TENZIJ ANDERS AANGEGEVEN, GAAT HET STEEDS OVER GEZONDE ORGANISMEN EN NORMALE OMSTANDIGHEDEN.
WEEFSELS EN ORGANEN 1
De afbeelding geeft een doorsnede van een stengel schematisch weer.
1
2 3
4
Welk cijfer geeft vaten aan, waardoor water met opgeloste zouten worden vervoerd? A 1
B 2 C 3 D 4
2
De foto geeft een torso van de mens weer met organen in de borstholte en organen in de buikholte.
Hoe heet het orgaan dat je direct boven de maag ziet ? A de alvleesklier B de galblaas C de lever D de longen STEVIGHEID 3
Drie stoffen die in organismen kunnen voorkomen zijn:
1 cellulose; 2 chitine;
3 water.
Welke van deze stoffen spelen een rol bij de stevigheid van cellen in een fajalobistengel? A alleen 1 en 2
B alleen 1 en 3 C alleen 2 en 3 D 1, 2 en 3
4
De afbeelding geeft een gedeelte van het skelet van een mens weer.
borstwervel
2 1
De delen 1 en 2 zijn met elkaar verbonden door
A een gewricht. B kraakbeen.
C een naadverbinding. D een vergroeiing.
5
De afbeelding geeft een kniegewricht van de mens weer. Enkele delen zijn met cijfers aangegeven.
1
2
3
4
Met welk cijfer is het kuitbeen aangegeven? A 1 B 2 C 3 D 4 STOFWISSELING 6
In het lichaam van een pantoffeldiertje ontstaan er stoffen tijdens de vertering. In welk deel van het lichaam ontstaan deze stoffen? A celkern B celmembraan C kloppende vacuole D voedingsvacuole 7
Welke stoffen zijn nodig geweest voor het maken van suiker die in suikerriet zit? A koolstofdioxide en zuurstof uit de lucht.
B water uit de bodem en zuurstof uit de lucht.
C water uit de bodem en koolstofdioxide uit de lucht.
D zouten uit de bodem.
8
De gaswisseling in de longen kan snel plaatsvinden, doordat
A de longblaasjes een dikke wand hebben.
B de longblaasjes een klein oppervlak hebben.
C de longhaarvaten een klein oppervlak hebben.
D de longblaasjes en de longhaarvaten een dunne wand hebben.
9
Klieren in het menselijk lichaam produceren onder andere darmsap, gal en adrenaline. Welke van deze stoffen zijn werkzaam in het spijsverteringsstelsel ? A alleen darmsap B darmsap en adrenaline C darmsap en gal D gal en adrenaline 10 Ramon heeft diarree. Bij diarree
A is de blinde darm ontstoken. B is er heel weinig water aan de
onverteerde voedselresten onttrokken. C is er te veel water aan de onverteerde voedselresten onttrokken.
D zijn er te veel onverteerde voedselresten in de dikke darm.
11
Wat is de functie van een enzym? A Het versnelt één soort reactie. B Het versnelt verschillende reacties. C Het vertraagt één soort reactie. D Het vertraagt verschillende reacties.
12
Iemand snijdt alle bladeren af van een moko moko plant (moerasplant). Dagen daarna blijft nog vocht uit de snijvlakken van de plant te voorschijn te komen.
Waardoor wordt dit vocht mogelijk naar buiten geperst? A turgor B verdamping C worteldruk D zuigkracht 13
Vier stoffen die in het bloed kunnen voorkomen zijn:
1 koolstofdioxide; 2 vitamines; 3 zouten; 4 zuurstof.
Welke van deze stoffen wordt(worden) vervoerd door het bloedplasma? A alleen 1
B alleen 1 en 2 C alleen 1, 2 en 3 D 1, 2, 3 en 4
14
Bij een hartinfarct sterft een deel van de hartspier af, doordat dat deel niet genoeg bloed krijgt.
Wat is hiervan de oorzaak ?
A De halve maanvormige kleppen werken niet meer goed.
B De hartkleppen werken niet meer goed. C Een kransader is mogelijk vernauwd geraakt.
D Een kransslagader is mogelijk verstopt geraakt.
De kleppen in het lymfevatenstelsel dienen voor het
A in één richting laten stromen van de lymfe. B snel stromen van de lymfe.
C vervoeren van de lymfe van en naar de bloedvaten.
D zuiveren van de lymfe. 16
Roebia heeft bloedgroep B. Bij een ongeluk verliest ze veel bloed.
Er zijn twee donoren beschikbaar voor Roebia namelijk : iemand met bloedgroep AB en iemand met bloedgroep O.
Kan Roebia bloed ontvangen van de donor met AB?
En van de donor met O?
donor met AB donor met O A ja B ja C nee D nee ja nee ja nee UITSCHEIDING 17
Enkele organen van de mens zijn: 1 nieren;
2 longen; 3 lever; 4 endeldarm.
Welke zijn uitscheidingsorganen? A alleen 1
B alleen 1 en 2 C alleen 1, 2 en 3 D 1, 2, 3 en 4
18 Drie delen van de huid zijn: 1 haren;
2 vetweefsel; 3 zweetklieren.
Welke van deze delen beschermen een hond tegen temperatuurdaling? A alleen 1 B alleen 1 en 2 C alleen 2 en 3 D 1, 2 en 3 HORMONEN 19
Afra wordt snel moe. Ze heeft ook een groei achterstand en een trage stofwisseling.
De arts zegt dat Afra een tekort heeft aan een hormoon.
Welk hormoon zou dit kunnen zijn? A adrenaline
B glucagon C insuline D thyroxine
20
Enkele organen van de mens zijn: 1 de bijnieren;
2 de eierstokken; 3 de schildklier; 4 de teelballen.
Van welke van deze organen wordt de werking beïnvloed door een hormoon uit de hypofyse? A alleen 1 en 3 B alleen 2 en 4 C alleen 2, 3 en 4 D 1, 2, 3 en 4 21
De ontwikkeling van borsten bij meisjes wordt veroorzaakt door de werking van een
hormoon.
Dit hormoon wordt gevormd in de A baarmoeder
B borsten C eierstokken D eileiders
22
De werking van de hormonen lijkt op de werking van de impulsen van het
zenuwstelsel.
Welke werkt sneller?
En bij welke duurt de werking het langst? Snellere werking
bij
Werking duurt het langst bij A hormonen B hormonen C impulsen D impulsen hormonen impulsen hormonen impulsen ZENUWSTELSTEL 23
Alan ziet Mea een barbecue-bout eten en begint te watertanden.
Via welke delen verliepen de impulsen vanaf het moment dat Alan de barbecue-bout zag, totdat hij begon te watertanden?
A ogen – bewegingszenuwcellen – gevoelszenuwcellen– schakelcellen – speekselklieren B ogen – bewegingszenuwcellen – schakelcellen – gevoelszenuwcellen – speekselklieren
C ogen – gevoelszenuwcellen – bewegings- zenuwcellen – schakelcellen –speeksel- klieren
D ogen–gevoelszenuwcellen – schakelcellen – bewegingszenuwcellen – speekselklieren
Via welk deel van het centrale zenuwstelsel wordt een groot deel van de impulsen van en naar de benen geleid, waardoor beweging mogelijk is? A grote hersenen B kleine hersenen C hersenstam D ruggemerg 25
De tekening geeft een zenuwcel schematisch aan.
Enkele delen zijn met een cijfer aangegeven. 3 4 2 1
Met welk cijfer is het deel aangegeven dat impulsen ontvangt van andere zenuwcellen? A 1
B 2 C 3 D 4
De tekening geeft een reflexboog schematisch weer.
De pijlen geven de richting van de reflexboog aan.
Bij de letter Q is een zenuwcel onderbroken.
Q
Wat zal er bij de reflex verstoord zijn? A de bewustwording
B het maken van de beweging
C het overschakelen van gevoel in beweging D het geleiden van impulsen naar het
ruggemerg
ZINTUIGEN 27
De tekening stelt een doorsnede van een deel van een oog van de mens voor.
1 2 3 4
Welk van de aangegeven delen breekt de invallende lichtstralen, zodat die op de juiste plaats van het netvlies komen?
A 1 B 2 C 3 D 4
28
Om een stof goed te kunnen ruiken moet men A de stof diep opsnuiven.
B de stof heel dichtbij de neus plaatsen. C zo lang mogelijk aan de stof ruiken. D zo vaak mogelijk aan de stof ruiken.
29
Wat wordt door de pupilreflex geregeld? A de grootte van het beeld
B de vorm van de lens
C de hoeveelheid licht die op het hoornvlies valt
D de hoeveelheid licht die op het netvlies valt
30
In welk deel kunnen bacteriën bij een
oorontsteking via de buis van Eustachius het oor binnenkomen? A in de gehoorgang B in de trommelholte C in het slakkenhuis D op het trommelvlies GROEI EN ONTWIKKELING 31
Nieuwe planten kunnen worden verkregen uit: 1 knollen
2 wortelstokken
3 zaden, ontstaan na kruisbestuiving 4 zaden, ontstaan na zelfbestuiving Bij welke wijze van ontstaan zullen de nieuwe planten onderling altijd dezelfde
eigenschappen hebben? A alleen bij 1 en 2 B alleen bij 3 en 4 C alleen bij 1 en 3 D 1,2, 3 en 4 32
Een volwassen kikker ligt gedeeltelijk in de modderige bodem van een opgedroogde sloot. Op welke wijze verkrijgt de kikker de
benodigde zuurstof? A alleen via de huid B alleen via de kieuwen C via de huid en de kieuwen D via de huid en de longen
33
De afbeeldingen geven de vier stadia weer uit de ontwikkeling van een baby vóór de
geboorte. 1 2 3 4
Wat is de juiste volgorde van ontwikkeling? A 2 – 1 – 4 – 3
B 2 – 4 – 1 – 3 C 3 – 1 – 2 – 4 D 3 – 2 – 1 – 4
Direct nadat bij een zaadplant de kernen uit stuifmeel en eicel met elkaar zijn versmolten, begint de ontwikkeling van
A de bevruchte eicel tot een kiempje. B de stuifmeelkorrel tot een stuifmeelbuis. C het vruchtbeginsel tot een zaad.
D het zaadbeginsel tot een vrucht. 35
Bij een bepaalde plantensoort komen planten voor met alleen mannelijke bloemen en planten met alleen vrouwelijke bloemen. Welk proces kan niet plaatsvinden? A insectenbestuiving B kruisbestuiving C windbestuiving D zelfbestuiving MILIEU 36
Een kip staat als derde schakel in een voedselketen.
Welk organisme zou als tweede schakel in die voedselketen kunnen staan?
En als vierde schakel? als tweede schakel een
als vierde schakel een A peperplant B peperplant C rups D rups geit boa slang boa slang geit 37
Een groep mieren sjouwt een rijstkorrel naar hun nest.
Deze relatie noemt men A commensalisme. B concurrentie. C coöperatie. D mutualisme.
38
Sayonara moet naar een gebied waar de kans op mijnwormbesmetting groot is.
Om de kans op besmetting zo klein mogelijk te maken moet ze
A een tablettenkuur halen bij B.O.G. B niet in aanraking komen met zwamp- water.
C niet op blote voeten lopen. D zich laten vaccineren.
39
Een methode om bilharzia te bestrijden is het doden van de posthoornslak.
Dit is erg belangrijk, omdat er dan geen ontwikkeling kan plaatsvinden van A ei naar miracidium.
B miracidium naar cercarium. C cercarium naar miracidium. D cercarium naar volwassen worm.
40
Het gelekoortsvirus tast de lever aan, hierdoor wordt het bloed minder goed gezuiverd, wat tot gevolg heeft dat de patiënt
A gewrichtspijnen krijgt. B koorts en geelzucht krijgt. C een ontstoken huid krijgt. D opgezwollen voeten krijgt.
