• No results found

Onderzoek naar het aantal dagen waarop resp. met de maaidorser en de verzamelrooier kan worden gewerkt (resulaten van een enquête, gehouden op een aantal Staatslandbouwbedrijven in de Noordoostpolder in de zomer 1961)

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Onderzoek naar het aantal dagen waarop resp. met de maaidorser en de verzamelrooier kan worden gewerkt (resulaten van een enquête, gehouden op een aantal Staatslandbouwbedrijven in de Noordoostpolder in de zomer 1961)"

Copied!
13
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

ONDERZOEK NAAR HET AANTAL DAGEN WAAROP RESP. MET DE MAAIDORSER EN DE VERZAMELROOIER KAN WORDEN GEWERKT

(Resultaten van een enquête, gehouden op een aantal Staatsland-bouwbedrijven in de Noordoostpolder in de zomer 196l)

door K„ Klaassens

Interne nota No» 79

(2)

3

-Inleiding

Mu er in het algemeen van de voorraadrooier op de verzamelrooier overgeschakeld is, wordt bij het aardappelenrooien de afhankelijkheid van het weer groter,. Uok speelt bij het maaidorsen het weer een

be-langrijkere rol dan bij het gebruik van de graanmaaier. Zo zal men t,v, voor het verkrijgen van een goed resultaat met het maaidorsen in het algemeen later op de dag moeten beginnen dan wanneer gebruik wordt gemaakt van de graanmaaier. Ook zal na een regenbui het werk lan-ger stagneren.

Voor het rooien van aardappelen met de verzamelrooier geldt on-geveer hetzelfde. Hierbij speelt echter de toestand van de grond ook een belangrijke rol. Het is te verwachten dat na een flinke regenbui er een bepaalde tijd moet verlopen voordat v/eer met de verzamelrooier gewerkt kan worden. Ook mogen wij aannemen dat de zwaarte van de

grond hierop van invloed is» Na een periode van langdurige regen zal b.v. de lichte zavel weer eerder bewerkbaar zijn dan de zware zavel»

Het doel van dit onderzoek is, inzicht te verkrijgen in:

1. het gemiddelde aantal uren dat bij verschillende weersomstandig-heden met de maaidorsers per dag kan worden gewerkt;

2. het gemiddelde aantal maaidorsuren per periode ;

3. het gemiddelde aantal dagen, geschikt om met de verzamelrooier aardappelen te rooien, waarbij zal worden nagegaan het verschil in "rooibare" lagen tussen resp. lichte >. middelzware en zware zavel» Het materiaal voor dit onderzoek is verzameld door middel van een enquête, Aan deze enquête hebben 10 bedrijfsleiders van Staatsland-bouwbedrijven in de Hoordoostpolder hun medewerking verleend. Van 1 augustus tot half oktober hebben deze bedrijfsleiders dagelijks een enquêteformulier ingevuld.

Plet weer

Alvorens over te gaan tot bespreking van da resultaten van het on

derzooks is het wenselijk een globaal overzicht te geven van de

weers-omstandigheden in het tijdvak 1 augustus - half oktober.

De weersgesteldheid in dit tijdvak mag als normaal worden aange-merkt. In da eerste helft van augustus was het weer wat wisselvallig. Van de 13 werkdagen waren er 3 zonnig en droog., 2 bewolkt en droog. Op de overige dagen vielen regenbuien al of niet gevolgd door opklaringen.

In de tweede helft van augustus trad er op 2b augustus eon periode van zonnig en droog weer in. Dit zonnig weer handhaafde zich tot 1 sep-tember»

(3)

4

-De eerste helft van september was vrij nat. Zonnige dagen kwa-men niet voor, 1 dag was het bewolkt en droog, 3 dagen mistig on de overige dagen regenachtig.

De tv/eode helft van september begon mot 3 zonnige en droge werkdagen;, daarna volgden 4 dagen mistig weer. In de laatste week van september v/aren 2 dagen zonnig en droog, 2 dagen bewolkt en droog en 2 dagen buiig afgewisseld met opklaringen.

Op 3 oktober viel er bijzonder veel regen. Op de aan dit onder-zoek deelnemende bedrijven werd 20 tot 42 mm neerslag gemeten. De overige dagen in deze eerste week van oktober waren bewolkt maar droog. De tweede v/eek kenmerkte zich door zonnig en droog v/oor. Op 2 dagen trad.er 's morgens wat mist op.

RosuIt a t on van _h o t ond e rzoek

1 „ Aantal uren geschikt om te maaidorsen por periode)

Bij hot bepalen van hot aantal maaidorsuren per dag en per pe-riode rijst allereerst de vraag wat men onder een "werkdag" en "aan-tal werkdagen" moet verstaan. Moet men van een 5-daagsc• .„ oen 5Ït"— daagse of van een 6-daagse workweek uitgaan. Moet de werktijd por dag nauwkeurig worden afgebakends b„v„ van 7 uur tot 12 uur en van 13 uur

tot 18 uur. Of moot mon de uren waarop eventueel in de middagpauze en 's avonds na 6 uur gemaaidorst kan v/orden meetellen?

ITaar aanleiding van deze vragen is het materiaal op vijf manie-ren gerangschikt, nl„ volgons:

a„ eon 5-d.aagso werkweek en een 10-urige werkdag (van 7-12 uur en van 13-1 Buur) -t

b. oen 5i--daagse werkweek en eveneens een 10-urige werkdag. Als werktijd voor do zaterdagmorgen is gesteld 7-12 uur;

c. oen 6-daagse werkweek en wederom een 10-urige werkdag;

d. oen '6-daagse werkweek waarbij, zo nodig, do middagpauze opgeof-ferd kan worden om te maaidorsen;

e o oen 6-daagse werkweek v/aarbij zowel de middagpauze als do avond-uren van 18-20 uur eventueel bonut kunnen v/orden om te maaidorsen. Tabel 1 geeft een overzicht van het aantal uren geschikt om te maaidorsen bij 5 verschillende veronderstellingen ten aanzion van de werktijd.

Bij oen 5-daagso werkweek blijkt in augustis 68 uur geschikt te zijn om te maaidorsen, In september bedraagt dit aantal 47- Vooral in de tweede helft van september bloken veel uren geschikt om to maai-dorsen, In normale jaren zal deze periode voor het maaidorsen niet meer van belang zijn.

Stolt men dat er op zaterdagmorgenook nog wordt gewerkt dan blijkt dat over beide maanden in totaal slechts 3 uur op deze zater-dagmorgens met do maaidorser kan worden gewerkt, V/ordt bij gunstig weer de zaterdagmiddag ook bonut voor het maaidorsen dan levert dit

in augustus nog eens 9 uur extra op on in september 14 uur. Dit bete-kent dat in augustus gemiddeld 2 van de 4 zaterdagmiddagen ovorgowarkt

(4)

5

-In augustus zou 9 maai do middagpauze erbij mooton inschioton en in september 6 maal»

Wannoor men genegen is in voorkomende gevallen ook 's avonds na 6 uur door to gaan mot maaidors.on dan levert dit in augustus nog eens 25 uur extra op on in september 19 uur.

Het gemiddelde aantal maaidorsuron per periode per dag is voor

do 5 veronderstellingen uiteraard verschillend. Bij een 'j~ on 6-daagso

werkweek en een werktijd van 10 uur per dag is het gemiddelde aantal maaidorsuron per dag ongeveer gelijk. Bij een 5^-daagso werkweek is

door do zaterdagmorgen;, waarop dez-: zomer praktisch toch niet

gemaai-dorst kan worden, het gemiddelde aantal uren por dag lager. Hot zijn vooral do "overuren" die hot gemiddelde "belangrijk verhogen»

2. Aantal uren geschikt om te maaidorser: bij vers_cJùllondo_ weersom-s_t and i gh ede n

Nagegaan is hoovoel uren er gemiddeld per dag gemaaidorst kan worden bij verschillende weersomstandigheden. Hierbij is uitgegaan van de veronderstelling dat eventueel ook tijdons de middagpauze en de avonduren gemaaidorst kan worden; dezelfde veronderstelling dus als in do laatste kolom van tabel 1 (kolom E ) .

Do resultaten zijn in tabel 2 weergegeven. Uit deze tabel blijkt dat in augustus bij zonnig on droog weer gemiddeld 9,7 uur por dag gemaaidorst kan worden. De morgenuren zijn ook bij droog en zonnig weor in hot algemeen niet geschikt om to maaidorson. Moestal treedt op deze dagen 's morgens dauw op. Voor het verkrijgen van een redelijk droog produkt kan voor 9 à 10 uur 's morgens niet mot

hot maaidorson worden begonnen. In september bedraagt bij deze weers-gesteldheid hot gemiddelde aantal maaidorsuron 8 por dag. In deze tijd kan door het korter worden dor dagen 's avonds niet zo lang moor worden doorgewerkt.

Bij bewolkt maar droog weer ligt het aantal maaidorsuron per dag lager; in augustus op 6,8 uur por dag on in september op 3,8 uur per dag. Dit lage aantal uren in september komt voornamelijk doordat van de 12 dagen er 7 dagen erg mistig warjn.

Bij lichte buien gevolgd door opklaringen is het aantal uren slechts zeer gering. Van veel belang is hierbij op welk tijdstip van de dag de regen valt. Is dit in de morgonuron dan zal hst in de

mees-te gevallen nog wel mogelijk zijn in de namiddag een aantal uren mees-te maaidorâen. Valt echter de regen 's middags of 's namiddags dan is er weinig kans dat er die dag gemaaidorst kan worden.

Bij zware regenval of motregen is het niet mogelijk te maaidor-son; in augustus was dit 9 dagen on in september 6.

dagen.

3 • Periode,waarin oj> do __in_ djt _ond o r z o o k betrokken _bedr i j v e n_ gemaai-dorst is en het gemiddelde aantal maaidorsuron per dag

4 van do aan dit onderzoek deelnemende bedrijven zijn uitgerust mot oen maaidorser. Nagegaan is in wol*:o periode deze bedrijven ge-maaidorst hebben en onder welke weersomstandigheden.

(5)

Tabel 1 GEM. AANTAL UREN GESCHIKT OM TE MAAID0RS3N SIJ VERSCHILLENDE WERKTIJDEN

Aantal werkdagen per week Werktijden 5 7-12 en 13-10

A

7-12 en 13-18 zaterdag 7-12

B

6 7-12 en 13-18

C

6 7-10

D

6 7-20 T7.

Gemiddeld aantal maaidorsurcn per periode: 1 augustus - 15 augustus 16 augustus - 31 augustus 1 september - 15 september 16 september- 30 september totaal augustus totaal september

totaal augustus en september 115 11S 32 36 10 37 68 47 33 37 10 30 70 48 37 42 15 47 79 62 41 47 15 53 141 88 68 156 54 59 20 67 113 87 200

Aantal werkdagen per periode ; 1 augustus - 15 augustus 16 augustus- 31 augustus 1 september- 15 september 16 september-30 september totaal augustus totaal september 11 12 11 10 23 21 12 13 12 11,5 25 23,5 totaal augustus en september 44 48,5

13 14 13 13 27 26 53 13 14 13 13 27 26 53 13 14 13 13 27 26

53

Gemiddeld aantal maaidorsuren per dag per periode:

2,9 3,0 1 augustus - 1.5 augustus 16 augustus- 31 augustus 1 september- 15 september 16 september-30 september totaal augustus totaal september

totaal augustus en september 2 ,,6 o,9 3,7 3,0 2,2 2,8 2,8 0,8 3,3 2,8 1 2,4 2,8 3,0 1,2 3,6 2,9 2,4 3,1 3,4 1,2 4,1 3,3 2,6 2,7 2,9 4,2 4,2 1,5 5,2 4,2 3,3 3,8

(6)

7

-T a b e l 2

EM.A..ITTAL URS1I GESCHIKT OM T£ MAAIDCIiJLJÏÏ B I J VERSCHILLENDE '7.^ : ; R S 0 M 3 T A Ï J D I G Ï Ï E D . ! ] N

Zonnig en augustus september totaal Bewolkt en augustus september totaal Buiig met o augustus september totaal Buiig en/o f augustus september totaal Totaal: augustus september totaal droog weer : droog weer pklaringen: langdurige (1 Aantal dagen 7 5 12 :

4

12 -:16

- 5

E™

7

3 10 regen: (5 9 6 15 • 27 26 53 ) Uren ge schikt om te maaidorsen totaal 68 40 108 27 45 72 neerslag per mm 18 2 20 neerslag p 0 0 0 113 37 200 : gern,/dag 9,7 8,0 9,0 6,8 3,8 1) 4,5 etmaal) 2,6 0,7 2S0 er etmaal) 0 0 0 4,2 3,3 3,3 1) Waarvan 7 dagen m i s t i g .

(7)

Het "bleek dat de gerst voor het merendeel in de week van 7 -12 augustus kon v/orden gedorst en de tarwe in de tweede helft van augustus.

Half augustus hadden de bedrijfsleiders het plan met het maai-dorsen van tarwe te beginnen, Het weer was in die dagen erg wissel-vallig, waardoor slechts zo nu en dan gemaaidorst kon worden. Alleen de bedrijfsleider op M 6 heeft op 16, 17 en 18 augustus 4 uur per

dag kunnen maaidorsen (zie laatste regel in tabel 3)- Op 26 augustus trad een periode van zonnig en droog weer in, die duurde tot en met 31 augustus« 3 van de 4 bedrijven kwamen in die periode klaar met de graanoogst» 1 bedrijf (C 123) moest nog tot 10 september (een zondag) wachten om het laatste graan te maaien .

Tabel 3 laat zien onder welke 'Weersomstandigheden de 4 bedrij -van hebben gemaaidorst«

Tabel 3 AANTAL DAGEN VAAROP MET DE MAAIDORSER IS GSVERKï EU HET GEMIDDELDE

AANTAL MAAIDORSUREN PER DAG

Zonnig en droog Bewolkt en droog Buiig met opklaringen

M 6

aan-tal dagen ge- maai-dorst gem . aan-tal uren per dag

3

9,7

2

9,5

3

4,0

M

76 aan-tal dagen ge-maai-^ dorst gem <. a a n -tal u r e n per dag

6 8,7.

3

5,0

-H

72 aan-tal dagen ge- maai-dorst gem. aan-tal uren per dag

C

123 aan- igem . tal ban-dagen; tal ge- :uren maai- per dorst dag

5 10.3 7

3,9

6

6,6

3

6,3 _ Totaal gem. aantal uren per dag

9,3

6,6

4,0

Het totale gemiddelde aantal maaidorsuren per dag van de 4 be-drijven stemt vrijwel overeen met de voor augustus gevonden cijfers in tabel 2, Bit zou kunnen betekenen dat, wanneer het weer zulks toe-laat, er gemaaidorst wordt„ Aan bepaalde werktijden houdt men zich dan niet. Het is zelfs zo, dat er op 3 zondagen nog gemaaidorst is. (Deze dagen zijn niet in tabel 3 opgenomen, aangezien het niet aanne-melijk mag worden geacht, dat op deze dagen zolang gemaaidorst is als het weer dit toeliet),

4 Het gemiddelde aantal dagen v/aarop met de verzamelrooier aardappe-len gerooid kunnen worden op resp. lichte, middelzware en zware zavel

Voor het verkrijgen van een overzicht van het aantal "rooibare" dagen zijn op het enquêteformulier 2 vragen opgenomen.

Eén vraag heeft betrekking op de geschiktheid van het weer, de ander op die van de grond„ Zoals in de inleiding reeds is opgemerkt kan na een periode van regen het weer wol v/eer geschikt zijn om te rooien, doch de grond nog dermate nat zijn, dat geen goed resultaat kan worden verkregen. De grond zal eerst een tijd moeten drogen voor-dat er met de verzamelrooier op kan worden gewerkt. Naarmate de grond zwaarder wordt zal deze "droogtijd" langor duren

(8)

Q _

I)e bedrijvenj, waarvan door de bedrijfsleider van dag tot dag een enquêteformulier is ingevuld, zijn daarom gerangschikt naar zwaarte van de grond. Op deze wijze zijn 3 groepen verkregen„ nl. een groep op lichte zavel (afslibbaar +_ 20f.) ^ een groep op middel-zware zavel (afslibbaar + 30'fe) en een groep op middel-zware zavel (afslib-baar 45 a 507:') .

De resultaten van het onderzoek naar hot gemiddelde aantal rooibare dagen 'is gegeven in tabel 4» Vermeld zij v dat bij de

bere-kening is uitgegaan van een 6-daagse werkweek en oen 10-urige werk-dag.' Bij oen uitgangsveronderstolling van een ^i-daagse of van een

5-daagse werkweek worden percentagegewijs ongeveer dezelfde uitkom-sten verkregen.

Tussen lichte, middelzware en zware zavol treft men ten aanzien van de geschiktheid van hot we.T slechts geringe verschillen aan. Deze geringe verschillen zijn voornamelijk ontstaan door verschillen in plaats on tijd van de regenval. De geschiktheid van de grond

laat grotere verschillen zien. Zo blijkt op zware zavel gemiddeld 625Ï van de beschikbare werktijd geschikt te zijn om met de vorzamel-rooier te werken. Op middelzware zavel bedraagt dit percentage 69 en op lichte zavel 85. Opmerkelijk is dat op lichte zavel de grond langer geschikt blijkt om te rooien dan hot wejr dit toelaat. Dit moet verklaard worden uit het feit dat tijdens lichte regenbuien het werk redelijkerwijze gestaakt zou moeten worden. Do grond kan in

sommige gevallen deze neerslag nog v/el "verdragen" .1 ) Vooral in de maand augustus blijkt dit het geval te zijn. IIa augustus wordt het verschil tussen de geschiktheid van het weer- en die van do grond kleiner.

Op de middelzware en zware zavel is voor het rooien met de ver-zamelrooior de geschiktheid van de grond de beperkende factor. Ha regen van enige betekenis kan meestal niet direct weer worden geroeid. Zo is gebleken;, dat na een periode mot betrekkelijk voel regenval hot op zware zavol 2 a 3 dagen duurt voordat weer met het rooien kan worden begonnen. Deze tijdsduur is afhankelijk van het weer dat op de rogen-periode volgt. Bij zonnig en drogend weer zal men wat oerder weer kun-nen beginkun-nen dan bij bewolkt en vochtig "eer. Kat is gebleken dat op lichte zavel na een periode van veel regen meestal weer direct met rooien kan v/orden begonnen.

1) Dit is door schrijver dezes deze zomer enkele malen in de praktijk v/aargenomen,. 2nkele boeren hebben de regen getrotseerd en zijn doorgegaan met rooien. Het resultaat was bevredigend.

(9)

10

-In tabel 5 zi j n de gegevers van tabel 4.nader gespecificeerd.

Het aantal dagen waarop de grond de gehele dag geschikt is om met de verzamelrooier te werken "bedraagt op lichte zavel 16 meer dan op zware zavel. Op deze 16 dagen viel er op lichte zavel gemiddeld 2,6 mm regen per etmaal. Plet rooien zou door deze regenval gemid-deld 1,2 uur per dag onderbroken moeten worden.

Lagen waarop slechts een gedeelte van de dag de grond geschikt is om te rooien bedragen op lichte,middelzware en zware zavel resp. 11, 17 en 14- ''ä-ü zien wederom dat op lichte zavel de grond langer geschikt is dan het weer en wel gemiddeld 2,4 uur per dag. Op mid-delzware en zware zavel ligt de zaak anders. Op midmid-delzware zavel is de grond gemiddeld 1,7 uur per dag langer ongeschikt dan het weer en op zware zavel 2,1 uur per dag.

Het aantal dagen waarop de grond de gehele dag ongeschikt is om te rooien bedraagt op lichte zavel 5, op middelzware zavel 11 en op zware zavel 18« Wanneer op lichte zavel de grond de gehele dag onge-schikt is om te rooien is het v/eer dat ook.

Slotopmerking

De resultaten van dit onderzoek hebben betrekking op 1 jaar, nl„ 1961. Hoewel in 1961 de omstandigheden voor het maaidorsen en het rooien van aardappelen met de verzamelrooier als normaal kunnen wor-den aangemerkt, kunnen de cijfers in het voorgaande weergegeven,niet zonder meer als "norm" v/orden gebruikt. Hiervoor zijn gegevens over meer jaren nodig.Het is daarom wenselijk deze enquête in de komende jaren te herhalen.

Tabel 4

GESCHIKTHEID VAN DE GROND, RE^ HET V/EER VOOR HET ROOIEN VAN

AARDAPPELEN MET DE VERZAMELROOIER Aantal werk-dagen Geschiktheid . grond dagen : in c/o weer dagen : in fo Gern. regenval per etmaal in mm Lichte zavel: (+ 20^t afslibbaar)

1 aug.- 2 sopt. 4 sept.-30 sept. 2 okt.-14 okt. Totaal Middelzware zavel: 1 aug.-2 sopt. 4 sept.-30 sept. 2 okt.-14 okt. Totaal Zware zavel: (45 à 1 aug.-2 sept. 4 sopt.-30 sept. 2 okt.-14 okt. 29 24 12 65 (.+ 30# 29 24 12 65 5 0 ^ af£ 29 24 12 25,3 19,6 10,0 55,4 afslibbaar) 19,3 16,3 9,5 45,1 ïlibbaar) 17,0 14,7 3,7 89 82 83 85 67 68 79 69 59 61 73 22,4 18,5 9,9 50,8 21,3 17,1 10,4 43,8 18,4 17,7 1 0 J 77 77 83 78 73 71 87 75 63 74 89 3,4 4,0 2,8 3,5 3,5 3,5 2,0 3,2 3,3 3,9 2,4

(10)

- p • H fco CÖ T i . CD M CD Jl CO - p k.0 M • H -d ,a £ o O ü) ÎH 0) O OD - P ^ • H ' r-Cl ü m CD' CD T d c5 > CD - P r H Ct) 0) T J CD Qu O H O - p M • H ^ ü DJ CD W cd CD i—1 CD ^ CD 'cü T Ö Ö o fH o 1 PI 0 ) t ( 0 fH CD CD r H ß u ft cd a • cd S r H S Cü a i - P t D > CD 1 fH - P CD X CO • H ^ O T H W - H CD CD ÎU) Ä i d • H \ , ' . s CD ^ G 1 CD S H fcl) 03 cö n ' cd - P T H . CD t t f fH CD CD i-H fH ft î i G CÖ | B H . ß ß CD CÖ - P qO > a> 1 fH + 2 CD ^ CD • H £ ^ ü i 3 W - H CD CD -p 6 ^ ! fH • H b f l ü xJ Cd - H CD CD Q O ^ • H \ , < Ö " " 0) où ^ • Ü • H \ 5 < ä i1 1 CD C r H b j j . cö cd cö cö - P T j

i

CD tiO fH CD CD i—1 fH ft CÖ Ö cö 0 S H fi CD cd + = *Q0 i > CD 1 fH - P CD M CD • H > ,-a O TCJ ta - H CD © bO , Û Pi •H V i . £ CD t CD a r-H U) cd cd cö cö - P n d O O N 1 O C\J co -> ON C O rn o \ ^_ V O [-— co •r* m m L O » s 1 — r O O N CfN tfs o C M C M CM 3 " P P H CD m r H CD > cd N CD - P ^ O • H l~H CM 1 î'uO 2 cti v— O O N 1 O v -r— ** a \ o r O co ,-m •^r V O ^ CM V O ( 3 0 ^ O co a \ t ~ -^ vo c— ^~ - p ft CD 00 O rn 1 -ft CD CO ^ 1 ' o V u 1 O CM 1 1 O 1 O o CM SN O C A o \ C A -~* O N O v -0 - p ^ o • H -T — 1 - p • - ; O CM co r O 1 O LCN r— ^ O N *3" r O r— r O C O m *=3" Cs V D v— V — o -* 1 — V D O N N ~ * "^ f " ON * H / r H cd - p O • p r H CD > tsl CD fH CÖ ^ r H CD -d TC) •rH f=^i • 1 1 O • = H T L ~ -CM JN O r o LTA CS '3-CM V Û ^ 1 -r— ^t-<* r o ^ t n CM • ^ •^-VN o C ' ) CTN r~ ^ rn •*+ s — •» - p P-J CD CÛ CM 1 , oa ? ! CÖ v~ r o CVJ r ^ l CAI •^ O V O r O j \ N ~ OO r— T -f ~ l co Ln r n e x CM ^ t ' M " V\ o C~\ O N C O ^ r O • ^ — ^1T -i - P ft CU w o r o 1 - P P H CD m ^ t o CM • s — o\ - N O CM O O LCN IT\ O O cn LT\ • ^ o ^— o o o •;— o o C v o\ » • P ^ O •=cfv -1 Ù - P M ' o CM r -CM CV) r O - N • ^ ~ • ï — • s ~ LTV -*1 r O LTV V O O \ ^ co <=Hr T --"s cQ r— • ^ ~ r<) -^ O O V C A LTN !TN V O c— rn » • r-H a> > IS) ni CD cö fH - P cö O >• - P l-M <-o co V O u~\ -'S o co C O •^ C ï r O V O o L P \ O L P i O .^ •~r ca i— -~, o O N O v O N ^ CM T — s — » • p P H 0 ca CM 1 * bo 3 cd T~ • = * v -N — CM V O ••s T -t — V O ^ CM CM C O T -•-H-" •^t-L^^ r— <nv CM C O O O CD \— O ». I V ) "(— C M v -o HJ ^^ CD ra o r-O 1 P H CD ra ~t m C O c--c~ -•N ' S — n i O O O T — O ^~ O m u~\ j \ o T ---t »T\ O o o o .-N co CO « - H K.J "6 -.t-v ~ 1 a • p M O CM LTN O N i — C M OO •^ r O co T -^— £f\ r-O CM I — T— O LCN. CM ^ r— 1v -1 — e> O o o %— O N .-. CM ^" r H cd CÖ - p o FH

(11)

12

-Aanhangsel

Zoals in het voorgaande reeds is vermeld hebben 10 bedrijfs-leiders van Staatslandbouwbedrijven in de ÏToordoostpolder geduren-de geduren-de periogeduren-de 1 augustus - half oktober dagelijks een enquêteformu-lier ingevuld. Van dag tot dag werd door hen opgegeven welke uren zij voor het maaidorsen en welke voor het verzamelrooien geschikt achtten.

Het is te verwachten dat voor een en dezelfde dag de opgaven over de "werkbare tijd" verschillend kunnen zijn. In het algemeen zal dit een gevolg zijn van verschillen in plaats en tijd van de regenval. Het is echter ook mogelijk dat de ene bedrijfsleider be-paalde omstandigheden wel geschikt acht voor het maaidorsen of voor het verzamelrooien, terwijl een ander dezelfde omstandigheden

onge-schikt acht. Zo zal b.v. de ene bedrijfsleider 's morgens of na een regenbui eerder met maaidorsen beginnen dan een ander„ Het hangt er in zo'n geval maar van af welke eisen mens met betrekking tot het

vochtgehalte, stelt aan het te dorsen produkt.

Bij deze enquête is in de vraagstelling helaas geen onderscheid gemaakt in het maaidorsen van een droog en van een nat produkt. Ge-bleken is echter dat de meeste bedrijfsleiders hun oordeel over het maaidorsen gebaseerd hebben op het verkrijgen van een produkt met ongeveer 20^ vocht. Bij een volgende enquête is het gewenst relcening te houden met het vochtgehalte. Het enquêteformulier;, zoals hot er dan (vermoedelijk) uit zal zien, is als bijlage 1 aan deze nota toe-gevoegd.

Gezien het bovenstaande is het nuttig eens na te gaan in welke mate de bedrijfsleiders van mening verschillen over de werkbare tijd

op bepaalde dagen. ' Figuur 1 geeft omtrent het maaidorsen hierover enig inzicht.

Ter toelichting op deze figuur dient te v/orden opgemerkt ,t dat uit

het door de bedrijfsleiders voor een bepaalde dag opgegeven aantal maaidorsuren een gemiddelde is berekend. Daarna is nagegaan hoeveel bedrijfsleiders met hun beoordeling resp. 0 - 1 uur, 2 - 3 uur en 4 of meer uren afweken van dit gemiddelde.

(12)

1 3

-V2RSCEILL.ÎRT IîT BEOORDELING VAN HUT AANTAL MAAIDORSUREN PSR DAG Aantal beoordelingen i n rfo Figuur 1 100 90 80 70h 60 50 40 30 20U 10 0 0 10 1-2 4 V.'A 3-4 11 5-6

5

Afwijking van het gemiddelde van; • 4 en meer uren

WA 2-3 u u r

ViA

0-1 uur

7-8 9-10 Gem» aantal maaidorsuren per dag 6 9 Aantal dagen

Uit deze figuur "blijkt, dat op dagen waarop niet of slechts 1 à 2 uur gemaaidorst kan wordenv de meningen van d e "bedrijfsleiders

niet veel uiteenlopen. Ook v/ijkt liet merendeel v a n de beoordelingen op dagen met gemiddeld een hoog aantal maaidorsuren (7 tot 10 u u r ) weinig v a n elkaar af» Op dagen mot gemiddeld 3 tot 6 maaidorsuren

zijn de meningen nogal verdeeld. Deze verschillen in beoordeling hangen voor een deel idmen met verschillen in plaats en tijd van d e r e genval. Niettemin wekken d e verschillen op dez? dagen sterk do i n -druk dat niet elke "bedrijfsleider dezelfde omstandigheden gelijk beoordeeld heeft.

Ten aanzien van het rooien van aardappelen met de v e r z a m e l -rooier zijn de meningen minder verdeeld. Dit blijkt uit de volgende cijferopstelling.

Aantal dagen waarop in elke groep de "bedrijfsleiders do geschiktheid van de grond

X

elijk Lichte zavel

.54,

M i d d e l -zware zavel de 48

(74)

44

(68)

-6 ware zavel eoordelon

d.i.: in f~ v a n tot .aantal dagen) (83) Aantal, dr.gen waarop in elke

groep de bedrijfsleiders geschiktheid van het weer

ge 1 i j k~b eo o rooi en " 43 (d.i.: in '^ v a n tot .aantal dagen) (66)

Op de overige dagen liepen de meningen ook weinig u i t e e n . Meestal v/eek voor een gedeelte van de dag het oordeel v a n de een of andere

"bedrijfsleider af van dat van de overigen.

(78)

48

(13)

H 0 to Vj r H • O • H m u 0 xi •H Q W < H •1-3 • H (4 - C l CD PP

0

Ü «I) P=1 En 3 - p td (=1 rH crt - p G (H «»1 - 14 •p ,G o cô G . G 0 a t û O cd r H T j 0 fH ?<Q 0 ) < n > cd O ri r=> M) cd r H co ÎH O <D G M • n • H r H 0 ) a cd G fn O O to cd r H CO u 0 0 G a; to cd rH G Q) P 0 en G CD m •r-> to to o o o G in U TJ ^d G G 0 0 -P to A i • H r H G O G S O CD IS3 r û • H CD •H bû r Q ^ rH CD CD Is G cd > to • H > Ü CO e o 0 to • H - P

3

G a> CD to T H G O O ( M C\J 1 I C A C A ^ , I I co co r— s— i i i l N O N O ^— T— I I i n m <=t <=}•

7 T

CM O J

T 7

i i o o v— s— I I ON ON I I co co I I c— c— I I N O NO G CO - P - P u & & O O Ü T = 1 O O • H > > CÖ «S ~ià<\A S c o CNj T - O J CD p ^+Hj O -P Ai -P 3 -P -y rd AI • H O ^ - G f-l T 3 O ft O rH to P H to O O - P is te •-d G CO CD m câ G G CD CD CD a> G G cd cd G G CD CD G to to CD T-O T - 3 p - H - H 3 rH rH A I M <x> U U M 0 CD . - t > i > CD - p - P CD CD & rG G f-l rH CD O O rH O O G > > nci CD = > O l d r<3 o o CM CM I I ON ON

7 7

co co T— T— ) I r— r—

7 7

N O N D

7 7

i i ^

-<t-7 -<t-7

7 7

CM CM T— ^— I I I I O O •<— ^— I 1 O N O N I I co c c I I r— r— I I NO N C G CD rH 0 On P I crt T H H crt crt F O s—* x— C" -P Ai •H ,G O CO 0 to O OJ CD ta H O O > u 0 • H ÎH C!) a> fS a> ^ nd £ o rH to CD Ti CO ' — ^ CO cö T - cd a> 0 P o G CD G 0 U 3 O O X P Ai r H r H 0 0 0 £ " P £ 0 G 0 - d , 0 - d G M G 0 Ai 0 M cd P N 3 T H 0 G 0 C ? - H C 5 3 T H G 0 O rd G ÎH 0 0 • d 0 O to • n cd ' d cd ^! - p cd U 0 o >• 0 -p •H 0 r G Al • H I—I 0 A! U 0 G •rH f-l 0 CO • r i A i rH 0 A; to G • H - P 0 O - p 0 G 0 a 0 to G • n • H t q -p Ai • H o w 0 6 0 - P 0 •H G G 0 P H P H • H - P CQ - H - P 0 Ai G 0 P H 0 U - P CO fH O o Pi

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Voor sommige instrumenten zijn voldoende alternatieven – zo hoeft een beperkt aantal mondelinge vragen in de meeste gevallen niet te betekenen dat raadsleden niet aan hun

In hierdie hoofstuk is die navorsingsproses waarvolgens hierdie studie uitgevoer is, bespreek. Die interprevistiese paradigma het die studie gerig en ‘n

Bahn &amp; McGill (2007) recently asked a clever question that upset my complacency: what if environmental variables predict spatial variation in the abundance of organisms because

Asked why their demands turned political, many participants echoed Maluleke’s (2016) assertion that the shutting down of universities in the context of student protests

compound was determined by HPLC analysis. d) Radioligand bidning studies M.M. van der Walt Radioligand binding studies were performed to determine the Ki values for the

oplosbar® voodingaaouten «ij» woinig aanwaaiDo eiJfora voor sta^posii»« on «aangaan sijxt norwaal« Do ©iJfora voor ijaer on alraalniusi aijn gun «fei g laag» Vm «tiruktuur

Fruitmotvrouwtjes in kleine kooitjes worden gebruikt om mannetjes in de val

Naast het bestaande pedagogisch spreekuur van Kind en Gezin en het huidige aanbod van de opvoedingswinkel zouden medewerkers van het spel- en ontmoetingsinitiatief (en/of