Uitwerkingen Mulo-A Examen 1967 Meetkunde
Opgave 1
Omdat AB middellijn is geldt 1 2 8 4
CS DS , dus
4 8 12
SP .
Voor de oppervlakte van BDP geldt 1 2 1 2 O ( ) 8 20 4 20 O ( ) 20 8 BDP DP BS BS BS BDP DP 5 BS .
Met Pythagoras vinden we nu
2 2 2 2 25 144 169 5 4 8 12 BD BS PS BD BS PS BD13.
Volgens de machtsstelling geldt: BS AS CS DS , dus vinden we 1
5
5AS 4 4 AS 3 , dus 1
5
5 3
AB . Hieruit volgt, dat de straal r van de cirkel gelijk is aan 15 1
10 8 4 2 r .
Opgave 2
Van BCSzijn voldoende gegevens bekend om deze driehoek te construeren.
1. Pas CS p af.
2. Teken een lijn loodrecht op CS door het punt S. 3. Construeer een hoek CSF van 60omet S als
hoekpunt.
4. Construeer de bissectrice van GSF. HSCis nu de gevraagde hoek van 75o.
5. Cirkel BCqom vanuit punt C. We vinden nu het punt B.
6. Verleng CS met SQ CS en SP 2 CSen teken de middelloodlijn van PQ. Dit geeft het punt A.
7. Teken een halve cirkel met het midden M van AC als middelpunt en AC als middelpunt.
8. Verleng BS tot het snijpunt D met de halve cirkelboog uit punt 7. 9. Trek de lijnstukken BC, AB, AD en CD.
Opgave 3
a. 180o
AC AE CEA ECA
CEA ECA CAB
1 o o 1 2(180 ) 90 2
CEA CAB CAB
. o 1 2 o 90 180 (gestrekte hoek) CEA CAB BEC CEA o o 1 2 180 180 (90 )
BEC CEA CAB
o 1 2 90 BEC CAB (1).
b. In ACDgeldt CDA90o CAD. Omdat 1 2 CAD CAB vinden we dus o 1 2 90 CDA CAB . o 1 2 o 90 180 (gestrekte hoek) CDA CAB CDA BDA o o o 1 2 180 180 (90 )
BDA CDA CAB
o 1
2
90
BDA CAB
(2).
Nu geldt: (volgt uit (1) en (2)) zz (gemeenschappelijk) BEC BDA CBE CBE ABDCBE c. Uit b volgt 1 2
BCE BAD CAB
.
Verder gebruiken we BC BF BCF BFC.
Er geldt: 1
2
GCH ECF BCF BCE BCF CAB
(3).
Ook geldt: overstaande hoeken o 12 gestrekte hoek som van de hoeken van een driehoek
180
CHG AHF HFA CAB
o o 1 o o 1 2 2 180 (180 ) 180 (180 ) HFB CFB BCF HFB CAB BCF CAB 1 2 BCF CAB (4).