• No results found

Monsteridentificatie in klinisch chemische laboratoria

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Monsteridentificatie in klinisch chemische laboratoria"

Copied!
50
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Monsteridentificatie in klinisch chemische laboratoria

Citation for published version (APA):

Rijckaert, F. E. D. G., & Schoonbrood, J. A. M. (1973). Monsteridentificatie in klinisch chemische laboratoria. (Ziekenhuis research project. Rapport; Vol. 6). Technische Hogeschool Eindhoven.

Document status and date: Gepubliceerd: 01/01/1973

Document Version:

Uitgevers PDF, ook bekend als Version of Record

Please check the document version of this publication:

• A submitted manuscript is the version of the article upon submission and before peer-review. There can be important differences between the submitted version and the official published version of record. People interested in the research are advised to contact the author for the final version of the publication, or visit the DOI to the publisher's website.

• The final author version and the galley proof are versions of the publication after peer review.

• The final published version features the final layout of the paper including the volume, issue and page numbers.

Link to publication

General rights

Copyright and moral rights for the publications made accessible in the public portal are retained by the authors and/or other copyright owners and it is a condition of accessing publications that users recognise and abide by the legal requirements associated with these rights. • Users may download and print one copy of any publication from the public portal for the purpose of private study or research. • You may not further distribute the material or use it for any profit-making activity or commercial gain

• You may freely distribute the URL identifying the publication in the public portal.

If the publication is distributed under the terms of Article 25fa of the Dutch Copyright Act, indicated by the “Taverne” license above, please follow below link for the End User Agreement:

www.tue.nl/taverne

Take down policy

If you believe that this document breaches copyright please contact us at:

openaccess@tue.nl

providing details and we will investigate your claim.

(2)

I:

!~·~:~iEi~

I---~·'·--·

..

,-·~"-

... ,

..

-·I

T. H. EiNDHOVEN

J

• ¥, . . . ~-.~ r .... -4111( . . . t~ , MONSTERIDENTIFICATIE in KLINISCH CHEMISCHE LABORATORIA F.E.D.G. Rijckaert J.A.M. Schoonbrood Z.R.P. rapport no. 6 december 1973

(3)

Inhoudsopgave Samenvatting Inleiding Hoofdstuk 1 1.1 1.2 1.3 Hoofdstuk 2 •••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••• • •••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••

·

... .

·

... .

Wat is monsteridentificatie? ••••••••••••••••••• Voordelen en eisen ••••••••••••••••••••••••••••••

Inhoudelijkheid en drager van de kode •••••••••••• Beschrjjving van verschillende m.i.-systemen •••••

1 2 3 5 5 5 8 9

2.1 Het laboratorium zonder computer en zonder

enige vorm van een automatisch m.i.-systeem... 9

Technicon IDee Systeem •••••••••••••••••••••••••• 11

c-4

Analysenautomaat ••••••••••••••.••••••••••••• 13

Richterich-Greiner-Selective-Analyser 2 ••••••••• 14 Vickers Multichannel 300 •••••••••••••••••••••••• 16

Du Pont's ACA-Systeem ••••••••••.•••••••••••••••• 17

Hycel Posldent ••••••••••.••••••••••••.•••••••••• 19 2.8 SACAS-Scottish division of Beckmann ••••••••••••• 20

2.9 Nijmegen St. Radboud L;iekenhuis •••••••••••••••••• 21

2.10 Tilburg St. Elizabethziekenhuis ••••••••••••••••• 2.11 IBM ••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••• 25 2.12 Bio-Logics... 26

2.13 Silab Siemens ••••••.•••••••••••••••••••••••••••• 27

2.14 A S & E •••••••••••••••••••••••.•..••••••••.••••• 30

2.15 Yale University School of Medicine and the Clinical Chemistry Laboratory, Yale-New Haven,

New Haven •••..•••••••••••••• ~ •••••••••• ~ ••••••••

33

2.16 Bos ton Ci ty Hospital ... ,.

34

2.17 Spear •••.••.••••••••••••••••••••••••••••••••••••

34

2.18 American Identicon Identiscian TI"l 100 •••••••••••

34

2.19 American Cyanamid DHS System ••••••••••••••••••••

34

2.20 Damon Engineering Hicrotainer •••••••••••••••••••

34

2.21 Rotterdam-Dijkzicht L;iekenhuis •••••••••••••••••••

34

2.22 "Fast-analysersll

• • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • •

34

Hoofdstuk 3 Hoe aan het eisen pahl:et wordt voldaan

door diverse systemen ••••••••••••••••••••••• ' •••• 36

(4)

8

am

enyatt1qg

nit is het verslag van een literatuurondersoek betreffende diverse bestaande monster1dent1fioatie-systemen voor het klin1soh ohemisoh laboratorium.

In de inleiding worden versohillende redenen genoemd die laborator1a tot automatiseren brengen.

In hoofdstuk 1 wordt omsohreven .at monster1dent1ficatie inhoudt en wordt een e1senpakket gegeven waaraan een identificatiesysteem soveel moge1ijk moet voldoen, wil het adequaat werken.

In hoofdetuk 2 worden diverse bestaande systemen behandeld. In hoofdstuk

3

wordt behandeld hoe aan het eisenpakket wordt Toldaan door diverse systemen.

(5)

Inleidial

De kliaiach-chemische laboratoria worden gekoafronteerd met een aantal problemea.

Een van de problemen is het gebrek aan gekwalificeerd personeel. Hiervoor zijn enige oorzaken aan te wijzea:

1.Het aantal bepalingen in de klinisch-cheaische laboratoria

ia de V.S.teanada en west-Europa verdubbelt sich oageveer iedere vijf jaar sedert de tweede wereldoorlog.

( lit. 32, 19. 1 ) Enkele oorzakea zijn:

a.Het aantal patient en neeat toe.

(de bevolking neemt toe, de mensen worden ouder en de gezondheidszorg wordt beter )

b.Het .aatal mogelijke teets neemt toe. c.Er komen meer aanvragea per patient.

( de arts vraagt een gedifferentieerder beeld

.n

wil frequenter oRderzoek )

( lit. 1, 20 )

2.Er is eea steeds grotere behoefte aaa gespeci.liseerd personeel.

( lit. 1. 21 )

3.Er worden steeds grotere eisen gesteld a . . de kw.liteit van

de ana~lsen.

( lit. 1)

4.Men eist een saellere oplevering van de resultatea. ( lit. 1)

Zelfs indien er voldoende personeel beschikbaar zou zija, zou het te kostbaar worden het aantal dat Rodig is te w.rk te atellea.

(lit. 2) Boveadien zou er met de konventionele aethodeR te weinig ruimte zijn om heR te plaatsen. ( lit. 3 )

(6)

-4-Doar vel. laboratoria werd avergegaan tat mechanisering van routine-bepalingen (analyeers) en handelingen (a.a. 8utamatisch pipetteren).

Na 'genoemde mechanisering blijft in het algemeen een grote

hoe-veelheid administratief werk bestaan. Schattingen van het percentage van de tijd dat persaneel in klinische laboratoria besteedt aan dit werk lopen uiteen van 200,,6 tot 700,,6. ( lit. 5 )

Mede om het administratief werk te verminderen werd in vele gevallen overgegaan tat de inschakeling van een computer.

Getracht wordt dan de computer in te zetten voar volledige auto-matisering van de laboratoria.

Bij automatisering maet men voaral trachten te bereiken dat

het systeem goedkaper, sneller en beter werkt dan het niet geauto-matiseerde systeem. ( lit. 1 )

Willen we het eysteem beter maken dan moe ten we onder andere de

routen die in het niet geautomatiseerde systeem gemaakt werden, voorkomen.

G.F.Grannis mat in een klinisch chemisch laboratorium dat ~ van

het totaal aantal fouten gemaakt binnen het laboratorium,verband hield met de moneteridentificatie.Hij mat dat per 100 monsters

die het laboratorium passeerden er bij 3,65 monsters een fout

gemaakt werd. (lit. 6 )

Enkele soorten van deze mons~dentificatie-fouten zijn:

1.Monsters worden in monsterhouders (moederbuis en/of verdeelbuis-jes) gebracht die verkeerd gelabeld zijn in de

mansterbe-handelingssektor.

2.De monsters worden met verkeerde kodes geidentificeerd in de administratieve sektor.

(7)

Hoofdstuk 1

1.1 Wat is monsteridentificat1e?

Monsteridentificat1e is .en systeem dat beoogt een koppeling

te leggen tussen de patientgegevens en het monster Tan de patient, met als doel de gevraagde analyseresultaten b~ de juiste patient te Terkrijgen.

Een systeem waarb~ een m.i.-kode aangebracht is aan de monster-houder self en hiervan wordt overgenomen ter identificering van het monster, wordt een positief-moDsteridentificatie-systeem genoemd.

Dit laatste in tegenstelling tot een systeem waarbij genoemde koppeling gelegd wordt door een al dan niet Toorgeschreven volgorde van behandeling van de monsters.

1.2 Voordelen en eisen.

Ben positief-m.i.-systeem, mits bevattend een machinaal aflees-bare m.i •• kode, heeit de volgende Toordelen ten opzichte Tan andere m.i.-systemen:

-Indien gebruik wordt gemaakt van een computer geeft deze m.i., gevoegd b~ het terzelfder tijd gemeten analyseresultaat, de computer voldoende informatie om een bepalingsresultaat Toor de juiste betreffende patient te kunnen produceren.

Bijkomende voordelen:

-De monsters kunnen op een willekeurig moment op een willekeurige plaats in de analyse-apparatuur worden geplaatst, omdat identi-ficatie toch altijd mogelijk is.

-Verwisselingen zijn u1tgesloten, omdat een voorgeschreven volgorde niet meer bestaat •

(8)

-6--Cito-monsters kunnen tUBsen (of in plaatB van) andere monsters worden geplaatst en direkt worden bepaald, met de normale

kwalite1t doch met voorrang.

(lit. 16)

Eea goed positief-m.i.-systeem dient zoveel mogelijk aan de volgende eisen te voldoen:

1 De kode moet ~~nduidig zijn.

Toe11chting: De kode koppelt niet alleen de aanvraag en het monster, maar onderscheidt ook de aanvraag en het monster van alle andere aanvragen en monsters, hetzij van dezelfde patient, hetzij van andere patienten.

2 De kode moet zo klein mogelijk zijn.

Toelichting: Ret aantal fouten bij het overnemen van de kode neemt toe met de lengte van de kode.

Een kortere kode vergt Minder geheugenruimte en Minder tijd no dig voor het overschrijven van de kode dan een langere kode.

3 De kodering moet min of meer vast verbonden zijn met de

monster-houder of in ieder geval moeilijk verwisse1baar zijn.

4 De kode moet machinaal kunnen worden aangebracht.

5 De kode moet machinaa1 leesbaar zijn.

6 De kode moet machinaal op andere voorwerpen kunnen worden

overgebracht.

Toe1ichtiag bij 4, 5 en 6: Aanbrengen, lezen, overbrengen en

vergelijken door mensen dienen vermeden te worden. (zie soorten fouten op

pagina 4)

7 De kode moet aangebracht, gelezen en overgebracht kunnen worden

op verschillend~ typen monsterhouders van verschillende grootte

en gemaakt van verschillende materialen.

8 De kode moet ook 10[; van de computer (machina['1) gelezen

(eventuee1 gereproduceerd) kunnen worden.

Toelichting: Bij gebruik van een computer is dit nodig voar

(9)

9

Foutlezingen mogen slechts zeer beperkt voorkomen.

Toelichting: Ook indien de monsterhouder bevuild is. De kode-drager mag niet zacht worden, noch van vorm

veranderen door blo~d, water, warmte of andere

inv1oeden.

10 Fouten moe ten automatisch gesignaleerd worden.

Toe1ichting: Door menseljjke tussenkomst is korrigeren dan gemakke1ijk rea1iseerbaar.

11 Monsters moeten ook visuee1 geIdentificeerd kunnen worden.

12 De identificatie dient bij de monsterneming te beginnen.

13 De identificatie dient niet eerder te eindigen dan op het

moment waarop de laatste bewerking is uitgevoerd.

14 Er dient door het gehe1e 1aboratorium een

monsteridentifi-catiesysteem gebruikt te worden.

Toelichting: Het systeem dient onder meer toepasbaar te zijn bij handbepalingen.

15 Het m.i.-systeem dient effectief geintegreerd te kunnen

worden in de huidige laboratoriuminstrumentatie en data-processing-systems.

16 De identificatie-kode-drager dient zodanig te zijn dat het mogeljjk is additionele informatie (b.v. ana1yse-kodes) aan

te breng.a.

17 Nieuwe kodes dienen voorhanden of snel genereerbaar te zijn.

18 Het systeem dient aanpasbaar te zijn aan nieuwe techno1ogieen

en verbeterde procedures.

19 De kosten dienen zodanig te zijn, dat het systeem niet aIleen

in de grootste ziekenhuizen toepasbaar is.

(10)

-8-1.) Inhoudr:lijl:.heid en draccr van de kode.

Voordat ~e overza~n tot de beschrijving van enkele systemcn,

bespreken \'!c cerst l;.:ort de volgende punten:

:::':en inhoudelijke m.i. -kode is een m.i. -kode vJaarui t rech tstreeks, zonder gebruik te maken van een computergeheugen of tabel, in-formatie gehaald kan worden omtrent de patient.

Of een ;n.i. -kode weI of niet een inhoudelijke kode moet zijn is

een diskussiepunt.

i:en voordeel van een inhoudelijke kode is dat zonder gebruik te maken van een comlmtergeheugen of een tabel direkt ui t de kode

informatie kan worden.

Zen nadeel van een inhoudeli kode is dat hij in het

Lmger zal zijn dan een niet inhoudelijl;:e l:ode, verder is ee!~

nadeel da t indien de inhoud Vctn de kode verandert de kode

dient te Horden.

De kodes kunnen op de volgende ~anieren gelezen worden:

Visueel b.v. Bedrukte of beschreven etiketten. Kode met

en

tift of vetlTijt op monsterhouder geschreven. Optisch

l·~echanisch

b.v. Ponskaartjes.

jes net zwartingspatronen. b. v. I'onskaartj es.

Gaten-kode in nonsterhouder. Slectro-magnetisch

(11)

Roofdstuk 2. Beschrijving van verschilleade a.i.-syatemea.

We bespreken in het volgende geen m.i.-systeaea die. d.er combinatie vaa bestaaade methodes en apparatuur veor m.i. ont-wikkeld zouden kuanen worden. We bespreken bestaaade of in oatwikkeling zijnde a.i.-systemea.

·2.1. Ret laboratorium zonder computer en soader eaige vorm van een automatisch m.i.-systeem.

Verschillende variaaten van het, in het hierep vel«eade beschrevene, zija mogelijk.

In fi«.1 worden globaal de funkties aangegeven we1ke in het

laboratorium vervuld worden en de onderlinge same.haag daartussen. De arts vult een aanvraagformulier in met patieatgegeveas e.d. ea kruist de uit te voeren bepalingen aan. Ret aaavraagtoraulier kan voorzien zijn van een nummer, het zgn. aanvraagnuaaer. Bij de monsterneming wordt dit nummer op de monsterhouder aaagebracht en het aonster behoudt dit nummer bij binneak.aat ia het labora-torium. Indien het aanvraagformulier niet voorzie. is van een nummer, wordt het aoaster bij de af.ame geoodeerd aet patie.t-gegeveDS. In dit geval wordt bij binnenkomat ia het laboratoriua op de monsterhouder en het aaavraagformulier ee. volgordenummer aa.gebracht. Aan de hand van de aanvraagformuliere. worden nu per bepaliag of groep van bepalingen werklijatea opseateld. Op deze werklijsten worden de m.i.-nummera (ge •• eade volsorde- of aaavraagnuamers) iDgevuld en de naam van de patient wordt naast het bijbehorende nummer geachreven. Iadiea het a •• ster aa het centrifugeren verdeeld wordt, wordt het m.i.-. . . . er .p de dochter-buiajea overgeaoaen.

De analysen worden nu uitgevoerd en de resultatea op de werklijsten ingevuld. Bij het gebruik van auto-analysera die .p de aarkt worden gebracht zonder bijbehorend a.i.-systeem (zoala: Analaatic,

Beckmann DBA 560, Autolab, Clino-Mak, AC-60 Aa.l7aen-V.rbereitungs-einheit, Autochemist, Eppendorf Aaalysensyatea. Braun-Systematic

(12)

laborato- riumar-chie:f uit:lit.7 register -10-IlOK A' bijwerken laboratorlumarchief aanvraag werkvoorbereiding in resultaten VERKLARING,

- De gearceerde gedeelten zijn niet van toepaesing ale aanvraag en monster tegelijkertijd aan het laborator1um worden afgeleverd,

- De afhandeling van oito-aanvragen en van aanvragen butten de normale werk-tijden zijn niet in dit schema opgenomen, - De streepjee geven aan, dat informatie,

die op een zeker ogenblik is vastgelegd, op een later moment opnieuw wordt ge-bruikt en wordt aangevuld.

rekenen

ijkkromme af'lezen pieken af'lezen

op aanvraag:formulier I---_~ dagrap-porten

statistische bewerktngen f'inanciele

bewerkingen

Figuur 1. Globaal schema van de informatieverwerking

in het laboratorium

(13)

en de 617-Automatic-Analyser ( de laatste twee auto-analysers hebben een zgn. eigen-markering d.w.z. ze zijn in staat naast het resultaat het volgorde nummer, de plaats in de invoertrommel of ketting, af te drukken) , is er nog een tussenstap.

In een apart schrift wordt dan het m.i.-nummer ingevuld met daarnaast het volgorde nummer ( de plaats in de invoertrommel of ketting) en het resultaat.

Vanaf de werklijsten worden nu de resultaten op de aanvraag-formulieren( met kopieen) overgeschreven.

De nu volgend~ rn.i.-systemen zijn ontworpen voor specifieke analyse-apparatuur.

2.2 Technicon Idee Systeem. ( l i t . 1,10,13,14,17,18,22)

Dit systeem is ontworp~n Voar gebruikmet aIle Technicon analyse automaten, met uitzond~ring van de AutoAnalyser Mark I (oud systeem). Verschillende toepassingen zijn mogelijk met IDee,afhankelijk van de behoeften van de ziekenhuislaboratoria die het gebruiken.

De gemeenschappelijke standaardroutine in iedere toepassing bestaat uit de volgende stappen:

De arts vult de aanvraagformulieren in, deze worden naar het laboratorium gestuurd. Hier worden priklijsten gemaakt. Op het aanvraagformulier komen zelfklevende etiketten voor. Ieder etiket bevat een nummer, zowel in IDee-kode (optisch leesbaar) als in visueel leesbare vorm. De nummers op de aanvraagformulieren zijn hetzelfde als die op de etiketten. Laboratoriumpersoneel gaat met de aanvraagformulieren en de buisjes naar de patient om het monster te nemen. Bij de monsterneming wordt op de monsterhouder een IDee-etiket geplakt. De monsterhouders, voorzien van etiketten, gaan terug naar het luboratorium. ~ij binnenkcmst in het laboratorium wordt een IDee-etiket van het aanvraagformulier in een register

geplakt. Na het centrifugeren wordt,indien nodig, de vloeistof uit de moederbuis in de dochterbuizen overgegoten. Deze worden voorzien van een zelfde etiket als dat van de moederbuis, door visuele kontrole wordt hiervoor zorg gedragen. De monsterhouders worden in de Inee-mon6te~-jnvoertrommel geplaatst. Een leeskop op de trommel leest het m.i.-nummer. Er zijn voorzieningen getroffen

(14)

-12-zo dat bij seheefgeplakte of bevuilde etikett •• het .yetee. toch 80g goed functioaeert of foutaeldingen geeft.

De ID.e-kode is een 2 uit 5 kode.

Bet a.i.-nummer wordt tezamen met het reeultaat afgedrukt op een recorder of met behulp van een Technilogger op eea teletype en ponsband vaetgelegd of doorgegeven aan een computer.

Bij het gebruik Van een computer kan deze na inlez •• van de aan-vraagforaulieren een prikIijet met IDee-pIaketik.tte. drukken. De relatie patient.a.i.-nummer is daardoor beke.d.

I I I I I I

II

I I I I

100155

Voorbeeld van een IDee-plaketiket met visueel en optisch

kode.

afleeabare

Technicon :leeft illl"1iddels de bevestic.,'ineswijze van de etiketten

gewjjzigd, in die zin d8.t daze niet 1:;:,n0 er meer ee:;'jl<:Jd behoeven

te \Jorden, doch in een da2rtoe aance1;:;rachte sleuf in de

monster-houder kun:!1en Horden cecchoven. Dit ',ferJct eenvoudiger dan met

(15)

2.3 C-4 Analysenautoaaat ( lit. 1, 17, 42)

In dit apparaat kuanen aaxi . . al vier yerschilleade bepalingen op een Boaster ( noraaal: aerum ot plasaa ) .iaultaaa uitgevoerd worden. Er is keuzemogelijkheid uit ongeveer 25 bapaliagen.

De arts vult de uit te voeren bepalingen op ee. voorgeponst

aanvraagtorBulier in ( IBM-toraaat ). Aan deze aanvraagforaulieren zijn ponskaartjes bevestigd. Deze aanyraagtoraaliere. e. ponskaartjes beyatten een auamer zowel in ponskode als in Tisueel laa.bare

vorm. De nummers op de aanYraagtormulieren zijn dezeltde als op

de ponskaartjes. Op de ponskaartjes staat ook visueel aangegeve,: ',:01::8

bepalingeR uitgeyoerd Boeten worden.

Bij de moasteraeming wordt het pOAskaartje aan eea lege C-4.Bonster-bouder beTeatigd, dit geheel wordt als deksel op de gevulde

aonsterhouder geplaatat. Bet geheel ( geTulde aoasterbouder, lege C-4-aonsterhouder en ponskaartje ) wordt geoeatritugeerd. Na het centritugeren wordt de vloeistof ia de C-4-a.asterbouder overgegoteae De C-4-monsterhouder wordt dan Bet bet poaskaartje in de aonster-invoer-troamel geplaatat. Een leeakop op de draai-trommel leest bet m.i.-nummer.

Bet nummer wordt doorgegeven of aan de rekeaaeabeid en Baaen met het resultaat afgedrukt, of aan een computer samen .et het resultaat •

Het ::locL::l \,1 .., h"r· i . ) ui tcevoerd ,'Jorden .,'.et ,endere ::10118 teriden tific:~

tic-~ordel1 aRl1gos1otel1 aan de .')21 tr'.. 'lerrlerl:inGS~3~rs t ep1en.

beves uitcevoerd noeten

(16)

-1Ir-2.4 Richterich-Qreiner-Selective-Analyse~ (lit. 1,

17,

23)

Dit m.i.-s1st.em is ecn getntegreerd deel van de Greiner-Analyser. Er Bijn ongeveer 30 bepalingen mogel~jk.

De arts kruist de nit te voeren bepalingen op het aanvraagformulier aan. Het aanvraagformulier bevat een kopie een een kleefetiket; hierop zijn bij de opname van de patient de patientgegevens getypt. Met de patient gaan bij de opname een aantal formulieren naar de afdeling.

Bij de monsterneming wordt aan de monsterhouder het etiket geplakt-Na het centrifugeren wordt de monsterhouder, zonder verdelen, geplaatst in de monster-invoer-trommel, waarvan slechta "n positie toegankelijk is. Inwendige vergrendeling draagt er zorg voor dat gel:ijktijdig het b~~ehorende aanvraagformulier ingebracht wordt in een ponsapparaat waarin de aangekruiste tests geper-foreerd worden. Door visueel ~ergelijken wordt er zorg voor ge-dragen dat dit de bij het monster behorende kaart is. De kaart wordt nu ingevoerd in de kaartverwerkingsapparatuur, hierdoor wordt de volgende positie in de monster-invoer-trommel bereik-baar. De perforaties worden machinaal gelezen en de bijbehorende tests uitgeToerd. De analyseresultaten worden op de aanvraag-formulieren afgedrukt.

Bij gebruik van een EDP-(Electronic-Data-Processing)-systeem worden bij de opname van de patient de patientgegevens op de aanvraagkaart gedrukt en geponsto Bij de aanvraag komen de

aan-vraagkaarten in een ponskaartlezer. De apparatuur geeft de patient-gegevens, analysekode en de analyseresultaten in de vorm van

een elektrisch signaal. Dit signaal kan naar keuze op informatie-dragers (ponsband, ponskaarten, magneetbanden, enz.) overgebracht worden of on-line aan een computer wo~den doorgegeven.

(17)

:J ~.li·; .:" ... ,L':.: t.!~;n :1' [)l""L.::8, f;(,.\/ ]; r!;jnnd( S fj «, ,

Bij Richterich Greiner Selective Analyser 2

(uit lit. 25)

1

(18)

-16-2.5

Vickers Multichannel

300

(lit. 1,

13,17.18.24,2; )

B.t a.i.-systeea is ontworpea yoor de Multich . . . . l

300.

eea discreet aaalye.eysteeat dat uit loese analyse-ee.hede., eea

tranaport- en yerdeeleenheid en een proc.acoaputer i . opsebouwd. Er is keuze uit ongeveer

25

verschilleade . . &ly ••••

Bij de acnsteraeaiag wordt het aonster ia eea Viekera-ao.ster-houder gebracht.Deze aonsterViekera-ao.ster-houder bevat aan we.rszijde. zea

cijf.rkololllaea, iedere koloa beyat tieD. cijter •• Bij het bed worde. cijfers op de ene zijde van de aonsterhouder gebruikt ala ideati-ficatie-kode VaR het monster en op de . . dere zijd. t.r aanduidiag

van het ziekeahuis- en afdeliagsaua.er en oa aaa te gevea welke resultatea uiteindelijk afgedrukt aoeten wordea. D.ze kodes zija aachiaaal en viaueel leeabaar.

Na het ceatrifugerea worden de Vickers-Jloastera •• ders ia de Multichannel

300

geplaatat. De kodes aaa beide kaatea van de

monaterhouder worden aachiaaal gelezen en . . . . a .et de resultaten door een line-printer afgedrukt of aan een ce.trale computer doorgegeven.

W _

Q,

QI ]1

II IT

I~ 11

II •

12 II • 11 II [I

• II II 1111 II

I~ I~ I~ ~I

~I

I[ • I[ II

~I ~I I~ I~ I~ ~I

II !I

II II II • II

II

I! I! I! !I !I !I

lI.i

I~

I! !I !I !I

De Vickers monsterhouder, voorzie. van een viaueel en machinaal afleesbare kod ••

(19)

2,6

Du Pont's ACA-Slstee. (lit, 1, 13, 17, 18,

26,

27)

Het m,i,-systeem is ontworpen voor de Du Pont's ACA, een discrete discriminerende analyser. Er is keuze nit ongeveer 25 verschillende tests.

Voor het laden van de Du Pont's analyser wordt het monster nit een monsterhouder met de hand of met een automatische sampler overgegoten in een speciaal plastic cupje. Aan dit cupje is een kaart bevestigd waarop in visueel leesbaar schrift onder meer de patientgegevens vermeld staan. Vermoedelijk wordt deze kaart bij de monsterneming ingevuld en na het centrifugeren aan het plastio cupje bevestigd.

Dit plastic cupje wordt in de Du Pont's analyser geplaatst en daarachter voor iedere aangevraagde test een testpakketje, bevattende de reagentia en reaktie-ruimte voor die specifieke

test.

Na de analysen worden voor ieder sample de namen van de nitge-voerde bepalingen met daarachter de analyseresultaten op een uitslagformulier gedrukt tezamen met een fotokopie van de aan het plastic cupje bevestigde kaart.

De analyser kan via een ACA/TTY interface on-line verbonden worden met een computer of teletype.

(20)

1. Fill in identification card and attach to. sam Ie cup.

2. Fill cup with sample; cover, and place in input tray.

3. Place desired test pack(s) in tray following sample.

t.. ·

4. Pu"h operate button.

5. Obtain r("'>ull of fir" test in about 7 minutes.

De handelingen bij de Du Pont's ACA analyser. (ui t lit. )

(21)

2.7 Rycel Posldent (lit. 1, 10, 17, 28)

Ret Rycel Posldent m.i.-systeem is ontworpen voor gebruik met de Rycel Mark X analyser (10 verschillende bepalingen) en de Hycel 17 analyser (17 verschillende bepalingen)t beide zijn discriminerend.

Rycel Posldent gebruikt voor klinische patienten armbanden en voor poli-klinische patienten kaarten.

De armbanden bevatten 20 zelfklevende etiketten die waterproof zijn. Op deze etiketten staat in visueel en electromagnetisch leesbaar schrift het patient-identificatienummer. Bij de monster-neming wordt een etiket op de monsterhouder geplakt.

Na het centrifugeren wordt de monsterhouder (zonder overgieten) in de Rycel l~k X of 17 geplaatst.

Een electromagnetische leeekop leest het nummer. Tezamen met de resultaten wordt het nummer op de patient-analysekaart gedrukt. Retzelfde nummer kan ook gebruikt worden als het enige nummer om alle andere ziekenhuisfunkties te identificeren zoals finan-ciele verrekening, gegeVens opslag, medicamenten verwerking, e.d •• Uet Posldent nummer wordt dan het adres voor het verkrijgen van informatie van de computer betreffende de patient-analysekaart.

(22)

-20-Enkele m.i.-systemen die niet voor specifieke analyse apparatuur ontworpen zijn:

2.8 SACAS-Scottish division of Beckmann (lit. 17, 29) Evenals het American Robot Chemist systeem is het Scottish Beckmann SACAS systeem uit de handel genomen.

Het SACAS syateem bevat een aantal onafhankelijke eenhedent die

ieder gekonstrueerd zijn om 'en handeling in het laboratorium te automatiseren. Er is geen fysiache verbinding tussen de een-heden, zodat ze gebruikt kunnen worden in iedere volgorde en desgewenat aangevuld met de bestaande apparatuur van het labora-torium. Het SACAS systeem is echter ontworpen ala een totaal

,

systeem en ala zodanig heeft het zijn eigen soft- en hardware. Bij de monsterneming wordt het monster in een apeciaal ontworpen monaterbuisje gedaan.

De monsterbuisjea worden aan b~Dehorende SACAS-recordkaarten bevestigd, deze kaarten bevatten de patientgegevens.

De kaarten met aangehechte buiajes worden in speciale rekken naar het laboratorium vervoerd. De technicus vult een (wit gekleurd) rek met de binnengekomen monsterbuisjes. Hij kent het buiaje het reknummer en het plaatsnummer in het rek toe.

(Er ~ 10 plaatsen per rek). Genoemde nummers worden op de SACAS-recordkaart geschreven. Via een ingewikkeld systeem, dat werkt met kleurkodea en mechanische pinkodes, wordt ervoor zorg gedragen dat de relatie monster-plaats en nummer op de

SACAS-recordkaart gehandhaafd blijft.

Na het uitvoeren van de analysen worden de resultaten door een rtrukeenheid tezamen met de analysekode en genoemde plaatsnummers op zelfklevende etiketten gedrukt. De etiketten worden op de

(23)

2.9 NM!egen St. Radboud Ziekenhuis (lit. 12) Dit systeem is in ontwikkeling.

Klinische en poli-klinische patienten krijgen een patient-identi-ficatienummer. Dit nummer wordt in een aantal kaartjes geponst, (iedere machinaal leesbare kode zou gebruikt kunnen worden), dit kan op een centrale plaats gebeuren, waarna de kaartjes

worden verspreid over de afdelingen. Tevens worden naam en geboor-tedatum op de kaartjes geschreven, hetzij op een centrale plaats, hetzij op de afdeling.

De meest voorkomende tests staan op de kaartjes. Door aankruisen kunnen de uit te voeren bepalingen worden aangegeven. Andere testa worden op het kaartje geschreven of voor speciale tests kunnen aparte kaartjes gebruikt worden.

Bij de monsterneming wordt de monsterhouder in een gat van het kaartje geplaatst en de afnametijd en datum worden in kode in het kaartje geponst, b.v. met een tijd-ponsapparaat.

Bij binnenkomst in het laboratorium worden het p.i.-nummer en de tijd-datum-kode machinaal gelezen en san de computer door-gegeven. Ook de aangevraagde tests worden met een terminal

(eventueel machinaal indien mark-sensing wordt toegepast) aan de computer doorgegeven, om achteraf een kontrole te hebben op de uitvoering van de aangevraagde testa.

Indien nodig wordt het buisje met aangehecht kaartje gecentri-fugeerd en het monster wordt overgegoten in een dochterbuisje dat in het tweede gat van het kaartje zit.

Bij de analyse wordt het p.i.-nummer en de tijd-datum-kode gelezen en tezamen met de analyseresultaten aan de computer doorgegeven. Deze legt dan de relatie tussen resultaten, p.i.-nummer en patient. De uitgevoerde bepalingen worden door het ponsen van een gat in het kaartje aangegeven, zodat men direkt kan zien of alle bepalingen zijn uitgevoerd, zoniet, welke dan nog gedaan moe ten worden.

Er is een line air transportsysteem ontwikkeld dat werkt met

rekjes, waarin de monstercupjes met aangehechte kaartjes geplaatst kunnen worden. In dit rekje kan voor ieder monster een pin ingedrukt worden. Brengt men het rekje naar een bepaalde testplaats dan

wordt door de analiste voor ieder monster waarop die analyse moet worden uitgevoerd zijn pin ingedrukt zodat dit systeem dis-criminerend kan werken.

(24)

-22-DOCTOR: ... WARD: .. . " ... , . .

0'

(

Hole 1

'0 No K CI bic Mg Co P PSI Fe YSC Hb Her

ere ure uri glu bi 1 thy SSP cho

TLi TG Lip FFA AP QQT GPT LAP LDH AcP TP PEl

<

Handwritten tests

0

<

Hole 2

0 OcO 0-00 000000000

oc

coooo

(

Identification (code)

c

0000

,

..

.

(

Name- Birthdate

0 0 0 0 0 00 0000

000000

<

Date- Time (code)

0 0 0 00

Voorbeeld van een aanvraagkaartje.

(25)

2.10 Het klinisch chemisch laboratorium van het St. Elisabeth-ziekenhuis te

Tilburg. (lit. 30, 31, 32)

ledere patient die te maken krijgt met hetzij het St. Elisabeth-ziekenhuis hetzij het Maria-ziekenhuis krijgt een patient-identificatieplaatje, waarop o.a. het patient-identificatienummer. De tegelijkertijd met het maken van het plaatje verkregen ponskaarten worden in het computersysteem gevoerd. Zo wordt een on-line patientenbestand (nu 70.000 patienten) opgebouwd.

De patientgegevens zijn toegankelijk via o.m. het patient-identificatienummer.

Indien een arts bepalingen op het klinisch chemisch laboratorium wil laten uitvoeren, kruist hij de bepalingen aan op een aanvraagformulier. Op dit aanvraagbriefje wordt ook een afdruk gemaakt van het patientenplaatje. Ieder aanvraagformulier heeft een nummer (van

6

cijfers). Met dit nummer wordt ook het monster ge'identificeerd. Aan de achterzijde zijn

4

zelf-klevende flprimairel! etiketten bevestigd, waarop hetzelfde nummer gedrukt

is. Drie van deze etiketten zijn identiekj 1 is iets afwijkend doordat het etiketje gearceerd is. Bij de monsternemlng wordt nu het gearceerde etiketje van het aanvraagbriefje verwiJderd en op de monsterhouder geplakt; aldus wordt het monster geldentificeerd. Per monster een etiketje en dus per monster een aanvraagbriefje.

Bij binnenkomst in het laboratorlum van de aanvraagformulieren wordt het patient-identificatienummer, het monsternummer, de aangevraagde bepalingen en andere gegevens aan de computer doorgegeven. De analist en computer voeren onder meer de volgende controles uit: na het intypen van het patient-identificatienummer controleert de computer of dit nummer weI bestaanbaar is (een elf-voud is) en drukt daarna de bijbehorende patient-naam af. De analist controleert of dit dezelfde patient-naam is als op het

aanvraag-formulier. De computer controleert ook of het monsternummer bestaanbaar is

(een elf-voud is). Via het ingetypte patient-identificatienummer en

monsternummer kan de computer de koppeling tussen monster en patlentgegevens tot stand brengen.

(26)

24

-De et1ketten op het aanvraagbr1efje drag en er zorg voor dat tijdens het

centr1fugeren van het monster de 1dentiteit gewaarborgd blijft. De computer drukt op een afdrukeenheid per monster evenveel Itsecundaire" etiketten af als er (groepen van) analyses moeten worden verr1cht. Op elk etiket staat het monsternummer, een analysenummer en een C als het een cito betreft. Op deze manier weet de anal 1st over hoeveel buisjes hij het monster moet verdelen. Op elk buisje wordt zo'n secundaire etiket geplakt.

Bij het vullen van de monster-invoer-schijven van de auto-analysers en de SMA-12 geeft de analist via een toetsenbord aan de computer door in welke volgorde hij de monsters in de schijf geplaatst heeft. Deze toetsenborden hebben via een on-line verbinding direct toegang tot de computer. De computer controleert dan of de doorgegeven aanvraagnummers bekend zijn en of hierbij de betrokken bepalingen zijn aangevraagd. De auto-analysers en de SMA-12 geven de meetresultaten on-line door aan de computer en aan een recorder.

Bij de overige analyses plakt de analist een van de resterende prirnaire

etiketten van het aanvraagforrnulier in een werkschrift en schrijft daarachter het analyseresultaat en geeft de gegevens tezamen met het analysenummer via een toetsenbord, dat on-line met de computer verbonden is, aan de computer door. De computer controleert de bestaanbaarheid van analyse- en monsternumrner en stuurt het oorspronkelijke bericht terug naar het toetsenbord, zodat het op de display van het toetsenbord kan worden geoontroleerd.

De uitslagen worden door de computer afgedrukt op zelfklevende strGken, tezamen met de patientgegevens, het aanvraagnummer en andere inforrnatie.

Via het monsternumrner wordt bereikt dat het monster ge~dentificeerd blijft vanaf het moment van aanvragen (nummer van het aanvraagbriefje), tijdens alle bewerkingen op het laboratoriurn via het etiketJe waarop het monsternummer staat vermeld tot en met de uitslag in het medisch dOSSier, doordat dit

(27)

2.11 IBM (lit.

4, 9. 15, 18, 36, 37, 38)

De aanvraagkaart is een ponskaart, die voorzien is van een VQor-geponst en een visueel leesbaar aanvraagnummer. Aan deze kaart zijn een aantal ponskaartjes bevestigd. Deze hebben hetzel!de voorgeponste en visueel leesbare nummer als de aanvraagkaart. Bij de monsterneming wordt een ponskaartje aan de monsterhouder gehangen. Dit draagt zorg voor een positieve monster-identi!icatie

tot aan het lezen van de monsters door de IBM 1084-lezer op de monster-invoer-trommels van de analysers.

Voor bepalingen zonder leeskop wordt gebruik gemaakt van etiketten die een visueel leesbaar nummer dragen, dat hetzelfde is als

het aanvraagnummer. Voor enkele bepalingen wordt tegelijk met het u1tvoeren van de analyse de bij het monster behorende aan-vraagponskaart ingevoerd in een IBM 1082-kaartlezer.

Voor andere bepalingen wordt het meetresultaat op de bijbehorende aanvraagkaart ingevuld, waarbij de koppeling kaart-monster gelegd wordt door vergelijken van het aanvraagkaartnummer met het nummer op het monsteretiket.

(28)

-26-2.12 Bio-Logics (lit. 10)

OYer dit systeem hebben we momenteel weinig inrormatie.

Bio-Logics heert een systeem ontwikkeld waarvan zij beweren dat het past bij ieder analyseapparaat.

Bij opname krijgt de patient een armband waaraan een plastic kaartje zit met patientgegevens in machinaal leesbare vorm. Bij de monster-neming wordt het plastic kaartje in een apparaat gedupliceerd en met de monsterhouder verbonden. De patientnaam kan op het

kaartje geschreven worden, de kaartjes zijn dan visueel en machinaal leesbaar.

De leeseenheid, ook ~onsteropzuiger, leest het nummer van het kaartje en drukt dit tezamen met het resultaat af op de uitlees-eenheid.

The Rio-Logics system requires a tab to be prepared when the sample enters the laboratory. .

( ui t Ii t • 1 0 )

Sample pick up and tab readers from Bio-Logics attach to the sample tables of automated test equip-ment.

(29)

2.13 Silab Siemens (lit. 9. 39)

Het hieronder beschreven Silab-systeem is zodanig, dat het als eerste stap naar een volledig geautomatiseerd systeem gezien kan worden.

Bij de opname van de patient worden via een terminal zijn gegevens aan een computer toegevoerd, waBrna het EDP-systeem een patient-plaatje maakt dat de patient naar zijn afdeling meekrijgt.

De aanvraagformulieren bestaan uit vier gedeelten: het identiticatiegedeelte

het aanvraaggedeelte

het uitslaggedeelte (niet voor klinisch-chemische en 24-uurs bepalingen)

het opmerkingsgedeelte (niet Toor klinisch-chemische en 24-uurs bepalingen)

Op het aanvraagformulier zitten zelfklevende etiketten met een voorgedrukt aanvraagnummer. De naam van de patient wordt op deze etiketten geschreven. De arts streept de uit te voeren bepalingen aan, deze zljn dan visueel en machinaal leesbaar.

Bij de monsterneming wordt met een adresseermachine het patient-plaatje op het aanvraagformulier afgedrukt. De patientgegevens zljn dan op het aanvraagformulier visueel leesbaar, het p.i.-nummer is bovendien machinaal leesbaar. De adresseermachine drukt boven-dien het afdelingsnummer in visueel en machinaal leesbare vorm op het aanvraagformulier af. (Voor bloedbelastingstests worden de etiketten via de computer gegenereerd, zij bevatten tevens een volgordenummer).

Blj binnenkomst in het laboratorium wordt een volgordenummer op het aanvraagformulier gestempeld, in visueel en machinaal lees-bare vorm. Dit volgordenummer wordt ook op het etiket van de monsterhouder geschreven en op de etiketten die nog op het aanvraagtormulier aanwezig zijn.

Het p.i.-nummer, volgordenummer, afdelingsnummer en de uit te voeren bepalingen op het aanvraagtormulier worden gelezen en aan de computer doorgegeven. De gevulde monsterhouder met etiket wordt gecentrifugeerd.

Voor de auto-analysers, die de klinisch-chemische bepalingen nitvoeren, is de procedure nu als volgt: het volgordenummer is onder meer op een aan het aanvraagformulier bevestigd etiket

(30)

-28-geechreven. waarop in viaueel en machinaal leesbaar schritt is aangegeven welke groepen bepalingen moeten worden uitgevoerd. Dit verdeeletiket wordt op een lege buis geplakt. Na het centri-tugeren wordt het monster in deze buis overgegoten. Visueel wordt gekontroleerd ot aanvraagnummer en volgordenummer op de gecentritugeerde monsterhouder en op het lege buisje met verdeel-etiket overeenstemmen.

Laatstgenoemde buis wordt in een lade geplaatst, deze lade heett hetzelfde volgordenummer als het verdeeletiket. In de lade liggen een aantal testbuisjes met hetseltde volgordenummer, zowel in visueel ala in machinaal leesbare vorm. Het monster wordt aan de hand van het verdeeletiket over de testbuisjes in de lade verdeeld. De testbuisjes worden aan de achterzijde van de laden-kast in kettingen geplaatst. Iedere ketting dient ala invoer-ketting voor een analyser. De analyser wordt met de b~behorende

kettingen gevuld. Het volgordenummer op de buisjes wordt machinaal gelezen en wordt tesamen met het analysenummer en de meetresul-taten aan de computer en aan een drukker doorgegeven.

Voor de andere bepalingen (half-automatische en handbepalingen) is de procedure ala volgt: indien nodig wordt het oorspronkelijke monster verdeeld, waarbij op de nieuwe buisjes etiketten van het aanvraagformulier geplakt worden (de etiketten bevatten: naam van de patient, aanvraagnummer en volgordenummer).

Het volgordenummer op het monsterhouder-etiket wordt visueel gelezen en tezamen met het analysenummer en de resultaten aan de computer doorgegeven.

(31)

w ~rttu ... g\ll;Jr f\:lrmulafw ~t Pabel'\l&nQalen-tro NUl"lmet {PNAl ~ungsanforderung8Syatem Patientenaufnahmeey8tem

(32)

-30-2.14 A S

&

E (lit. 10, 18,

33,

40)

Bij de opname krijgt de patient een armband met machinaal leesbaar p.i.-nummer, verder staat op deze armband ook de patientnaam in visueel leesbaar schrift. Poli-klinische patienten krijgen in plaats van een armband een plastic kaart, die dezelfde !unktie hee!t als de armband. Bovendien krijgt de patient bij de opname een adreskaartje, waarop zijn gegevens en p.i.-nummer staan (in machinaal en visueel leesbare vorm).

V~~r een aanvraag streept de arts de uit te voeren bepalingen aan op een aanvraagformulier en met behulp van een adresseer-machine wordt een afdruk gemaakt van het patientplaatje op het formulier.

Bij de monsterneming wordt een draagbare "bedside encoder" gebruikt. Hierin wordt de gevulde monsterhouder geplaatst, tevens wordt

het aanvraagformulier in de encoder gebracht. Ben optische lees-kop verbonden met de encoder wordt over de armband geschoven. Het p.i.-nummer op de armband en op het aanvraagformulier wordt vergeleken. De bedside encoder brengt het p.i.-nummer automatisch over op een etiket en bevestigt dit aan de monsterhouder.

De gevulde monsterhouder en het aanvraagformulier worden nu naar het laboratorium gebracht. Als het p.i.-nummer aIleen niet voldoet, worden beide in een zogenaamde "accession number

generator" geplaatst. nit apparaat vergelijkt het p.i.-nummer op de monsterhouder met dat op het aanvraagformulier, genereert een volgordenummer en brengt dit in visueel en machinaal leesbare vorm aan op de monsterhouder en indian gewenst op het aanvraag-formulier (de aanvraagaanvraag-formulierenkunnen dan gebruikt worden om werklijsten voor te bereiden). Indien nodig wordt het monster gecantrifugeerd. Als verdeling van het monster noodzakelj,:jk is, kan een "transfer unitll gebruikt worden. De monsterhouder wordt

tezamen met een of meer verdeelbuisjes (buisjes van verschillende afmetingen kunnen hiervoor gebruikt worden) in dit apparaat

geplaatst. Op de verdeelbuisjes zijn blanco etiketten geplakt. De transfer unit leest het p.i.- en volgordenummer en brengt deze over op de verdeelbuisjes. De transfer unit kan voorzien worden van een instrument, dat het monster verdeelt over de verdeelbuisjes, anders moet het monster met de hand verdeeld worden.

(33)

De verdeelbuisjes (of het oorspronkelijke buisje) kunnen nu bij de analyse gelezen worden door de "AS&E Optical Reader". deze kan met vele van de gebruikelijke instrumenten (analysers e.d.) gebruikt worden. De optical reader leest het identificatienummer

en drukt deze af. Hij kan ook tezamen met instrumenten gebruikt worden die de meetresultaten in digitale vorm geven. De nummers

en meetresultaten kunnen dan gezamenlljk afgedrukt of geponst worden, of doorgegeven aan een computer.

Het is ook mogelljk de computer te verbinden met de transfer unit. De computer geeft dan aan de transfer unit de, eerder ingelezen, aangevraagde tests door. De transfer unit drukt dan op de verdeel-buisjes tevens een analysekode.

tUllAliI DIGITAl. ~ COOl CODE ,...-.., ,. ...

.

..

...

,.

... .

.... " ::. :.: :-: : .. !-!

....

....

...

,.

...

Labeled Vacutainer with Machine- and Human-Readable Code

INTEGRAL BRACELET

-Sketch of the wrist bracelet with machine readable hospital identification number.

(34)

ADMISSIONS BEDSIDE

I

LABORATORY SAMPLE

~

I

~

~ ~

!iJ

~~~~AINER

- - - - ! - -...

[J

----=-1----(] ---.

U----U ---.

Ii

WRIST BRACELET DATA FLOW

..

,

I

r~

I

~

!',r--.

~"'''''I

'\..~

I . I BEDSIDE

I

ENCODER 1 0 i =-.~ \ '-";::,. ... 1 ACCESSION NO. GENERATOR

I

+

ro<\,o . I ' E'l ~,' ''''' i

...

- ' \ -TRANSFER UNIT ~entrifuge I OPTICAL READER I I

I

I

l

TEST RESULTS

I

r---J..---,

CORRELATED

TEST I REQUISITION I WITH PATIENT

REQUESTS - ... - - , FORM

r---

IDENTIFICATION ~

I

L---r--..J AND REPORTS

I

!

PREPARED

I

L _____

--~;oR~~ETslL--

I PREPARED I

__

----J

!

L _______ .J

EDP SYSTEM

AS&E Positive Sample Identification System

(35)

Er zijn nog .en aantal systemen waar we momeateel weinig informatie over hebben:

2.15 Yale University School of Medicine and the Cliaical Cheaistrx Laboratory. Yale-New Uaven. New Baven .(lit. 41)

De arts ponst de uit te voeren bepalingen ia eea Port-A-Punch aanvraagkaart. De samplea worden naar het laboratorium gebrach',ean de aonsterhouder

hangt genoemde aanvraagkaart.ln het laboratorium wordt aaB het sample een volgorde nummer toegekend ea de monsterhouder krijgt .en label.

In de aanvraagkaart wordt het volgorde nummer en de patientgegevens geponst. Een kaartlezer leest de gegevens op de aanvraackaart

e.

geeft deze

aan de computer door.

Na het centrifugeren en verdelen wordt het dochterbuisje tezamen met een identificatiekaart ,waarop in machinaal leesaare vora het yolgorde nummer staat, in een monster-invoer-troamel ,eplaatst.

Uet volgorde Dummer op de identificatiekaart wordt door een leeekop

op de trommel ,elezen en tezamen met het analyseaumaer en het meetresultaat geponst in een uitslag-kaart.

deze wordt dan in een kaartlezer gelezen die de iafor . . tie aan de computer doorgeeft. ~T~

I

Cw( '1 f:~·;~·.'.:~:t

I

.; •. _ .... _I ; : r I (uit lit. 41)

(36)

-34-2.16 Bo.ton City Roapital (lit. 18)

Bij de monatemeaing wordt een aanvraagkaart aaa de aoasterhouder bevestigd. Op de aanvraagkaart zijn de pati . . . aa ia visueel leesbare vor., en het p.i.-nummer en afdelingsnu . . er ia viau.el en aachinaal le.sbare vorm, gedrukt.

Bij .ankomat in het laboratoriu. wordt door de technicus een volgorde nummer op de aanvraagkaart geachreven. Dit au . . er is dan visueel en

machinaal (aark-sensing) leesbaar.

De monaterhouder wordt op een plaats op een werktafel geplaatst, deze plaat. heeft hetzelfde nummer ale het monster (volgorde nu.mer). De aanvraagkaarten worden ing.lezen in de co.,uter.

De coaputer aaakt au werklijsten, waardoor wordt aaagegeven in welke volgorde de invoertroaaels gevuld aoeten wordea.

D. resultaten worden samen met het p.i.-nu . . . r door de computer uitgetypt.

WAIII LA. \

ODD

00

0 D D

AU_mot ...NO.I_un 10$1 lOS I $1/, . . . s I'OH ... IOU C1lNIJtOtS roB 1'0$4 ... 1'011 101

2 • 1? Spear Sample acccflsiollillg and identifkation scheme ( u:i t Ii t. 18 ) 2.18 American Identicon Identiscian TM 100

2.19 American Cyanaaid DMS System 2.20 Da.oD .agineering Microtainer

(Voor informatie over 17 tim 20 zie tabel op volg •• de blz.) 2.21 Rotterdam" Dijkzicht ziekenhuis

2.22 Een aantal ttfast-analyaers"waarbij de •• i.-aethode OilS oabekead

i.,

(37)

Positive Patient None None Identification Tab

Bedside Container Vacutainer Vacutainer Request Card Under development In-house card Sample Container Code Under development Retro-reflective

horizontal bar code on label

Sample Accessioning Under development Under development

Request card lIP card reader Under development accessioning

Centrifugation Vacutainer-holder Under development Serum Transfer System Manual Under development Testcontainer code None Under development

Sampler Technicon AA Under development

Sampler II, III

Scanner/Decoder Under development Reflection scanner

' . - _ ,"-.~ ~1... ~, _ _ :... . . ,~ • .;~ .J. .. '- -,' " ' _ " __ ." -' ... --I.. .'_ •• ~---.. ',-,- t . ....: •.

.

. . , ..

Digits N I A i l10

N I A = No information available ( uit lit. 18 )

None

Vacutainer In-house card

Fluoricent vertical bar code on label Under development Under development Under development Under development Under development Under development UV-fluorescence .canner 10 N I A Microtainer N I A N I A Sequential accession number identification card attached to microtainer N I A N I A N I A N I A N I A N I A N I A I \;

'I

(38)

Hootdstuk 3 Hoe aan het ei,enpakket wordt voldaan d02£ tiverse systemen. In het sche.. op pagina

37

is voor diverse systeaen weergegeven hoe

.a aan een aantal van de op pag.6 en 7 genoeade eisen voldoe • • Eeaaantal systemen zijn niet in het sche . . opgeaomen oadat hierover te weinig infor . . tie beschikbaar was.

De in het achema opgenoaen systeaen vormen tw.e groapan. De eerate groep wordt gavormd door da system.n nr.1 tot ea met ar.'. Da.a ayste.en zijn ontwikkeld voor apecifieke analyse -apparatuur. Dit laatate geldt niet voor de syate.en nr.7 tot en met are 12 • die de tweede groep vormen. Ret verachil tussea deze tw.e groepen komt tot uitdrukking bij eia nr.14 ea nr.15.

De volgorde van de behandelde systemen is verder willekeuria. Een aantal eisen z1jn niet in het schema opganome.. de redenen daarvoor worden hierna.bij het bespreken van de syste.en aan 4e hand van de eisen, genoead.

De eisen zijn ala volgt gegroepeerd :

groep 1 Eisen betrettende de kede: eis 1.2 •

groep 2 Eisen betrettende het systeem : eia 9.12,13,17.14.15.18. groep 3

.

.

Eisen betreftende de verwerking: eis 4.5.6,11.9,10. groep

4

Eiaen betrettende de kode-drager: ei. 3.7,16.

(39)

1 Technicon aanvraag- + + + +

-

-IDee , nummer

0-4

aanvraag- + + + +

-

-nummer 2 Greiner patient-+ patient-+ + +

-

-,;

gegevens Vickers keuze + + + + M-3OO

-

-4 Du Pont patient- + + ~

-

-

-5 gegevens Bycel patient-_ + + + +

-

...

6 Dummer lfijmegen patientnr. + + + + +-+ +, + + kode 7 8 Tilburg aanvraag-+ aanvraag-+ + + + + + + nummer 9 I.B.M. aanvraag-+ aanvraag-+ + + + + + nUl'll'ler Bio patient-+ patient-+ + +

-

-Logics nummer 10

Bilab aanvraag volgorde-+

+ + + + + + +

11

nummer

A.B.&-

E. patient volgorde-+ + + + +

+ + + 12 nummer

-

+ +

--

+ +

--

-

--

+ +

--

-

--

+ +

--

+ +

--

-

--

+ +

--

+ +

--

+ +

-+ -+ + + + + + + + + + + + + + + + + + + + + + + + + + + + + + + + + + + + + + + + + + + + + + + + + + + + + plakkertje aangehecht Itaartje plakkertje + Itaart kode op buisje aangehecht ltaartje plakkertje aangehecht kaartje plakkertje aangehecht of bijgevoeg< ltaartje aangehecht kaartje plakkertje + kode in houder plakkertje +

-+ -+ + + + + + + + + I VI -...J I

(40)

-38-ad eis 1 De kode moet &&nduidig zijn •

Een patientnummer alleen onderscheidt niet de verschillende aonsters genomen van een patient •

Vana! het moment van toekennen is het aanvraagnummer of volgorde-nummer e'nduidig , a!gezien van het feit dat het toegekende volgorde-nummer de dochterbuizen na het verdelen en de verschillende moasters behorende bij 'en aanvraag niet onderling onderscheidt.

Technicon Idee, de C-4 analysenautomaat,St.Elizabethziekenhuis te Tilburg en IBM maken gebruik van een aanvraagnummer.

Du Pont en Greiner maken gebruik van patientgegevens,Greiner ge-bruikt bovendien een nummer waarvan Diet duidelijk is wat voer nummer het iSe

Bij Vickers heert men de keus uit patientnummer,aanvraagnummer of volgordenummer.

Bycel en Bio-Logics gebruiken het patientnummer.

Nijmegen gebruikt het patientnummer en voegt hieraan een kede toe, die bijvoorbeeld de tijd van monsterneming weergeeft.

Silab maakt van het bed tot het laboratorium gebruik van een aan-vraagnummer en stapt dan over op een volgordenummer.

A.S.&E. maakt van het bed tot aan het laboratorium gebruik van het pattentnummer en voegt bij binnenko.at in het laboratoriwa een volgordenummer toe.

ad eis 2 De kode moet zo klein mogelijk zijn.

Er zijn een aantal factoren die van invloed kunnen zijn op de lengte van de kode:

1

Bet wel of niet inhoudelijk zijn van de kode.

l

De tijd waarin alle te gebruiken kodes "nmaal gebruikt zijn, en opnieuw gebruiken in de volgend. periode geen verwarring sticht.

2

Het soort kontrole die in de kode wordt ingebouwd. Deze eis is niet in het schema opgenomen omdat

~ zoala uit bovenstaande blijkt er geen absolute minimum lengte

v~~r de kode als eis te stellen is. e

(41)

ad ei8 3 De kodering moet min ot meer vast verbonden zija met de monsterhouder ot in ieder geval moeilijk verwisselbaar zijn. Technicon,Hycel,T!lburg en A.S.&E. bevestigen een plakkertje op de monsterhouder.

Bij de

c-4

analysenautomaat hangt men een ponskaartje aan het buisje, bij Bio-Logics een plaatje.

Greiner bevestigd een plakkertje aan de monsterhouder en maakt bij de identiticatie gebruik van een los b1jgevoegde kaart.

Bij Vickers maakt de kode deel uit van het buisje.

Bij Du Pont wordt het monster na het centrifugeren overgelOten in een cupje dat bevestigd is op een kaartje met pat1entgegevens.

Bij het systeem Nijmegen Bteekt men het cupje in een gat in het aan-vraagbrietje.

Bij het IBM-systeem hangt men een ponskaartje aan het buisje,of men plakt een etiket op het buisje en maakt bij de ident1ficat1e gebruik

van een los bijgevoegde kaart,of men plakt aIleen een etiket op het buisje. Silab werkt met plakkertjes op de buisjes, yoor de auto-analysers

wordt na het verdelen gebruik gemaakt van buisjeB waarbij de gaatjes-kode in de onderrand zit.

ad eis 4 De kode moet machinaa! kunnen worden aangebracht.

Slechts bij A.S.&E. is nachinaal aanbrengen van de kode mogelijk. ad eis 5 De kode moet maohinaal leesbaar zijn.

De kodes van Technicon, C-4 analysenautomaat,Vickers,HyceltNijmegen, Bio-Logics en A.S.&E. zijn maohinaal afleesbaar.

Bij IBM is de kede opde ponskaartjes en het aanvraagnummer op de ponakaart machinaal afleesbaar.

Bij Silab is de gaatjeskode machinaal leesbaar.

ad eis 6 De kode moet machinaal op andere yoorwerpen kunnea worden overgebracht.

Slechts A.S.&E. is in staat de kode op andere voorwerpen over te brengen. Siemens is doende voor zijn Silab syateem een verdeelautomaat te maken, die de vloeiatot automatiach verdeelt over een aantal bUisjeB met de gaatjeskode.

(42)

~4o-ad eis

Z

De kode moet aangebracht,gelezen en overgebracht kunnen

worden op verachillende typen monsterhouders van verschillende grootte en gemaakt van verschillende materialen.

De labels van Technicon's IDee zijn op ieder buisje te gebruiken solang de bijbehorende monater-invoer-trommel maar aanpasbaar is aan de gebruikte buisjes.

Tilburg,IBM,Bio-Logics,Silab en A.S.&E. zijn te gebruike. voor verschillende soorten monsterhoudera.

ad eis

8

De kode moet ook los van de computer (machinaal) gelezen (eventueel gereproduceerd) kunnen worden.

Bij alle genoemde systemen met machinaal atleesbare kode is de kode ook los van de computer leesbaar.

ad eis 9 Foutlezingen mogen slechts zeer beperkt voorkoaen.

Het is moeilijk om het aantal foutlezingen in een bepaald m.i. systeem kwantitatief aan te geven. De litteratuur geeft hier ook geen uit-sluitsel over. Deze eis wordt dan ook niet in het schema opgenomen. Wel hebben we van enkele systemen informatie over de leesbaarheid van de kode bij bevuiling.

ad eis 10 Fouten moe ten automatisch gesignaleerd worden.

Kontroles op fouten kunnen in verschillende stadia van het a.i. systeem plaatsvinden. De litteratuur geeft hier weinig informatie over

zodat deze eis niet in het schema wordt opgenomen. Tilburg gebruikt een kode die deelbaar door elf ia. Technicon IDee gebruikt een "2 uit

5"

kode.

ad eis 11 Monsters moeten ook visueel gerdentificeerd kunnen worden. Bij alle genoe.de systemen kunnen de kodes viaueel geIdentificeerd worden.

ad eis 12 De identificatie dient bij de moneterneming t. beginnen. AIleen het Du Pont,' s ,leA systeem begint de identificatie niet bij de monsterneming.

(43)

.d eia '13 D. identificatie dient niet eerder:t. 8i.d1ge. dan op bet moment waarop de laatete bewerking ia uitgevo.rd. Alle genoemde slstemen eindigen niet met de identifioatie voordat de laatete bewerking is uitgevoerd.

ad eis 14 Er dient door bet gehele laboratorium "n monsteridentifi. cati •• ysteem gebruikt te worden.

Systemen die ontworpen zijn voor analyseapparatuur voldoen meestal niet voor bandbepalingen.

IBM maakt gebruik van drie soorten identificatie methoden.

Bilab maakt van het bed tot aan het laboratorium gebruik van aanvraag-nummer en patientaanvraag-nummer en voegt bij binnenkomst in het laboratorium eell volgordenummer toe.

A.S.&E. voegt ook bij binnenkomst in bet laboratorium een volgorde-nummer toe aan het patientvolgorde-nummer.

ad eis 15 Het m.i.-syateem dient effectief gerntegreerd te kunnen worden in de huidige laboratoriuminstrumentati. en data-processing-systems.

Syatemen die ontworpen zijn voor specifieke analyseapparatuur, zijn toepasbaar alleen in die laboratoria die van genoeade apparatuur gebruik maken.

ad .is 16 De identificatie-kode-drager dient zodanig te zija dat het mogelijk is additionele informatie(b.v. analyse-kodes) aan te brengen.(deze eis is niet in het schema opgenomen). Bij de systemen Technicon IDeetBycel en Bio-Logics 18 het niet moge-lijk additionele informatie aan te brengen. Bij andere systemen is het vaak mogelijk om bijvoorbeeld analyse-kodes of uit te voeren bepalingen toe te voegen.

ad eis 17 Nieuwe kodes dienen voorhanden of snel genereerbaar te zijn. Uit de litteratuur is betreffende deze eis geen nadere informatie veruegen.

ad eis 18 Het syeteem dient aanpasoaar te zijn aan nieu.e technolo-gieen en verbeterde procedures.

Om de vraag, in hoeverre de diverse eystemen aan daze eis voldoen, te beantwoorden i8 het nodig een zeker inzicht te hebbeD in de nieuwe oatwikkelingen die op handen zijn. Een kennie in deze olltbreekt one~

(44)

-42-ad eis

12

De kosten dienen zodanig te z1jn, dat het e1ateem Diet aIleen in de grootete ziekenhuizen toepasbaar is. BiernBar hebben wij geen onderzoek verricht.

Een reden hiervoor was dat de kosten van een

monster-identiticatie-s~steem moeilijk los te denken zijn van de kosten van de randapparatuur

die meestal een monster-identiticatie-systeem vergeselle ••

Een andere reden was dat de m.i.-systemen vaak moeteD worde. aange-past aan de wensen van de diverse laboratoria wat de koaten ook aanzienlijk kan veranderen.

Bovendien veranderen de prijzen in de automatiseringasector enel •

(45)

1. Aangezien positieve m.i.-systemen een aantal voordelen bieden t.o.v. andere m.i •• systemen. geven wij de voorkeur aan positieve m.i.-systemen boven systemen die geen of slechts gedeeltel~K

positieve monsteridentificatie gebruiken.

2. Of het wenselijk is een volle dig schema te maken betreffende bestaande of in ontwikkeling zi,inde systemen en het wel of niet voldoen aan ieder van de gestelde eisen, is voor ons een open vraag. Duidelijk is dat dit nader onderzoek zou vergen en dat het in het bijzonder v~~r eisen 18 en 19 vrijwel ondoenlijk is deze in het schema te beantwoorden.

3. Uit het schema blijkt dat door de opgenomen systemen aan de meeste opgenomen eisen wordt voldaan. Enkele eisen vallen op doordat er door vele systemen niet aan voldaan wordt:

a. eis 7 (de kode moet aangebracht. gelezen en overgebracht kunnen worden op verschillende typen monsterhouders van

verschillende grootte en gemaakt van verschillende materialen)

v~~r de systemen 2 tim 7 (zie schema op blz.37).

b. eis 14 en 15 (er dient door het gehele laboratorium 'en m.i.-systeem gebruikt te worden.

Bet m.i.-systeem dient effectief gerntegreerd te kunnen worden in de huidige laboratoriuminstrumentatie en data-processing-systemen) 1 tim

6.

c. _is 4 en 6 (de kode moet machinaal kunnen worden aangebracht. De kode moet machinaal op andere voorwerpen kunnen worden overgebracht) voor de syatemen 1 tim 11.

4. Bij vrijwel ieder ayateem nemen de handbepalingen een bijzondere plaats in, voor de systemen met machinaal afleesbare kodes leveren de handbepalingen moeilijkheden betreffende de machinale aflezing van de kode.

N.B. Er is geen poging tot prijavergelijking gedaan in verband met de snel veranderende prijzen in de automatiseringssector (zie ook page 42).

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Lasten en belastingen die zijn of worden opgelegd casu quo geheven in verband met de Nieuwe Bouwlocatie komen vanaf de levering van de Nieuwe Bouwlocatie voor rekening van

Van alle aangegeven voorraden agentia (chemische middelen die als wapen kunnen worden gebruikt) werd 71.217 ton (98,49 procent van de totale voorraad) reeds vernietigd onder

Daarmee is ook de Kerk weer open, voor wie er even stil wil zijn en een kaarsje aansteken, of de kathedraal van licht graag (weer) van binnen willen zien.. Wie wil weten wanneer

[r]

In serum kunnen voor bot- afbraak C-terminaal cross-linked telopeptide type 1 collageen (1CTP) en tartraat resistent zure fosfatase (TRAP) bepaald worden.. Trefwoorden:

De urine kreatinine is dus geen goede maat voor spiermassa of vetvrije massa in patiënten met gevorderde nierziekten en ernstige katabole processen (9,10).. - 3-methyl

Naar aanleiding van het besluit de verordening aan te passen en extra budget voor fractieondersteuning toe te kennen is er aanvullend €12.500 ontvangen Deze zijn op de volgende

· … mensen in een groene leefomgeving zich gezonder voelen en minder vaak naar de huisarts gaan.. · … kinderen in een groene leefomgeving tot