Landbouwhogeschool-Wageningen
CENTRUM VOOR LANDBOUWKUNDIG ONDERZOEK IN SURINAME
ONDERZOEK NAAR DE MOGELIJKHEDEN VAN HET
GEBRUIK VAN DE STETHOSCOOP BIJ
ARBEIDS-FYSIOLOGISCH ONDERZOEK
(onderzoekproject no. 71/11)
P.J.M, Hillegers
Verslag van een onderzoek verricht onder leiding
van Ir. F.J. Staudt
CELOS rapporten vormen een serie interne ver-slagen van werk verricht door studenten en leden van de wetenschappelijke staf van het Centrum voor Landbouwkundig Onderzoek in Suriname.
I N H O U D b i z . 1 . S a m e n v a t t i n g 5 2 . Voorwoord 5
3. Inleiding en probleemstelling 5
4. Uitvoering 6
4.1. Beschrijving van de gebruikte
stethoscopen 6
4.2. De verschillende belastingswijzen . . . 6
4.2.1. Maaien 6
4.2.2. Harvard-staptest 7
4.2.3. Wiedarbeid in een Pinusopstand . 7
4.2.4. Velling met de bijl 7
4.2.5« Velling met de motorzaag . . . . 7
5. Resultaten 7
5.1. Meetresultaten 7
5.2. De bruikbaarheid van de stethoscopen
bij de verschillende belastingswijzen . 8
6. Conclusie 9
Bijlagen
5
-1. SAMENVATTING
Arbeidsfysiologische metingen verricht bij
CELOS-onderzoek hebben zich tot nu toe beperkt tot het aftasten
(palpatie) van de polsslagader direct na het werk. Beter is
het niet nà maar tijdens de arbeid de hartfrequentie te
meten. In dit onderzoek is naar voren gekomen dat de
een-voudige en goedkope methode van het afluisteren van de
hartslag met een stethoscoop (ausculatie) in bepaalde
ge-vallen b.v. maaien met de zeis en de houwer, bij
wiedar-beid zeer goed mogelijk is.
2. VOORWOORD
De kennis over arbeidsbelasting onder tropische
om-standigheden, onderdeel van de arbeidsfysiologie, staat
nog in zijn kinderschoenen. De onderzoeker is in tropische
gebieden vaak alleen op zichzelf aangewezen en is zelden
in staat de nieuwste en vaak dure technische meetapparatuur
te gebruiken. Het gebruik van een eenvoudige stethoscoop,
al of niet met electronische geluidsversterking zou hier
een uitweg kunnen bieden voor zowel wetenschap als praktijk
om althans enig inzicht in de zwaarte van de arbeid te
krijgen door eenvoudig de hartslag te tellen tijdens het
werk.
Het onderzoek is gedaan gedurende ongeveer drie weken,
nl. van 5 t/m 28 juli 1971, en stond onder supervisie van
ir, F.J. Staudt.
3. INLEIDING EN PROBLEEMSTELLING
De arbeidsfysiologie, onderdeel van de ergonomie,
onderzoekt de fysiologische reactie van het lichaam op de
arbeid; zij gaat daarbij uit van de bouw en de functie van
het menselijk lichaam en stelt vast hoe het door de
ar-beid belast wordt. Het meten van de belasting is een
ge-compliceerde zaak en de arbeidsfysioloog zal om een goed
beeld van deze belasting te krijgen zoveel mogelijk metingen
aan het menselijk lichaam en van de omgeving moeten
verrich-ten. Wat er gemeten moet worden, hoe deze metingen moeten
worden verricht en v/at de voor- en nadelen hieraan verbonden
zijn, viel buiten het kader van dit onderzoek. In dit
onder-zoek is er van uitgegaan dat de hartslagfrequentie een
in-dicator is van de arbeidsbelasting, immers hoe zwaarder de
arbeid hoe hoger de hart- = polsfrequentie zal zijn. Voor
het meten van de hartslag werd gebruik gemaakt van
stethoscopen, nl. (1) van een gewone stethoscoop (gebaseerd
op het pneumatische principe) met een verlengde gehoorbuis
en (2) van een electronische stethoscoop gebaseerd op
ver-sterking van het geluid door een microfoontje en een
6
-Nagegaan werd:
1) Welke van bovenaba.an.de stethoscopen de beste
perspec-tieven biedt voor zowel de Harvard-staptest als voor
veld- en boswerkzaamheden.
2) In hoeverre deze stethoscopen aangepast dienen te
worden voor arbeidskundig onderzoek op het veld en in
het bos.
3) Voor welke typen veldwerk en bosarbeid de aangepaste
stethoscopen bruikbaar zijn.
4. UITVOERING
4.1. BESCHRIJVING VAN DE GEBRUIKTE STETHOSCOPEN
De gewone stethoscoop (merk: Anästophon) bestaat uit
een borststuk met daarin een membraan, een 3,5 m lange
pri-maire gehoorslang, een T-stuk, 2 secundaire gehoorslangetjes,
een stalen gehoorbeugel en 2 oordopjes.
De electronische stethoscoop (merk: Medetron) bestaat
uit een borststuk met daarin een membraan en een microfoontje,
een 5 m lang electrisch snoer, een transistor versterkertje
met uitgangen waarop een gewone stethoscoop zonder borststuk
en/of een oortelefoontje kunnen worden aangesloten. De
voe-ding vindt plaats door middel van batterijtjes. Op de
uit-gang van het oortelefoontje is het eveneens mogelijk een
bandopname apparaat aan te sluiten. In dit onderzoek werd
ge-ëxperimenteerd met een draagbare cassetterecorder (merk:
Sony). Bij beide stethoscopen werd het borststuk met behulp
van een rekverband op de borst van de proefpersoon bevestigd.
De primaire gehoorslang en het electronische snoer werden
over de rug naar de broekband geleid zodat de proefpersonen
er tijdens hun werk zo weinig mogelijk last' van zouden
onder-vinden.
4.2. DE VERSCHILLENDE BELASTINGSWIJZEN
4.2.1. Maaien
Bij het maaien werd alleen gebruik gemaakt van de
electronische stethoscoop. De uitvoering werd gerealiseerd
in het kader van een onderzoek van Landbouwwerktuigkunde:
"Vergelijkend onderzoek van handgereedschappen die gebruikt
(kunnen) worden in de land- en tuinbouw in Suriname"
(onder-zoekproject 71/10, CELOS Kwartaalverslagen no. 18).
Gemeten werd de rust-, de arbeids- en de herstelpols
van testarbeiders v66r, tijdens en na het maaien met de zeis
(kromme zeisboom, meslengte 90 cm) en de houwer (heftlengte
15 cm, meslengte 54 cm). Gemaaid werd jong gras, variërend
in hoogte van 50-120 cm. Via een normaal polshorloge werd
in iedere halve minuut gedurende de eerste 15 sec. het
aan-tal hartslagen geteld. Het resultaat werd tijdens de tweede
15 sec. genoteerd.
7
-'».?.?. Harvard- s
tap
te st
Gedurende 5 min. stapte de proefpersoon hier 30 x per
minuut een kistje van 40 cm hoogte op en af. Met een
stop-watch werd opgenomen de rustpols voor de test, de
arbeids-pols gedurende de test en de herstelarbeids-pols na de test. De
op-name voor en tijdens de test bestond uit het tellen van de
hartslag tijdens de eerste 30 sec. van iedere test-minuut.
De herstelpols werd gedurende de eerste 30 sec. van de
eerste, de tweede en de vierde minuut na de belasting
ge-meten. Verschillende personen voerden deze test uit
achter-eenvolgens in een airconditioned ruimte en buiten in de zon.
De metingen werden uitgevoerd m.b.v. de gewone stethoscoop.
Tijdens de tests werden klimatologische waarnemingen gedaan
aan de omgevingslucht (temperatuur, vochtigheid en
wind-snelheid) .
4.2.3. Wiedarbeid in een Pinusopstand
Gewied werd in een 10-jarige Pinus caribaea opstand
met een gemiddelde diameter (op borsthoogte) tussen de 15
en 20 cm. De ondergroei was matig dicht. Gewied werd met een
houwer (heftlengte 15 cm, meslengte 54 cm). Een arbeider
werd gedurende 1 uur gevolgd. Met de gewone en de
electro-nische stethoscoop werd zijn polsfrequentie tijdens het
wieden gemeten.
4.2.4. Velling met de bijl
Geveld werd in dezelfde opstand als boven vermeld
door dezelfde proefpersoon. Tijdens het vellen werd weer
zowel met de gewone als met de electronische stethoscoop
de polsfrequentie gemeten.
4.2.5. Velling met de motorzaag
Met beide stethoscopen is getracht de hartslag van een
veller op te nemen. Hiertoe werden een aantal Pinusbomen
(dbh 10-15 cm) met een motorzaag geveld.
5. RESULTATEN
5.1. MEETRESULTATEN
Ter illustratie enkele meetresultaten van het maaien
met de zeis en de houwer op het veld. Zie bijlagen I, II,
8
-5.2. DE BRUIKBAARHEID VAN DE STETHOSCOPEN BIJ DE
VER-SCHILLENDE BELASTINGSWIJZEN
De rustpols was met beide stethoscopen uitstekend te
volgen, de hartslag kwam duidelijk door en kon makkelijk
geteld worden. Weliswaar kan de geluidsterkte van de
elec-tronische stethoscoop geregeld worden, maar ondanks dit
voordeel kan gesteld worden dat zij "beide voor dit soort
metingen goed te gebruiken zijn. Bij metingen van de
arbeidspols werd de situatie anders. De bewegingen
ver-richt bij de arbeid gaven storingen en bijgeluiden, die
des te hindelijker waren naarmate de arbeid meer bewegingen
vergde en deze meer schoksgewijze verliepen. De zwakke
hartslag in het begin van de arbeid kwam niet uit boven deze
bijgeluiden, zodat de hartslag in de beginfase van de arbeid
met beide stethoscopen moeilijk of helemaal niet te volgen
was. Later overstemde de krachtige hartslag deze bijgeluiden
wanneer deze tenminste niet te sterk waren. Hoelang deze
moeilijk te volgen fasen waren hing af van de soort en de
grootte van de arbeidsbelasting. Zo was deze fase bij het
maaien met de zeis waar de bewegingen gelijkmatiger en
soe-peler verlopen korter dan bij het maaien met de houwer waar
de bewegingen schokkender verlopen. Bij velling met de
motor-zaag was de hartslag in het geheel niet te volgen, beide
stethoscopen gaven zeer sterk het geluid van de motorzaag
weer, vooral bij vol gas.
Een andere moeilijkheid bij beide stethoscopen was de
telling indien het aantal slagen per minuut te hoog opliep.
Boven een hartslagfrequentie van 160 slagen per minuut werd
tellen moeilijker.
Over de afzonderlijke stethoscopen het volgende:
De gewone stethoscoop. Het grote bezwaar van de gewone
stethoscoop is de gevoeligheid van de primaire gehoorslang.
Bij geringe wrijving van de slang tegen ieder ander
voor-werp zoals kleding en lichaamsdelen, grond, takken of andere
obstakels v/as de storing van dien aard dat de polsslag niet
meer te volgen was. Deze storingen zijn niet altijd te
ver-mijden, zoals bij wiedarbeid met de houwer. De gebruikte
dikke ruwe slang gaf bij de geringste wrijving al grote
sto-ringen, terwijl de korte lengte zowel de arbeider als de
waarnemer hinderde. Om de storingen te beperken zal zeker
een derde man aanwezig moeten zijn die de primaire
gehoor-slang vast moet houden of deze gehoorgehoor-slang moet
wrijvings-loos kunnen worden opgehangen, v/at bij een staptest wel
goed mogelijk is. Deze gehoorslang is zeker nog voor
verbe-teringen vatbaar. Een aantal voordelen zijn: de eenvoud van
het apparaat, de geringere kwetsbaarheid, en het geringere
gewicht en de platte vorm van het borststuk waardoor een
goede bevestiging op de borst verzekerd is.
De electronische stethoscoop. Bij dit type stethoscoop is
het grote bezwaar van de gewone stethoscoop ondervangen. De
gevoelige primaire gehoorslang is vervangen door een voor
storingen ongevoelige electrische draad waardoor een deel
9
-van de geluiri.qto-ringcii verfallen. De eerder vermelde alge-mene bezwaren blijven evenwel ook voor de electronische stethoscoop gelden. Weergave via de cassetterecorder bleek slecht te voldoen door veel storingen. Met moeite konden de harttonen opgenomen tijdens wied- en vellingswerk naderhand geanalyseerd worden. Het opnemen op de band van de rustpols vormde hierop een uitzondering: deze weergave was goed.
6. CONCLUSIE
Polsslagmetingen tijdens perioden van rust en bij arbeid zonder al te veel schokkende bewegingen zijn met beide stethoscopen goed te doen. De gewone stethoscoop zal bij staande werkzaamheden zoals b.v. bij de staptest waar de gehoorslang wrijvingloos boven de proefpersoon kan worden bevestigd, als eenvoudig en goedkoop instrument
zeker te gebruiken zijn. Bij vellingswerk en lopende ar-beid zoals wieden en maaien zal deze stethoscoop moeilijk
te gebruiken zijn. De electronische stethoscoop bleek bij alle werkzaamheden, met uitzondering van velling met de motorzaag, zeker na enige geoefendheid van de waarnemer en bij een krachtige hartslag door de arbeid, uitstekend te voldoen. Moeilijke fasen bij de metingen zijn de begin-fase van de arbeid indien de hartslag nog niet krachtig is en indien de polsfrequentie te hoog oploopt door zeer zware arbeid zodat de waarnemer moeilijkheden krijgt met de telling.
Bij velling met de motorzaag zijn beide stethoscopen volledig onbruikbaar.
Bijlage I
Metingen van de polsfrequentie m.b.v. de electronische
stethoscoop
Proefdatum: 15-7-1971. Plaats: CELOS. Sorghum bed.
Soort handgereedschap: zeis.
Merk en afmetingen: kromme zeisboom 90 cm
Proefpersoon: R. Oemrawsingh.
Leeftijd: 24- j. Gewicht: 55 kg. Lengte: 1.74- m.
Tijd: 8.15 uur.
Omstandigheden weer : licht bewolkt en zonnig
gewas : gras, matig dik hoogte + 80 cm jong
grond : vochtig
onkruid: licht
Te bewerken opp.: lengte 12.50 m; breedte 5.60 m.
Kwaliteit van het werk: slecht.
/ • * . O to w e* o M I t. 1 P Ut 3 S "5 — < 5 o • a c M »• O IA O TS X a 3 i» -» c § S' c M S. ->!• O * z. -* a. w a T5 *> H _» * a. 1 m 3 • Q S o «y 5' 3 ••» 3 *» 2 * C S. "° • Tl _ 3 N - * O a. 3 ? o 3 O % 3 3 5 C M tC S' 3"
3 *
( 0 3 3 r» =• K> O S. "2 • =* S • " -3 3 O M 3 3I. s K> O .L. M ** , i -M 0» „J . k> M | o 1.1,1 JL->-— <• c S" •o m ° 3 ? - "•* 3 C *2. 5" 3 n C ID O < • a •** OB 1 0 » J O 3 — C "— 3 « S _ w f o e •*
Bijlage II
MjDjbingen _yan de polsfreguentie m.b.v. de electronische
stethoscoop
Proefdatum: 15-7-1971. Plaats: CELOS. Sorghum bed.
Soort handgereedschap: houwer.
Merk en afmetingen: heftlengte 15 cm; meslengte 54- cm.
Proefpersoon: R. Oemrawsingh.
Leeftijd: 24- j. Gewicht: 55 kg. Lengte: 1.74- m.
Tijd: 9.30 uur.
Omstandigheden weer : zonnig
gewas : gras, matig dik hoogte 0.50-1.00m
grond : vrij droog
onkruid : licht
Te "bewerken opp.: lengte 12.50 m; breedte 5.70 m.
Kwaliteit van het werk: matig.
XI.2. O UI m o J i U UI ?. s. < • -> 9 -ft. o. o -» er m ô.' C Tl O 5T o n j r O 3 • (0 O c I « 111 II c » c s. 1 3 O a x> < • o H o o *• a c
u
a un ui ui 3 M w — .J •O £ . * O » ^fai»ÏJ
»mi — • * » UI UI ».M O I I I J L_J-O M * er » a S" »J 3 «• T3 — • c: a 5 • » 3 N * or e 3 — • • • N • 9 (• I t C 5" l * 3 » 3 Ü TJ t> 3 3" O C « •t 3 C O 1 3-O C * • 3 <• C 5" i c « o M O •o < It ? —* ai M * M O ro M M 55 fc> O IJL>
K
I « •*• i I ,ç» 5' 1* in — 3S?"
S" 3 3 CL O «•» - * a K (X C M •-• TJ O O w o 9 *Bijlage III
Me tingen van de polsfrequentie nub.v. de electronische
stethoscoop
Proefdatum: 26-7-1971. Plaats: CELOS. Sorghum "bed.
Soort handgereedschap : zeis.
Afmetingen: kromme zeisboom 90 cm.
Proefpersoon: Abdul Hassan Mohamed.
Leeftijd: 22 j. Gewicht: 65 kg. Lengte: 1.77 m.
Tijd: 7.4-5 uur.
Omstandigheden weer : zonnig
gewas : gras, jong, vrij open, + 90 cm
grond : vochtig
onkruid: licht
Te bewerken opp.: lengte 12.50 m; breedte 5.80 m.
Kwaliteit van het werk: goed.
n i . 2 o J U « X M m - J U . w Kl ~ I _ . J - _ J _ -» C w a S. • e o ""-S * • o S 3 • — *<• 1 *• #» 3 c s. "S a o CL V < Q . H t * 7* 3 00 o 3 O NI 5" _a N < U a cr o o * tt *» ft. c £"• « S 4" a <* 3 a o 9. 'a s o c -•
l'i
3 5'n i . 3. O .-» e -* 5 v
s. «
< -* Ci. ~* f © «•• «ft 3 5' • «•» 3 ta S a' S. )0 fi O A. ° - S.*-fi. o $ -»Bijlage IV
Metingen van de polsfrequentie m.b.v. de electronische
stethoscoop "
Proefdatum: 26-7-1971. Plaats: CELOS. Sorghum bed.
Soort handgereedschap: houwer.
Merk en afmetingen: heftlengte 15 cm; meslengte 54- cm
Proefpersoon: Abdoel Hassan Mohamed.
Leeftijd: 22 j. Gewicht: 65 kg. Lengte: 1.77 m.
Tijd: 9.00 uur.
Omstandigheden weer : zonnig
gewas : gras, jong, vrij open, + 70 cm
grond : vochtig
onkruid : licht
Te bewerken opp.: lengte 12.50 m; breedte: 5.80 m.
Kwaliteit van het werk: goed.
IV. 2 O »O O» UI J L.
«S
- i - s
• - • < VI • ° S 3 'O o- o- „ 3 , «t CL * S ,-o- o • S o o c ** e f #» #* i * • m • f V» V *-3 o N c o fi. er 'm » CL u> o 3 « s : 3 • 5 M * er -» a • o 3 * •a v> CIC TJ • 3 e w IA »•» o 17 — *•• < * ~ UT sr *• o c •< • 3 Ol a i c 'S. 1 » to O c * <* _. 9 O :4 «1 ê « o t J 5 -3 ca i , — 3 5î¥. 3 I * 0» ,•£„7.. - L . o M a 2 o- S _ * O 3
5?
&£ ï i ' Os *
a 0' o - X o 3 -3 fl> 3 3 C Ut s.'S Ä f f a « < • & c* O w ?" H *•- M
m t» 2 2-e-H t « o *•^1
S. 1 ' a ™Landbouwhogeschool-Wageningen
CENTRUM VOOR LANDBOUWKUNDIG ONDERZOEK IN SURINAME
METHODESTUDIE VAN VELLINGSWERK MET DE MOTOR-KETTINGZAAG IN ZWAAR INLANDS HOUT
( o n d e r z o e k p r o j e c t 7 l / l ) P r o c e s - e n t i j d s t u d i e
P . J . M . H i l l e g e r s
Verslag van een onderzoek verricht onder leiding van Ir. P.J. Staudt
I NH-OUD B i z . 1 . S a m e n v a t t i n g 5 2 . Voorwoord 5
3. Probleemstelling 5
4* Inleiding 6
5. Processtudie 7
5.1. Globale beschrijving van het proces. . . 7
5.2. Analytische beschrijving van het
proces . 7
5.2.1. Indeling in elementen 7
5.2.2. Het procesanalyseblad 9
5.3. Kritisch onderzoek van het proces. . . . 10
5.4* Resultaten van de processtudie 11
5.5. Ontwerp van het nieuwe proces. . . 13
6. Tijdstudie 13
6.1. Inleiding. 13
6.2. Splitsing in de elementen; het
tijdstudieformulier. . 14
6.3. Tijdmeting en produktiemeting 15
6.4. Temposchatten 16
6.5. Normaaltijd, standaardtijd en normtijd . 18
6.5.1. Terminologie 18
6.5.2. Toelichting en opmerkingen bij
het formulier . . . 19
6.5.3. Resultaten. . 20
5 -1 . SAMENVATTING I n deze s t u d i e i s e e n p o g i n g g e d a a n om b e s t a a n d e methoden van p r o c e s - e n t i j d s t u d i e s t o e t e p a s s e n op v e l l i n g s w e r k z a a m h e d e n met e e n e e n m a n s m o t o r z a a g , e n wel s p e c i a a l met 3 - m a n s p l o e g e n , z o a l s u d i e worden u i t g e v o e r d b i j c o n c e s s i o n a r i s B r u y n z e e l N.V. op de b o s e x p l o i t a t i e P a t a m a c c a . Van de b e s t e methode z i j n t i j d w a a r n e m i n g e n v e r -r i c h t d i e i n e e n t i j d s t u d i e v e -r w e -r k t z i j n . 2. VOORWOORD
Dit onderzoek is gedaan in het kader van het
CELOS-onderzoekproject 7l/l: "Methodestudie van vellingswerk met de motorkettingzaag in zwaar inlands hout", en sluit zeer n a u w aan bij het onderzoek van J. Renes dat neergelegd is
m CFLOS-rapporten no. 54, mei 1971. Het omvat een proces-studie en een arbeidsmeting van arbeid verricht door vellers met de motorzaag en is gebaseerd op waarnemingen gedaan in de periode van 9 augustus tot 4 september 1971 bij de concessionaris Bruynzeel N.V; te Patamacca die we in de persoon van Ir. P. Noelmans bij deze van harte dank-zeggen voor de prettige medewerking, die we in ruime mate mochten ondervinden en voor de genoten gastvrijheid op de exploitatie Patamacca.
Het onderzoek stond onder leiding van Ir. P.J. Staudt,
3. PROBLEEMSTELLING
Ben arbeidsstudie verlangt een systematische aanpak;
de vele systemen die hiervoor gebruikt worden komen in het kort op het volgende neer. Van het gekozen studieobject worden alle gegevens verzameld en het bestaande arbeids-proces wordt volledig beschreven. Hierna volgt een
analyse en een kritisch onderzoek van het proces met als doel dit te verbeteren en af te wegen tegen alternatieve ontwerpen. Als laatste komt dan het invoeren van het
verbeterde of nie uwe proces en het regelmatig kontroleren of dit gestandaardiseerde proces nog aangehouden wordt. Het onderdeel van de arbeidsstudie dat het bestaande
arbeidsproces met behulp van een methode studie bestudeert, d.w.z. het proces beschrijft, het analyseert en het
kritisch onderzoekt, wordt processtudie genoemd.
Het door ons verrichte en hier volgende onderzoek was een processtudie van het werk van de zager werkzaam in een driemansploeg. Van dit arbeidsproces zijn tevens arbe ids-met ingen gedaan in de vorm van een tijdstudie. Getracht is een model op te stellen voor dit soort studies aan de hand van bestaande en beproefde methoden.
6
-4. INLEIDING
Uit het door KKNES (1971) verrichte onderzoek, een inventarisatie en kritische beschouwing van vellingswerk-zaamheden in zwaar inlands hout, kwam naar voren dat de
3-mansploegen bij Bruynzeel op Patamacca het best
geoutilleerd waren, een goede taakomschrijving hadden en de beste prestaties te zien gaven in vergelijking met
velploegen bij andere concessionarissen. Om deze redenen zijn voor ons onderzoek daarom de zagers van deze ploegen genomen. Bij een andere keuze zou het onderzoek blijven steken, daar te veel stagnaties zouden optreden door ge-brek aan organisatie, slechte motor zagen, het ontge-breken van re servebladen, kettingen, etc.
Gedurende het onderzoek zijn 3 zagers gevolgd, waar-van de beste over een periode waar-van 2 weken en de anderen
over perioden van 3 en 2 dagen. De samenstelling van de ploegen was niet altijd konstant; vooral de oliemannen wisselden nogal eens, hetgeen het onderzoek nu niet be-paald ten goede kwam.
De gevolgde ploegen werken in percelen van 10 ha (500 bij 200 m) die volledig zijn geprospecteerd, d.w.z. alle voor de velling in aanmerking komende bomen van de bruikbare houtsoorten zijn van een nummer voorzien en op een p6rceelkaartje ingetekend (zie bijlage Ia). Behalve de zager bestaan de ploegen uit een keurder, die de
leiding heeft van de ploeg (hij is ook vaak de enige die Nederlands kan praten, lezen en schrijven) en een
olieman. Alle drie hebben ze een duidelijke taakomschrij-ving en eigen gereedschap waar ze zorg voor moeten dragen.
De zager heeft uitsluitend tot taak de bomen te vellen en op aanwijzing van de keurder de stammen in blokken te verdelen (het z.g. djonken). Hij werkt met een motorzaag
Stihl 070 met een gewicht van 13 kg(bedrijfskiaar, zonder olie en benzine), een vermogen van 12 pk en een effectieve bladlengte van 63 cm. De capaciteiten van de brandstof- en olietank zijn respectievelijk 1,2 en 0,5 liter. Aan ander gereedschap heeft hij verder nog bij zich een plastic zakje waarin een bougiesleutel, een schroevedraaier en een
steek-sleuteltje.
De keurder keurt aan de hand van de hem verstrekte keuringseisen of de gevelde stam bruikbaar is en beslist over de lengte van de blokken waarin de stam eventueel wordt opgedeeld. Hij noteert de maten van de blokken
(quarter girth en lengte) op een formulier waarop de nummers van de geprospecteerde bomen staan en waaraan een perceelkaartje is gehecht waarop deze bomen staan gesitueerd. Verder voorziet hij de blokken van een ge-nummerde kroondop en helpt eventueel met het vrijmaken
(van takken, lianen etc.) van de stam. Zijn "gereedschap" bestaat uit een duimstok (of zelf gemaakte meetstok), een koord of liaan voor de quarter girth bepaling, een houwer, een re serveblad voor de motorzaag en een tas waarin 4
soorten kroondoppen, een magneet-hamer om deze kroondoppen in de blokken t6 slaan, 2 re servekettingen en een vijl
7
-De o l i e m a n h e e f t z o a l s z i j n benaming a l a a n d u i d t z o r g t e d r a g e n d a t de m o t o r z a a g t i j d i g v a n b r a n d s t o f e n o l i e wordt v o o r z i e n . V e r d e r z o e k t h i j op a a n w i j z i n g v a n de k e u r d e r ds te v e l l e n bomen op e n moet deze d u s d a n i g v r i j m a k e n v a n t a k k e n , l i a n e n , zand e n a n d e r v u i l d a t de z a g e r V 6 i l i g e n o n g e h i n d e r d z i j n werk kan u i t v o e r e n 6n de m o t o r z a a g zo w e i n i g m o g e l i j k i n a a n r a k i n g komt met h e t zand e n v u i l
( t e r m i e t e n - n e s t e n ) t e r voorkoming v a n s l i j t a g e aan k e t t i n g e n b l a d . Z i j n t a a k i s ook h e t maken v a n v l u c h t p a d e n e n
h e t v r i j m a k e n v a n de l i g g e n d e stam om deze t e kunnen m e t e n e n d j o n k e n . B r a n d s t o f e n o l i e d r a a g t h i j mee i n 2 j e r r y c a n s v a n 10 l i t e r . V e r d e r b e s t a a t z i j n e n i g s t e g e r e e d s c h a p u i t e e n houwer met e v e n t u e e l e e n v i j l om deze t e s l i j p e n .
5 . PROCESSTUDIE
5 . 1 . GLOBALE BESCHRIJVING VAN HET PROCES
Deze p r o c e s s t u d i e omvat h e t werk v a n de z a g e r , d i e n i e t a l l e e n de b e l a n g r i j k s t e maar ook de z w a a r s t e a r b e i d v e r -r i c h t . Beide a n d e -r e p l o e g l e d e n h e b b e n t o t t a a k d a t deze z i j n w e r k , h e t v e l l e n e n d j o n k e n , zo goed e n zo s n 6 l m o g e l i j k kan v e r r i c h t e n . De e e r s t e v r a a g d i e men z i c h b i j e e n p r o c e s s t u d i e moet s t e l l e n , n . 1 . welke b e w e r k i n g e n t y p i s c h v o o r d i t p r o c e s z i j n , i s h i e r d u s e e n e e n v o u d i g e z a a k . I n f e i t e i s e r e i g e n l i j k maar één b e w e r k i n g v a n de boom, n . 1 . z a g e n met de m o t o r z a a g , maar we maken h i e r o n d e r s c h e i d i n v e l l e n , h e t omzagen v a n de s t a a n d e boom, e n d j o n k e n , h e t z a g e n v a n de g e v e l d e stam t o t één of meer b l o k k e n . A l l e a n d e r e h a n d e l i n g e n e n w a c h t t i j d e n b i j d i t p r o c e s z i j n op deze twee b e w e r k i n g e n g e r i c h t . Een p r o c e s
-schema, de o v e r z i c h t e l i j k e weergave v a n de op e l k a a r v o l g e n d e b e w e r k i n g e n , i s w e i n i g v e r h e l d e r e n d e n h e e f t h i e r dan ook g e e n z i n .
5 . 2 . ANALYTISCHE BESCHRIJVING VAN HET PROCES 5 . 2 . 1 . I n d e l i n g i n e l e m e n t e n Al b e p e r k t z i c h h e t a a n t a l b e w e r k i n g e n t o t t w e e , h e t h e l e a r b e i d s p r o c e s i s v e e l c o m p l e x e r e n v o o r e e n a n a l y t i s c h e b e s c h r i j v i n g i s h e t daarom n o o d z a k e l i j k h e t p r o c e s i n de n o d i g e e l e m e n t e n o n d e r t e v e r d e l e n . H i e r b i j i s waar m o g e l i j k g e b r u i k gemaakt v a n de i n d e l i n g e n d i e i n t e r n a t i o n a a l g e
-b r u i k e l i j k z i j n ( z i e BARNES, 1 9 6 7 ; HERMANS, 1 9 6 4 ; HILF, 1 9 5 7 ; KURATORIUM FUR WALDARBEIT UND FORSTTECHNIEK, 1 9 7 0 ) .
_ 8
-Op de e e r s t e p l a a t s i s e r een i n d e l i n g i n
grondelementen en omslagelementen waarbij de i n t e r n a t i o
-n a a l g e b r u i k e l i j k e sta-ndaardeleme-nte-n met hu-n symbole-n
werden g e b r u i k t . Standaardelementen z i j n elementen die b i j
v e r s c h i l l e n d e p r o c e s s e n kunnen worden g e b r u i k t en waar
i e d e r p r o c e s a l s h e t ware m6e kan worden opgebouwd. In de
c a t e g o r i e grondelementen v a l l e n die elementen die z e e r
r e g e l m a t i g b i j i e d e r e c y c l u s opnieuw (moeten) voorkomen.
We onderscheiden de volgende grondelementen:
1 . Het lopen van de gevelde en opgewerkte boom n a a r de
volgende te v e l l e n en op t e werken bomen; symbool^
( t r a n s p o r t ) .
2 . Het wachten b i j de te v e l l e n boom t o t de omgeving en
boom z i j n schoongemaakt, h.6t bepalen van de v a l r i c h t i n g
en h e t s t a r t e n van de motor; symbool^? ( o p s l a g ) . Het
h e e f t geen. z i n om de h i e r genoemde handelingen nog
v e r d e r i n a p a r t e elementen te gaan s p l i t s e n daar deze
vaak g e l i j k t i j d i g worden gedaan of van t e k o r t e duur
z i j n .
3 . Het v e l l e n van de boom; d i t b e g i n t op h e t moment waarop
de motorzaag t e g e n de boom wordt g e p l a a t s t t o t h e t
moment waarop de motorzaag u i t de velsnede wordt g e
-trokken en de boom b e g i n t t e v a l l e n ; symbool 0
( b e w e r k i n g ) .
4 . Het v l u c h t e n en wachten t o t de omgeving v e i l i g i s ;
b 6 g i n t waar 3 e i n d i g t en houdt op wanneer de t i j d e n s
h e t v l u c h t e n n e e r g e z e t t e motouzaag weer opgenomen wordt.
5. Het lopen van de p l a a t s waar de motorzaag t i j d e n s h e t
v l u c h t e n i s n e e r g e z e t n a a r de p l a a t s waar gedjonkt moet
worden. Tevens h e t lopen van de 6ne d j o n k p l a a t s naar de
andere i n d i e n de gevelde stam i n meerdere blokken wordt
v e r d e e l d ; symbool"? ( t r a n s p o r t ) .
6 . Het wachten op h e t v r i j - en schoonmaken van de
djonk-p l a a t s e n ; symboolV ( o djonk-p s l a g ) . Dit element en h e t vorige
z i j n vaak m o e i l i j k van e l k a a r t e ' o n d e r s c h e i d e n . B i j de
t i j d s t u d i e z i j n ze daarom ook n i e t a l s a p a r t e elementen
beschouwd.
7 . Het djonken, d i t i s h e t doorzagen van de liggende stam,
b e g i n t op h e t moment waarop de zaag op de stam wordt
gez6t en e i n d i g t op h e t moment waarop de stam i s
door-gezaagd; symbool 0 ( b e w e r k i n g ) . Hieronder v a l l e n ook h e t
afzagen van w o r t e l a a n l o p e n , h e t maken van keureneden
(om t e k i j k e n of de boom h o l i s ) en h e t afzagen van
stamschijven t . b . v . de nummering.
I
moeten) optreden. Daarnaast kennen we de z.g. omslag-ot zover de grondelementen die bij elke boom opnieuw elementen, n.1. die elementen die niet regelmatig bijiedere boom voorkomen maar waarvan de tijden over alle bomen of per mJ moeten worden omgeslagen. Vandaar de
9
-1. Voorbereiding; hieronder rangschikt men d6 werkzaam-heden aäh~het' begin en einde van een (deel-) taak die voor de continuering van het werk noodzakelijk zijn.
In ons geval, bij het vellingswerk met de motorzaag, zijn dit: Het lopen vanaf de truckweg naar het perceel waarin geveld wordt en vice versa, eventueel het lopen naar de plaats van de motorzaag-overnachting
(in het geval dat er al in het perceel geveld is), het klaarmaken van de motorzaag en kleding en op het einde van de werkdag het demonteren en schoonmaken van de motorzaag.
2. Rust; adempauzen die noodzakelijk zijn om te herstellen van de lichamelijke arbeid.
3. Zakelijke omslagelementen; dit zijn elementen die van zakelijke aard zijn zoals b.v, het bijvullen van brand-stof 6n olie, het blijven hangen van bomen en het vellen van andere bomen om deze ten val te brengen,het klemmen van de zaag, etc.
4. Persoonlijke omslagelementen; hieronder vallen die elementen die van persoonlijke aard zijn zoals b.v. naar het toilet gaan, rook- en adempauzen (voor zover deze niet als rust zijn aan te duiden), etc.
De bovenstaande indelingen zijn zoals vermeld
ontleend aan bestaande. Ben andere benaming en
symbool-gebruik zijn zeker mogelijk. Echter voor het verloop en de resultaten van de processtudie is de naamgeving van de elementen niet van wezenlijk belang.
5.2.2. Het procesanalyseblad
Met behulp van het procesanalyseblad zijn van het hele proces, element voor element, alle details
geregistreerd (zie bijlage Ib). Allereerst bevat het blad een kolom waarin alle elementen (al of niet afgekort)
worden omschreven, dan volgt de codering van de elementen en hun tijden. Hierna komt de analyse van de elementen, hetgeen een aantal vragen zijn waarmee deze kritisch worden bekeken (zie 5.3.). In de kolom opmerkingen wordt nader op dez6 analyse ingegaan, worden suggesties gegeven en andere opmerkingen gemaakt. Tenslotte is er plaats voor de boommaten. Sommatie van de diverse kolommen kan dienen als hulp bij de analyse of het ontwerpen van een nieuw proces. Zo kan b.v. de verhouding tussen het aantal bewerkingen en de overige elementen, de indirect
productieve elementen, ons informatie verschaffen over de effectiviteit van het proces. Door sommatie van de
elementen kan men ook het ene proces gemakkelijk met een andere proces vergelijken.
10
-Vaak komt het voor dat een omschrijving slaat op twee elementen. Dit vindt zijn oorzaak in het feit dat deze
elementen gelijktijdig of bijna gelijktijdig plaatsvonden of omdat de tijd per element korter was dan 15 sec. Bij een
kortere tijdsduur zou een nauwkeurige notitie niet zijn bij te houden. De op elkaar volgende elementen werden met elkaar verbonden, zodat er een lijnenpatroon ontstaat waaruit naderhand bij het kritisch onderzoek van het proces nuttige informaties zijn af te leiden.
Bij het procesanalyseblad hoort een formulier waarop meer algemene gegevens over de velploeg en werkomstandig-heden staan (zie bijlage 1 c) en een schets van het loop-schema van de veller aan d6 hand van de perceelkaartjes (zie bijlage l a ) . In volgorde van velling werden hierin de bomen door rechte lijnen met elkaar verbonden zodat een vrij nauwkeurige indruk werd verkregen hoe de veller zich door het perceel bewoog. Natuurlijk moet men hierbij wel bedenken dat de feitelijke looprichtingen en afstanden hiervan afwijken door plaatselijke terrein- en oriè'nta-tiemoeilijkheden.
5.3. KRITISCH ONDERZOEK VAN HET PROCES
Bij het kritisch onderzoek vragen we ons af of er niet beter, sneller, doelmatiger en veiliger gewerkt kan worden. Dit kan het beste gebeuren aan de hand van check-lists,
vragenlijsten, die naar gelang de ervaringen op het gebied van de processtudie aangevuld en verbeterd kunnen worden. Voordat men de afzonderlijke bij de ontleding en analyse van het proces verkregen elementen gaat beschouwen wordt eerst het hele proces onder de loep genomen. De check-list die hiervoor gebruikt kan worden is de volgende:
1. Is de arbeidsopdracht zinvol en ondubbelzinnig opgegeven? 2. Bestaat de velploeg uit een optimaal aantal personen?
3. Zijn de arbeidskrachten voor de betreffende arbeid
ge-schikt? (naar opleiding, ervaring, gezondheid, leeftijd, etc.)
4. Passen de leden van de velploeg bij elkaar?
(naar lichaamskracht, grootte, arbeidstempo, leeftijd, etc.)
5. Kunnen de arbeidsvoorwaarden worden verbeterd?
6. Worden er geschikte en doelmatige werktuigen gebruikt? Beschikt men b.v. over een reservemotorzaag of zijn er voldoende re servekettingen?
7. Hoe is de toestand van de werktuigen?
Worden ze b.v. goed onderhouden, regelmatig vernieuwd? 8. Wordt er doelmatig werkkleding gedragen?
Zijn deze voor verbetering vatbaar of moeten er nieuwe stukken bijkomen?
9. Is men op de hoogte van de veiligheidsmaatregelen, kent men de gevaren bij het werk en kan men eerste hulp toe-passen?
11
-Na h e t beantwoorden van deze vragen wordt e r meer i n
d e t a i l g e t r e d e n en worden de a f z o n d e r l i j k e elementen aan
een nader onderzoek onderworpen. Afwijkingen i n h e t normale
p r o c e s v e r l o o p v a l l e n d i r e c t op door afwijkingen i n h e t
l i j n e n p a t r o o n van de elementen ( z i e b i j l a g e I b ) . De vragen
en s u g g e s t i e s van de analyse ( z i e 5 . 2 . 2 ) worden o n d e r z o c h t .
T e n s l o t t e wordt e l k element, behalve de bewerkingen, met
behulp van s p e c i f i e k e c h e c k l i s t s bekeken. Voor de b e
werkingen, i n d i t geval dus h e t zagen, i s een a p a r t ë T è
-w e r k i n g s s t u d i e n o o d z a k e l i j k . E e n d e r g e l i j k e be-werkingsstudie
v e r t o o n t dezelfde opzet a l s een p r o c e s s t u d i e , ze omvat
e c h t e r een v e e l k l e i n e r g e b i e d . De bewegingsstudie neemt
h i e r een c e n t r a l e p l a a t s i n . Ons onderzoek h e e f t z i c h n i e t
i n deze d e t a i l s begeven.
5 . 4 . RESULTATEN VAN DE PROCESSTUDIE
B i j een v o l l e d i g e p r o c e s s t u d i e zouden de vragen g e
-s t e l d i n de r e -s p e c t i e v e l i j k e c h e c k - l i -s t -s v o l l e d i g moeten
worden u i t g e w e r k t en beantwoord. De opzet van deze s t u d i e
was n i e t i n d6 e e r s t e p l a a t s een v o l l e d i g u i t g e w e r k t e
p r o c e s s t u d i e maar v e e l meer een s t u d i e over h e t probleem
hoe voor vellingswerkzaamheden een p r o c e s s t u d i e moet worden
o p g e z e t . Toch kunnen we h i 6 r na b e s t u d e r i n g van de gemaakte
p r o c e s a n a l y s e b l a d e n h e t een en ander over d i t a r b e i d s p r o c e s
zeggen.
Laten we de bewerkingen z e l f ( h e t zagen), die aan
a p a r t e b e w e r k i n g s s t u d i e s moeten worden onderworpen, b u i t e n
beschouwing, dan b e s t a a t h e t werk van de v e l l e r voor wat
b e t r e f t de grondelementen u i t : h e t lopen van boom t o t boom,
h e t wachten e t c . op vrijmaken b i j de staande boom, h e t
v l u c h t e n e t c , h e t lopen van de ene d j o n k p l a a t s n a a r de
andere en h e t wachten op vrijmaken b i j de gevelde stam. De
volgende opmerkingen kunnen b i j deze elementen g e p l a a t s t
worden.
Het lopen van boom t o t boom
De t i j d van h e t lopen van boom t o t boom z a l b i j een met
o v e r l e g gekozen volgorde van v e l l i n g van de genummerde
bomen v a s t l i g g e n . U i t de l o o p s c h e m a ' s , d i t i s de gang van
de v e l p l o e g door h e t p e r c e e l aangegeven op de p e r c e e l
-k a a r t j e s ( z i e .bijlage I a ) , b l i j -k t e c h t e r d a t va-ker een
e f f i c i ë n t e r e weg gevolgd had kunnen worden. D i t v i n d t v e e l a l
z i j n oorzaak i n h e t f e i t d a t de k e u r d e r , die aan de hand
van h e t p e r c e e l k a a r t j e de weg door h e t p e r c e e l b e p a a l t , n i e t
voldoende aanwijzingen g e e f t aan de olieman die de bomen
moet opzoeken en schoonmaken.
Het v l u c h t e n
Van deze elementen i s u i t v e i l i g h e i d s o v e r w e g i n g e n h e t
v l u c h t e n zonder meer n i e t t e e l i m i n e r e n . Naar onze mening
z i j n z e l f s de v l u c h t a f s t a n d en w a c h t t i j d t e k o r t . Meer
aandacht zou moeten worden b e s t e e d aan h e t maken van v l u c h t
-paden. Deze moeten een b e h o o r l i j k e l e n g t e hebben daar door
de t a l r i j k e l i a n e n vele bomen met e l k a a r verbonden z i j n en
h i e r d o o r h e t gevaar b e s t a a t dat de v a l l e n d e boom andere
bomen en takken i n z i j n v a l m e e s l e u r t .
12
-Het wachten op vrijmaken bi.j de staande boom
Dit element zou bij een goed functionerende v6lploeg meestal geëlimineerd kunnen worden. De olieman wiens taak het is de vrijmaak te verrichten moet weten in welke richting en op welke afstand hij de boom moet zoeken. De keurder dient de olieman hierover in te lichten en moet eventueel het werk van de olieman gedeeltelijk overnemen wat betreft het
schoonmaken van de liggende stam. Bij een driemansploeg zal dit element echter incidenteel blijven optreden en we zouden het dan als een omslagelement kunnen beschouwen, ware het niet dat het dikwijls moeilijk te scheiden is van het element valrichting bepalen, vandaar dat dit element onder de grondelementen is gerangschikt.
Het lopen van de ene djonkplaats naar de andere
Ook hieraan valt niet veel te tornen, de duur wordt hoofd-zakelijk bepaald door de aanwezigheid van bij het vellen gevallen takken en lianenkluwens.
Het wachten op vrijmaken bij de gevelde boom
Evenals het vorige element wordt dit element bepaald door takken, lianen en stamverontreinigingen. Een goede samen-werking en juist inzicht van olieman en keurder zouden
deze wachttijden kunnen verkorten. Ook de veller kan hier-aan meewerken door eerst daar te ghier-aan djonken waar geen
schoonmaak noodzakelijk is. Terwijl hij djonkt kan op andere plaatsen waar dat wel noodzakelijk is de stam dan worden
schoongemaakt.
Voor wat de omslagelementen aangaat zou het volgende gezegd kunnen worden.
Voorbereiding
De hieronder vallende handelingen liggen hoofdzakelijk vast. Bij het opstellen van het kapplan moet zoveel mogelijk
rekening worden gehouden met het successievelijk afwerken van naast elkaar gelegen percelen, daar anders de loop-afstanden van afgewerkte percelen naar nieuwe percelen aanzienlijk kunnen zijn.
Zakelijke omslagelementen
Het tanken dient zoveel mogelijk gedaan te worden in de wachttijden voor vrijmaken. De olieman dient steeds zijn
jerrycans in de buurt te hebben hetgeen niet altijd ge-beurde.
Het wachten op de keurder en op het boomzoeken is vaak overbodig of kan korter bij beter overleg en inzicht van
keurder, olieman en veller. De veller zou hiervoor eigenlijk ook de keuringseisen moeten kennen om minder afhankelijk te zijn van de aanwijzingen van de keurder. Wachttijden ont-staan door het blijven hangen van bomen zijn moeilijk te voorkomen. Ervaring en inzicht van de veller zijn mede bepalend voor deze tijden, evenals voor de tijden die ver-loren gaan bij het klemmen van de motorzaag. Bij dit
laatste zouden aluminium wiggen gebruikt kunnen worden. Hierbij dient 6chter opgemerkt te worden dat deze wiggen en de hiervoor noodzakelijke kleine moker een aanzienlijke verzwaring vormen van de bagage van de keurder. Tijdens dit onderzoek is te weinig met wiggen gewerkt om een conclusie te rechtvaardigen of het gebruik van wiggen al dan niet is aan te bevelen.
13
-Persoonlijke omslagelementen en rust
Over deze elementen di6 vaak niet van elkaar zijn te onder scheiden, zeker niet door een onervaren waarnemer, is weinig te zeggen. De zware lichamelijke arbeid vereist
zekere rustperioden. In welke mate nu het rustig lopen en de wachttijden voor vrijmaak bijdragen aan het weer op krachten komen van het lichaam is niet bekend. Onderzoek
in de richting wordt op het ogenblik verricht door Ir. F.J. Staudt.
5.5. ONTWERP VAN HET NIEUWE PROCES
Het doel van de hele processtudie is te komen tot een nieuw proces. De synthese van een dergelijk nieuw proces bestaat uit het bij elkaar voegen van bestaande,
ver-beterde of geheel nieuwe elementen. Vergelijkende studies moeten aantonen welke combinaties van deze bouwstenen het beste is.
Als de slotopmerking bij deze processtudie kan het volgende gezegd worden. De veller is lid van een team,dat
alleen dan goed, snel en doelmatig kan werken wanneer allen werkwillig zijn, een goede basisscholing en op-leiding gehad hebben, inzicht hebben en goed op elkaar
zijn ingespeeld. Een vaste samenstelling van de ploeg is daarom ook ten sterkste aan te bevelen. De ploeg W6lke tijdens dit onderzoek het langst gevolgd is voldeed het meest aan deze eisen en benadert het meest de toestand zoals die zou moeten worden. Vandaar dat wij bij deze ploeg de volgende arbeidsmeting hebben uitgevoerd.
6. TIJDSTUDIE
6.1. INLEIDING (Doelstelling en methodiek) Het doel van tijdstudies is tweeledig n.1.:
1, Tijdstudies zijn hulpmiddelen bij proces- en bewer-kingsstudies. De produktiefactor arbeid wordt in tijd gemeten, zodat met behulp hiervan alternatieve processen en bewerkingen wat betreft arbeidsduur kunnen worden afgewogen.
2, Een tijdstudie is een middel ter bepaling van de
maat-staven voor de benodigde arbeidscapaciteit bij planning, taakverdeling, kostprijsberekeningen en tariefiè'ring» Normtijden van arbeidsprocessen, bewerkingen of delen hiervan worden ermee bepaald, zodat deze normtijden kunnen dienen voor de toekomstige berekeningen.
- 1 4 _
In het volgende is getracht een aantal tijden van vellingswerkzaamheden met de motorzaag vast te leggen,en tevens zijn de daarbij behorende productiemetingen ver-richt, met andere woorden we hadden hier de tweede doel-stelling voor ogen. Hierbij is ook weer zoveel mogelijk ge-bruik gemaakt van de terminologie en methoden uit HERMANS, 1964 en KURATORIUM FÜR WALDARBEIT UND FORSTTECHNIEK, 1970. Het tijdstudieformulier van dit laatste is volledig overge-nomen, zij het met enige voor ons noodzakelijke verande-ringen (zie bijlage II a ) .
Een volledige tijdstudie bestaat uit de volgende fasen: 1. Het opsplitsen van het werk in een aantal logische en
nog meexbare eIementen.
2. Het meten van de aan de nodig geachte elementen bestede tijd.
3. Het tempo3chatten bij deze tijdmetingen.
4. Het omrekenen van de gemeten tijden d.m.v. een nader te definiëren tempo tot normaaltijden en het vaststellen van toeslagen om te komen tot standaardtijden en
norm-tijden.
Aan de hand van-deze fasen zal de tijdstudie worden besproken, zullen nadere toelichtingen worden gegeven op het tijdstudieformulier en zullen de gebruikte termen worden gedefinieerd. (De definities zijn afkomstig van.de Bijzon-dere Norm-Commissie BNC 39» zie HERMANS, 1964). .
6.2. SPLITSING IN DE ELEMENTEN; HET TIJDSTUDIEFORMULIER De elementen bij deze tijdstudie zijn dezelfde als die van de processtudie, dus ook hier de indeling in grond- en omslagelementen. Bij de grondelementen zijn nu echter de verschillende loop- en wachttijden naar en voor de djonk-plaatsen bij het opwerken van een stam samengevoegd. Evenzo is dit gedaan met de verschillende djonktijden per
stam* Op het tijdstudieformulier (zie bijlage II a) komen nu dus de volgende elementtijden voor:
Omslagtijden: (kolom 2 t/m 5 ) :
1. voorbereidingstijd (afgekort trg) 2. rusttijd (afgekort 1er) 3. zakelijke omslagtijd (afgekort tvs) 4. persoonlijke omslagtijd (afgekort tvp)
Be afkortingen zijn overgenomen uit: KURATORIUM FÜR WALDARBEIT UND FORSTTECHNIEK, 1970.
15
-Grondtijden (kolom 7 t/m 12):
1. De tijd nodig voor het lopen van boom naar boom.
2. De tijd nodig voor het wachten op vrijmaak van de staande boom + valrichting bepalen + starten motorzaag.
3. Veltijd.
4. Vluchttijd + wachttijd (tot alles veilig i s ) .
5. De totale loop- en wachttijd bij het opwerken van een stam,
6. De totale djonktijd per stam.
Op het tijdstudieformulier staat in kolom 6, achter de omslagtijden,de beoordeling hiervan aangeduidt met de letters A, F en N. Deze beoordeling wordt verricht door de tijdwaarnemer en houdt het volgende in. Omslagtijden die noodzakelijk zijn krijgen de codering A. Zo zijn b.v.
zuiver zakelijk bepaalde omslagtijden altijd noodzakelijk. Treden omslagtijden op door gebrek aan werkvoorbereidingen of door niet te voorziene storingen, dan krijgen deze de
codering P, dat wil zeggen van geval tot geval noodzakelijk. Deze situaties worden van te voren bij afspraak vastgelegd en worden dan al dan niet bij de arbeidstijd meegerekend. Niet noodzakelijk, codering N, zijn die omslagtijden die door de arbeiders vermeden hadden kunnen worden wanneer zij hun werkopdracht juist en met plichtsbesef hadden ge-volgd. Hiertoe behoren o.a. te late aanvang en te vro6g op-houden van en met het werk, looptijden door het vergeten en
slordig opbergen van gereedschappen, etc. Storingen t.g.v. het tijdopnemen vallen hier ook onder. Al deze tijden be-horen niet tot de werktijd, net zoals b.v. de officiële schafttijd ook niet tot de werktijd behoort.
Aan de hand van deze beoordeling wordt naderhand, op het tijdstudieformulier uit de grondtijden en de noodzake-lijke omslagtijden de arbeidstijd berekend.
6.3. TIJDMETING EN PRODUCTIEMETING
De tijdmeting is verricht met twee klassieke stophor-loges met één knop en een indeling in seconden. Bij de
eerste druk op de knop starten deze, bij de tweede druk stoppen ze en bij de derde druk wordt de nulstand weer ingesteld. Bij de continu tijdmeting werd de volgende methode gehanteerd. Bij het aflopen van een element werden de knoppen van de stophorloges die op een plank waren be-vestigd gelijktijdig ingedrukt. Het lopende horloge werd hierdoor gearreteerd en het tweede horloge, dat op de
nulstand stond, begon hierdoor te lopen. De tijd van het
gearreteerde horloge W6rd afgelezen en genoteerd, waarna het door een druk op de knop weer op de nulstand werd gezet.
Dit herhaalde zich bij ieder volgend element. De afgelezen tijden werden afgerond op 5 seconden en naderhand omge-rekend in centiminuten. Elementen die korter waren dan 15 sec, werden niet genoteerd maar deze tijden werden bij het voorgaande of volgende element opgeteld (zie 5.2).
De tijdmeting werd verricht gedurende 4 volledige werkdagen en de tijden werden genoteerd op tijdstudie-formulieren. De velploeg waarvan de tijden werden
opge-- 16
nomen (zie ook 5.5) was gedurende 3 dagen van dezelfde samenstelling, één. dag werkte de ploeg met een andere keurder.
De bij de tijdmeting behorende produktiemeting aan de gevelde boom werd verricht met behulp van een duimstok. Gemeten werd de afzaaghoogte, het aantal plankwortels. indien mogelijk (bij afwezigheid van
plankwortels; de veldiameter, en de lengte en topdiameters van alle blokken, ook die van de niet bruikbare blokken. Alle diameters werden gemeten met bast en in diameter-klassen van 5 cm.
6.4. TEMPOSCHATTEN
Tempo; de mate waarin 6en persoon in een bepaald tijds-bestek door snelheid en doelmatigheid van de uitgevoerde bewegingen zijn werk doet vorderen.
Temposchatten (prestatiewaardering, schatten van de prestatiegraad) heeft dus ten doel een beoordeling te geven over het tempo. Dit tempo wordt via een bepaalde schaal in een cijfer uitgedrukt waarna men de gemeten tijd kan
omrekenen naar een nader te definiëren tempo. In dit cijfer ligt het oordeel over snelheid en doelmatigheid, wat een samenvattend oordeel is over:
- de doelmatigheid van het bewegingspatroon; - de vaardigheid en/of routine;
- de persoonlijke inspanning.
Er z i j n v e r s c h i l l e n d e s c h a l e n (systemen van tempo-s c h a t t e n ) en ook v e r tempo-s c h i l l e n d e t e m p o ' tempo-s waarnaar de t i j d e n kunnen worden omgerekend t o t n o r m a a l t i j d e n .
N o r m a a l t i j d : de t i j d nodig voor een bepaald d e e l van h e t werk onder g e d e f i n i e e r d e omstandigheden en b i j een g e d e f i n i e e r d tempo.
Het door ons gehanteerde systeem i s afkomstig u i t de i n d u s t r i e en wordt i n de V.S. v e e l v u l d i g g e b r u i k t . Als g e d e f i n i e e r d tempo, men s p r e e k t h i e r van h e t "normale tempo", neemt d i t systeem h e t gemiddelde tempo (de g e -middelde p r e s t a t i e ) van volwassen v/erkers i n een goed
g e l e i d b e d r i j f . De t i j d e n worden n a a r d i t tempo omgerekend. Tempo's die hoger of l a g e r l i g g e n worden i n een p e r c e n t a g e van d i t "normale tempo" u i t g e d r u k t . De c i j f e r s die d i t p e r c e n t a g e weergeven worden ook wel pre s t a t i e g r a d e n g e -noemd. (Zie ook f i g u u r 1.)
17
-140/. -(-(14)
130
$
—(13)
120 # -~(12)
110 # --(11)
100 <fo -90 % 80 # 70 1c 60 # 50 # -- ( 1 0 ) ~( 9) - ( 8) - ( 7) <-{ 6) - ( 5)re cordpre statie s
temposchatten moeilijk
maximale snelheid
en routine
gaat flitsend snel
gaat zeer goed
gaat behoorlijk
rustig aan
gaat slecht
gaat zeer slecht
ver beneden de maat
tijdopnemen zinloos
O/of i g . 1 . Temposchaal naar Raadgevend Bureau Berenschot
Het temposchatten wordt a l l e e n gedaan b i j de r e g e l
-matig optredende elementen, de grondelementen d u s . B i j deze
t i j d s t u d i e i s t i j d e n s de opname h e t temposchatten a c h t e r
-wege g e l a t e n , maar i s a c h t e r a f wel t e r vervolmaking op h e t
t i j d s t u d i e f o r m u l i e r i n g e v o e r d . De geringe e r v a r i n g van de
tijdwaarnemer en h e t volkomen gebrek aan gegevens over
deze vellingswerkzaamheden l i e t e n een normaal temposchatten
n i e t t o e . Achteraf z i j n door ons de gemiddelde tempo's
v a s t g e s t e l d en deze z i j n a l s een a a n t a l tempo s c h a t t i n g e n
van de grondelementen per stam i n g e v o e r d . B i j s o o r t g e
-l i j k e t i j d s t u d i e s i s h e t g e b r u i k e -l i j k d a t n i e t van a -l -l e
grondelementen h e t tempo wordt g e s c h a t , maar d a t d i t om de
zoveel t i j d of geproduceerde eenheden wordt gedaan. Wij
hebben a l s h e t ware om de 2uur h e t tempo van de g r o n d e l e
-menten van de voorgaande 2 uren g e s c h a t .
Het gemiddelde tempo van de bewerkingen door de zager
v e r r i c h t ( h e t v e l l e n en djonken) werd door ons v a s t g e s t e l d
op 120$ ( z i e b i j l a g e I I a, kolom 9 en 1 2 ) , i n woorden u i t
-gedrukt w i l d a t dus zeggen maximale s n e l h e i d en r o u t i n e .
Wij z i j n t o t deze hoge p r e s t a t i e g r a a d gekomen door de
g r o t e e r v a r i n g (8 j a a r ) en de hoge i n z e t van deze v o l l e r ,
mede ook door een v e r g e l i j k i n g te maken t u s s e n de p r e s t a
-t i e van deze v e l l e r en andere door ons gevolgde v e l l e r s .
18
-liet lopôn van boom t o t boom i s op 80$ g e s t e l d (kolom 7 ) ,
daar b i j de loopschema's b i j de p r o c e s s t u d i e bleek d a t
vaak een v e e l e f f i c i è ' n t e r e weg door h e t p e r c e e l genomen
had kunnen worden. D i t lage p e r c e n t a g e geeft dus e i g e n l i j k
de " l o o p e f f i c i è ' n t i e " weer en z e g t i n f e i t e n i e t s over h e t
looptempo, de s n e l h e i d , die b i j deze v e l l e r zeker boven de
100$ zou l i g g e n . Het v l u c h t e n d a a r e n t e g e n i s op 100$ g e s t e l d
(kolom 1 0 ) . De p r e s t a t i e van de v e l p l o e g , dat w i l zeggen
h e t a a n t a l nw geveld h o u t , i s e c h t e r n i e t a l l e e n a f h a n k e l i j k
van h e t tempo van de v e l l e r , maar ook van h e t tempo van de
andere p l o e g l e d e n . Voor de grondelementen waarop de v e l l e r
geen of weinig i n v l o e d h e e f t , h e t wachten op vrijmaak b i j
de staande en liggende boom, moest dus h e t tempo van de
k e u r d e r en olieman geschat worden. Dit tempo i s v a s t g e
-s t e l d op 90$ (kolom 8 en 1 1 ) , i n woorden: h e t werk g a a t
b e h o o r l i j k . Ook h i e r gelden dezelfde overwegingen g e z i e n
e r v a r i n g en i n z e t i n v e r g e l i j k i n g met andere v e l p l o e g e n .
Door de i n v o e r i n g van h e t temposchatten z i j n we nu
gekomen t o t de volgende f a s e .
6 . 5 . NORMAALTIJD, STANDAARDTIJD EN NORMTIJD
6 . 5 . 1 . Terminologie
Met behulp van de splitsing in elementen, de opgenomen tijden en de boommaten worden op het formulier de grondtijd per volume-eenheid.de totale omslagtijd per volume-eenheid en de totale tijd per volume-eenheid per dag berekend. Ge-bruiken wij de termen van de Bijzonder Norm Commissie BNC 39
(HERMANS, 1964) dan zijn dit respectievelijk de normaaltijd per dag, het totaal aan toeslagen per dag, en de normtijd per dag. De restrictie "per dag" is daarom genomen omdat we pas tot een betrouwbare schatting van normaaltijd, totaal aan toeslagen en normtijd kunnen komen, indien we de normaal-tijd, het totaal aan toeslagen en de normaaltijd van een groter aantal dagen kennen.
Normaaltijd; zie 6.4.
Toeslag; een percentage (toeslag) op de normaaltijd(en) voor onder omstandigheden benodigd geachte tijd voor rust en persoonlijke verzorging (rusttoeslag), storingen en
onregelmatig optredende werkzaamheden (organisatie toe slag). Standaardtijd: normaaltijd + toeslag voor rust en
per-soonlijke verzorging.
Normtijd: normaaltijd + all6 onder deze omstandigheden benodigde toeslagen.
19
-6.5.?. Toelichtingen 6n opmerkingen bij het formulier Bij het tijdopnemen mag het tijdsverschil tussen de met het stophorloge opgenomen totale tijd en het horloge niet groter zijn dan 3$ van de kontroletijd (=horlogetijd)
(KURATORIUM FÜR WALDARBEIT UND FORSTTECHNIEK, 1970). Bij al onze tijdwaarnemingen (4) is hieraan voldaan (resul-taten: 1,1$, 1»4#, 1,8$, 1,1$. (Zie als voorbeeld bijlage
IIa, regel 53)» He_ volume
De volumina van de blokken worden berekend u i t h e t
gemiddelde van de gemeten b a s i s - en t o n d i a m e t e r s en de
b l o k l e n g t e s . Voor h e t e e r s t e blok i s de b a s i s d i a m e t e r de
diameter op v e l h o o g t e . Kon e r door p l a n k w o r t e l s geen v e l
-diameter op velhoogte gemeten worden, dan werd h e t volume
van h e t e e r s t e ( n i e t b r u i k b a r e ) blok berekend met behulp
van a l l e e n de topdiameter van d i t onbruikbare b l o k , de
diameter v l a k boven de p l a n k w o r t e l s dus (kolom 13 t/m 2 7 ) .
Totale_grondti2dje_r_volume_-e
>enh.e_id _f_no_rmaa.ltijjd
A l l e r e e r s t worden h i e r t o e de t i j d e n van de a f z o n d e r
-l i j k e e-lementen gesommeerd ( r e g e -l 46) en daarna gedee-ld
door h e t t o t a a l a a n t a l m3 geveld hout ( i n c l u s i e f b a s t )
( r e g e l 5 2 ) . We vinden h i e r d o o r van de a f z o n d e r l i j k e
grond-elementen de t o t a l e e l e m e n t t i j d per volume-eenheid.
Ver-menigvuldigen wij deze met de gemiddelde pre s t a t i e g r a a d
voor die elementen ( i n p r o c e n t e n ) , dan vinden we de n o r
-m a a l t i j d e n van de a f z o n d e r l i j k e grondele-menten ( r e g e l 5 4 ) .
De sommatie van deze g e e f t de n o r m a a l t i j d , i n h e t
formu-l i e r de t o t a formu-l e g r o n d t i j d per voformu-lume-eenheid genoemd ( r e g e formu-l
5 7 ) .
T o t a l e _ o m s l a _ t i j d p_er volume-ee_nheid_of h e t t o t a a l _ a a n
toesTagen
De t i j d e n van de omslagelementen worden o p g e t e l d en
met behulp van de A, F en N b e o o r d e l i n g worden deze
g e c o r r i g e e r d t o t de t i j d e n die w e r k e l i j k m e e t e l l e n voor
de w e r k t i j d . Deze t i j d e n worden gedeeld door de t o t a l e
g r o n d t i j d . De a f z o n d e r l i j k e omslagelementen z i j n nu u i t
-gedrukt i n d e l e n van de t o t a l e g r o n d t i j d per volume-eenheid
( r e g e l 61 t/m 6 4 ) . De t o e s l a g e n ( z i e def. 6 . 5 . 1 . ) worden
verkregen door deze delen u i t te drukken i n p e r c e n t a g e s .
Vermenigvuldigen wij deze d e l e n van de n o r m a a l t i j d met de
n o r m a a l t i j d dan vinden we de o m s l a g t i j d e n p e r
volume-een-h e i d voor de a f z o n d e r l i j k e omslagelementen. De som volume-een-h i e r v a n
i s dan de t o t a l e o m s l a g t i j d per volume-eenheid of de
t o t a l e t o e s l a g t i j d per volume^eenheid ( r e g e l 6 4 ) .
Op h e t f o r m u l i e r i s de t o t a l e v o o r b e r e i d i n g s t i j d a l s
d e e l van de n o r m a a l t i j d genomen en wordt h i e r
vermenigv u l d i g d met de n o r m a a l t i j d a l s t o e s l a g t i j d berekend, h e t
geen door ons n i e t a l s j u i s t wordt beschouwd. De v o o r b e
-r e i d i n g s t i j d b e s t a a t imme-rs a l l e e n u i t h e t lopen van de
truckweg, waar de w e r k t i j d b e g i n t , naar h e t p e r c e e l waar
geveld wordt, v i c e v e r s a , en h e t k l a a r maken van de
motor-zaag voor h e t werk(monteren van b l a d en k e t t i n g e v e n t u e e l
nieuwe bougie of s t a r t k o o r d ) en voor de o v e r n a c h t i n g ( b l a d
en k e t t i n g demonteren, schoonmaken en a f d e k k e n ) .
20
-Deze tijden lipj&n. v a s t b i j een bepaald p e r c e e l en z i j n
on-a f h on-a n k o l i j k von-an de f e i t e l i j k e vellingswerkzon-aon-amheden, de
p r o d u c t i e van een a a n t a l m3 geveld en opgewerkt h o u t .
P i t i n t e g e n s t e l l i n g t o t de t i j d e n van de andere
omslag-elementen, d i a n a a r gelang e r meer m3 hout geproduceerd
worden l a n g e r z i j n . Om deze reden i s h e t volgens ons
e i g e n l i j k n i e t j u i s t deze t i j d a l s d e e l van de g r o n d t i j d of
a l s p e r c e n t a g e h i e r v a n ( t o e s l a g ) u i t te drukken.
De
—t o t a l e tijjd_j?er__y£lume_-e_enhe_id og__n£rmtijd
Deze wordt gevonden door sommatie van de t o t a l e
grond-t i j d per eenheid en de grond-t o grond-t a l e o m s l a g grond-t i j d p e r
volume-eenheid ( r e g e l 6 5 ) .
6 . 5 . 3 . R e s u l t a t e n
Tabel 1 g6eft de b e l a n g r i j k s t e gegevens u i t de door
ons gemaakte t i j d s t u d i e f o r m u l i e r e n .
Tabel 1 . T i j d s t u d i e g e g e v e n s van v i e r waarnemingsdagen
PD cd