaas of Johmasalades. Graag zouden ze producten zoals humus in het assortiment erbij zien.

(17)

Indeling bedrijfsrestaurant

Wat betreft de indeling van het bedrijfsrestaurant zijn er verschillende meningen. Een derde van de respondenten gaf aan dat de rijen te lang zijn. Er is vaak maar een kassa (van de twee) open en daardoor ontstaat er een lange rij. Een andere gedeelte gaf aan dat het te krap is in het bedrijfsrestaurant en dan er vaak opstoppingen ontstaan. Er zijn twee counters waarop het eten wordt uitgestald en daartussen is een kleine ruimte. Tot slot is er nog een laatste groep die melden dat het aanbod onduidelijk is. Voor hen is het niet duidelijk genoeg wat het bedrijfsrestaurant allemaal te bieden heeft. Zij vinden dat dat als ze binnenkomen ze niet meteen een overzicht hebben van wat er die dag allemaal in het bedrijfsrestaurant aanwezig is. En doordat het een kleine ruimte is ze ook niet de tijd krijgen om rustig te kijken.

‘Het is niet altijd heel praktisch. Het is zo’n smal gangetje en dan staat de een te kijken naar de salades en

de ander bij de soep. Het is natuurlijk verbouwd, het ziet er wel veel beter uit. Ook veel representatiever, helemaal hoe het ooit was. Maar als het druk is ontstaat er wel een opstopping daar, dat is wel

vervelend.’

Stimuleren van de gezonde keuze

Van alle geïnterviewden gaven twee respondenten aan dat zij in het bedrijfsrestaurant van de GGD gestimuleerd worden om de gezonde keuze te maken. Dit kwam onder andere door de saladebar. Zij vonden dat mensen zelf de keuze hebben om de gezonde of ongezonde keuze te maken. De rest gaf aan dat zij niet gestimuleerd worden om de gezonde keuze te maken. Zij vonden het assortiment snacks te ruim aanwezig, het aanbod van beleg te ongezond en ook de saladebar is niet gezond door de

hoeveelheid mayonaise die in de dressings gebruikt wordt.

‘Nee, helemaal niet. Want als je voor de kassa staat dan sta je nog voor de snacks.’

Interventies

Er zijn drie interventies besproken met de respondenten: stoplichtetiketering, het geven van meer productinformatie en het aanpassen van de portiegrootte.

Wat betreft de interventie stoplichtetiketering vond de helft dat deze interventie geen zin zou hebben in het bedrijfsrestaurant van de GGD Amsterdam. Dit kwam onder andere doordat zij denken dat de medewerkers van de GGD zelf heel goed weten wat ongezond en gezond is. En dat ze dan eerder gaan twijfelen waarom bepaalde producten een rode sticker krijgen. Anderen dachten dat het een effectieve interventie zou kunnen zijn. Die zeiden dat veel mensen niet weten wat gezonde en ongezonde producten zijn en dat stickers daar heel goed bij zouden kunnen helpen.

‘Als ik naar mezelf kijk, zou ik toch wel twee keer nadenken of ik iets neem of niet.’

De volgende interventie waar de mening van de respondenten om gevraagd werd, is het geven van meer productinformatie. Allemaal gaven ze aan dat ze behoefte hebben aan meer productinformatie. Niet alleen wat betreft de inhoud van bijvoorbeeld de soep, maar ze willen graag weten welke allergenen sommige producten bevatten. De meeste dachten dat meer productinformatie mensen stimuleert om wel of niet de gezonde keuze te maken.

Tot slot is er gevraagd naar wat de respondenten van de portiegroottes van het

bedrijfsrestaurant vonden. Er zijn een aantal die aangegeven hebben dat ze de grootte van de sommige producten aan de grote kant vinden. Zo zijn de belegde broodjes voor sommigen veel te dik belegd. Daartegenover staat dat een andere respondent aangaf dat bijvoorbeeld de broodjes die van te voren belegd waren perfect van grootte waren.

(18)

Focusgroep

Voor de focusgroep hadden zich zeven mensen aangemeld. Uiteindelijk zijn vier mensen op de bijeenkomst gekomen. Allen zijn lid van de PWYP groep. Er waren drie vrouwen en een man, allemaal van verschillende afdelingen.

Bewuste en onbewuste keuze

De bijeenkomst is begonnen met een uiteenzetting over de interventies die al gevonden zijn en gevraagd is aan de deelnemers wat hun mening daarover was. Daarin werden de verschillende interventies besproken. Beginnend met stoplichtetiketering, vervolgens het verschaffen van meer productinformatie en tot slot het aanbieden van verschillende portiegroottes. Vooral de interventie waarin meer

productinformatie werd gebruikt trok hun aandacht. Ze zijn van mening dat de onbewuste keuze

beïnvloed moet worden. Door middel van informatie zoals bijvoorbeeld de gezondheidseffecten van een stuk fruit. Stoplichtetiketering is volgens de deelnemers geen optie omdat ze denken dat het geen invloed op het koopgedrag van de medewerkers heeft. Het veranderen van de portiegrootte is volgens de focusgroep wel een idee, maar ze denken dat Sodexo daar niet mee akkoord zal gaan.

Ook is er gesproken over de indeling van het bedrijfsrestaurant. De focusgroep vindt dat er verbeteringen in de indeling van het bedrijfsrestaurant aangebracht kunnen worden, zoals bijvoorbeeld het naar voren plaatsen van het fruit en het gratis water. Dit staat nu na de kassa. Ook is het te krap in het bedrijfsrestaurant. Mensen staan te dicht op elkaar om het aanbod goed te kunnen bekijken. Een van de respondenten van de focusgroep kwam met het idee om het bedrijfsrestaurant in te delen met vakken. Bijvoorbeeld bij de dranken twee vakken waarvan een vak de bewuste keuze is. Hier zet je dan de dranken als water, halfvolle melk en karnemelk in. En dan een ander vak waarin de rest neergezet kan worden. Dit idee werd door de rest niet goed ontvangen. Men vond dat je mensen moet beperken in hun keuze, dus door bijvoorbeeld de frisdrank uit het assortiment van het bedrijfsrestaurant te halen. En dan frisdranken alleen beschikbaar stellen in de automaten.

Aanbod bedrijfsrestaurant

De frisdranken mogen van de deelnemers van de focusgroep verdwijnen. Men vindt dat het aanbod te groot is en dat ze op niet logische plek staan, namelijk aan het begin van het restaurant. Zij vinden de frisdranken alleen nog aangeboden moeten worden in de automaten op de derde verdieping.

‘ Er is een te groot aanbod aan frisdranken, er staan drie normale soorten en dan een stuk of tien ‘gezondere’ frisdranken zoals ice tea en vitamin water’

Het broodaanbod moet veranderen volgens de deelnemers van de focusgroep. Zo zouden zij graag volkoren en meergranenbrood in het assortiment zien. Ook willen ze graag meer informatie bij de belegde broodjes zien. Daarnaast willen ze meer vegetarisch broodbeleg in het assortiment zien. Dat ontbreekt in hun ogen nu.

‘ Het aanbod gezonde producten moet vergroot worden met bijvoorbeeld beleg zoals humus’

De soep is in de ogen van de focusgroep veel te zout. Dit willen zij graag aangepast zien. Dit ook omdat de soep het enige gezonde warme product is dat verkrijgbaar is in het bedrijfsrestaurant.

Ook wat betreft de snacks waren er een hoop verbeteringen mogelijk. Het huidige aanbod is in de ogen van de focusgroep. Ze zien liever tosti’s in het assortiment in plaats van de krokketen. Ook mogen de snacks achter de counter geplaatst worden, zodat mensen moeten vragen om de snack die zij willen.

(19)

Tot slot is de saladebar met de focusgroep besproken. Het aanbod mag voor hun uitgebreider met verschillende soorten sla en toppings. Als er meer toppings komen, moet dit wel controleerbaar zijn voor Sodexo. Zodat mensen niet meer toppings kunnen pakken zonder ervoor te betalen.

Ook moet er meer informatie komen over de samenstelling van de salades dit moet bij de omschrijving van de salade.

De focusgroep vindt dat het personeel beter opgeleid moet worden, maar dat deze taak bij Sodexo ligt en niet bij de GGD Amsterdam. Het huidige Sodexo personeel weet niet wat zij verkopen, ondanks dat ze verder hun werk heel goed doen. Ze hebben geen idee over welke producten welke allergenen bevatten. Ook weten ze vaak niet het verschil tussen vegetarisch en veganistisch.

(20)

4. DISC USSIE

In dit hoofdstuk worden de belangrijkste resultaten van de verschillende onderzoeksmethoden met elkaar vergeleken en bediscussieerd aan de hand van onderwerpen uit de deelvragen. Vervolgens worden de sterke kanten en de beperkingen van dit onderzoek toegelicht. Tot slot worden enkele suggesties gegeven voor toekomstig onderzoek.

Het huidige aanbod van het bedrijfsrestaurant

Uit het de scan van het voedingscentrum blijkt dat het bedrijfsrestaurant voldoet aan de eisen van het gouden niveau. Dit betekent dat minimaal 75% van de producten die verkocht worden uit

basisproducten bestaan. Basisproducten zijn producten uit de Schijf van Vijf. (29)

Het enige verbeterpunt voor het bedrijfsrestaurant is volgens de scan het grote aanbod aan snacks. Zo adviseert het Voedingscentrum dat het assortiment snacks verkleind mag worden en de belegde broodjes meer in het zicht te plaatsen zodat de kans groter is dat men gezond kiest. Opvallend is dat uit de resultaten van het kwalitatief onderzoek naar voren komt dat het merendeel van de GGD-

medewerkers de broodjes te ruim belegd en te duur vinden. Bovendien blijkt dat zij het

bedrijfsrestaurant verre van gezond vinden. Wel zijn de respondenten het eens met het punt van het verkleinen van het aanbod snacks en zij willen dat deze uit het zicht achter de counter geplaatst worden. Behalve het verplaatsen van de snacks vinden zij ook dat de frisdrank moet verdwijnen, de soep minder zout moet en dat het totale aanbod van het bedrijfsrestaurant gezonder moet worden. Het is duidelijk dat het oordeel van het voedingscentrum niet overeenkomt met de opvattingen van de medewerkers. De respondenten die mee hebben gedaan aan het onderzoek zijn geen voedingsexperts, maar voelen zich wel betrokken met het gezondheidsbeleid van de GGD. (5) De suggesties die door de medewerkers zelf worden aangedragen om het aanbod gezonder te maken, zijn het uitbreiden van de saladebar en het toevoegen van volkorenbrood aan het broodassortiment. Deze en andere opvattingen uit het kwalitatief onderzoek van de GGD-medewerkers geven een goed beeld van de kennis en vaardigheden die zij hebben op het gebied van voeding en gezondheid. De vraag is dan ook in hoeverre het oordeel van het voedingscentrum nog als valide beschouwd kan worden. De opvattingen van de medewerkers worden daarom wel in het uiteindelijke advies opgenomen.

Beïnvloeden voedselkeuzegedrag

Om gezondere voedselkeuzes te stimuleren, is onderzocht op welke manier keuzegedrag beïnvloed kan worden. Uit de resultaten van het literatuuronderzoek blijkt dat ongezonde voedselkeuzes vaak snel en onbewust worden gemaakt. Meerdere factoren blijken van invloed te zijn op het maken van een

voedselkeuze. Door allerlei prikkels vanuit de omgeving is het moeilijk om weerstand te bieden tegen de vele verleidingen waar men gedurende de dag mee te maken krijgt. (30) Onderzoek toont aan dat een omgeving waar veel ongezond voedsel aanwezig is, verleidt tot het maken van ongezonde keuzes. (11) De medewerkers van de GGD geven aan dat dit ook de reden is waarom zij willen dat de snacks uit het zicht worden gehaald. Deze gedachte wordt echter niet ondersteund door resultaten uit de literatuur. Volgens vele opvattingen uit de wetenschappelijke literatuur is het wegnemen van keuzemogelijkheden niet ethisch verantwoord. (15) Daarnaast moet rekening gehouden worden met het feit dat het een maatregel betreft die niet altijd uitvoerbaar is en mogelijk veel weerstand oproept. (23)

Een andere manier om invloed uit te oefenen op de productkeuze zonder het inperken van de keuzevrijheid, is door een omgeving te creëren waar de aandacht wordt gevestigd op gezonde

producten. In de literatuur wordt dit ook wel nudging genoemd (17). Nudging richt zich op aanpassingen in de omgeving en kan op verschillende manieren worden ingezet om mensen een duwtje in de goede richting te geven. Voorbeelden van simpele nudges die toegepast kunnen worden in het

(21)

bedrijfsrestaurant van de GGD Weesperplein zijn het vergroten van de zichtbaarheid van de gezonde keuze en de gezonde keuze de standaardkeuze maken. In de interviews laten de medewerkers weten dat zij op dit moment niet genoeg gestimuleerd worden in het bedrijfsrestaurant om de gezondere keuze te maken. Hieruit kan worden opgemaakt dat zij behoefte hebben aan verandering en openstaan voor eventuele nudges. (31) De effecten van de strategieën framing en priming kunnen niet in kaart worden gebracht door gebrek aan bewijsmateriaal in de literatuur.

Niet alleen aanpassingen in de fysieke omgeving kunnen veranderingen veroorzaken in het voedselkeuzegedrag van mensen, ook spelen sociale factoren een grote rol. (32)

Een voorbeeld is het hebben van een stimulerend beleid zoals bij de GGD met het PWYP programma. Factoren die niet controleerbaar zijn, zoals de staat waarin men verkeert (bijvoorbeeld honger) kunnen ook invloed uitoefenen op het moment van aankoop. Dit zijn punten waar rekening mee gehouden moet worden. (6,33,34)

Interventies

Uit de resultaten van de literatuurstudie blijkt dat voedingsinterventies op het werk over het algemeen een positief effect kunnen hebben op het voedselkeuzegedrag van medewerkers wanneer meerdere instrumenten tegelijk worden ingezet. (35) Zo bieden de resultaten van een onderzoek sterke

aanwijzingen dat stoplichtetikettering en herschikking van kantine-items waarbij gezondere producten een prominentere plek krijgen, tot verbetering kan leiden met betrekking tot aanhoudende gezondere productkeuzes. (20,21) Opvallend zijn dat de resultaten uit het kwalitatief onderzoek verschillen met de bevindingen uit de literatuur. Stoplichtetiketering kreeg van de respondenten over het algemeen geen positieve respons. Een mogelijke verklaring waarom GGD-medewerkers stoplichtetiketering niet

interessant vonden, is omdat zij meer kennis hebben van voeding en gezondheid door de branche waarin zij werken, wat betekent dat eenvoudige voedseletikettering geen extra informatie voor hen biedt. Zij denken dat GGD-medewerkers zelf goed weten wat gezond is en wat niet. De respondenten blijken juist meer behoefte te hebben aan extra informatie met betrekking tot de voedingswaarde van een product en denken ook dat dit hen stimuleert om de gezondere productkeuze te maken. Op basis van de wetenschappelijke literatuur is niet aan te geven of deze vorm van informatieverstrekking effectief bij kan dragen aan het voedselkeuzegedrag.

Een verklaring waarom interventies rondom prijsmaatregelen niet zijn onderzocht, is omdat door de GGD zelf is aangegeven dat prijsmaatregelen op dit moment in beperkte mate uitvoerbaar zijn. (5) Dit komt ook doordat de GGD werkt met een extern cateringbedrijf, waardoor de GGD geen invloed heeft op de prijs van producten in het bedrijfsrestaurant.

Uit onderzoek blijkt dat portiegroottes invloed heeft het aankoopgedrag van de consumenten. Mensen kiezen, ongeacht de prijs, voor de kleinere portie wanneer meer dan twee opties worden gegeven. Echter op basis van de bevindingen uit het kwalitatief onderzoek is geen conclusie te trekken wat GGD- medewerkers vinden over de portiegroottes.

Onderzoek

Dit onderzoek heeft zowel sterke kanten als een aantal beperkingen. In dit onderzoek zijn twee

methodes gebruikt. Een voordeel van de keuze voor twee methodes, is dat zo twee soorten bronnen van informatie verzameld konden worden. Ten eerste is meer achtergrondinformatie verzameld over het keuzegedrag van mensen en de effectiviteit van interventies. Ten tweede zijn door diepte-interviews de wensen en behoeften van de doelgroep in kaart gebracht. Echter hebben deze twee methodes van onderzoek verschillende resultaten opgeleverd. Dit kan mogelijk invloed hebben op de betrouwbaarheid van dit onderzoek.

Een sterk punt van het literatuuronderzoek is de recente wetenschappelijke literatuur waarvan gebruik is gemaakt. De reden waarom dit een sterk punt is, is vanwege de snelle ontwikkelingen in het

(22)

vakgebied. Een beperking die naar voren komt over het literatuuronderzoek is dat weinig verschillende literatuur gebruikt is. Vanwege een groot scala aan korte termijn onderzoek, ontstaan wisselende resultaten. Hierdoor is vooral gezocht naar betrouwbare informatie. Een voordeel van het

literatuuronderzoek is dan ook de hoge kwaliteit van bronnen, ondanks het gebrek aan eenduidige resultaten.

Een van de positieve punten van de het kwalitatieve onderzoek is dat zowel interviews als een focusgroep zijn gehouden. De interviews waren diepte-interviews, waardoor goed doorgevraagd kon worden naar de mening van de respondenten. Over het algemeen zijn bijna alleen open vragen gesteld en bij de gesloten vragen is doorgevraagd naar de reden mensen dat antwoord gaven. Ook de locatie waar de interviews gehouden werden was een positief punt. Doordat de interviews gehouden werden op de locatie waar het interview over ging konden mensen zich goed identificeren met de vragen. Tot slot is een ander voordeel van het kwalitatief onderzoek, dat de interviews door twee interviewers werden gehouden. Dit zorgde ervoor dat zij elkaar goed konden aanvullen.

Niet alles was positief aan het kwalitatieve onderzoek. Zo is de man-vrouw verdeling van de interviews niet gelijkmatig. Hier deden acht vrouwen en drie mannen aan mee. Dit had te maken met de lage respons en ook zijn een aantal mensen niet komen opdagen. Daarbij was de focusgroep aan de kleine kant. In eerste instantie hadden zeven mensen zich aangemeld waarvan slechts vier zijn gekomen. Hier was de verdeling drie vrouwen en één man. Een ander punt is dat de interviewers niet bij iedereen alle interventies besproken hebben.

Toch was het kleine aantal respondenten voor de interviews en de focusgroep niet alleen maar negatief, want na vier à vijf interviews trad een ‘verzadigingspunt’ op. Dit betekent dat veel dezelfde antwoorden gegeven worden. Ook de antwoorden bij de focusgroep kwamen veelal overeen met die van de interviews.

Suggesties voor verder onderzoek

De effecten van framing en priming zijn nog niet voldoende bekend, dit zou eventueel verder onderzocht kunnen worden. Hetzelfde geldt voor de effecten van de combinatie van nudging en het verschaffen van meer productinformatie.

(23)

5. CONCLUSI E

Het hoofdstuk conclusie geeft weer welke conclusies er uit het onderzoek opgemaakt kunnen worden. In deze studie is literatuur- en kwalitatief onderzoek gedaan naar hoe de GGD Amsterdam haar medewerkers kan stimuleren om een gezondere keuze in het bedrijfsrestaurant te laten maken. Het huidige bedrijfsrestaurant krijgt van de Richtlijnen gezonde kantine een gouden niveau. Echter kan het bedrijfsrestaurant op basis van de bevindingen uit het kwalitatief onderzoek gezonder. Volgens de medewerkers van de GGD wordt men op dit moment niet genoeg gestimuleerd om de gezonde productkeuze te maken. Daarom moeten hiereen aantal veranderingen plaatsvinden.

Om de gezonde keuze te stimuleren in het bedrijfsrestaurant moet bewustwording worden gecreëerd. Deze bewustwording kan gecreëerd worden door gebruik te maken van nudging. Door aanpassingen in de omgeving, krijgt men een ‘duwtje in de goede richting’. Gezonde producten moeten meer in het zicht worden geplaatst en het aanbod van het bedrijfsrestaurant moet worden uitgebreid met gezonder voedsel. Deze omgevingsaanpassingen bevorderen gezondere keuzes.

Naast de effectiviteit van de strategie nudging, is ook onderzoek gedaan naar effectieve interventies. Hoewel het de bevindingen uit het literatuuronderzoek niet overeenkomen met de resultaten uit het kwalitatief onderzoek, kan geconcludeerd worden dat de medewerkers behoefte hebben aan productinformatie. Dit kan door middel van extra informatie bij de producten zelf te vermelden, maar ook door de informatie te verschaffen via intranet en/of op de borden in het bedrijfsrestaurant zelf.

De GGD Amsterdam (locatie Weesperplein) kan haar medewerkers stimuleren om de gezondere keuze te maken door de omgeving aan te passen en door directe en duidelijke informatie te vermelden over het product met betrekking tot de voedingswaarde. De aanbevelingen zijn opgesteld in het adviesrapport.

(24)

LITERAT UURLIJ ST

1. Jans M, Heuvel S, Hildebrandt H, Bongers P. Overgewicht, obesitas en verzuim in de Nederlandse werkende bevolking. TSG. 2008;5:268-274.

2. Ondernemingsorganisatie vno-ncw. Praktijkwijzer/Dik is duur: wat werkgevers kunnen doen aan overgewicht. Beschikbaar via:

http://www.vno-ncw.nl/SiteCollectionDocuments/Cmsdocs/broc226.pdf.

3. Rijksinstituut voor Volksgezondheid en milieu. Nationaal kompas volksgezondheid. 2014.Beschikbaar via: http://www.nationaalkompas.nl/thema-s/gezondheidsachterstanden/thema-s/sociale-omgeving-en- gezondheid.

4. Proper KI, Bakker I, Overbeek K van, Mechelen W van. De effectiviteit van interventies ter stimulering van gezonde voeding. TBV. 2006;14:243-9.

5. GGD Amsterdam. Practice What You Preach. Beschikbaar via: www.GGD-amsterdam.nl/PWYP 6. Wansink, B, Sobal, J. Mindless Eating : The 200 Daily Food Decisions We Overlook.Environ Behav. 2007;39:106.

7. Dagevos, JC.Project: Nudge-project. Beschikbaar via: http://www.wageningenur.nl/nl/project/Nudgeproject-1.htm

8. Baarda DB, Goede MPM de, Teunissen J. Basisboek kwalitatief onderzoek. Eerste druk.Groningen/ Houten: Noordhoff Uitgevers; 2009. p. 5-15.

9. Jong de A, Vandenbroele H, Arend van der A. Inleiding wetenschappelijk onderzoek voor het gezondheidsonderwijs. Tweede druk. Maarssen: Reed Business; 2003. p.139-51.

10. Breedveld B, Postma-Smeets A. Richtlijnen voedselkeuze: Factsheet. Voedingscentrum. Den Haag. 2011.

11. Wolvers D, Mensink F, Peters S. Richtlijnen gezondere kantine: Factsheet. Voedingscentrum. Den Haag. 2014.

12. Smidts A. Beslissen en het brein: Een verkenning van de neuro-economie en haar toepassing in marketing. M en O. 2012;6:65-80.

13. Staveren van I, Drenth B, Korthagen I, Poppel van L, Zuure J. De verleiding weerstaan – grenzen aan beïnvloeding van gedrag door de overheid. Den Haag. Raad voor maatschappelijke ontwikkeling. 2014. 14. Khaneman D. A perspective on judgment and choice: mapping bounded rationality. Am

Psychol. 2003;58:697-720.

15. Renes R, Putte van der B, Loef J, Otte M. Gedragsverandering via campagnes. Den Haag. Ministerie van Algemene zaken. 2011.

16. Geaney F, Marrazo Di Scotto J, Kelly C, Fitzgerald A, Harrington J, Kirby A, McKenzie K, Greiner B, Perry I. The food choice at work study: effectiveness of complex workplace dietary interventions on dietary behaviours and diet-related disease risk - study protocol for a clustered controlled trial. Trials. 2013;14:370.

17. Trijp van J. Helpt ‘nudgen’ bij een gezonde en duurzame keuze?: zes nudges en de keuze voor duurzaam of gezond voedsel. Den Haag. Schuttelaar & Partners. 2011.

18. Ridder D, Gillebaart M. Wetenschappelijk kader: Nudging in de gezondheidszorg. Utrecht. Universiteit van Utrecht. 2015.

19. Wetenschappelijke raad voor regeringsbeleid. Met kennis van gedrag beleid maken. Amsterdam. Amsterdam university press. 2014.

20. Thorndike A, Riis J, Sonnenberg L, Levy D, Traffic-light labels and choice architecture: Promoting healty food choices. Am J Prev Med. 2014;2:143-49

21. Thorndike AN, Sonnenberg L, Riis J, Barraclough S, Levy DE. A 2-Phase Labeling and Choice Architecture: Intervention to Improve Healthy Food and Beverage Choice. American Journal of

(25)

Preventive Medicine. 2012;3:527-33.

22. Sonnenberg L, Gelsomin E, Levy D, Riis J, Barraclough S, Thorndike A. A traffic light food labeling intervention increases consumer awareness of health and healthy choices at the point-of-puchase.Prev Med. 2013;4:253-57.

23. Gezondheidsraad. Gezonde voeding: logo’s onder de loep. Deen Haag: Gezondheidsraad. 2008. 24. Grunert KG, Wills JW. A review of European research on consumer response to nutrition information on food labels. J Public Health. 2007;15:385-99.

25. Dobbs R, Sawers C, Thompson F, Manyika J, Woetzel J, Child P, Mckenna S, Spatharou A. Overcoming obesity: An initial economic analysis. McKinsey Global Institute. 2014.

26. Steenhuis HM, Vermeer M. Portion size: review and framework for interventions. International Journal of Behavioral Nutrition and Physical Activity. 2009;6:58-68.

27. Vermeer W, Steenhuis I, Leeuwis F, Heymans M, Seidell J. Small portion sizes in worksite cafeterias: do they help consumers to reduce their food intake? Int J Obes London. 2011;9:1200-7.

29. Breedveld B, Postma-Smeets A. Gezonde basisvoeding met de Schijf van Vijf. Den Haag. 2011. 30. Tabak R, Hipp Aaron J, Marx C, Brownson C. Workplace Social and Organizational Environments and Healthy-Weight Behaviors. PLoSone.2015;4:37-45.

31. Ferriman A. Judging nudging: can nudging improve population health? BMJ. 2011;342:263-265. 32. Evers K, Quintilani L. Advances in multiple health behavior change research. Transl Behav Med.2013;1:59–61.

33. Rangel A. Regulation of dietary choice by the decision-making circuitry. Nat Neurosci. 2013;12:17–24.

34. Goldberg L, Lockwood C, Garg B, Kuehl KS.Healthy Team Healthy U: A Prospective Validation of an

Evidence-Based Worksite Health Promotion and Wellness Platform. Front Public Health.2015:3;188 35. Mache S, Jensen S, Linnig S, Jahn R, Steudtner M, Ochsmann E. Do overweight workers profit by workplace health promotion, more than their normal-weight peers? Evaluation of a worksite intervention J Occup Med Toxicol. 2015;10:1-12.

(26)

BIJLAGE N

Bijlage I: Evidencetabel

Auteur Studie Jaar Setting Doel Type Interventie Effect(en)/conclusie Evide Opmerkingen,

onderzoek n ce commentaar Voedseletiketering Thorndike AN, Sonnenberg L, Riis J, Barraclough S, Levy DE. Am J.

Traffic-Light Labels and Choice Architecture Promoting Healthy Food Choices 2014 Groot ziekenhuis cafetaria met een gemiddelde van 6.511 transacties per dag. Resultaten vooral gebaseerd op Beoordelen effectiviteit keuze-architectuu r en stoplichtetiketerin g 24 maanden na implementatie. Longitudin aal prospectief cohortond erzoe k Producten in het restaurant werden gelabeld met een stoplichtetiketering bestaande uit groen (gezond), geel (minder gezond) of rood (ongezonde) en tevens werden alle items herschikt om gezonde producten

Aankoop producten met rode sticker daalde met 20% en (fris)dranken met 39%.

Conclusie: interventie zichtbaarheid gezonde items en stoplichtetiketering resulteerde in aanhoudende gezondere keuzes in twee jaar.

B Hoewel niet het hoogste niveau van evidence, toch grote waarde door vele raakvlakken m.b.t. eigen onderzoek.

Sonnenberg L, Gelsomin E, Levy DE, Riis J, Barraclough S, Thorndike AN.

A traffic light food labeling intervention increases consumer awareness of health and healthy choices at the point-of-purchase

2013 Zie hierboven Bepalen effect van de etiketten op het bewustzijn. Systematis che steekproef voor verzamele n gegevens

Zie hierboven Respondenten beschouwde gezondheid/voeding een belangrijkere factor in hun aankoop na de invoering van de implementatie. B Onderdeel van onderzoek hierboven. Commissie gezondheidsra ad (Kromhout D, e.a.) Gezonde voeding:

logo’s onder de loep 2008 Commerciële, publieke en maatschappelij ke sector De vraag g of logo’s: 1. de gezonde voedselkeuze bevorderen 2. stimuleren tot productontwikkeli ng stimuleren tot productontwikkeli Niet omschr even

Logo’s en GDA-systeem Onvoldoende bewijs van het effect op de voedselkeuze. Daarbij vinden consumenten logo’s minder aantrekkelijk dan een korte boodschap.

Geen niveau van evidence toegekend, toch bruikbare informatie voor het onderzoek m.b.t. productinformatie aan de hand van logo’s en GDA

Portiegroottes en prijsmaatregelen

Dobbs R,

Sawers C, Overcoming obesity: An initial economic analysis 2014 Commerciël e, publieke Wetenschappelijk bewijs in kaart Systemat ische Diverse interventies zijn geanalyseerd, Geen enkele maatregel heeft een algemeen A1

(27)

Manyika J, Woetzel J, Child P, Mckenna S, Spatharou A. maatschappelijk

e sector brengen m.b.t. programmas ter bestrijding van obesitas tegen te gaan. voorbeelden: portiegroottes aanpakken, beperken verpakte voedingsmiddelen en fast food, educatie, prijsmaatregelen.

Zoveel mogelijk interventies moeten ingezet worden, wil het effect hebben.

Steenhuis HM, Vermeer WM.,

Portion size: Review and framework for interventions 2009 O.a. bedrijfsrestaurants Om de prijs te bepalen in de rol van voedingskeuze en of prijsmaatregele n effect kunnen hebben m.b.t. portiegrootte om energie-inname te verminderen. Systematisch

e review Verschillende onderzoeken geanalyseerd en beoordeeld.

Prijs heeft een bepalende factor in de voedingskeuze. Gemengde effecten m.b.t. voedingsinterventies (niet eenduidig). A2 Vermeer, WM, Steenhuis HM, Leeuwis FH, Heymans MW, Seidell JC.

Small portion sizes in worksite cafeterias: do they help consumers to reduce their food intake?

2011 25 Bedrijfsrestaurants Om te beoordelen of een kleinere warme maaltijd, naast het bestaande formaat mensen stimuleert hun grote maaltijd met een kleinere maaltijd te vervangen. Gerandomisee r d gecontroleerd onderzoek

Een kleinere portie van een warme maaltijd werd aangeboden naast het bestaande formaat. Deze waren proportioneel geprijsd.

Op basis van de resultaten van deze studie wordt

geconcludeerd dat het aanbieden van kleinere maaltijden naast het bestaande formaat helpt bij een relevante groep mensen hun voedselinname te verminderen. A2 Uitgevo erd op aanbev eling van onderz oek hierbov en. 26

(28)

Bijlage II: Mail

Respondenten gezocht voor GGD Gezond

Gelukkiger, gezonder en meer plezier op het werk!

Een gezonder bedrijfsrestaurant

Het bedrijfsrestaurant staat centraal als het gaat om het voedsel- en drankenaanbod binnen de GGD. Daarnaast kun je hier je werk even neerleggen en je weer opladen voor de rest van je werkdag. Daarom gaan wij het bedrijfsrestaurant nog gezonder maken!

Wie zijn wij?

Wij zijn twee enthousiaste vierdejaars Voeding en Diëtetiek studenten aan de Hogeschool van

Amsterdam. Vanwege onze grote interesse in Health Promotion hebben wij gekozen om af te studeren bij de GGD. Wij willen ons inzetten om het maken van een gezonde keuze makkelijker en aantrekkelijker te maken. Maar dit kunnen wij niet alleen…

Respondenten gezocht

Wij zoeken mensen die wij (maximaal) 20 minuten mogen interviewen. In het interview vragen wij oordelen over het huidige aanbod en suggesties voor maatregelen die genomen kunnen worden om het bedrijfsrestaurant nog gezonder te maken. Wij hebben jullie mening nodig om te achterhalen wat beter kan! Opgeven kan tot 4 november 2015. Halverwege november starten wij met de interviews.

Heb jij interesse of wil je meer informatie? Stuur dan een mail naar Liselot.Knotter@hva.nl met als

onderwerp ‘gezond bedrijfsrestaurant’. Wij nemen zo snel mogelijk contact met je op! Een gezonde groet,

Liselot Knotter en Sadie Alferink

(29)

Bijlage III: Flyer

OPROEP: nog een aantal respondenten gezond voor GGD Gezond Een gezonder bedrijfsrestaurant

Het bedrijfsrestaurant staat centraal als het gaat om het voedsel- en drankenaanbod binnen de GGD. Daarnaast kun je hier je werk even neerleggen en je weer opladen voor de rest van je werkdag. Daarom gaan wij het bedrijfsrestaurant nog gezonder maken!

Wie zijn wij?

Wij zijn twee enthousiaste vierdejaars Voeding en Diëtetiek studenten aan de Hogeschool van

Amsterdam. Vanwege onze grote interesse in Health Promotion hebben wij gekozen om af te studeren bij de GGD. Wij willen ons inzetten om het maken van een gezonde keuze makkelijker en aantrekkelijker te maken. Maar dit kunnen wij niet alleen…

Nog maar een paar respondenten gezocht

Wij zoeken mensen die wij (maximaal 20 minuten) mogen interviewen. In het interview vragen wij oordelen over het huidige aanbod en suggesties voor maatregelen die genomen kunnen worden om het bedrijfsrestaurant nog gezonder te maken. Wij zijn erg blij dat er inmiddels een aantal mensen zich hebben opgegeven. Helaas hebben wij nog een paar mensen nodig die ons kunnen helpen!

Daarom vragen wij jullie om je nu op te geven om mee te doen met ons onderzoek. Hoe? Stuur een mail naar Liselot.Knotter@hva.nl met als onderwerp ‘gezond bedrijfsrestaurant’. Wij nemen zo snel mogelijk contact met je op!

Opgeven kan tot en met dinsdag 10 november 2015. Wij starten dezelfde week nog met de interviews. Dus heb je interesse of wil je meer informatie? Stuur dan een mail naar Liselot.Knotter@hva.nl. Een gezonde groet,

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Vooralsnog lijkt deze ontwikkeling niet te leiden tot lagere baten van de dienstverlening door de GGD Hollands Noorden maar omdat de herinrichting van de dienstverlening nog

Vanuit zijn ervaring bij een centraal orgaan kan Jan Buijs aan andere gemeentes adviseren in hun EPR-beheerbeleid: “Probeer -vooral kleinere gemeentes onderling- goed samen

OmNaCl te kry, moes die konsentrasie van soute geweldig hoog g ewe.es het, wat net in 'n afgeslote kom met beperk- te sirkulasie kon voorkom, en in so 'n geval sal daar ander

In keeping with the critical dimension of translatability, this endeavour should therefore guard against a focus on literal translations alone, or the uncritical

Moreover, the “Anxiety Rating” provided at the end of each section, contains implicit assumptions about the level of anxiety each source inflicts. The ideological contribution

Met de Amsterdamse Aanpak Gezond Gewicht (AAGG) werkt de gemeente Amsterdam samen met andere partijen aan een gezond gewicht voor de Amsterdamse jeugd. Dit kon omdat we (a)

Vertegenwoordiging in de Centrale opleidingscommissie AIOS bijeenkomsten 2-3 keer per jaar. eigen inbreng

The fact that an inhomogeneous microstructure of an amorphous precursor film (as shown in Chapter 6) could yield a high quality oriented film is very important for the understanding