• No results found

Snelwegen voor de koning. Onderzoek naar koningswegen op de Veluwe aangelegd ten behoeve van (Koning-) Stadhouder Willem III (1650-1702)

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Snelwegen voor de koning. Onderzoek naar koningswegen op de Veluwe aangelegd ten behoeve van (Koning-) Stadhouder Willem III (1650-1702)"

Copied!
12
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

University of Groningen

Snelwegen voor de koning. Onderzoek naar koningswegen op de Veluwe aangelegd ten

behoeve van (Koning-) Stadhouder Willem III (1650-1702)

Bijster, Peter; Spek, Theo

Published in:

Het Nederlands landschap : Tijdschrift voor landschapsgeschiedenis

IMPORTANT NOTE: You are advised to consult the publisher's version (publisher's PDF) if you wish to cite from

it. Please check the document version below.

Document Version

Publisher's PDF, also known as Version of record

Publication date:

2019

Link to publication in University of Groningen/UMCG research database

Citation for published version (APA):

Bijster, P., & Spek, T. (2019). Snelwegen voor de koning. Onderzoek naar koningswegen op de Veluwe

aangelegd ten behoeve van (Koning-) Stadhouder Willem III (1650-1702). Het Nederlands landschap :

Tijdschrift voor landschapsgeschiedenis, 2019(3).

Copyright

Other than for strictly personal use, it is not permitted to download or to forward/distribute the text or part of it without the consent of the author(s) and/or copyright holder(s), unless the work is under an open content license (like Creative Commons).

Take-down policy

If you believe that this document breaches copyright please contact us providing details, and we will remove access to the work immediately and investigate your claim.

Downloaded from the University of Groningen/UMCG research database (Pure): http://www.rug.nl/research/portal. For technical reasons the number of authors shown on this cover page is limited to 10 maximum.

(2)

Peter Bijster en Theo Spek

Snelwegen

voor de koning

Onderzoek naar Veluwse wegen

voor Willem iii (1650­1702)

Rondtrekkend op de Veluwe zien we op veel plaatsen kaarsrechte

wegen en lanen, vaak omzoomd met rijen van oude eiken of beuken.

Ook treffen we overal straatnaambordjes aan met Koningsweg,

Koningslaan of zelfs Oude Koningsweg. Maar zijn dit allemaal wel de

fameuze rechte koningswegen die Willem iii rond het einde van de

zeventiende eeuw liet aanleggen om zijn jachtgebied op de Veluwe

beter toegankelijk te maken? Recent onderzoek beschreven in een

masterscriptie heft bestaande misverstanden op en vult

kennislacunes aan.

1

Uit de dagboeken van Huygens jr. en ook uit de briefwisseling met zijn goede vriend Hans Wil-lem Bentinck rijst een beeld op van een vorst die als hij maar even de kans had op jacht ging. Hij bedreef vooral de parforce jacht, waarbij met een meute jachthonden uren- en soms dagenlang achter één hert werd aange-jaagd. Nadat het dier van uitputting door de honden gesteld kon worden, doodde Willem iii

of zijn hooggeziene gast het dier. Deze dagen-lange jachten bestreken grote delen van de Veluwe. De paarden galoppeerden dwars door bossen en struiken en het kwam zelfs voor dat paarden over de kop sloegen of doodgereden werden. De jagers kwamen vaak onder het bloed en de schrammen terug.5

Willem

iii

en de jacht

Alle biografen van (koning-)stadhouder Willem iii zijn

het over één onderwerp roerend eens: hij was een en-thousiast jager en ruiter van de buitencategorie.2

Zo-wel de frequentie als de intensiteit en duur van zijn jachtpartijen waren ongekend en dreven menigeen in zijn omgeving tot wanhoop. Europese edelen die een bezoek aan Het Loo brachten klaagden over de woeste ritten dwars over de Veluwe.

Zo schreef de Franse edelman Philippe Chevalier de Lorraine op 27 december 1698 wanhopig: ‘Au nom de Dieu, Monsieur, ne me parlez plus des chasses de Lo.’3

En in het dagboek van Constantijn Huygens jr. lezen we op 21 oktober 1688 in zijn kenmerkende laconieke stijl: ‘De Coningh was op de jacht en vongh een hart. De Cheurvorst (van Brandenburg) was met hem en volgde sachtjes.’4

VELUWE

(3)

Misverstanden

Hedendaagse historici gaan ervan uit dat de Veluwse koningswegen aangelegd werden in opdracht van (koning-)stadhouder Willem iii.

Het doel was volgens hen om het transport van grote jachtgezelschappen in jachtkoetsen en van jagers te paard tijdens de jacht eenvoudi-ger en sneller mogelijk te maken. Daartoe had-den deze wegen een vaste breedte en het ligt voor de hand dat ze aangelegd werden tussen jachtsloten en andere jachtverblijven en bossen die voor de jacht gebruikt werden.

Dit inzicht was eind negentiende eeuw nog on-bekend. Zo schreef de geograaf Bergh in 1872 dat ‘men mag aannemen dat zij zoveel moge-lijk regt toe van de eene hoofd- of handelsstad naar de andere zullen geloopen hebben en deeltelijk nog van Romeinschen aanleg ge-weest zijn.’6 Ook de Veluwepublicist bij uitstek,

J. Gazenbeek, wist 65 jaar later nog niet goed raad met de oorsprong van de koningswegen, gezien zijn opmerking dat ‘vergelijking en

consciëntieus onderzoek leidt tot de conclusie, dat de koningswegen de verbinding hebben onderhouden tusschen belangrijke centra op godsdienstig gebied.’7

Deze misverstanden over de oorsprong van de Veluwse koningswegen werden opgelost in 1940. Toen publi-ceerde de historicus F. Leyden een artikel, waarin hij concludeerde dat de koningswegen geen onderdeel uit-maakten van een Romeins of middeleeuws wegenstel-sel.8 Hij schreef dat het oude jachtwegen waren,

aan-gelegd in opdracht van Willem iii in de laatste twee

de-cennia van de zeventiende eeuw. Maar in zijn

enthousiasme, en zich onvoldoende baserend op gede-gen historisch onderzoek, zag hij meer koningswegede-gen lopen dan er in werkelijkheid ooit aangelegd zijn. Deze vorm van wishful thinking zien we ook in latere pu-blicaties terug, mede omdat in de afgelopen decennia diverse gemeenten hun oude dorpswegen graag op-waardeerden tot ‘Koningswegen’.9 Bij dit tweede

mis-verstand gaat men er dus ten onrechte van uit dat de plaatsing van een straatnaambordje met ‘Koningsweg’ op historische onderzoek berust en dus de locatie van een historische koningsweg aangeeft. Na ons onder-zoek is de conclusie in de meeste gevallen omgekeerd: daar waar deze bordjes staan heeft bijna nooit een his-torische koningsweg gelopen. Laten we een pregnant

Jachttafereel met Koning Willem iii geschilderd door Dirk Maes eind zeventiende eeuw.

(4)

in de recht doorlopende Otterloseweg en de naar het zuiden lopende Koningsweg (beiden N310). Vanaf dit nieuwe kruispunt loopt door het Nationaal Park De Hoge Veluwe naar het noorden een zandweg met oude eiken genaamd ‘Oude Koningsweg’. Maar ook dit traject langs het Aalderinksveld is nooit een historische ko-ningsweg geweest. Op de Topografisch Militai-voorbeeld van zo’n vergissing, een die ook al in 1940

door Leyden werd gemaakt en nadien vaak is overge-nomen, nader bezien: tussen de Carolinaberg in de voormalige wildbaan bij Dieren en het jachthuis in Ede, via de rendez-vous plaats bij Ginkel, liep een rechte koningsweg. In 1849 heeft de toenmalige stads-architect van Arnhem (H.J. Heuvelink) ten noorden van Schaarsbergen een perceel grond verworven waar-op hij een landgoed ontwikkelde. Hierna werd een nieuwe straatweg met een knik naar het zuiden om dit landgoed heen geleid.

De naam van deze nieuwe weg werd ‘Koningsweg’, zo-als de N311 ten noorden van de Oranjekazerne nog steeds heet. Deze weg splitst zich bij ’s-Kooningsjaght

Jachtstoet op Het Loo op een ets van Romeyn de Hooghe uit 1694 (linker deel).

Het historische kruispunt van de koningswegen van Dieren naar Ede en van Het Loo naar Doorwerth in blauw en de eind negentiende eeuw aan-gelegde nieuwe ‘Koningswegen’ in rood ingetekend op de Topografisch Militaire Kaart uit 1850.

(5)

re Kaart uit 1850 staat het kruispunt van de twee historische koningswegen: de weg van Het Loo naar Doorwerth en de weg van Dieren naar Ede. Dit kruispunt is in het bos ten zuiden van het Aalderinksveld onvindbaar, maar goed te zien op de Actuele Hoogtekaart Nederland (ahn).

Alleen wanneer zorgvuldig multidisciplinair

onderzoek, gebruik makend van historische cartogra-fie, moderne digitale hoogtekaarten en veld- en ar-chiefonderzoek, wordt uitgevoerd kunnen dit soort to-pografische fouten vervangen worden door meer be-trouwbare kennis.

Het derde misverstand berust op een verkeerde inter-pretatie van de propagandistische etsen van de zeven-tiende-eeuwse etser en tekenaar Romeyn de Hooghe die veel werkte aan het hof van Willem iii. Zo toonde

hij op zijn prent ‘Jachtstoet op Het Loo’ uit 1694 een in-drukwekkend gezelschap op weg naar het voorplein van Paleis Het Loo. We zien jachtkoetsen met

bepruik-‘Deze wegen werden aangelegd om

snel transport over grote afstanden

over de Veluwe mogelijk te maken

naar jachthuizen en jachtbossen’

De zeventiende-eeuwse jachtwegen in het Sprielder- en Speulderbos.

(6)

te heren en dames en een jagermeester met aange-lijnde jachthonden die voor de vorst op zijn paard uit loopt. Het Corps du Garde presenteert het vaandel, er wordt op trompetten geblazen en achteraan rijden karren vol herten en wilde zwijnen.

Maar geeft dit fraaie tafereel de historische werkelijk-heid weer? Gelukkig hebben we een tweetal bronnen die ons een dichter bij deze realiteit kunnen brengen. Het zijn de eerder genoemde dagboeken van Constan-tijn Huygens jr., die tot zijn dood de persoonlijk secre-taris van Willem iii was en de briefwisseling met Hans

Willem Bentinck, zijn goede vriend en jachtgenoot. Huygens noteerde nauwgezet wanneer Son Altesse op jacht ging en met welke jachtbuit hij thuis kwam. Vaak was dat na een lange jacht te paard met slechts één hert, maar ook kwam hij regelmatig zonder wild terug. Hoewel in de literatuur soms een link wordt ge-legd tussen de koningswegen en het transport met grote jachtstoeten met koetsen en er zelfs hier en daar de suggestie wordt gewekt dat Willem iii door zijn

slechte gezondheid geen paard meer kon rijden en dus vanuit de koets (en diligence) joeg, is hier in deze dag-boeken niets van terug te vinden. We lezen dat Willem

iii te paard op jacht ging met meestal slechts een

klei-ne groep vaste jachtvrienden, regelmatig uitgebreid met enkele gasten. Soms kwamen ze kletsnat van de regen te paard ’s avonds laat pas terug op Het Loo. Een andere keer bracht een medisch ongemak hem ook niet op het idee met een koets op jacht te gaan. Zoals Huygens schreef: ‘De Con. was op de hartejacht; had twee haemorrhoides (aambeien) die open gegaen wa-ren.’10

Het jachtgezelschap overnachtte op de Veluwe in bui-tengewoon sobere onderkomens, zoals het jachthuis

bij Hoog Soeren, waar het soms een dolle boel werd met veel drank en ‘geraes’ en een stom-dronken rentmeester die ‘van 3 knechts uyt de camer gedraghen wierd.’11 En zelfs hoog bezoek

dat een keer mee mocht jagen stapte niet in een comfortabele jachtkoets, maar ging te paard. En zoals we hierboven kunnen lezen ging dat dan niet van harte.

Zes maanden voor het overlijden van Willem iii

verbaasde zijn lijfarts G. Bidloo zich nog over de in zijn ogen onverantwoorde koning die ‘in een zwaren regen, te paard, naar Doesburg reed’ en de volgende dag in de stromende regen ging jagen ‘dat tot op zijn licchaam doornat wierd en niemant by naar den jagt kon uithou-den’.12 Al met al geven deze primaire bronnen

een ander beeld van de jachtpraktijk dan de ets van De Hooghe.

Vijf verschillende typen

koningswegen

Hierboven zijn de twee lange, kaarsrechte ko-ningswegen aan de orde gekomen die vanuit de jachtkastelen in Dieren en het Loo naar respec-tievelijk het westen (via Ginkel naar het jacht-huis in Ede) en het zuidwesten (naar kasteel Doorwerth) liepen. Deze wegen werden aange-legd om snel transport over grote afstanden over de Veluwe mogelijk te maken naar

jacht-Enkele koningslanen rond Paleis Het Loo op de kaart van M.J. de Man (1806-1811). Het typische wegenpatroon naar het zuiden wordt een ganzenvoet genoemd.

(7)

huizen, rendez-vous plaatsen en jachtbossen. Door hun kaarsrechte verloop over heidevelden en bossen, heuvels en stuwwallen, en zich daarbij niets aantrekkend van het reliëf van het landschap, waren zij echter meer dan al-leen een rationele oplossing voor een transport-probleem. Zij toonden tegelijkertijd de macht van de opdrachtgever, een overwinning van een absolutistisch vorst op de natuur, het land-schap en ook de samenleving in zijn territoir die allen dienden te wijken voor de macht en de stratus van de koning. Niet toevallig gebeur-de dat met behulp van kaarsrechte lijnen, een geometrie die we ook van baroktuinen kennen. Vergelijk in dat opzicht ook de manier waarop Willem iii de fontein ‘Koningssprong’ van maar

liefst 13 meter in de tuinen van Het Loo heeft laten aanleggen: een staaltje van zeventien-de-eeuws vakmanschap gebruik makend van de hoog liggende sprengen. Hier lijkt ook een concurrentiestrijd met Lodewijk xiv beslecht te

worden die hij gedurende de zomermaanden trof op de slagvelden van de Zuidelijke Neder-landen. Deze Franse koning wist bij zijn paleis in Versailles met mankracht deze hoogte niet te bereiken en had ook nog het probleem van vervuild water.

Naast deze lange, kaarsrechte wegen zijn er

Hedendaagse topografische kaart van de Veluwe met ingetekend het theoretische transportmo-del (geel) met de historische typen koningswe-gen: transportwegen (type 1, zwart), kruiswegen in het Speulderbos (type 2, wit), Koningstrade’s (type 4, blauw) en reguliere wegen (type 5, rood). De lanen bij Het Loo (type 3) zijn niet ingetekend.

‘Zowel de frequentie als de intensiteit

en duur van de jachtpartijen van

Willem

iii

waren ongekend’

nog een viertal wegen op de Veluwe als koningsweg te herkennen die tot een ander type behoren. Van het tweede type zijn de kruiswegen die in 1681 in opdracht van de toen nog jonge Prins van Oranje in het Speul-der- en Sprielderbos werden aangelegd. Een verzoek tot aanleg van een tweede set van kruiswegen bereikte de maalschap van het bos in 1699.13 Al deze wegen

lo-pen nog steeds in dit bos en de twee oost-west lolo-pende hebben de historische namen Oude en Nieuwe Prin-senweg en waren in 1681 maar liefst bijna 9 meter breed. Zij werden aangelegd om tijdens de jacht in het bos de communicatie tussen de jagers en helpers te verbeteren en een snelle verplaatsing binnen het bos mogelijk te maken.

(8)

weg. Deze vormgeving was een typisch voorbeeld van een vaak voorkomend onderdeel van de Europese tuin-aanleg rond paleizen in de baroktijd. Zij hadden niets met de jacht te maken, maar vormden fraaie zichtlij-nen omzoomd met rijen eiken en beuken. We treffen ze dan ook vooral aan bij Paleis Het Loo en rond het Hof te Dieren.

Het vierde type treffen we met name aan op de acht-tiende-eeuwse kaart van Leenen van de Hoge Heerlijk-heid Het Loo (1762). Deze relatief korte wegtracés ein-digen bijna allemaal aan de rand van een jachtbos en gaan er soms doorheen. Zij werden Koningstrade’s (of -tra’s) genoemd. Trade of tra betekende een weg of veedrift, etymologisch afgeleid van het werkwoord treden. Omdat we ze vooral aantreffen op het noorde-lijk deel van de kaart van Leenen zijn ze waarschijnnoorde-lijk aangelegd voor de jacht vanaf Paleis Het Loo. Omdat deze benaming in de bosbouw ook stond voor een bre-de strook open land bedoeld als brandgang is het niet ondenkbaar dat deze trade’s zijn aangelegd op plaat-sen waar van oudsher wegen met een andere functie bestonden.

Het laatste type koningsweg is geen rechte weg, had niets met de jacht te maken en is dan ook niet in op-dracht van Willem iii aangelegd. Maar omdat we in

een primaire bron de benaming ‘Coninx wegh’ voor de doorgaande weg tussen Het Loo en Dieren aantroffen, benoemen we deze weg als vijfde type.14 Voor snel

transport tussen zijn beide jachtpaleizen maakte Wil-lem iii gebruik van de oude hanzeweg van Harderwijk

naar Doesburg via Loenen en Beekbergen. Omdat hij regelmatig (ook binnen één dag) heen en weer reed, bereed hij deze weg waarschijnlijk vooral per koets. Op basis van de veronderstelling dat de lange, rechte koningswegen van type 1 transportverbindingen vormden tussen jachtpaleizen, andere jachtverblijven en rendez-vous plaatsen kan een theoretisch model worden opgesteld dat met rechte gele lijnen is ingete-kend op een topografische kaart van de Veluwe. Bren-gen we de koningsweBren-gen van type 1 met zwarte lijnen in beeld op deze kaart, dan kunnen we concluderen dat deze goed overeen komen met het theoretisch mo-del. De vroege kruiswegen in het Speulderbos (type 2) zijn met witte lijnen aangegeven. De relatief korte blauwe koningstrade’s (type 4) lijken vrij willekeurig in het landschap ten westen van Het Loo verstrooid. De koningslanen (type 3) zijn niet ingetekend en de re-guliere weg die het tracé van de oude Hanzeweg van Doesburg naar Harderwijk volgt is met rood ingete-kend (type 5).

De historische koningsweg van Het Loo naar Doorwerth bij de Karitzky-weg in het Nationaal Park De Hoge Veluwe. De Karitzky-weg snijdt hier loodrecht door een 3 meter diep smeltwaterdal. Links het ahn-beeld en rechts een eigen foto ter plaatse. Tussen de gele pijlen is het ongeveer 4 meter brede wegprofiel nog herkenbaar.

(9)

Boven: Voormalige koningsweg over het Deelense veld in het Nationaal Park De Hoge Veluwe richting Hoenderloo.

Onder: Het hoogteprofiel van de koningsweg van Het Loo naar Doorwerth in het Nationaal Park de Hoge Veluwe bij de Karitzkyweg. De zwarte balk heeft een lengte van 4 meter.

Standaardisering van koningswegen?

De vraag of er bij de aanleg van koningswegen sprake was van een bepaalde standaardbreedte is na ruim driehonderd jaar moeilijk te beantwoorden. Alleen bij de aanleg van de kruiswegen in het Speulderbos (type 2) melden de bronnen tweemaal een exacte breedte. In 1681 werden de eerste kruiswegen aangelegd met een breedte van 28 voet. Als we er van uitgaan dat hier de

(10)

maken van een hoogteprofiel loodrecht op de weg. We hebben deze techniek toegepast op verschillende plaatsen waar de koningsweg stuwwallen en andere hoogtes doorkliefd. Ook uit deze metingen blijkt steeds weer een breed-te van ongeveer 4 mebreed-ter. Hetzelfde resultaat vinden we ook bij de analyse van de breedte van de andere koningsweg van Dieren naar Ede. Gezien deze wegprofielen kan geconcludeerd worden dat als er al sprake is geweest van een standaard breedte van dit type koningswegen, deze breedte in de buurt van de 4 meter heeft gelegen. Dit is ook een logische conclusie als we ervan uit gaan dat een landmeter in de ze-ventiende eeuw bij het uitzetten van een weg-breedte gebruik maakte van een meetinstru-ment met een lengte van één Gelderse landroe-de van 3,81 meter. Waarbij natuurlijk wel aan-getekend moet worden dat een tijdspanne van tweehonderd jaar grote invloed kan hebben ge-had op de directe omgeving van de wegen en dus ook op het huidige profiel.

Invloed van het reliëf

op de aanleg

Alle typen koningswegen, behalve natuurlijk de voormalige hanzeweg van type 5, zijn kaars-rechte wegen. Dit is visueel vooral indrukwek-kend bij de beschouwing van de twee lange ko-ningswegen van Dieren naar Ede en van Het Loo naar Doorwerth (Type1). Nergens werd bij de planning en uitvoering gebruik gemaakt van smeltwaterdalen om het doorgraven van stuwwallen te vermijden. Niet het reliëf maar de rechte lijn was dus leidend.

Op de kaart van het Reemsterveld van B. Elshoff uit 1722 zien we bij het kruispunt van de beide lange koningswegen dat de noord-zuid weg dwars door een aantal stuwwallen snijdt. Een ander fraai voorbeeld van aanleg door heuvel-achtig stuwwalterrein is te vinden bij de analy-se van de koningsweg van de Prins Willemsberg Gelderse landvoet (31,7 centimeter) werd bedoeld, dan

ging het hier over een breedte van maar liefst 8,9 me-ter. Bij het verzoek van de aanleg van nieuwe wegen in 1698 was de breedte gedaald tot een kleine 6 meter. Maar zoals hierboven vermeld waren dit brede wegen ten behoeve van de jacht in een bos en geen transport-wegen.

Ook de historicus Leyden boog zich in zijn artikel over de oude wegen op de Veluwe over dit vraagstuk.15

Zon-der enige bronvermelding heeft hij het over een ‘steeds wederkerende schaal en breedte van achttien voeten’. Het lijkt erop dat hij Veluwse voorbeelden van rechte wegen heeft gezocht die zijn conclusie ondersteun-den. Als typisch voorbeeld noemde hij ‘een fraaie laan van Hoog Soeren naar de Dassenburg met prachtige beuken aan weerzijde’. Maar dit lanenstelsel werd pas in het begin van de twintigste eeuw aangelegd. Omdat de lange kaarsrechte koningsweg van Het Loo naar Doorwerth (type 1) op het terrein van de Hoge Veluwe op de hoogtekaart zo goed te volgen is, hebben wij dit gehele traject met behulp van GPS-apparatuur afgelopen. We moesten helaas concluderen dat de weg in het veld op veel plaatsen nauwelijks zichtbaar is. Alleen waar deze een rand van een smeltwaterdal doorsteekt of door een heuvel loopt is nog een in-keping van ongeveer 4 meter breed in het landschap terug te vinden. Ook in heidegebieden, zoals op het Aalderinksveld, is met enige moeite nog aan beide zij-den van de weg een enkele decimeters hoog dijkje te-rug te vinden. Op dit soort plekken is ook een weg-breedte van ongeveer 4 meter vast te stellen.

Op het Deelense Veld, waar de koningsweg langs een aantal vennen loopt, heeft het Nationaal Park De Hoge Veluwe het tracé in het veld met plag- en maaimachi-nes hersteld. Dit is de enige plek waar het oorspronke-lijke karakter van de koningsweg in het open veld nog goed zichtbaar is. Maar de huidige breedte van onge-veer 4 meter kan hier bepaald zijn door de breedte van de machines die ook het oorspronkelijke reliëf hebben verstoord.

De ahn-data bieden ook de mogelijkheid om een

dwarsdoorsnede van deze wegen te meten door het

‘Met de juiste informatietechnologie

moet de wandelaar meegenomen

kunnen worden op een

zeventien-de-eeuws avontuur’

(11)

teit te geven aan laanherstel van onder andere de regi-onale koningswegen.

Van de verschillende typen koningswegen leent de weg van Het Loo naar Doorwerth, en dan met name het traject over het terrein van De Hoge Veluwe, zich het meest voor herstel. Zoals we gezien hebben is deze weg binnen de hekken nog in zijn geheel als rechte streep door het landschap zichtbaar te maken.

Hoe mooi zou het dan kunnen zijn dit net zo uit te voe-ren als reeds op het Deelense Veld is te zien. En hoe bijzonder zou het zijn deze rechte, bijna onnatuurlijke incisie door de prachtige natuur in alle stilte te volgen en het verhaal van de koninklijke jacht zo te herbele-ven. Met de juiste informatietechnologie moet de wandelaar meegenomen kunnen worden op dit zeven-tiende-eeuwse avontuur, zonder dat we de route ont-sieren met lelijke paaltjes met kroontjes erop. Wij ver-heugen ons al op deze ervaring!

bij Dieren naar het westen. Op de ahn-kaart is

goed te zien dat de koningsweg hier kaarsrecht de hoge stuwwallen doorklieft, zonder zich iets aan te trekken van de hoogteverschillen. En dat terwijl er een relatief breed smeltwaterdal bijna parallel ten noorden van deze weg loopt, dat met aanmerkelijk minder graafwerkzaamheden ook gevolgd had kunnen worden.

Ook in de andere lange koningsweg van Het Loo naar Doorwerth treffen we dit soort om-slachtig aangelegde tracés aan. Een mooi voor-beeld vinden we vlak bij de Karitzkyweg in het Nationaal Park De Hoge Veluwe. Hier door-snijdt de weg twee bijna 3 meter hoge wallen aan weerszijde van en laag smeltwaterdal. Ook hier was met enkele eenvoudige bochten het tracé aanmerkelijk eenvoudiger aan te leggen geweest.

Kosten nog moeite werden gespaard om, niet alleen om utilitaire redenen, maar ook om symbolische, de koninklijke macht over het landschap passend bij de nieuw verworven sta-tus van koning-stadhouder ten toon te sprei-den. De creatie van een ‘powerscape’ op de Veluwe voldeed zo aan de wens van Willem iii te

wedijveren met Lodewijk xiv, niet alleen op het

slagveld, maar ook in het landschap.

Toekomstvisie

Nu we met ons onderzoek een wetenschappe-lijk gefundeerd beeld hebben geschetst van de ligging van de koningswegen op de Veluwe, kunnen we ons de vraag stellen hoe we deze ze-ventiende-eeuwse relicten in het landschap kunnen bewaren en eventueel herstellen. Dit idee werd, ondanks de focus op behoud van het jachtlandschap uit de periode Kröller-Müller, ook al in het rapport van Het Nationaal Park De Hoge Veluwe uit 2010 verwoord.16 Men vroeg

daarin aandacht voor het beheer van waarde-volle lijnelementen uit het verdere verleden en voor het zichtbaar en leefbaar houden van deze cultuurhistorische gelaagdheid.

Voor het zuidelijke deel van de Veluwe werd in 2016 in een rapport van het Gelders Genoot-schap ook aandacht gevraagd voor het interna-tionaal belangrijke stadhouderlijke landschap met de bijbehorende structuren en locaties.17

Als suggestie werd geopperd de herkenbaar-heid van dit landschap te vergroten door

(12)

priori-en 1702 tpriori-en behoeve van (Koning-)Stadhouder Willem iii,

Masterscriptie Landschapsgeschiedenis, Rijksuni-versiteit Groningen

Bleumink, H. en J. Neefjes (2010), Kroondomein Het Loo, Utrecht

Breman, G. (2009), ‘Koningsweg Ginkel-Dieren. Een lange dunne lijn’, in: Nieuwe Veluwe 0, 40-43 Claydon, T. (2014), William iii, Londen

Everdingen, L. van (1984), Het Loo, de Oranjes en de jacht, Haarlem

Gazenbeek, Jac. (1937), ‘Oude wegen in het heideland’, in: Tijdschrift van het Koninklijk Nederlandsch

Aardrijks-kundig Genootschap 54, 378-390

Heijgen, E. van (2015), De Veluwe als jachtlandschap: een

onderzoek naar de locatiekeuze en ruimtelijke inrichting van jachtgebieden op de Veluwe tussen 1650 en 1930,

Masterscriptie Landschapsgeschiedenis, Rijksuni-versiteit Groningen

Huygens, Constantijn jr. (1877), Journaal van 21 october

1688 tot 2 september 1696. Tweede deel, Utrecht

Huygens, Constantijn jr. (1888), Journalen. Derde deel, Utrecht

Hacke-Oudemans, J.J. (1969), Bijdragen tot de

geschiede-nis van de Veluwe en andere onderwerpen, Nijkerk

Japikse, N. (1930), Prins Willem iii. De stadhouder-koning, Amsterdam

Leyden, F. (1940), ‘De jachttochten van den stadhou-der-koning Willem iii op de Veluwe’, in: Bijdragen voor

vaderlandsche geschiedenis en oudheidkunde 1-8, 242-256

Leyden, F. (1940), ‘Oude wegen op de Veluwe’, in:

Bijdra-gen en meededelinBijdra-gen der Vereniging ‘Gelre’ 43, 92-152

Panhuizen, L. (2016), Oranje tegen de zonnekoning.

De strijd tussen Willem iii en Lodewijk xiv om Europa,

Amsterdam

Resolutieboek van de malen van het Speulderbos, 1663-1845, Gelders Archief Arnhem, 0366, 1.58, inv. nr. 721. Stichting Het Nationale Park De Hoge Veluwe (2010),

Cultuurhistorische Visie Het Nationale Park De Hoge Veluwe. Aanbevelingen voor beleid, Hoenderloo

Storms-Smeets, E.A.C. (2016), Gelders Arcadië.

Karakte-ristieken en ambities, Arnhem

Troost, W. (2001), Stadhouder-koning Willem iii. Een

poli-tieke biografie, Hilversum

Veldhorst, A.D.M. (1965),’Uit de geschiedenis van het Nationale Park “De Hoge Veluwe”’, in: Boor en Spade, 117-137

Veraart, B.A.G. (1934), ‘G. Bidloo’s verhaal van de laatste ziekte en het overlijden van Willem iii, koning van Engeland’, in: Nederlands Tijdschrift voor Geneeskunde 78, 5059

Wigman, A.B. (1951), ‘Oude Jacht- of Koningswegen op de Veluwe; hun betekenis voor het koninklijk weid-werk’, in: Tijdschrift der Nederlandse Heidemaatschappij 62, 264-267

OVER DE AUTEURS

Peter Bijster was klinisch chemicus en bestuurder. Na

zijn pensionering is hij geschiedenis gaan studeren aan de Rijksuniversiteit Groningen. In het voorjaar van 2019 rondde hij de master Landschapsgeschiedenis aan deze universiteit af met een scriptie over de koningswegen op de Veluwe.

Theo Spek is hoogleraar Landschapsgeschiedenis en

hoofd van het Kenniscentrum Landschap van de Rijks-universiteit Groningen. In zijn onderzoek speelt de landschapsgenese van de zandgebieden van Noord-west-Europa een hoofdrol.

NOTEN

1 Bijster 2019.

2 Zie hiervoor Japikse 1930, Hacke-Oudemans 1969, Troost 2001, Claydon 2014 en Panhuizen 2016. 3 Leyden 1940, Jachttochten, 244.

4 Huygens jr. 1696, tweede deel, 50.

5 Zie naast Leyden en Huygens jr. ook Van Everdingen 1984 en Van Heijgen 2015.

6 Bergh 1872, 106. 7 Gazenbeek 1937, 383.

8 Leyden 1940, Oude wegen, 92-152.

9 Na 1940 komen beschrijvingen van ‘koningswegen’ voor in de volgende publicaties: Wigman 1951, 264-267; Veldhorst 1965, 132; Hacke-Oudemans 1969; Van Everdingen 1984; Breman 2009, 40-43; Bleumink en Neefjes 2010 en Van Heijgen 2015. 10 Huygens jr., eerste deel, 438.

11 Huygens jr., derde deel, 79-80. 12 Veraart 1934, 5059.

13 Resolutieboek van de malen van het Speulderbos (1663-1845). Gelders Archief Arnhem, 0366, 1.58, inv. nr. 721.

14 Archief Huis Rosendael 0525, inv.nr. 123. Gelders Archief, Arnhem.

15 Leyden 1940, Oude wegen, 92-152.

16 Stichting Het Nationale Park De Hoge Veluwe 2010. 17 Storms-Smeets 2016.

LITERATUUR

Bergh, L.Ph.C. (1872), Handboek der Middel-Nederlandsche

Geographie, Den Haag

Bijster, P. (2019), Snelwegen voor de Koning. Een onderzoek

naar koningswegen op de Veluwe aangelegd tussen 1675

VERANTWOORDING

Links een detail van de kaart van het Reemsterveld getekend door B. Elshoff uit 1722 met de koningswegen van Het Loo naar Doorwerth en van Dieren naar Ede. Met name de eerste weg doorsnijdt hier een aantal stuwwallen. Rechts een detail van het oostelijk deel van de koningsweg van Dieren naar Ede vanaf de Prins Willemsberg. Bij de aanleg van de weg had men eenvoudiger gebruik kunnen maken van het daar aanwezige smelt-waterdal.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

3.5.1 Zolang de technische voorwaarden ten aanzien van taken, rechten en plichten van de transmissiesysteembeheerder en de afnemer met betrekking tot de aanleg, beheer en

Constant van Wessem, Koning-Stadhouder Willem III.. Ditmaal kan hij een succes boeken. Met een numerieke overmacht, 120.000 man, tegenover den hertog van Villeroy,

POP schrijven, al je waardepapieren op orde hebben, een gemiddelde docent moet 80 uur naar rato verantwoorden aan scholing, het verplichte nummer van scholing en bedrijfsstage (50

Zoiets moet deze familie vorige week ook gedacht hebben, toen koning Willem- Alexander naar IJmuiden kwam voor de opening van de nieuwe zeesluis.. Compleet met oranje hoedje,

Twee door Brunswijk gegijzelde piloten, Guno Illes en Orlando van Amson werden door Tussenbroek bewerkt om naar Nederland uit te wijken, want als ze naar Paramaribo zouden

We estimated vital rates (fecundity, first-year and adult apparent survival and immigration) for all three local populations by fitting an integrated population model (IPM) to field

van Heijgen, De Veluwe als jachtlandschap: een onderzoek naar de locatiekeuze en ruimtelijke inrichting van jachtgebieden op de Veluwe tussen 1650 en 1930 (Masterscriptie

Deze klankbordgroep bestond uit de volgende organisaties: Stichting Bergen aan Zee, Dorpsraad Bergen aan Zee, lokale vrijwilligersgroep Parnassiapark, Scorlewald werkgroep