• No results found

Clusters en economische groei

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Clusters en economische groei"

Copied!
4
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

clusters en economische groei Anet Weterings

Frank van Oort Otto Raspe Thijs Verburg

NAi Uitgevers, Rotterdam Ruimtelijk Planbureau, Den Haag 2007

Eerdere publicaties

Snelwegpanorama’s in Nederland Piek et al. (2007)

isbn 978 90 5662 562 4 De bedrijfslocatiemonitor: een model­ beschrijving

Traa & Declerck (2007) isbn 978 90 5662 596 9

De grondmarkt voor woningbouwlocaties. Belangen en strategieën van grond­ eigenaren

Segeren (2007) isbn 978 90 5662 5689

Overstromingsrisico als ruimtelijke opgave Pols et al. (2007)

isbn 978 90 5662 533 De toekomst van Schiphol Gordijn et al. (2007) isbn 978 90 5662 53 44 Winkelen in het internettijdperk Weltevreden (2007) isbn 978 90 5662 533 Particulier opdrachtgeverschap in de woningbouw Dammers et al. (2007) isbn 978 90 5662 5283

Regionale huishoudens. Achtergronden bij de regionale huishoudensprognoses met het model pearl

De Jong et al. (2006) isbn 978 90 5662 593

Geluid rondom luchthavens Gordijn et al. (2006) isbn 90 5662 587 x Atlas Europa. Planet, people, profit, politics

Evers et al. (2006) isbn 90 5662 586 

De nieuwe stad. Stedelijke centra als brandpunten van interactie Van Engelsdorp Gastelaars & Hamers (2006)

isbn 90 5662 592 6

Krimp en ruimte. Bevolkingsafname, ruimtelijke gevolgen en beleid Van Dam et al. (2006) isbn 90 5662 527 6

Files en de ruimtelijke inrichting van Nederland

Hilbers et al. (2006) isbn 90 5662 532 2

Vele steden maken nog geen Randstad Ritsema van Eck et al. (2006) isbn 90 5662 505 5

Economische vernieuwing en de stad. Kansen en uitdagingen voor stedelijk onderzoek en beleid

Van Oort (2006) isbn 90 5662 55 9

Kennishubs in Nederland. Ruimtelijke patronen van onderzoekssamenwerking Ponds et al. (2006)

isbn 90 5662 508 x

Indelen en afbakenen. Ruimtelijke typologieën in het beleid De Vries et al. (2006) isbn 90 5662 547 0

Monitor Nota Ruimte. De opgave in beeld Snellen et al. (2006)

isbn 90 5662 509 8

Economische netwerken in de regio Van Oort et al. (2006) isbn 90 5662 477 6 Verkenning van de ruimte 2006. Ruimtelijk beleid tussen overheid en markt Van der Wouden et al. (2006) isbn 90 5662 506 3 Wegen naar economische groei Thissen et al. (2006) isbn 90 5662 502 0

De prijs van de plek. Woonomgeving en woningprijs

Visser & Van Dam (2006) isbn 90 5662 479 2

Woningproductie ter tijde van Vinex. Een verkenning

Jókövi et al. (2006) isbn 90 5662 503 9

Vinex! Een morfologische verkenning Lörzing et al. (2006)

(2)

inhoud

Samenvatting Inleiding

Onderzoeksvragen 2

Werkwijze en opbouw van dit boek 2

De theorie: clusters, variëteit en economische groei Clustering en regionaaleconomische groei 8 Variëteit en regionaaleconomische groei 23 De ene economische groei is de andere niet 26 Samenhang tussen clustering en groei: een multilevel-probleem 34

Maakbaarheid en stuurbaarheid van clusters 36 Samenvatting 37

Clustering in Nederland op de kaart Het meten van clustering en clusters 4 Hoofdsectoren 43

Sleutelgebieden 57 Samenvatting 69

Economische variëteit in Nederland op de kaart Het meten van variëteit 73

Ongerelateerde variëteit 76 Gerelateerde variëteit 80 Samenvatting 84

Economische groei tussen clustering en variëteit Modelspecificaties en controlevariabelen 87 De modellen voor banengroei in gemeenten en regio’s 89

De modellen voor productiviteitsgroei in gemeenten en regio’s 9

Samenvatting 92

Economische groei in hoofdsectoren en sleutelgebieden tussen clustering en variëteit Sectorale groeipatronen 05

De modellen voor groei in hoofdsectoren en sleutelgebieden 06

Regionale variatie in groei per sector 2 Samenvatting 23

Slotbeschouwing 27 Bijlagen

Toelichting bij de werkgelegenheids- en productiviteitsdata 33

Hoofdsectoren en sleutelgebieden naar sbi-codering 35

Literatuur 37 Over de auteurs 43 Bloeiende bermen. Verstedelijking langs

de snelweg

Hamers et al. (2006) isbn 90 5662 506 3

Achtergronden en veronderstellingen bij het model pearl. Naar een nieuwe regio­ nale bevolkings­ en allochtonenprognose De Jong et al. (2006)

isbn 90 5662 50 2 Winkelen in Megaland Evers et al. (2005) isbn 90 5662 46 4

Waar de landbouw verdwijnt. Het Nederlandse cultuurland in beweging. Pols et al. (2005)

isbn 90 5662 485 7 Tussen droom en retoriek. De conceptualisering van ruimte in de Nederlandse planning.

Zonneveld & Verwest (2005) isbn 90 5662 480 6

Het gras bij de buren. De rol van planning bij de bescherming van groene gebieden in Denemarken en Engeland

Van Ravesteyn et al. (2005) isbn 90 5662 48 4

De LandStad. Landelijk wonen in de netwerkstad

Van Dam et al. (2005) isbn 90 5662 440 7

Het gedeelde land van de Randstad. Ontwikkelingen en toekomst van het Groene Hart

Pieterse et al. (2005) isbn 90 5662 442 3

Verkenning regionale luchthavens Gordijn et al.(2005) isbn 90 5662 436 9

Inkomensspreiding in en om de stad De Vries (2005)

isbn 90 5662 478 4

Nieuwbouw in beweging. Een analyse van het ruimtelijk mobiliteitsbeleid van Vinex Snellen et al. (2005)

isbn 90 5662 438 5

Kennisassen en kenniscorridors. Over de structurerende werking van infrastructuur in de kenniseconomie

Raspe et al. (2005) isbn 90 5662 459 8 Schoonheid is geld! Naar een

volwaardige rol van belevingswaarden in maatschapelijke kosten­batenanalyses Dammers et al. (2005)

isbn 90 5662 458 x

De markt doorgrond. Een institutionele analyse van de grondmarkt in Nederland Segeren et al. (2005)

isbn 90 5662 439 2

A survey of spatial economic planning models in the Netherlands. Theory, application and evaluation Van Oort et al. (2005) isbn 90 5662 445 8 Een andere marktwerking Needham (2005) isbn 90 5662 437 7

Kennis op de kaart. Ruimtelijke patronen in de kenniseconomie

Raspe et al. (2004) isbn 90 5662 44 8

Scenario’s in Kaart. Model­ en ontwerp­ benaderingen voor toekomstig ruimte­ gebruik

Groen et al. (2004) isbn 90 5662 377 x

Unseen Europe. A survey of eu politics and its impact on spatial development in the Netherlands

Van Ravesteyn & Evers (2004) isbn 90 5662 376 

Behalve de dagelijkse files. Over betrouw­ baarheid van reistijd

Hilbers et al. (2004) isbn 90 5662 375 3 Ex ante toets Nota Ruimte cpb, rpb, scp (2004) isbn 90 5662 42  Tussenland

Frijters et al. (2004) isbn 90 5662 373 7

Ontwikkelingsplanologie. Lessen uit en voor de praktijk

Dammers et al. (2004) isbn 90 5662 374 5

Duizend dingen op een dag. Een tijdsbeeld uitgedrukt in ruimte

Galle et al. (2004) isbn 90 5662 372 9

(3)

6 • 7 6 Samenvatting

samenvatting

• Ruimtelijke concentratie (clustering) van sectoren op zowel gemeentelijk als regionaal schaalniveau is geen garantie voor een bovengemiddelde economische groei in een regio. Dit geldt zowel voor de algemene lokale economische groei als voor de specifieke groei binnen sectoren. • Clusters zijn niet te kopiëren; ze kunnen niet worden opgelegd of door

beleidsmakers worden gecreëerd. Unieke lokale omstandigheden lijken het succes van clusters te bepalen; wat geen garantie is voor succes in andere regio’s.

Achtergrond

Sinds het verschijnen van Michael Porters boek The competitive advantage of nations (990) is zijn clustertheorie over de hele wereld overgenomen in het beleid. Centraal in deze theorie staat de gedachte dat fysieke clustering van bedrijven binnen gespecialiseerde groeisectoren een bron is voor regionaal-economische groei. De ruimtelijke nabijheid tussen deze bedrijven zou de leer-processen en de onderlinge concurrentie stimuleren. Een van de bekendste voorbeelden hiervan is de concentratie van de ict-sector in het Amerikaanse Silicon Valley.

Ook de Nederlandse regering stimuleert de vorming van regionale clusters van groeisectoren (ofwel sleutelgebieden) die het al relatief goed doen (‘pieken in de delta’). Maar in hoeverre is het terecht dat overheden zoveel waarde hechten aan het clusterbegrip? Tegenover de hausse aan beleidsmatige clustertoepassingen staat namelijk minstens zoveel wetenschappelijke scepsis. Leidt clustering van gelijksoortige bedrijven werkelijk tot regionale economi-sche groei of biedt juist sectorale variëteit meer kansen op regionale groei?

Deze studie

In deze studie onderzoeken we het verband tussen de clustering van een aantal sectoren en de regionaal-economische groei. Het gaat om de volgende sectoren: de arbeidsintensieve, kapitaalintensieve en kennisintensieve industrie, transport en distributie en de kennisdiensten, en de acht sleutel-gebieden die beleidsmakers hebben aangewezen als belangrijke groeisectoren voor de Nederlandse economie: hightech, logistiek, chemie, ict, creatieve industrie, financiële en zakelijke diensten, tuinbouw en speur- en ontwikke-lingswerk in de biotechnologie. De mate van clustering wordt gemeten op basis van het aandeel werkgelegenheid in de totale economie van een gemeente of een regio.

(4)

8

cluster s en economische groei Samenvatting 8 • 9

Clustering van sectoren en sleutelgebieden

De dertien onderzochte sectoren concentreren zich in verschillende regio’s van Nederland. De arbeidsintensieve en kapitaalintensieve industrie hebben een sterk vergelijkbaar ruimtelijk patroon: vooral aaneengesloten gemeenten buiten de Randstad zijn in deze sectoren gespecialiseerd. De kennisintensieve industrie is gelijkmatiger in hotspots over Nederland verdeeld, waardoor het ruimtelijk patroon van deze sector sterk is gefragmenteerd.

De transport- en distributiesector concentreert zich overwegend rondom de mainports (de haven van Rotterdam en Schiphol); de periferie kent in het algemeen weinig specialisaties in transport en distributie. De kennisdiensten zijn sterk geconcentreerd in de noordvleugel van de Randstad; tussen 996 en 2004 is deze concentratie zelfs nog versterkt. Een tweede clustering in de kennisdiensten bevindt zich rond Den Haag, en ook in de regio’s Eindhoven en Arnhem zijn veel kennisdiensten gevestigd.

Een aantal van de acht geselecteerde sleutelgebieden kent eveneens een duide-lijke clustering. De ict (noordvleugel), de financiële en zakeduide-lijke diensten (noordvleugel), de creatieve industrie (noordvleugel) en de logistiek (rondom Rotterdam) concentreren zich duidelijk in een aantal aangrenzende gemeenten. Een aantal regio’s is sterk gespecialiseerd in hightech, zoals Eindhoven. Andere sleutelgebieden concentreren zich veel meer in gemeenten, zonder veel uitstra-ling naar de regio (die wel wordt verondersteld in Porters clustertheorie). Het Westland is een solitaire hotspot binnen de tuinbouw, terwijl Wageningen, Leiden en De Bilt een relatief sterke specialisatie kennen in de biotechnologie. De chemische industrie kent tot slot weinig regionale clustering.

De ruimtelijke voetafdruk van clusters moet dus niet automatisch op een regio-naal niveau worden verondersteld. Sommige sectoren concentreren zich in een aantal aan elkaar grenzende gemeenten, terwijl het ruimtelijk patroon van andere sectoren meer wordt gekenmerkt door geïsoleerde hotspots. Deze nuancering is belangrijk voor het nationale en regionale beleid, waarin vaak wordt verondersteld dat het relevante schaalniveau voor de clustering van sectoren in Nederland regio’s of zelfs landsdelen zijn.

Clustering en economische groei

In de clustertheorie wordt verondersteld dat een ruimtelijke concentratie van sectoren samengaat met een hogere regionaaleconomische groei. In Nederland gaat die veronderstelling in het algemeen niet op. Lokale of regionale clustering blijkt zeker geen garantie te zijn voor groei van werkgelegenheid of producti-viteit. Het effect van clustering op de totale groei verschilt sterk per sector en is niet constant over de ruimtelijke schaalniveaus. Sectorale variëteit is daaren-tegen wél een relatief constante factor die bijdraagt aan de gemeentelijke werk-gelegenheidsgroei. In gespecialiseerde gemeenten met een eigen of een hen regionaal omringende gevarieerde sectorstructuur neemt de werkgelegenheid sneller toe.

Specifieke omstandigheden die clustersucces bepalen

In de onderzochte hoofdsectoren en sleutelgebieden is dus geen sprake van een positieve samenhang tussen clustering en werkgelegenheidsgroei in die sectoren. Toch is de werkgelegenheid in de hightech (Eindhoven en Stadsregio Arnhem-Nijmegen), de financiële en zakelijke diensten (regio Utrecht en Zuidoost-Drenthe) en de ict (Groot-Amsterdam en Zuidwest-Friesland) bovengemiddeld gegroeid. Deels betreft dit regio’s die het ministerie van ez heeft aangewezen als de ‘pieken’ van deze sectoren. De vraag komt daarmee op of de regionale verschillen in werkgelegenheidsgroei veroorzaakt worden door specifieke ruimtelijke omstandigheden. De genoemde regio’s hebben echter onderling weinig overeenkomsten die kunnen verduidelijken waarom juist zij een boven-gemiddelde groei vertonen. Bovendien komen andere regio’s die bekend staan om hun concentratie van een bepaalde sector of die ooit beleidsmatig als uniek zijn aangewezen, niet naar voren als regio’s met een eigen momentum. Zo kennen de sectoren logistiek, chemie, creatieve industrie en tuinbouw géén regio’s die in de periode 996-2004 een signifi-cante bovengemiddelde groei hebben doorgemaakt. Dit is op zich opmerkelijk, omdat juist voor deze sectoren een dominante ruimtelijke clustering wordt verondersteld. Denk bijvoorbeeld aan het Westland voor de sector tuinbouw, of de mainports in het geval van de sector logistiek. Het is dus lastig vast te stel-len wat de precieze mix is van de achterliggende succesfactoren van bepaalde clusters. Unieke lokale omstandigheden lijken het succes van clusters te bepa-len; dat succes is geen garantie voor succes in andere regio’s.

Kortom: het is verre van eenduidig hoe het stimuleren van clustering van sectoren kan leiden tot regionaaleconomische groei, omdat de samenhang tussen clustering en economische groei inhoudelijk en ruimtelijk bijzonder complex is. De op basis van internationale concurrentiepositie geselecteerde sectoren (de sleutelgebieden) niet automatisch regionale groeimotoren. Clusters kunnen dus niet worden opgelegd of door beleidsmakers worden gecreëerd. Daarvoor zijn clusters te weinig maakbaar én zijn er geen gouden regels die de veronderstelde clusterpotenties rechtvaardigen.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Uit zijn analyse van de gemiddelde groei over de periode 1960-1985 voor 98 landen blijkt dat elk van beide maatstaven significant negatief is gecorre-I. 14 Daarmee is het terrein

Aandeelhouders wensen een bepaald rendement (rentier opportunity cost), dat niet los kan worden gezien van de lucratieve investeringen in financiële activitei- ten.

(7.1)), reageert persoon i op de loonstijging niet anders dan bij twee ‘normale’, substitueerbare con- sumptiegoederen het geval zou zijn: van beide goederen gaat hij

Terwijl, ten slotte, de jaren tachtig op het gebied van de opvattingen binnen de partij over de onderlinge Europese verhoudingen weinig nieuws te zien geven, zijn de

- Tndíen in een economie niet wordt geproduceerd, doch consumptie ~eschiedt door verhruik van een uitputtelijke voorraad dan is die economie gedoemd te verdwijnen op het moment van

Een theoretische implicatie heeft betrekking op het feit dat het onderzoek aantoont dat de woningbouwproductie op de lange termijn beïnvloed lijkt te worden door

De vraag die in het publieke debat over en in het onderzoek naar de effectiviteit en ontwikkeling van corporate governance moet worden gesteld, is of er bij degenen die nu de

Aandeelhouders wensen een bepaald rendement (rentier opportunity cost), dat niet los kan worden gezien van de lucratieve investeringen in financiële activitei- ten.