38 D. Doom
/
lnsektenaantastingen van populier en wilg in í971 Rijksinstituut voor Natuurbeheer, ArnhemEvenals
in de
vorige jaren onwingen we de gegevens voor het overzicht van dein I97I
opgetreden insektenaantastingen weerin
hoofdzaakvan de
ledenvan onze
\flaarnemersorganisatie. \Taarnemingen door entomologen van ons eigen instituut vullen voor zover nodig deze gegevens aan.Van
de bladvretende insektenin
de populierenteelt neemt de satijnulimder (Leucoma salicis)in
beplantingen van negen jaar en ouder de belangrijkste plaats in.In Oostelijk
Flevoland, waar menin
de plaaggebieden het insekt bestreden heeft, kwam hetin het noordwestelijk
deel van het Roggebotsebos, waarin geen bestrijding heeft plaats gehad,tot
vreterij van betekenis.
Bij Scheemda werd lichte vreterij waargenomenin
de weggedeelten waar de onderbegroeiing van meidoorn ontbrak.De oude
Gel-rica beplanting langs rijksweg E9 tussen Roermond en Linne,die
vanaf 1967 geen aantasting vertoonde, werdin
I97T
op-nieuw door het insekt aangevreten. Op een aantal plaatsen waar de satijnvlinder nog niet eerder was gesignaleerd, kwam het nu op beperkte schaaltot kaalvreterij.
Dit
kwam voor langs rijks-weg E8bij
Zoetermeer over een lengte van ca. 400m,
langs een provinciale weg parallel met de rijksweg 836 tussen Ede en Veenendaal over ca. 200m
en
in
een populierenopstand bij Nederweert. Bij Hierden nam men enige vreterij waar in 1'onge balsemhybriden.De
rhtgelrupr (Malacosoma neustria), bekend als beschadiger van o.a. eik en meidoorn en opvallend door zijn oranje, blauwe en witte lengtestepen en zijn blauwe kop (foto 1), veroorzaakte ditmaal plaatselijkook
aan populieren kaalvreterij.Dit
deed zichvoor
in
het gebied
tussenDidam
en Beek en voorts in enkele jonge beplantingen in Oostelijk Flevoland.Het tussen samengesponnen bladeren vretende groene spanrups-je van de
klrine winterulind.er (Operophtera brumata)
(foto 2) veroorzaaktebij
St. Oedenrode en Joppe(bij
Gorssel)kaalvrete-rij
aan eenjatige balsem- en Áigeiroshybriden.Van de houtboorders tastten de algemeen verbreide grore popu-liereboktor (Saperda carcharias) en de cuilgeboiltrilpr (Cossus cossus) hetzij afzonderlijk dan wel tezamen plaatselijk de popu-lieren ernstig aan.
Bij het gehucht Nergena
(bij Bennekom)
enbij
Duiven bijvoorbeeld was het de boktor,bij
Vlaardingen enbij
Rossum echter de wilgehoutrups die de schade veroorzaakte.In
combinatie vernielden genoemde soortenbij
Maasdriel het houtweefselin
de stammen zodanig dat mentot
velling van de sterkst aangetaste exemplaren moesr besluiten.De populiercglasalind,er (Sciapteron tabaniformis)
in
combina-tie
met de wilgesnaitkeaer (Cryptorrhynchus lapathi) bleek in stammetjes van jonge populierenin vrij
ernstige matein
Ooste-lijk
Flevoland voor te komen.Voorts werd
er
in
balsem- enin
Aigeiroshybriden aantasting door de cambianznzineeralieg (Phytobia-
Dendromyza) opge-merkt.De larven
vandit
insekt vreren en verplaatsen zich in snel tempoin
de cambiumzone van stam en dikke takken. Het aantastingsbeeld kenmerkt zich doorin
de lengterichting van de stam verlopende lange, ondiepezich
gewoonlijk slingerende gangen(foto 3).
Opvallendzijn de soms op
vele jaarringen voorkomendekleine bruine
vlekjes, zichtbaar op een dwars-doorsnede.Op tweejarige 'Dorskamp' en 'Flevo'
bij
Nederweert kwam de populierctaklais (Pterocomma populea)in
uitzonderlijke con-cenraties voor. Een dergelijke populatie heeft stellig een zekeÍe mate van verzwakking van de plant tengevolge, waardoor men met aantasting door bepaalde secundaire parasieten (zoals bij-voorbeeld de kleine populiereboktor) rekening zal moeten hou-den.Aan de stammen van oudere populieren bij I7essem (L.) kwam de wilgeschiklluis (Chionaspis salicis) plaatselijk
in
grote aan-tallen voor.Enkele van de hierboven behandelde insektesoorten tastten op enkele plaatsen behalve populieren ook wilgen aan.
In
het ge-bied waar deutijnulhler
in Oostelijk
Flevoland de populieren beschadigde werden ook de wilgenin
de directe omgeving aan-getast.Schade door de utilgeho*trapr
in
straatbomen vanwilg kwam
voor bij Velsen en IJmuiden. Het zijn vaak de door het verkeerof
doot andere oorzaken beschadigde bomen die van de wilge-houtrups extra re lijden krijgen.Stammetjes
van
Salix alba 'Liempde'in
de stadskwekerij van Amsterdam vertoonden plaatselijk aantasting doorde
utilge-hoatgalmag (Rhabdophaga saliciperda).Het
aantastingsbeeld kenmerkt zich door eengroot
aantal zeer kleine gaatjesin
de bast, die donker verkleurend later somsin flarden
langs de stam omlaag hangt(foto 4).
Dit
laatste verschijnselwordt
veroor-zaakt door insektenetende vogels. Omdat een aangetast plante-deel meestalbij herhaling
wordt geïnfecteerd ontstaat ter plaat-se door weefselwoekering een galachtige verdikking.In
mei enFoto
1.
(Malacosoma neutria) ringelr*ps op eikFoto
2.
Kleine uinterdinder in harakteristiehe ltotding ob boqaliere-blad. ( geoPende blad.rol).39
Foto
3.
Kant.binnnineerulieg (Phytobia). Áantastingsbeeld nt ont-scltorsing uan populieretaÈ.juni ziet men de pophuidjes van deze galmug vaak in grote
aan-tallen
uit de bast steken.
Ofschoon men er geen schade
bij
heeft vermeld, wetd de ,íaitte alieg" (Trialeurodes vaporariorum)talrijk o.a. in een
jonge wil-genopstandbij Vlaardingen
waargenomen.Men
vermoedt datdit insekt,
mede als gevolg van de droge zomer, zich massaalvanuir het rVestland heeft kunnen verspreiden. Folo 1. StanstrÉjes uan uilg aangetast door de wilgehoatgalntg.
KALENDER
IHer
onderhoudin
de beplantingen,
zoals
de
bemestingen het chemisch
bestrijden
van
grasen
onkruiden inrecent aangelegde of enkele jaren oude
beplantingen aismede het snoeien van
bomen
in
de
oudere beplantingen ishet werk
waaÍaanin
deze maandenvan
lret
jaar
onze aandacht besteedmoet worden.
Om een goede groei van de bomen in
nieuw aangelegde beplantingen te krij-gen
is het
noodzakelijk dezein
meimer 100 gram kalkammonsalpeter per
boom
te
bemesten;in
éénof
tweejaar oude beplantingen kan het beste 200 gram kalkammonsalpeter gebruikt
worden.
De kunstmest moet regelmatig over de plantspiegels van de bomen (ca. 1 m?)
leïrpreid
worden om schade tevoor-komen.
Het
gebruikvan
mengmest-stoffen is
in
het algemeen af te raden, daar meestal de grond voldoendefos-for
enkali
bevat enhet
in
hetalge-meen dus alleen
om
de stikstof gaat;bij
veel
mengmeststoffenmoet
de dubbele hoeveelheid meststof toege-diend worden om dezelfde hoeveelheidstikstof te geven die met kalkammon-salpeter gegeven wordt.
Een zeer goede invloed
op
de groeivan
populierenheeft de
kombinatiestikstofbemesting
en
schoonhouden van de plantspiegels. Het verdientaan-beveling de vegetatie op de plantspie-gels (ca. 1 m2)
in de tweede
helft vanmei of begin
juni
met Gramoxone, op basis van5 liter
per ha, te bespuiten.Het tijdstip van de
bespuiting moet worden bepaald aan de handvan
demat€ van ontwikkeling van de
vege-tatie.
Bij een
te hoge vegetatie kan inpas
met
1-jarig plantsoen aangelegdebeplantingen schade ontstaan doordat
de
jonge
biaderenen
scheuten metde
spuitvloeistof geraakt worden. Bijvoorkeur moet
bij
donker weergespo-ten worden om een zo gunstig
moge-lijk
effekt
te verkrijgen. Ook mag dedruk
waarmee gespotenwordt
nietmeer dan 1,5 atm. bedragen om schade
aln
de stammetjesvan
jonge bomen te voorkomen (zie ,,Populier", 4e jaar-gang,no.
4).
Het
kan aanbeveling
verdienen een afschermkap te
gebrui-ken
indien de vegetatieop
deplant-spiegels reeds te hoog is. Een tweede
bespuiting kan, afhankelijk
van
de matevan
hergroeivan de vegetatie,
noodzakelijk zijn.
Juni
enjuli
zijn
de gunstigstemaan-den voor het snoeien van popuiieren;
het
overgroeienvan
snoeiwonden is beter en de vorming van watetloten isgeringer als in deze maanden gesnoeid
wordt. Snoei altijd dicht langs de stam
met een zaag
of
met
eenbeitel op
licht
metalen stukken.Te
hoog
en zwaar in de kroon snoeien gaat akijdten
kostevan de aanwas
en brengt
hoge kosten met zich mee. Snoei nooithoger dan
l/3
van de stamhoogte met een maximum van6-8
m.Het in
dekroon
snoeienmoet
beperkt blijven rot het wegnemen van dubbele toppenen een enkele zeer zware zijtak, uiter-aard
niet
bovende genoemde
maxi-mum hoogte van 6 à 8 m. Het verdient
aanbeveling
in jonge beplantingen
pas met opsnoeien te beginnen indien de bomen op borsthoogte een omuek vanca.20 à 25 cm hebben bereikt. Op de
kuekerij
is het van belang hetplantmateriaal
om de
10à
12 dagenmet
0,5/6'
Maneb tegen Marssoninate
bespuiten. Hiermede moet worden aangevangen nadatde waarschuwing
voor
het
optredenvan
deze ziektedoor de radio
is uitgezonden
in
de rubriek ,,Mededelingen voor Land- enTuinbouw".
Tegen
roestaantastingmoet
op
de kwekerij met 0,35/p
Zrneb gespotenworden.