:.':':
--.-...-pagina 44 • Idee. september 2004 • Signalement
Gooi het kind
niet met
.
het
badwater weg!
Er lijkt deze kabinetsperiode enig schot te zitten in de verdere doorvoering van bestuurlijke vernieuwing. De gekozen burgemeester is hiervan het belangrijkste uit-. hang bord en roept ook de meeste discussie op. Politieke panijen, raadsgriffiers,
gemeentesecretarissen en de burgemeesters zelf spreken zich kritisch uit over de door de minjster ontvouwde plannen. Naast de nieuwe voorstellen is het dit jaar ook twee jaar geleden dat de Wet dualisering gemeentebestuur werd ingevoerd. De uit
-werking van deze wet wordt op dit moment geëvalueerd door een commissie onder leiding van mevrouw Leemhuis-Stout. In het kader van deze ontwikkelingen is het aardig dat het Nederlandse Genootschap van Burgemeesters een boekje heeft uitge-bracht over "de rol en positie van de burgemeester bij initiatieven voor vernieuwend gemeentebestuur" met de titel De dynamiek van dualisering.
DOOR GERHARD BRUNSVELD
Het doel van het boekje is om de rol van de burgemeester te duiden in de veranderende gemeentelijke organisatie. Hoewel de auteurs geen directe aanleiding geven om de publicatie op dit moment uit te brengen, is de timing gezien het voorgaande welhaast perfect. In het eerste deel wordt door wetenschappers de positie van de burgemeester in verschillende facetten uiteen-gezet: de burgemeester wordt geplaatst in het duale bestel, vooral tot uitdrukking komend in
zijn rol als voorzitter van de gemeenteraad en van het.college van B&W, zijn positie ten opzichte
van de raadsgriffier en zijn huidige positie in het licht van de gekQzen burgemeester. Alle punten zijn aspecten die voor zowel Leemhuis-Stout cs. als de ambtenaren van minister De Graaf interessant zijn voor de evaluatie van de Wet als het maken van nieuwe regelgeving ten aanzien van de gekozen burgemeester.
Het grootste probleem dat de auteurs signaleren in de huidige rol van de burgemeester is de dubbele voorzittersrol van zowel de gemeenteraad als van het college van B&W. Dit staat op gespannen voet met de rol die beide organen in de Wet dualisering gekregen hebben, de contro-lerende en wetgevende taak versus de uitvoerende taak. Wanneer gemeenteraad en college tegen-over elkaar komen te staan, wordt de burgemeester in een lastig pakket gedwongen. Hij is mede verantwoordelijk voor het beleid van het college en heeft daarin ook zijn eigen portefeuille, maar
dient als voorzitter van de gemeenteraad op zijn minst een neutrale p'ositie in te nemen. Hiermee
is ook de belangrijkste inbreng van het boekje naar voren gebracht. Om het duale bestel tot zijn recht te laten komen, dient in de Grondwet deze positie te worden veranderd.
Een tweede kritiekpunt is het dicterende karakter van de Wet dualisering gE;meentebestuur. De nationale overheid heeft volgens de auteurs geprobeerd een blauwdruk voor een modelgemeente neer te zetten. Daarbij wordt geen onderscheid gemaakt tussen de grootte van de gemeente of
haar functioneren in het monistische systeem. van. voor 2002. Gemeenten dienen zelf te bepalen
in hoeverre een duaal systeem moet' worden doorgevoerd. Daarmee wordt aan twee zaken
voor-bijgegaan. De invulling van onze staatsinrichting is per definitie een taak voor de centrale over-heid, aangezien de structuur daarVan is vastgelegd in de Grondwet en de gemeentewet. Er zal
altijd een bemoeienis van de nationale overheid zijn bij het veranderen van de politiek-
bestuur-lijk organisatie op gemeentebestuur-lijk niveau. Daarbij, en dat is het tweede punt, binnen de huidige wettelijke kaders hebben gemeenten de ruimte om zelf invulling te geven aan het dualisme. Het
dictaat van de centrale overheid is minder
stringent dan afgeschilderd: In feite wordt dit
door de auteurs ook erkend. In deel twee van het boek wordt aan de hand van tien voor-beelden aangetoond dat gemeenten op eigen
wijze de rol tuss.en gemeenteraad en college
invullen. Een aardig aspect aan de invoering van het duale stelsel op gemeentelijk niveau is, dat dit gelijk liep met de winst van nieuwe partijen bij de in 2002 gehouden
gemeente-raadsverkiezingen. In tal van gemeenten werd
onder impuls van deze nieuwe partijen de werkwijze van gemeentelijke organisatie onder de loep genomen.
De burgemeester wordt neergezet als een functionaris die zich staande moet houden in een door de wetgever gedicteerde, verande-rende gemeentelijke organisatie met zicht op
nog· meer onheil: de gekozen burgemeester.
De burgemeester wordt opgeroepen om in
Idee. september 2004 •
Signalement.
pagina
45
zijn huidige functioneren rekening te ho.uden
met de komende veranderingen. De keuze is om of hierin mee te gaan door reeds nu een
profiel te bepalen en de momenten van her
-kenbaarheid voor het publiek te kiezen, of slechts de tijd tot de gekozen burgemeester uit te zitten en over twee jaar plaats te maken
voor de nieuw gekozen functionaris. Ook de.
wetgever krijgt in het derde en laatste deel
algemene tips van "gooi het kind niet met het
badwater weg" via "met onwillige honden is
het slecht hazen vangen" naar "doe het goed,
of doe het niet." Hiermee is de behoudende tendens van het boekje aangegeven. De auteur is lobbyist en politicoloog
De dynamiek van dualisering. De rol van de \ burgemeester bij initiatieven voor
vernieu-wend gemeentebestuur, drs. }.H. W Oosten dorp (red), 2004, ISBN 90-74293-03-4