Richtlijnen voor anti-infectieuze behandeling in ziekenhuizen BVIKM 2017
CHOLECYSTITIS:
INFECTIE BIJ ERNSTIG ZIEKE PATIENTEN IN AFWEZIGHEID VAN GALSTENEN
• Klinieko Afwezigheid van galstenen, maar vanuit klinisch oogpunt identiek aan acute cholecystitis met galstenen. o Komt meestal voor bij ernstig zieke patiënten.
o Geassocieerd met zeer hoge morbiditeit en mortaliteit. o Komt voor bij ± 10% van de patiënten met cholecystitis.
o Chirurgie (cholecystectomie) valt te overwegen voor alle patiënten, maar is niet steeds mogelijk bij kritiek zieke patiënten. Bij deze laatsten is percutane drainage noodzakelijk. De keuze van de techniek is afhanke-lijk van de anatomische lokalisatie en de mate waarin de galblaas is uitgezet.
Percutane transabdominale punctie is aangewezen indien er een nauw contact bestaat tussen de galblaas en de abdominale wand.
Percutane, transhepatische drainage is mogelijks te verkiezen in de andere gevallen. o De vermelde antibiotherapieën voorkomen ook postoperatieve infecties.
• Betrokken pathogenen
o De infectieuze component is niet duidelijk.
o Bij gevorderde AIDS, zouden opportunistische pathogenen (zoals microsporidia) een rol kunnen spelen. • Empirische anti-infectieuze behandeling
o Regimes.
Eerste keuze: piperacilline-tazobactam. Alternatieven. Cefepime + metronidazole. Cefepime + ornidazole. Ceftazidime + metronidazole. Ceftazidime + ornidazole. Meropenem. o Standaard posologieën. Cefepime: 2 g iv q8h. Ceftazidime: 2 g iv q8h. Meropenem: 1 tot 2 g iv q8h. Metronidazole: 500 mg iv q8h of 1,5 g iv q24h. Ornidazole: 1 g iv q24h.
Piperacilline-tazobactam: (4 g piperacilline + 500 mg tazobactam) iv q6h.
o Totale duur van de adequate (empirische + gedocumenteerde) anti-infectieuze behandeling: tot 3 tot 7 dagen na de drainage (hangt ook af van de klinische evolutie).