• No results found

Veterinaire risico's van ongedierte op biologische varkensbedrijven

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Veterinaire risico's van ongedierte op biologische varkensbedrijven"

Copied!
2
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

dat het minder aannemelijk is dat varkens de kleine zoogdieren besmetten.

Huismuizen en ratten bestrijden

Uit het onderzoek is gebleken dat van allerlei soorten kleine zoogdieren, alleen de huismuizen en ratten drager kunnen zijn van salmonella en campylobacter. Dit onderscheid in soorten is misschien te verklaren door het verschil in leef-omgeving en/of vreetgewoonten. Vanuit veteri-nair oogpunt is het dus raadzaam contact tussen varkens enerzijds en huismuizen en ratten anderzijds te voorkomen: een goede bestrijding is noodzakelijk. Plaagdieren spelen niet alleen een rol bij de overdracht van salmonella en cam-pylobacter. Ze kunnen ook andere

ziekteverwek-kers bij zich dragen. Uit eerder (buitenlands) onderzoek blijkt bijvoorbeeld dat tussen de 2 en 11 procent van de huismuizen besmet was met de parasiet Toxoplasma gondii. Uit recent onder-zoek van ASG blijkt, dat ook in Nederland kleine zoogdieren besmet zijn met deze ziekteverwek-ker. De resultaten van dat onderzoek worden binnenkort gepubliceerd.

Katten spelen een hoofdrol in de cyclus van Toxoplasma gondii: zij zijn de gastheer waarin de parasiet zich vermenigvuldigt. En juist katten worden in de biologische houderij vaak gebruikt om plaagdieren te bestrijden. De eitjes van de parasiet die de katten uitscheiden, kunnen ver-volgens door plaagdieren worden opgenomen en op hun beurt overdragen worden op het vee.

V

V-focus Oktober 2005

37

Onderzoek ongedierte

Najaar 2004 zijn op tien biologische veehoude-rijen drie dagen lang ruim 160 Longworth-vallen (voor muizen) en dertig Tomahawk-vallen (voor ratten) geplaatst. Op diverse plaatsen op de bedrijven werden vallen neergezet: op de voer-gang (waar de varkens hun voer krijgen), in de uitloop (meestal een overkapte betonplaat), in de wei, in opslagruimten en in de natuur rondom het bedrijf (bijvoorbeeld houtwallen of langs slo-ten). De vallen werden steeds tweemaal per dag gecontroleerd, om de tijd die de dieren in de val-len zitten, te minimaliseren. De kleine zoogdie-ren werden levend gevangen en vervolgens ter plekke geëuthaniseerd met CO2.

De tabel laat de soortverdeling en de aantallen gevangen dieren zien.

Besmettingen

Uit laboratoriumonderzoek bleek vervolgens dat zich onder de 282 gevangen en onderzochte plaagdieren, negen muizen campylobacterdrager waren; een muis was besmet met salmonella. Besmettingen werden echter alleen gevonden bij huismuizen en bij de bruine rat. Van de 83 gevangen huismuizen bleken er acht besmet met campylobacter en eentje met salmonella. Er wer-den acht bruine ratten gevangen; een ervan had campylobacter bij zich. Opvallend was dat alle andere gevangen soorten muizen en spitsmui-zen vrij waren van salmonella en campylobacter. Ook viel op dat de besmette dieren grotendeels in of vlakbij de varkensstal waren gevangen, niet in de wei en omringende natuur.

Dan komt de vraag op of het wellicht niet de var-kens waren die de muizen en de rat hebben besmet. Om daar achter te komen, zijn op zes biologische varkensbedrijven mestmonsters genomen van de dieren. Op bedrijven waar var-kens niet waren besmet, werden toch positieve kleine zoogdieren aangetroffen. Daaruit blijkt

Ziekteverspreiders

Muizen en ratten vormen een risico bij de ver-spreiding van micro-organismen, zoals bacte-riën, virussen en parasieten. Bij direct contact met mensen kunnen ratten de ziekte van Weil (leptospirose) overdragen. Ook is bekend dat plaagdieren vogelpest, mond- en klauwzeer en het Aujeszky-virus overdragen op het vee. In het onderzoek worden de risico’s op versprei-ding van micro-organismen door kleine zoogdie-ren in kaart gebracht. Daartoe is onderzocht in welke mate kleine zoogdieren (dus niet alleen ratten en muizen, maar bijvoorbeeld ook spits-muizen) die zijn aangetroffen op veebedrijven, besmet waren met schadelijke micro-organis-men. Vooral is gekeken naar het voorkomen van de kiemen salmonella en campylobacter. Deze bacteriën zijn de belangrijkste veroorzakers van voedselvergiftiging bij de mens. Door deze bacte-riën in de eerste schakel van de vleesproductie (op het boerenbedrijf) te bestrijden, kan het aan-tal voedselvergiftigingen bij de mens wellicht dalen.

Ratten en muizen veroorzaken schade door voervoorraden te bevuilen,

verpakkingen kapot te bijten en isolatiemateriaal en leidingen door te

knagen. Veel onverklaarbare branden op veebedrijven zijn waarschijnlijk

terug te voeren op deze dieren. Ook kunnen ze ziekten verspreiden.

Hoe groot dat gevaar is, wordt momenteel in kaart gebracht.

Door ir. Bastiaan Meerburg

en prof.dr. Aize Kijlstra

V A R K E N S & P L U I M V E E

achter

gr

ond

Een uitloop voor varkens is aan-te bevelen vanuit het oogpunt van dierenwelzijn, maar het brengt tegelijkertijd extra risi-co’s met zich mee op het vlak van voedselveiligheid. Denk aan direct contact van vee met wilde fauna, zoals vogels en plaagdieren. Op biologische bedrijven zijn de risico’s vaak nog groter, omdat biologi-sche veehouders veelal minder geneigd zijn om plaagdieren als huismuizen en ratten met gif te bestrijden. Dat past vaak niet binnen hun bedrijfsfilosofie. Volgens de biologische regelge-ving mogen deze gifstoffen overigens wel wor-den toegepast.

Welke gevolgen ongedierte heeft voor de voedsel-veiligheid op met name biologische bedrijven wordt momenteel onderzocht door de Animal Sciences Group van Wageningen UR voor het ministerie van LNV en de EU. Het onderzoek wordt aangestuurd vanuit de productwerkgroep Biologische Varkens.

E

36

V-focus Oktober 2005

Veterinaire risico’s van ongedierte op

biologische varkensbedrijven

Tabel 1. Soortenverdeling vangsten muizen en ratten op tien biologische varkensbedrij-ven in drie dagen.

aantal Huisspitsmuis 119 Huismuis 83 Veldmuis 31 Bosmuis 19 Bosspitsmuis 10 Bruine rat 8 Dwergmuis 6 Aardmuis 3 Rosse woelmuis 3 Noorse woelmuis 1

V

O E R S T A T I O N S

Op plekken die graag door huismuizen worden bezocht, werden in het onderzoek vallen geplaatst.

Foto's: Bastiaan Meerburg

V

E L D M U I Z E N

In de stal worden zij zelden aangetroffen. Wel in de weilanden om de stal.

S

P I T S M U I Z E N

Geen knaagdieren, maar familie van de egel: het zijn insecteneters. Let op hun spitse snuit.

(2)

dat het minder aannemelijk is dat varkens de kleine zoogdieren besmetten.

Huismuizen en ratten bestrijden

Uit het onderzoek is gebleken dat van allerlei soorten kleine zoogdieren, alleen de huismuizen en ratten drager kunnen zijn van salmonella en campylobacter. Dit onderscheid in soorten is misschien te verklaren door het verschil in leef-omgeving en/of vreetgewoonten. Vanuit veteri-nair oogpunt is het dus raadzaam contact tussen varkens enerzijds en huismuizen en ratten anderzijds te voorkomen: een goede bestrijding is noodzakelijk. Plaagdieren spelen niet alleen een rol bij de overdracht van salmonella en cam-pylobacter. Ze kunnen ook andere

ziekteverwek-kers bij zich dragen. Uit eerder (buitenlands) onderzoek blijkt bijvoorbeeld dat tussen de 2 en 11 procent van de huismuizen besmet was met de parasiet Toxoplasma gondii. Uit recent onder-zoek van ASG blijkt, dat ook in Nederland kleine zoogdieren besmet zijn met deze ziekteverwek-ker. De resultaten van dat onderzoek worden binnenkort gepubliceerd.

Katten spelen een hoofdrol in de cyclus van Toxoplasma gondii: zij zijn de gastheer waarin de parasiet zich vermenigvuldigt. En juist katten worden in de biologische houderij vaak gebruikt om plaagdieren te bestrijden. De eitjes van de parasiet die de katten uitscheiden, kunnen ver-volgens door plaagdieren worden opgenomen en op hun beurt overdragen worden op het vee.

V

V-focus Oktober 2005

37

Onderzoek ongedierte

Najaar 2004 zijn op tien biologische veehoude-rijen drie dagen lang ruim 160 Longworth-vallen (voor muizen) en dertig Tomahawk-vallen (voor ratten) geplaatst. Op diverse plaatsen op de bedrijven werden vallen neergezet: op de voer-gang (waar de varkens hun voer krijgen), in de uitloop (meestal een overkapte betonplaat), in de wei, in opslagruimten en in de natuur rondom het bedrijf (bijvoorbeeld houtwallen of langs slo-ten). De vallen werden steeds tweemaal per dag gecontroleerd, om de tijd die de dieren in de val-len zitten, te minimaliseren. De kleine zoogdie-ren werden levend gevangen en vervolgens ter plekke geëuthaniseerd met CO2.

De tabel laat de soortverdeling en de aantallen gevangen dieren zien.

Besmettingen

Uit laboratoriumonderzoek bleek vervolgens dat zich onder de 282 gevangen en onderzochte plaagdieren, negen muizen campylobacterdrager waren; een muis was besmet met salmonella. Besmettingen werden echter alleen gevonden bij huismuizen en bij de bruine rat. Van de 83 gevangen huismuizen bleken er acht besmet met campylobacter en eentje met salmonella. Er wer-den acht bruine ratten gevangen; een ervan had campylobacter bij zich. Opvallend was dat alle andere gevangen soorten muizen en spitsmui-zen vrij waren van salmonella en campylobacter. Ook viel op dat de besmette dieren grotendeels in of vlakbij de varkensstal waren gevangen, niet in de wei en omringende natuur.

Dan komt de vraag op of het wellicht niet de var-kens waren die de muizen en de rat hebben besmet. Om daar achter te komen, zijn op zes biologische varkensbedrijven mestmonsters genomen van de dieren. Op bedrijven waar var-kens niet waren besmet, werden toch positieve kleine zoogdieren aangetroffen. Daaruit blijkt

Ziekteverspreiders

Muizen en ratten vormen een risico bij de ver-spreiding van micro-organismen, zoals bacte-riën, virussen en parasieten. Bij direct contact met mensen kunnen ratten de ziekte van Weil (leptospirose) overdragen. Ook is bekend dat plaagdieren vogelpest, mond- en klauwzeer en het Aujeszky-virus overdragen op het vee. In het onderzoek worden de risico’s op versprei-ding van micro-organismen door kleine zoogdie-ren in kaart gebracht. Daartoe is onderzocht in welke mate kleine zoogdieren (dus niet alleen ratten en muizen, maar bijvoorbeeld ook spits-muizen) die zijn aangetroffen op veebedrijven, besmet waren met schadelijke micro-organis-men. Vooral is gekeken naar het voorkomen van de kiemen salmonella en campylobacter. Deze bacteriën zijn de belangrijkste veroorzakers van voedselvergiftiging bij de mens. Door deze bacte-riën in de eerste schakel van de vleesproductie (op het boerenbedrijf) te bestrijden, kan het aan-tal voedselvergiftigingen bij de mens wellicht dalen.

Ratten en muizen veroorzaken schade door voervoorraden te bevuilen,

verpakkingen kapot te bijten en isolatiemateriaal en leidingen door te

knagen. Veel onverklaarbare branden op veebedrijven zijn waarschijnlijk

terug te voeren op deze dieren. Ook kunnen ze ziekten verspreiden.

Hoe groot dat gevaar is, wordt momenteel in kaart gebracht.

Door ir. Bastiaan Meerburg

en prof.dr. Aize Kijlstra

V A R K E N S & P L U I M V E E

achter

gr

ond

Een uitloop voor varkens is aan-te bevelen vanuit het oogpunt van dierenwelzijn, maar het brengt tegelijkertijd extra risi-co’s met zich mee op het vlak van voedselveiligheid. Denk aan direct contact van vee met wilde fauna, zoals vogels en plaagdieren. Op biologische bedrijven zijn de risico’s vaak nog groter, omdat biologi-sche veehouders veelal minder geneigd zijn om plaagdieren als huismuizen en ratten met gif te bestrijden. Dat past vaak niet binnen hun bedrijfsfilosofie. Volgens de biologische regelge-ving mogen deze gifstoffen overigens wel wor-den toegepast.

Welke gevolgen ongedierte heeft voor de voedsel-veiligheid op met name biologische bedrijven wordt momenteel onderzocht door de Animal Sciences Group van Wageningen UR voor het ministerie van LNV en de EU. Het onderzoek wordt aangestuurd vanuit de productwerkgroep Biologische Varkens.

E

36

V-focus Oktober 2005

Veterinaire risico’s van ongedierte op

biologische varkensbedrijven

Tabel 1. Soortenverdeling vangsten muizen en ratten op tien biologische varkensbedrij-ven in drie dagen.

aantal Huisspitsmuis 119 Huismuis 83 Veldmuis 31 Bosmuis 19 Bosspitsmuis 10 Bruine rat 8 Dwergmuis 6 Aardmuis 3 Rosse woelmuis 3 Noorse woelmuis 1

V

O E R S T A T I O N S

Op plekken die graag door huismuizen worden bezocht, werden in het onderzoek vallen geplaatst.

Foto's: Bastiaan Meerburg

V

E L D M U I Z E N

In de stal worden zij zelden aangetroffen. Wel in de weilanden om de stal.

S

P I T S M U I Z E N

Geen knaagdieren, maar familie van de egel: het zijn insecteneters. Let op hun spitse snuit.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

De resultaten zijn gelijkaardig voor de verschillende ecoprofielen. Dit ecoprofiel komt alleen voor bij graslandgeneralisten en semi-specialisten. Bij de generalisten is

Alleen voor akkergeneralisten met een grote oppervlaktebehoefte (> 10 ha/RE) en dispersiecapaciteit (> 10 km) neemt de habitatgrootte sterker af, zo- wel in

Er worden ook acties ondernomen voor soorten waar geen soortbeschermingsplannen voor werden opge- steld. Met betrekking tot de herstelprogramma’s voor kwabaal, serpeling en

Waar wel mogelijk worden de toekomstperspectieven gunstig ingeschat voor soorten waarvoor het areaal, de populatie en de habitat van de soort gunstig scoren (of er een grote kans is

Aangezien het aantal inheemse vissoorten dat voor- komt in Vlaanderen veel groter is dan het aantal uitheemse soorten, is er een grotere kans dat een nieu- we locatie eerst

Het onderzoek heeft tot doel om in te schatten of er op de onderzoekslocatie planten- en diersoorten, of gebieden aanwezig zijn die volgens de Wet natuurbescherming een

Op dit moment zijn er geen verplichtingen als het gaat om verplicht bestrijden of elimineren van soorten bij ons in de gemeente. Dit is ook niet het doel primaire van de lijsten.

 de voorkant en de achterkant samen noem je ‘het omslag’ of.