• No results found

M. van der Goes van Naters

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "M. van der Goes van Naters"

Copied!
2
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

s& d 3 | 2005

61 Op 12 februari 2005 overleed Jhr. Marinus van

der Goes van Naters. Hij was een bevlogen soci-aal-democraat, natuurbeschermer en Europeaan, die de sdap en de PvdA dertig jaar lang, van 1937 tot 1967, in de Tweede Kamer vertegenwoor-digde, waarvan zes jaar als fractievoorzitter. De laatste vijftien jaar van zijn kamerlidmaatschap was hij ook lid van het Europees Parlement. Maar Van der Goers van Naters’ verdiensten voor de Nederlandse sociaal-democratie reiken aanzienlijk verder — en dat bleef in vrijwel alle publicaties naar aanleiding van zijn dood onver-meld. Hij was de auteur van invloedrijke studies als Het staatsbeeld der sociaal-democratie (zijn dis-sertatie uit 1930), Socialistische staatsvernieuwing (1937) en De leiding van de staat (1945). Hij droeg bij aan sdap-rapporten over hetzelfde thema als Nieuwe organen en Het staatkundig stelsel der soci-aal-democratie. En hij behoorde met Brugmans, Banning en zijn vriend Wiardi Beckman tot de zogenaamde ‘Jaurèssistes’ in de sdap. Ze wil-den, geïnspireerd door de Franse socialist Jean Jaurès, het internationalisme van de beweging verzoenen met de nationale gedachte en de sdap omvormen van een arbeiderspartij tot een brede volkspartij. Op dat punt hebben ze het beginsel-programma van 1937 sterk beïnvloed.

Het werk van Van der Goes van Naters stond in het teken van de omvorming van de staat. Hoe een constructieve staatsopvatting te ontwikkelen, die het anarchistische ‘de staat verdrukt, de wet is logen’ achter zich laat? Hoe te voorkomen dat de overheid onder de last van al haar toekomstige be-stuurlijke taken zal bezwijken? Hoe overheidsstu-ring te verbinden met het beginsel van de rechts-staat, met de onderschikking van de staat aan het recht? ‘Een voortgaande vermaatschappelijking’, schrijft hij in 1930, ‘een overgang der

voornaam-ste productiemiddelen aan de gemeenschap is op handen. De taak van de staat en zijn organen op economisch en sociaal terrein wordt dagelijks meeromvattend. Tegen deze snelheid zijn de staat en zijn organen in hun huidige samenstelling niet opgewassen. Dat is de voornaamste oorzaak van de crisis van de staat, van de democratie, van het parlementarisme of hoe men dit verschijnsel ook wil noemen.’

De oplossing zoekt hij, geïnspireerd door Franse en Engelse socialisten en de Leidse rechtsfilosoof Krabbe, en voortbouwend op het werk van P.J. Troelstra, in de sfeer van de functionele decentralisatie. Om het centrale be-stuursapparaat te ontlasten, dient de uitvoering en uitwerking van het beleid aan deskundigen en/of belanghebbenden te worden overgedra-gen. Het sdap-rapport Het staatkundig stelsel der sociaal-democratie, grotendeels door Van der Goes geschreven, spreekt van ‘een synthese van parlementaire en corporatieve staat’, van ‘een verzoening van staat en vrije maatschappij, van publiek- en privaatrecht, van staatsordening en vrij maatschappelijk streven, van verordenende bevoegdheid en private collectieve rechtsvor-ming, van socialisme en syndicalisme, van producenten- en consumentenbelang. Op par-lementair-democratische individuele grondslag de “corporatieve” opbouw. Zo zij het staatkundig stelsel der sociaal-democratie!’

Dergelijke uitspraken doen nu verouderd aan. Wie wil de staat tegenwoordig nog ‘meer warmte geven’, zoals Van der Goes in het slot-woord van zijn proefschrift bepleitte? Maar wat blijft intrigeren zijn de spanningen en tegen-spraken die zich in het werk van Van der Goes en andere auteurs uit dezelfde periode manifes-teren — en hun pogingen om die te overwinnen.

M. van der Goes van Naters

in memoriam

(2)

s& d 3 | 2005

62

De spanning bijvoorbeeld tussen de ‘ingroei’ van de sociaal-democratische beweging in het be-staande overheidsapparaat en het onverminderd vasthouden aan het ideaal van een geheel an-dere, socialistische samenleving. Of de spanning (en dat klinkt alweer heel wat actueler) tussen het streven naar decentralisatie en versterking van het rechtsbewustzijn van burgers enerzijds en de behoefte om de slagvaardigheid van de centrale staat te vergroten anderzijds. Span-ningen die in de jaren dertig, met de noodzaak om aan het opkomend fascisme een halt toe te roepen, alleen maar verder opliepen.

Het bracht Van der Goes van Naters ertoe om zijn ‘socialistisch corporatisme’ (de term is van de historicus Knegtmans), met zijn nadruk op maatschappelijke zelfwerkzaamheid en sturing-van-onderop, in meer dirigistische richting bij te stellen. Daarmee kwam hij in de buurt van ‘planisten’ als Hendrik de Man en van Franse (in hun eigen beweging teleurgestelde) neo-socialisten als Marcel Déat — zonder overigens de autoritaire oplossingen die deze groep ging bepleiten, over te nemen. ‘De neo-socialisten’, schreef hij in 1935, ‘willen positief opbouwend werk doen en voelen zich daardoor sterk aan-getrokken tot een nationaal plan van de arbeid met een sterke staat, die zich toerust met nieuwe organen en het kapitalisme kan breidelen.’ In zijn in 1980 verschenen autobiografie Met en tegen de tijd keek Van der Goes van Naters, toch bekend om zijn zelfverzekerdheid en zijn

scherpe tong (‘ik heb mijn hele leven gekotst van Koos Vorrink’), met enige bescheidenheid op zijn geschriften terug. De gesprekken met Troelstra aan het eind van diens leven ‘zijn voor mij’, schrijft hij, ‘onvergetelijk. Maar als ik eraan terugdenk, vijftig jaar later, bekruipt mij altijd een gevoel van schuld. Heb ik gedaan wat Troel-stra van mij verwachtte? (…) De vraag dringt me in het defensief.’ Over zijn eigen proefschrift merkt hij op: ‘Als ik nu al de elementen weer van elkaar kon losmaken, ze kon zuiveren en dan opnieuw kon opbouwen… wat zóu het een mooi boek zijn!’ En later zei hij in een interview: ‘Een sterke staat en toch gedecentraliseerd? Kan dat? Het is van een ambiguïteit die er misschien wel moet zijn, een tweeslachtigheid waarvoor je niet bang moet zijn.’

Of de ‘rode jonker’ er als parlementariër in geslaagd is om, zoals hij in Met en tegen de tijd schrijft, de politiek ‘op wetenschappelijke wijze’ te bedrijven, valt te betwijfelen (en ook of dat wel zo wenselijk is). Maar daar staat veel tegenover. Een grote eruditie, zijn onvermoei-bare inzet voor een andere, betere samenleving tot ver over de Nederlandse grenzen en zijn bijdragen aan de ontwikkeling van een positief staatsbeeld: er zijn voor de sociaal-democratie veel redenen om zich Marinus van der Goes van Naters te blijven herinneren.

paul kalma

Directeur van de wbs en redacteur van s&d

in memoriam

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

ving naar een minder scheve en meer geformali- seerde arbeidsmarkt de gelijkheid zal dienen. Maar een paar regels later volgt de uitspraak dat formele arbeidsmarkten

e. een Europese munteenheid invoeren, die na een overgangsperiode de natio- nale munten zal gaan vervangen. Vrij vertaald betekent een dergelijke unie, dat de dollar zijn plaats

De internationale gebeurtenissen van de laatste vijftig jaar worden door Deutscher eveneens geheel in het sohema van de klassenstrijd geperst, waarbij vooral de

lijke ontwikkeling van 's Lands Historie en daarom terecht in onze grondwet bevestigd. De Souverein is als zoodanig alleen voor den rechterstoel van God verantwoordelijk. Even

Iedereen in Nederland moet de mogelijkheid hebben om in een huis te wonen dat bij hem of haar past.. Jong of oud, alleenstaand of samenwonend, autochtoon

Verder draag ik deze oratie op aan al deze mensen die niet alleen een warm hart hebben voor sociaal werk, maar ook actief mee willen bouwen aan een wetenschappelijke basis voor

Dankzij hun onderscheidende expertise weten sociaal werkers voor ouderen de juiste snaar te treffen, de eigen mogelijkheden te versterken en zo nodig de juiste hulptroepen in

Ik moet bekennen - míjn Fractie accepteerde het maar aarzelend - dat ik helemaal niet tegen flinke grenscorrecties was: het leek me, dat het voor een volk als het Duitse, dat nooit