Inzicht in aanpak geluidsbestrijding bij axiaalplunjerpompen.
Deel 1 : theoretische achtergronden betreffende de
geluidsproduktie in hydraulische pompen
Citation for published version (APA):
Hezemans, P. M. A. L., Schlösser, W. M. J., & Stulemeijer, I. P. J. M. (1980). Inzicht in aanpak geluidsbestrijding
bij axiaalplunjerpompen. Deel 1 : theoretische achtergronden betreffende de geluidsproduktie in hydraulische
pompen. Aandrijftechniek, 3(1), 10-25.
Document status and date:
Gepubliceerd: 01/01/1980
Document Version:
Uitgevers PDF, ook bekend als Version of Record
Please check the document version of this publication:
• A submitted manuscript is the version of the article upon submission and before peer-review. There can be
important differences between the submitted version and the official published version of record. People
interested in the research are advised to contact the author for the final version of the publication, or visit the
DOI to the publisher's website.
• The final author version and the galley proof are versions of the publication after peer review.
• The final published version features the final layout of the paper including the volume, issue and page
numbers.
Link to publication
General rights
Copyright and moral rights for the publications made accessible in the public portal are retained by the authors and/or other copyright owners and it is a condition of accessing publications that users recognise and abide by the legal requirements associated with these rights. • Users may download and print one copy of any publication from the public portal for the purpose of private study or research. • You may not further distribute the material or use it for any profit-making activity or commercial gain
• You may freely distribute the URL identifying the publication in the public portal.
If the publication is distributed under the terms of Article 25fa of the Dutch Copyright Act, indicated by the “Taverne” license above, please follow below link for the End User Agreement:
www.tue.nl/taverne
Take down policy
If you believe that this document breaches copyright please contact us at: openaccess@tue.nl
providing details and we will investigate your claim.
Theoretische
achtergronden
betreffende
de geluidsproduktie
in hydraulische
pompen
Inzicht
in aanpak
geluidsbestrijding
bii axi aalplunierpompen
(1)
P . M . A . L .
H e z e m a n s ,
P r o Í .
d r . ir . W . M . J .
S c h l ó s s e r ,
l r . L P . J . M .
S t u l e m e i j e r
Vakgroep A andrijftechnielg Technische H ogeschool Eindhov en
Verantwoording
In dit artikel zal worden voortgebouwd op de verworvenheden van hen die theo-retische en empirische grondslagen legden voor de lawaaibestrijding in de
hy-drauliek. Van daaruit zal worden gezocht naar een samenhang tussen de zich
bin-nen en buiÍen het hydraulisch systeem bevindende elementen die gezamenlijk het fenomeen geluid veroorzaken en naaÍ de manipuleerbaarheid van deze elementen met als doel: lawaai-vermindering van het hydraulisch systeem.
Voor een moderne systeembenadering van deze lawaaibestrijding wordt een
be-roep gedaan op de systeemleer en de akoestiek voor het 'samengaan' met de
hy-drauliek. Systeemaanpak
Als gevolg van de technische vooruitgang
neemt het aantal machines (waaronder die
in de hydrauliek) toe, waarbij geconsta-teerd mag worden dat ook de geluidsafstra-ling per machine toeneemt. Het daardoor verhoogde geluidsniveau in de omgeving
van de machines wordt steeds meer ervaren
als geluidshinder met als gevolgen:
negatie-ve psychische gewaarwordingen,
verstorin-gen van de gesprekscommunicatie en
la-waaidoofheid.
De klassieke aanpak van de
geluidsbestrij-ding is blijkens de literatuur nog steeds de
zg. geluidsiso la tie. Een
lawaaiproduceren-de machine, installatie of systeem wordt
af-geschermd of ingepakt door
geluidabsorbe-rende constructies. Hoewel toepassing van
deze constructies zeker vruchten
betreffen-de het wegnemen van betreffen-de geluidsoverlast
heeft afgeworpen, blijken de eraan
verbon-den nadelen van kostprijstechnische aard.
Daar hierbij de geluidsbron zelf niet wordt
weggenomen, moet aan deze vorm van
la-waaibestrijding een passief karakter
wor-den toegekend. Om nog duidelijk te stellen:
Deze passieve lawaaibestrijding, hoe nuttig
zij ook kan zijn, lost de problemen rond
het ontstaan van het lawaaiverschijnsel in
feite niet op.
De meest zinvolle vorm van
lawaaibestrij-ding is natuurlijk het wegnemen van de
ge-luidsbron zelf , Deze laatste vorm, genoemd
als de geluidsbroneliminatie, wordt terecht
als actieye geluidsbestrijding beschouwd.
Wat zsl onze werkwijze hierbij zijn?
Daartoe zal een systeemanalyse gemaakt
moeten worden van het totale akoestische
proces van het hydraulisch systeem. Dit om
dan een basis te leggen voor de actieve Ia-waaibestrijding, waarbij constructieve
maatregelen opgesteld kunnen worden met
het doel: lawaaibestrijding 'op de
tekenta-fel' mogelijk te maken. 1 0
Wij weten uit ervaring dat de geluidspro-ductie van een hydraulische machine
af-komstig is van meer dan één geluidsbron in
deze machine. Voor een goede systeemana-lyse is het noodzakelijk een inventaris van
de verschillende geluidsbronnen in een
hy-draulisch systeem op te stellen; want, als
deze verschillende bronnen eenmaal bekend
zijn, is het gemakkelijker te verhandelen over de maatregelen tegen het lawaai.
Voorts vestigt de systeemanalyse de
aan-dacht van de lezer op het feit, dat in deze
analyse bij de fysische behandeling van de
geluidsbronnen impliciet ook de middelen
ter bestrijding van deze geluidsbronnen
ge-suggereerd worden. De kwaal aangeven is
tevens een aanduiding voor het te gebrui-ken geneesmiddel.
Indien met de systeemanalyse kan worden
aangetoond dat de geluidsbronnen
vermijd-baarlawaai produceren, dan pas is de te
ne-men lawaaibestrijding werkelijk act$! Dit is, zoals wij graag zien, juist 'het kwaad bij
de wortel' aanpakken. Er zijn fabrikanten,
die inderdaad zeer ver wilien gaan met het 'inbouwen van geluidstilte' in hun machi-nes.
AJb. I. Akoestisch proces van het hydraulisch systeem.
v ( d B )
-20
-30
-50
Lo (3 cm) -2O
( d B ) a ^ . freguentie (kHz)Afb. 2a. Frequentiespectra van de trilsnelheid i, en het
geluidsdruk-niveau Lovan het pomphuis von een axiaalplunjerpomp [22J.
en li. .n-ze de 9n ,e-is ri-3n d- e-,it rij et
ri-AÍb. 2b. De geluidskaart voor een axiale plunierpomp'
Voor systeembenadering van het akoesti
sche proces in het hydraulisch systeem kan
als grondpatroon dienen: een hiërarchisch
schema van de 'oorzaak-gevolg'-relatie, zie
afb. l.
Wij gaan nu dit schema 'stroomopwaarts'
analyseren met als doel: het opstellen van
een akoestisch model voor het hydraulisch
systeem. Wij kiezen daartoe een axiale plunjerpomp als studie-object.
Geluidswaarneming
Nu gaan we de psychische gewaarwording
van het geluid behandelen. In de
natuur-kunde verstaan we onder 'geluid' het geheel
van fysische verschijnselen, die
samenhan-gen met de natuurlijke prikkel van ons
ge-hoororgaan; soms gebruiken we het woord
'geluid'
ook om de gewaarwording die we
door ons oor verkriieen aan te duiden. Het horen van een-leluid blijkt, fysiolo-gisch gezien, zijn oorzaak te hebben in de
trillingen van ons trommelvlies, dat
geëxci-teerd wordt door een bepaalde combinatie
van geluidswisseldrukken (d.w.z.
drukvari-aties om de omgevingsdruk) bij
verschillen-cle frequenties.
Deze trillingen worden dan naar het
inwen-olge oor overeebracht en van daar via de
Eehoorzenuw iaar het gehoorcentrum in de
hersenen, waardoor we een geluidsindruk
Krugen.
Aandrijftechniek, 14 januari
Volgens de'zin-fysiologische' wet van Weber
en Fechner reageert het oor ongeveer even-redig met het geluidsdrukniveau, dat gelijk is aan 20 maal de logarithme van de verhouding tussen de geluidswisseldruk pen zijn
referen-tiewaarde fo.Deze laatste komt overeen met
de wisseldruk van de gehoorgrens bij 1000 Hz: po:2' 10-s Nm-2. Ofwel in formule-vofm:
'i
t " : 2 ) t o e !
( 1 )
v o
met Le: geluidsdrukniveau in dB.
In de akoestiek en de lawaaibestrijding is de
geluidswisseldruk p van groot belang,
om-dat zowel het oor als de microfoon enkel
reageren op deze wisseldruk. Deze
geluids-wisseldruk is kennelijk de enige grootheid die men werkelijk kan'meten' en bevat bo-vendien twee soorten meetcomponenten: geluidsdrukamplituden en bijbehorende frequenties. Daarmee is een mogelijkheid
geschapen, de geluidsmeting grafïsch uit te
zetten, zoals in afb. 2. Fysisch gezien is
de-ze grafiek een objectieve beschrijving van
het betreffende geluidsverschijnsel. Een
an-dere belangrijke bevinding bij de geluids-waarneming stamt van Helmholtz en be-schrijft dat de klankkleur onafhankelijk is
van de fasehoek van de deeltonen [1]. De
belangrijke consequentie daarvan is dat in
volgende paragrafen alleen amplituden van
verschillende soorten trillingen betrokken
zijn, terwijl de fasehoeken niet beschouwd
worden.
Hoewel wij door invoering van formule (l)
reeds naar de eigenschappen van het gehoor
hebben toegewerkt, blijkt het geluidsniveau
Lo nog niet voldoende de geluidssterkte
wêer te geven die het oor waarneemt. De
oorzaak is, dat het oor niet voor alle
fre-quenties even gevoelig is. Bovendien zijn de
pijn- en gehoorgrens
frequentie-afhankelijk. Daarom wordt een psycholo-gisch begrip luidheid met de foon als een-heid ingevoerd met de volgende
definitie-omschrijving: een te onderzoeken geluid
heeft de luidheid van x foon, als het voor het gehoor even luid klinkt als een geluid
met een geluidsdrukniveau van x dB bij een
frequentie van 1000 Hz.
Op deze manier hebben we de isofoonlijnen
(lijnen met gelijke luiheid) in aÍb. 3
weerge-geven, hetgeen het subjectief karakter van
ons horen demonstreert. Maar er is nog
meer, namelijk: er dient nog onderscheid te
worden gemaakt tussen luidhèid
(loudness), lawaaierigheid (noiseness) en
hinderlijkheid (annoyance). Met deze drie
aspecten wordt dan rekening gehouden
door de gemeten fysische waarde van Lo
van (1) in dB te corrigeren en aan te passeir
tot Lain dB(A) en wel volgens: LA: Lp+ LLA
LA : het door het gehoor beleuen
geluids-drukniveau in dB(A);
Lo : het door de fysische - meting gevonden
geluidsdrukniveau in dB;
Á1, : gellecliebijdrage op grond van
luid-heid, lawaaierigheid en hinderlijkheid
in dB.
In afb. 4 is een zg. weergavekarakteristiek,
ook wel eens wegings- of ponderatiecurve
genoemd, waaruit de gevraagde correctie
voor bepaalde frequenties kan worden
ge-haald. Ofschoon er nog andere
wegingscur-ven beschikbaar zijnl2l, heeft de
ondervin-ding echter bewezen dat er een tamelijk goede correlatie bestaat tussen de
onder-vonden 'hinderlijkheid' en de aflezing in
dB(A).
Voldoet het voortgebrachte geluid niet aan
zekere aesthetische eisen van het horen, dan
bestempelen we dit geluid als geluidshinder,
geluidsoverlast of lawaai. Een exacte
defi-nitie geven - zelfs een juridische - van
la-waai is lastig wegens de fundamentele
am-biguiïeit van het begrip zelf, namelijk:
Hoewel wetenschappelijk is vastgesteld dat
het geluidsniveau van 85dB en meer
on-geacht welke frequentie ook schadelijk is voor de mens, is dit echter niet het geval
voor wat wij onder de subjectieve vormen
van lawaai willen verstaan. Lawaai in deze
zin roept vaak een psychische gesteldheid
op, een subjectieve factor die helaas
moei-lijk te meten is, nl. het concreet ervaren van
een hinderlijk geluid. Geluid is hinderlijk voor de een, terwijl de ander er
onverschil-lig onder blijft. In feite zijn storende
gelui-den vooral die voortgebracht zijn door
an-( 2 )
i
geluidsbestrijding
S J S s F s R S n ( o m w / s ) 1 1deren, welke ons op irriterende wijze, hetzij
onvrijwillig, hetzij provocerend worden
op-gedrongen. In dit opzicht is de definitie uit
het 'Wilson'-rapport [3] juist: Lawaai is'sound
which is undesired by the recipient'.
Afgezien van dit vraagstuk van subjectivi-teit is men er dank zij studies in geslaagd criteria vast te stellen voor de geluidshin-der. Hiervoor is (2) dan ook voldoende. Geluidstransmissie
Met geluidstransmissie wordt bedoeld: de
overdracht van het geluid vanuit
de'ge-luidsstraler(s) naar de migofoon door de
lucht, om precies te zeggeni vanuit de
'tril-lende' buitenoppervlakken van het
hydrau-lisch systeem naar de drukwisselingen op de
drukopnemer in de microfoon.
Elke geluidsstraler in het hydraulisch
systeem straalt een bepaald akoestisch
ver-mogen uit, dat ter plaatse van de microfoon
een geluidsdrukniveau zal bereiken dat
af-hangt van zijn opstelling en van de
omge-ving. De uitstraling van het
geluidsvermo-gen vanuit één geluidsstraler geschiedt
vol-gens:
P"(a): o(a)opc'Sun(a) (3)
m e t :
P.(a):uitgestraalde geluidsíermogen in
Watt;
o (a) : uitstralingsgraad, afhankelijk van de
vormgeving van de geluidsstraler en
frequentie, dimensieloos ;
pc : golfweerstand van lucht in kg.m2.
S : 'uitstralend'buitenoppervlak in m;
ri : [S- 1Jr;tr(S)dS]* in m/s;
D".rr : effectieve waarde van de trilsnelheid
van het oppervlakelementje, in m/s.
Wij komen later terug op de uitstralings-graad o voor de kwantitatieve bepaling,
omdat tot nu toe nog niet vastgesteld is,
waar S van (3) op het hydraulisch systeem
te localiseren is.
Een bepaald deel van dit uitgestraalde
ge-luidsvermogen bereikt de microfoon, die dit dan 'omzet' in de geluidswisseldrukken:
p'(r):
fft"@)
met K^= constante in mr, aÍhankeliik van
de eigenschappen uan de
(test)ruimte, waarin de
ge-luidsstraler en microfoon zich be-vinden.
Ter oriëntatie worden hier enkele kwalita-tieve waarden van K^ opgenomen Il], [4]: Gesloten ruimte: K , : 1 3 , 8 V l c T ( a ) l - | : 0 , 2 5 A ( a ) Geluid-dode ruimte: K ^ : 4 n r 2 Geluid-dode halfruimte : K ^ : 2 n r 2 met:
V : volume van de gesloten (test)ruimte
l n m " ;
pc : golfweerstand van lucht:
akoes-t i s c h e i m p e d a n t i e i n k g ' m * 2 . s - r ; 1 2
T(.): nagalmtijd gemeten in die ruimte en
aÍhankelijk van de
absorptieeigen-schappen van die ruimte in s;
A(a) : equivalente absorptieoppervlak van
die ruimte in m2;
: afstand tussen de geluidsstraler en microfoon in de geluiddode ruimte in m.
a L A ( d B )
frequentie (Hzl
Aíb. 4.'A'-gewaardeerde weergovekarokteristiek met
correctie-waarden als functie von de frequentie.
t 0 -I 0-6 l o - 8 t o - 1 0
r o - 1 2
r o - 1 4
t 0 - 1 6
2 . 1 0 3 2 . t Q z 2 . l0 l 2 . 1 0 0 - l 2 . t o 2 . t o -1 -1 ^ ' 2 . 1 0 ' ---=---.---frequentie (Hz)AÍb. 3. Hoorgrens, krommen van gelijke geluidssterkte en de pijnfrequentie. r 4 0 2 0 1 0 0 80 cl .! o J f o
(,
6 0 4 0 2 0 (4) N(,
=
.=
c) 0, '5 c) I Aandrijftechniek, 14 januari 1980nte al hoogte 141 cm, b) hoogte 136 cm. cl hoogte 155 cm.
2=20log
0= 20 log
k R = 1 0
Afb. 5o. Geluidsisobaren
membraan (kR:10).
----È t'*
in de omgeving van een cirkelvormig Aíb. 5b. Richtkarakteristiek van een axiale plunjerpomp.
)
rc-kan gebeuren. Doordat gedurende de
ge-luidstransmissie reflectie, absorptie,
inter-ferentie, dispersie, diffractie, refractie,
re-sonantie of dopplereffect kunnen
optre-de geluidsstraling. Ter illustratie wordt de
zg. richtkarakteristiek van afb. 5
toege-voegd. Op vergelijking (5) baseert zich de
ruimteakoestiek met als specialiteiten de
bouw- en zaalakoestiek. waar we hier niet
op zullen ingaan, daar dit geen taak voor de
gekoppelde onderdelen; in het ene
onder-deel worden mechanische trillingen
opge-wekt (geluidsgenerator), in het andere
wor-den deze trillingen in luchttrillingen
omge-zet (geluidsstraler); alleen de koppeling
tus-sen de onderdelen zorgt voor de overdracht
van trillingen en daarmee voor wat we per
definitie een geluidsbron zullen noemen.
Het is zeker niet uitgesloten, de volgende
gevallen aan te treffen: één generator met
meer stralers en meer dan een generator op
één straler.
AIs geluidsgenerator kan de kracht en,/of
snelheidsexcitatie in het hydraulisch
systeem fungeren, welke twee
verschijnse-len in de volgende paragraaf zullen worden
behandeld.
Als geluidsstraler mag hier worden
be-schouwd: het trillende omhulsel van het
hy-draulisch systeem, waarbij dit
buitenopper-vlak echter geen homogeen trillingsbeeld vertoont: de trillingsamplitude van de
wandtrilling is niet overal even groot!
Ver-der weten wij uit de technische mechanica
dat dit omhulsel verschillende
trilingsmo-des, ofwel eigentrillingen heeft, specifiek
voor haar oppervlakgeometrie.
Ter verheldering van het begrip
trillingsmo-de (eigentrilling) wordt hier een intermezzo
ingelast, waarin drie geïdealiseerde gevallen
zullen worden beschouwd.
Eerste geval: Een snaar, gespannen tussen
twee punten, kan door slaan, strijken of
tokkelen in traqsversele trilling worden
ge-bracht; dit is een bewegingstoestand
waar-bij de punten van de snaar harmonische
trillingen uitvoeren loodrecht op de
lengte-richting van de snaar. De eenvoudigste
be-wegingswijze is die, waarbij de eindpunten
in rust zijn (knopen) en de overige punten
in fase trillen met verschillende amplitude;
het middelste punt heeft de grootste
ampli-tude (buik). Voor de frequentie van deze
snaartrilling geldt de volgende wet van
Mer-senne: De frequentie (/) is recht evenredig met de wortel uit de kracht (D in de snaar
en omgekeerd evenredig met de lengte (11
van de snaar en met de wortel uit de massa
(m) van de snaar per lengte-eenheid, in
for-mule:
De snaar kan echter ook in twee gelijke
de-len trilde-len, waarvan de punten van de snaar
in tegenfase zijn, zie aÍb. 6; er zijn dan
kno-pen aan de einden en in het midden, terwijl
de buiken op Ve en 3/+ van de snaarlengte liggen. Men kan deze trillingswijze opvat-ten als die van een snaar met de halve leng-te, als in het vorige geval en de frequentie van deze trillingswijze is daarom (volgens
Mersenne) twee maal zo groot als bij de
vo-rige. Op overeenkomstige wijze vindt men
een derde trillingswijze, waarbij de snaar in
drie gelijke delen trilt en de frequentie drie
maal zo groot is bij de eerste trilling, enz.,
zie afb.6. De hier beschreven trillingswijzen
van een snaar en hun corresponderende
fre-quenties heten respectievelijk de
trillingmo-des (eigentrillingen) en eigenfrequenties van
de snaar.
Tweede geval: Wij kunnen ook
eigentrillin-gen opwekken bij een metalen plaat. In afb. 7 zijn enige trillingswijzen aangeduid
van een vierkante olaat die in het midden
den, zouden hierbij dan driedimensionele
"
" tr#iu;:Ë'mfvf
t:Ï
c P d P (6) ^ l t ; ' l l l u l t lE
€
=
.=
o.Ë
q,=
:
o, 9 . , n ; ; t f ï : : t t t t " * v a n h v d r a u l i s c h e c o m p o n e n-t -t
"
f"fï'JtiJïtïit::, een
geruidsbron
uit twee
Afb. 0. Eigentrillingen yon een gespannen snaar.
f f i f f i x
X
vierkonte A.fb. Z. Eigentritlingen yan een
ptaat.
Vergelijking (3) ingevuld in vergehjking (4)
geelt de akoestische overdracht, nl. van u
naar p: n = H , , ( a ) . n ( 5 )
m e t :
H , o ( o ) : t - o ; ( Í ) l '
. r . . r - ,
L K . I = geluidsstralingimpedantie : akoesrische overdrachtsfunciie.Vergelijking (5) geeft in feite een overdre-ven simplificatie van wat in werkelijkheid Aandrijftechniek,
geluidsbestrijding
vastgeklemd is. De punten die steeds in rust
zijn, vormen een stelsel van lijnen, de zg.
knooplijnen; zie getrokken lijnen in afb. 7;
de aangrenzende delen trillen weer met
fre-quentie/in tegenfase, zoals door de tekens
+ en - is aangeduid. Men kan dergelijke
trillingswijzen visualiseren door poeder op
de trillende plaat te strooien; dit wordt door de trillende beweging naar de
knooplijnen getransporteerd, zo ontstaan
de figuren van Chladni, de zg. klankfigu-ren. In afb. 8 zijn de door Chladni geteken-de (originele) klankfiguren voor een recht-hoekige plaat met randinklemming afge-beeld. In aÍb. 9 is de trilling van het
recht-hoekige membraan ruimtelijk weergegeven.
De in afb. 10 opgenomen trillingsvormen
van de cirkelvormige membraan met
rand-inklemming zijn, zoals in paragraaf 7 wordt
aangetoond, van groot belang voor het
ma-thematisch model van de geluidsstraler.
Derde geval: Bij eigentrillingen van
'ruim-telijke' lichamen ontstaan knoopvlakken met 'trilholten' er tussen.
Algemeen gevol: Klapp [5] heeft een
bena-deringswijze ontwikkeld voor het
bereke-nen van de eigenfrequenties van platen met
verschillende geometrische vormstructuren,
terwijl Dickinson in [6] trillingen van
dun-wandige kastconstructies heeft bestudeerd.
Welp [7] heeft t.b.v. het berekenen van het
trillinggedrag van willekeurige plaat- en
kastconstructies een algorithme op basis
van F.E.M. (Eindige Elementen Methode)
ontwikkeld. In afbeeldingen lla, llb en
llc zien we eigentrillingen resp. van de
vi-ool, de scheepspropeller en een pomp, die
door middel van geluidsholografie
gefoto-grafeerd zijn [8], [9] en [0].
Het zal nu wel duidelijk zijn wat van ons wordt verwacht: wij moeten nl. een mathe-matisch model opstellen voor de ge-luidsstraler van het hydraulisch systeem, teneinde de al besproken koppeling te kunnen vinden i.c. de overdracht van de excitatie naar de trillende
buitenopper-vlakken van dit systeem te kunnen opsporen.
Aan de hand van afb. 9 mag hier vast-gesteld worden dat de trilsnelheid van een
klein 'dun' oppervlakelementje dS
frequentie- en plaatsafhankelijk is:
, a V ( x . v . a l
u * ( x , t , u ) : * ' ) : " ' * ' ( 7 )
v -met
V : op dit oppervlakelementje loodrecht
staande, plaatsaÍhankelijk
triUingam-plitude bij de excitatiefrequentie ( m s ' ) ;
x,) : oppervlakte-coórdinanten (m);
4 : eÍÏectieve waarde van de trisnelheid
ter plaatse van dS, de lokale
trilsnel-h e i d ( m s - ' ) .
Daar wij niet zijn geinteresseerd in het
lo-kale trillingsgedrag op dit elementje, maar in
het totale trillingsgedrag van het hydraulisch
systeem, nemen we dan:
a:/sJàaïs)ds
(8)
als de gemiddelde effectieve waarde van
trilsnelheid van de'als een punt' opgevatte
geluidsstraler.
Excitatie in de geluidsgenerator
In het algemeen zijn de geluidsbronnen in
het hydraulisch systeem niet altijd op
een-voudige wijze te onderkennen. Het is
name-lijk zo, dat alle in het systeem
voorkomen-de subsystemen elkaar voortdurend
dyna-misch beinvloeden. In het gehanteerde
mo-del zullen we er echter van uitgaan, dat alle subsystemen, behalve de
axiaalplunjer-pomp, absoluut geluidsdicht zullen zijn.
Dit heeft tot gevolg dat S in ons geval wordt
gerepresenteerd door het buitenoppervlak
van de pomp alleen.
De fenomenologische studie van de
geluids-oorzaken van de axiaalplunjerpomp voert
tot de inventarisatie van een aantal
excita-ties in de geluidsgenerator. Hier wordt
ver-der gemakshalve verondersteld dat het hier
alleen krachtexcitatie betreft, daar de
snel-heidsexcitatie, gewoonlijk veroorzaakt door een slechte fundering, buiten
be-schouwing wordt gelaten. De opsomming
M
r \
t/.1.H^N
tvi
W
P r ' \
M
ffi
a
ffi
trïïï
n-TTT
[]]]
, ' E 7 ' o , .fffl
F-F
l-í-Yl
-r--r]
l-È4J 8s. á.w
W
H
\L,/
,-t\
\--ï-!
w
er. ív--Nv
rcxa
) /v/l
V.J
À
a6.hT=
i,.,...,...l'..|...l.^v t Y
>f-l
f--Y=]
l-l lFFffi
rT-f-ïl
N-f-ta
H--*+---H
l---1---t--#
l.--i'{/-t-{ffi
ffi
08.| í-l
t í
I
'i':T
rT---Tt
rï---fl
}_-.l--_.--]!K-g
ZT:Ï
r-Ï_---T-1p t o l (
KT^T'
rr-Êq írln\\ lí r.ï-T) \k\-u-ll
Ff.\ /,#
I
A
t
,
/
t
nr. í./T\
r l :
vfv
Afb. 8. Knooplijnen von een trillende plaat volgens Chlodni.
1 4
AÍb. 9. Eigentrillingen van een rechthoekig membraan.
16)
\iíl fo,56) z'-T-\>K
z)65 , \ 0 6 10,615)t9
l.|tit
/1
/-\
/.T-\
l - f f i\_-/
\_./
\l_/
1,00 7,59 2.14& @
J50@ffi
(o,610)AÍb. 10. Knooplijnen van braan.
een randingeklemd, cirkelvormig
mem-áh,/,,,'. L4i,-t;,(
K ' 2
llsch í R ) van , atte n l n )en- me- len- ma- 110-alle jer-ijn. rrdt lak ids-)ert ita- ,er-rier tel-akt be-ing
Afb. I Ia. Eigentrillingen van een viool, gefotografeerd met behulp
van geluidsholo grafie.
Afb. IIc. Eigentrillingen von een pomp, gefotografeerd met be-hulp van geluidsholografie.
AÍb. IIb. Eigentrillingen van een scheepspropeller, gefotografeerd
met behulp van geluidsholografie"
van de krachtexcitaties aan de hand van
afb. 12 ziet er als volgt uit:
. Eerste Krachtexcitatie, afkomstig van het stootgedrag in de kogel-scharnier-lageringen, van het
plunjer-stang-as-mechanisme U1l, U2l.
. Tweede krachtexcitatie, afkomstig van
het stoten tussen de zuigerstang en
zuiger-h e m d [ 1 1 ] , [ 3 ] , I l 4 l .
. Derde krachtexcitatie, afkomstig van het
stotend kantelen van de stuurspiegel t.o.v.
de plunjertrommel, waarbij de resultante
van alle plunjerkrachten een bepaalde
lus-vormige baan beschrijft [1], [4], [5],
l r 3 l ,
u 6 t .
. Vierde krachtexcitatie, afkomstig van de drukstoten uit de hogedrukleidingen t.g.v. drukreflecties (vergelijk met'waterham-m e r ' ) , [ 1 6 ] , [ 1 7 ] , t l 8 l .
. Vijfde krachtexcitatie veroorzaakt door de drukimplosies t.g.v. cavitatie in de lage-drukzones in het hydraulisch systeem [19], 1201.
. Zesde krachtexcitatie, ingeleid door de
drukwisselingen in de plunjerruimten,
waardoor de resultante van alle
plunjer-krachten een pulserend gedrag vertoont
1211, í221, 1231, 124J.
. Zevende krachtexcitatie, geïntroduceerd
door drukpulsaties uit de
hoge-drukleidingen primair veroorzaakt door de
oneenparigheid van de volumestroom van
de pomp zelf 1221.
. Achtste krachtexcitatie. te danken aan
de trillingen in de aslagerineen [221.
. Negende krachtexcitatie, uitgaande van
de rotoronbalans [221.
Volgens l2ll,122) en [24] blijkt de zesde
ge-noemde excitatie dominant te zijn, m.a.w.
de hoofdschuldige. Het ligt voor de hand
dat alléen voor deze hoofdschuldige een
mathematisch model van de
geluidsgenera-tor ontwikkeld zal worden. Enerzijds
wor-den terwille van eenvoud in de
modelvor-ming de overige niet-dominante
krachtexci-taties doelbewust buiten beschouwing
gela-ten om er dan later op terug te komen bij de
bespreking van de zin van de te nemen
maatregelen tegen de niet-dominante
venolgoppag.25
7
.!fb. tZ. Geluidsoorzaken: krachtexcitaties I, 2, 3, 4, 5, 6, 7, g en 9 rn een axiale plunjerpomp.
Aandrijftechniek, 1 4 januari 1980
bepaalde grenzen gelijk is; hierdoor heeft de afdichting een bijzonder stabiel loopge-drag. De technische lekkage door de af-dichting is niet meer dan een emulsie van
het smeermiddel en water. De extreme
slijt-bestendigheid van het hardmetaal levert een
enorme bijdrage tot het instandhouden van
de loopvlakken en de levensduur van de
af-dichting als geheel. De beschreven
afdich-ting is in het laboratorium beproefd onder
de volgende condities:
Medium waartegen wordt afgedicht: water
verontreinigd met zand.
Omtreksnelheid: 6,9 m/sec. Drukverschil: 20 - 22 bar. Beproevingstijd: 1000 uur. Spoelwaterhoeveelheid: 3 m3luur. Koppel: 100-200 Nm. BalancclDrfactor: 0,7,
Temperatuur in kamer van de afdichting: 2 0 - 4 5 ' .
Lekkage: 100 ccluur olie-water emulsie.
Slijtage: geen waarneembare slijtage.
Op dit ogenblik zijn 16 cutterzuigers met
een dergelijke afdichting voor de hogedruk
baggerpompen uitgerust, terwijl 2
cutter-zuigers in aanbouw zijn. Op l0 juli 1978
werd de afdichting van de cutterzuiger
Mu-barak vervangen na 4208 uur op minimaal
A"fb. 6. De vernieuwde versie van de mechanicol seal welke is sa-mengesteld uit voornamelijk hardmetaol toonde zeUs na 4M drijfsuren nauwelijks tekenen van slijtage terwijl de lekkage be-perkt bleef tot I l/uur.
14 bar te hebben gewerkt. Deze afdichting hogere drukken tot 50 bar worden
ge-wasvaneenietsoudertypedandievanafb. bruikt, bijvoorbeeld voor toepassing in
6. Gedurende de eerste 4000 uur was de coalslurrytransportinstallaties. Hiertoezijn
lekkage gemiddeld slechts I l/uur. Naar inmiddels tests gestart.
wordt verwacht kan de afdichting ook voor
MechonicoI
seoI
-vemolgvanpag. l5
krachtexcitaties. Anderzijds is het
ontwik-kelen van mathematische modellen voor
andere dan de hoofdschuldige alleen maar
gerechtvaardigd, als de schuldindicaties
te-gen andere excitaties worden aangetoond.
Verder wordt verondersteld dat de zesde
ge-noemde excitatie op eén punt ergens op de
binnenkant van het buitenoppervlak van de
pomp inwerkt.
Literatuurlijst
Ul Trendelenburg, F., Akustik,
Springer-Verlag, Berlin, 1961.
[2] Heckl, M. und H. A. Miiller,
Taschen-buch der Technischen Akustik,
Springer-Verlag, Berlin, 1975.
[3] 'Wilson'-report: Noise, Final Report of
Committee on the problem of noise,
pre-sented to Parliament by the Lord President
of the Council and Minister for Science by
command of Her Majesty, July 1963. Her
Majesty's Stationery Office, London, 1968.
[4] Schmidt, H., Schalltechnisches
Ta-schenbuch, VDI-Verlag, Diisseldorf, 1968.
[5] Klapp, 8., Ein Ntiherungsverfahren zur
Berechnung der Grundfrequenz von
Plat-ten mit yerschiedenen geometrischen
Struk-turen, Konstruktion, 2l (1969) lz,blz. 474-476.
[6] Dickinson, S. M. and G. B. Warbur-ton, Vibratíon of boxaype structures, J. Mech. Engng. Sci, 9 (1967).
[9] Hockley, B. 5., Measurement of
vibra-tion by holography, Trans. I. Mar. E. 84 (1972), blz. 170-175.
[0] Collacott, R. A., Mechanicat Fault
Di-agnosis, Chapman and Hall, London, 1977.
[l] Wtirtenberger, D. und W. Kassing,
Móglichkeiten der Geniuschminderung bei Axialkolbenpumpen, Lehrstuhlbericht Nr.
19, TH Darmstadt, Fachgebiet fÍir
Maschi-nenelemente und Maschinengetriebe.
[2] Miiller, H. W. und D. Fóller,
Móglich-keiten der Gercluschminderung bei
hydrau-lbchen Anlagen, Industrie-Anzeiger,
(28-5-1976), No. 43.
[3] Langosch, O., Ldrmbekiimpfung bei hydraulischen Anlagen, ólhydraulik und
Pneumatik, 16 (1972\ 9, blz. 393-397.
[4] Brangs, 8., Uber die Auslegung von Axialkolbenpumpen mit ebenem
Steu-erspiegel, Diss. RWTH Aachen, 1965.
[5] Kahrs, M., Konstruktion und
Anwen-dung von Axialkolbeneinheiten in
Schrtigtrommel- und Schriigscheibenbau-weise, Ólhydraulik und Pneumatik, 17
(1973), Nr. l,blz. l-9.
[6] Willekens, F. A. M., Onderzoek naar
het ontstaan en de bestrijding van geluid bij
[8] Streeter, V. L. and E. B. Wylie,
Ily-droulic Transíent Caused by Reciprocating Pumps, J. of Engineering for Power,
Trans. ASME, (Okt. 1967), blz.615-620.
[9] Kane, J. T. D. Richmond and D. N, Robb, Noise in hydroulic systems and its suppression, Hydraulic and Pneumatic (Jan 1961),26.
[20] Eich, O., Mossnohmen zur Minderung
von Kavitationsgeriiuschen in Gertiten der Ólhydraulik, 2 Aachener Fluidtechnisches
Kolloquium 1976, Bd. l, blz. l8l-205.
[21] Kassing, W., Untersuchungen zum Schwingungs- und Kórperschallverholten ro tat io nssy m me trisc he r Masch inens truk
tu-ren und Ubertragung der Ergebnisse auf die
Gerriuschentwicklung von Axialkolben-einheiten, Diss. TH Darmstadt, 1975. [22] Yuasa, T., Noise emitted by hydroulic
pumps, Ebara Co, Central Research
Insti-tute.
[23] Foller, D., Untersuchungen der
Anre-gung von Kórperschall in Maschinen und der Móglichkeit filr eine primiire Ldrmbe-kdmpfung. Diss. TH Darmstadt, 1972.
[24] Mi.iller, H. W., Geriiusche an
Verdriin-germaschinen, VDl-Berichte (1975) no.
228. b12. 145-155.
[7] Welp, E. G., Beeinflussung des Kórper- hydrostatische oandrijÍsystemen,
TNO-schollverhaltens yan Platten- und rapport no. 81850, Juni 1974, TNO,
Insti-Kastenstrukturen durch konstruktive tuut voor Werktuigkundige constructies,
Gestaltung, Konstruktion, 30 (1978) 9, blz. Delft, 1974.
353-3ól en 11, blz. 456-464. [7] Yamaguchi, K and T. Ichikawa,
Stz-[8] Develis, J. B. and G. O. Reynolds, The- dies on Oil. Hammer and Trqnsient
ory and Applications of Holography, Response in Oil Pipeline, Bulletin of the
Addison-Wesley Publishing, 1967. JSME, 15 (1972) 88, blz. 1197-1214.