• No results found

Een democratisch Europa? : een andere kijk op democratisch bestuur (4)

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Een democratisch Europa? : een andere kijk op democratisch bestuur (4)"

Copied!
3
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

s&d 1 / 2 | 20 0 4

33 De Europese Unie bevindt zich in een akelige

im-passe. Er zijn onomkeerbare besluiten genomen over de uitbreiding van de Unie met tien nieuwe lidstaten. Zo’n grotere en complexere Unie kan alleen goed functioneren als het bestuur van de instellingen gemoderniseerd en gedemocrati-seerd wordt; daartoe is een ontwerp gemaakt voor een Europese grondwet. De besluitvorming daarover is echter in geruzie over de nieuwe machts- en stemverhoudingen vastgelopen, zo-dat al vast staat zo-dat de grotere Unie, die boven-dien op steeds meer terreinen actief is (onder an-dere vrede en veiligheid) het vele jaren zal moe-ten doen met instellingen die niet op de nieuwe situatie zijn toegesneden.

De Europeanen onder de sociaal-democraten bezien deze zorgwekkende ontwikkeling met een opmerkelijk constructieve, om niet te zeg-gen optimistische houding. Zij zien die grond-wet er straks wel komen en denken dat de nog te sluiten compromissen in elk geval een flinke stap vooruit zullen betekenen in vergelijking met het ondoorzichtige, weinig effectieve en bu-reaucratische samenstel van instellingen en pro-cedures dat we nu hebben. Het is nu eenmaal een lange weg waarop de stapjes terug haast gelijke tred houden met de stappen voorwaarts, maar de lichtende toekomst van een sterk, sociaal en de-mocratisch Europa wenkt.

Zonder nog precies te weten wat er in de grondwet komt te staan, is de PvdA al voorstan-der van een raadplegend referendum. Max van

den Berg vindt dat Nederland ook ja moet zeggen. ‘Ik wil politiek duidelijk maken dat de tegenstan-ders van de grondwet de kans laten lopen om Europa effectieve instrumenten in handen te ge-ven om problemen op te lossen. Bijvoorbeeld om de internationale criminaliteit aan te pakken of het migrantenbeleid beter vorm te geven.’1Wie in de ontwerpgrondwet op zoek gaat naar deze ‘instrumenten’, komt echter bedrogen uit; tussen de institutionele structuur van het Europese be-stuurssysteem en succesvolle interventies bij maatschappelijke problemen gaapt een enorme kloof. Van den Berg ziet ongetwijfeld verbanden, maar ze zijn niet aan de tekst af te lezen.

Wat sociaal-democraten werkelijk van Europa verwachten, komt naar voren in een bij alle ver-schil van mening opvallend eensgezind ontvan-gen paragraaf over het ‘weerbarstige’ Europa in het concept-beginselprogramma Tussen droom en daad. Daarin wordt gepleit voor een vergaande democratisering van Europa; openbaarheid, con-troleerbaarheid en transparantie worden kern-waarden genoemd. Een citaat: ‘Instellingen en procedures moeten transparant en controleer-baar zijn bij alle aangelegenheden die de belan-gen van de burgers van Europa raken.’ De voor de hand liggende vraag is dus nu of de voorstellen voor zo’n grondwet deze idealen inderdaad waar-maken of zelfs maar benaderen. Het antwoord moet helaas ontkennend luiden.

De ontwerpgrondwet bewijst lippendienst aan vele belangrijke waarden en beginselen. Toch is dat niet waar een grondwet voor dient. Een grondwet moet een deugdelijke constitutie bieden, een geordend systeem van instituties die met elkaar kunnen samenwerken maar elkaar

Een andere kijk op democratisch bestuur (4)

Een democratisch Europa?

w i l l e m w i t t e v e e n

Over de auteur Willem Witteveen is lid van de

Eerste Kamer voor de PvdA en lid van de redactieraad van s&d

(2)

s&d 1 / 2 | 20 0 4 34

Een andere kijk op democratisch bestuur Willem Witteveen Een democratisch Europa?

soms ook de voet dwars zetten waar ze over de schreef dreigen te gaan. Een goed voorbeeld van een grondwet die als constitutie slaagt, is de Amerikaanse grondwet met zijn federale struc-tuur en zijn checks and balances die een dyna-misch machtsevenwicht scheppen tussen de wetgevende, besturende en rechtsprekende or-ganen.

De Europese grondwet geeft geen duidelijke regeling van de onderlinge bevoegdheden van de organen van de Unie en schept ook geen dyna-misch machtsevenwicht. Wie of wat is bijvoor-beeld de Europese regering? Dat is voor een deel de Commissie (maar die is ook ambtelijk appa-raat van de regering), voor een deel is het de Raad van Ministers. De onderlinge machtsverhoudin-gen laat de grondwet ongeregeld. Wie of wat is de Europese wetgever? De bevoegdheid om wet-ten te maken is verdeeld over Commissie, Raad en Parlement, waarbij het een uniek fenomeen is dat het Europese Parlement, als enige parlement ter wereld, niet het iniatiefrecht heeft om wetten in te dienen. Er is, nog steeds, een veelheid van wetachtige besluiten toegestaan die de feitelijke zeggenschap over de Europese regels waar de burgers van de lidstaten mee te maken krijgt in feite delegeren naar comités van ambtelijke des-kundigen en belangenvertegenwoordigers; de democratische instellingen zijn slechts het topje van een bureaucratische ijsberg.

het subsidiariteitsbeginsel en het burgerinitiatief

Transparant kan men de institutionele structuur dus niet noemen, ook aan de eis van openbaar-heid is slechts in beperkte mate voldaan. Belang-rijke onderhandelingen en bindende besluiten komen in beslotenheid tot stand; de nationale parlementen hebben nauwelijks greep op deze besluitvorming achter gesloten deuren. Als ge-volg van dit constitutioneelrechtelijke falen komt ook geen zinvolle participatiemogelijkheid in zicht voor de burgers van Europa. Deze wat al-gemene stellingen licht ik toe aan de hand van twee nieuwe elementen van de grondwet, die op

het eerste gezicht juist ogen als democratische verbeteringen: het subsidiariteitsbeginsel en het burgerinitiatief.

Het subsidiariteitsbeginsel betekent dat Euro-pese wetgeving pas aan de orde kan zijn ‘indien en voor zover de doelstellingen van het overwo-gen optreden niet voldoende door de lidstaten, op centraal, regionaal of lokaal niveau, kunnen worden verwezenlijkt en derhalve vanwege de omvang of de gevolgen van het overwogen optre-den beter door de Unie kunnen woroptre-den bereikt.’ (titel III, art. 9.3)

Het idee was bekend, nieuw is de institutio-nele uitwerking: de nationale parlementen van de lidstaten kunnen een gemotiveerd advies uit-brengen als zij menen dat een wetsvoorstel in strijd is met het subsidiariteitsbeginsel; als een-derde van de nationale parlementen een wets-voorstel gemotiveerd bekritiseert, moet de Com-missie het in heroverweging nemen. Daarna staat nog een rechtsgang open naar het Hof van Justitie voor ‘elk beroep’ wegens schending van het subsidiariteitsbeginsel door een wetgevings-handeling.

Is deze procedure nu een goed georganiseerde vorm van dynamisch machtsevenwicht te noe-men? Bij wijze van vergelijking kunnen de Ame-rikaanse checks and balances inzake wetgeving dienen: de uitvoerende macht (president) heeft een veto op alle door de volksvertegenwoordi-ging aanvaarde wetsvoorstellen en dat veto kan weer met tweederde meerderheid worden opge-heven. In Europa is niet de door de volksver-tegenwoordiging na openbare beraadslaging aangenomen wet, maar het wetsvoorstel van de Commissie er de inzet van. Het gemotiveerde ad-vies van de nationale parlementen is geen echt veto, meer een petitie gericht aan de overheid. De heroverwegingsplicht is volkomen vrijblij-vend, de Commissie hoeft niet tot een ander voorstel te komen.

Per slot van rekening heeft iets minder dan tweederde van de nationale parlementen geen bezwaren tegen het wetsvoorstel. Het enige echte tegenwicht in de subsidiariteitsprocedure is het oordeel van de rechter. Ook hiermee is ech-S&D 1/2 binnenwerk 26-01-2004 13:27 Pagina 34

(3)

s&d 1 / 2 | 20 0 4

35

Een andere kijk op democratisch bestuur Willem Witteveen Een democratisch Europa?

ter iets raars aan de hand. De rechter moet oorde-len over een door de Commissie ingediend wets-voorstel. Hoe de Raad en het Parlement erover denken is dan nog onbekend. Kan het dan eigen-lijk wel een rechtsoordeel zijn? De trias politica gaat ervan uit dat rechtspraak betrekking heeft op geldende wetten, niet op in overweging gege-ven wetsvoorstellen. Het hele arrangement doet eigenlijk meer denken aan de monarchale ver-houdingen, is dus voor-democratisch, zij het dat de Commissie geen Koning is en de aloude soe-vereiniteit van de macht is zoekgeraakt in de bu-reaucratische procedures.

het burgerinitiatief is een loos aanhangsel

Artikel 46, dat gewijd is aan het beginsel van de participerende democratie, kent aan één miljoen burgers, ‘afkomstig uit een aanzienlijk aantal lid-staten’, een burgerinitiatief toe: men kan de Commissie vragen om een ‘passend voorstel in te dienen inzake een aangelegenheid waarvan de burgers menen dat een rechtshandeling nodig is ter uitvoering van de grondwet.’ Dat zou dus heel goed een verzoek kunnen zijn om wetgeving tot stand te brengen. Maar de onduidelijkheid is ook hier weer groot: de commissie moet zelf beoor-delen of het om een passend voorstel gaat, wat een ‘aanzienlijk aantal lidstaten’ is en of de rechtshandeling ‘nodig’ is. De burgers kunnen niets afdwingen. Bij in gebreke blijven van de Commissie zijn er geen juridische consequen-ties (wel mogelijk politieke).

Het burgerinitiatief is een loos aanhangsel aan de normale besluitvormingsprocedures om-dat het niet meer is dan een soort alarmkreet. Niet alleen is er voor de Commissie ruimte om die kreet weg te interpreteren of zelfs te negeren, het initiatief kan ook verwateren of op een

on-herkenbare manier worden uitgewerkt; door de commissie opgepakte initiatieven kunnen ook nog door Parlement of Raad worden getorpe-deerd. Alleen als het burgerinitiatief een verzoek is om een wet af te schaffen en dus als correctie-mechanisme wordt ingezet, kan er duidelijke in-vloed van uitgaan maar dan botst het burgerini-tiatief met de representatieve democratie in na-tionale parlementen en het Europarlement.

De Leidse jurist Voermans stelt dat het burgerinitiatief in deze variant de verhoudingen tussen de lidstaten kan verstoren. Gelegenheids-coalities van tegenstanders van het Nederlandse euthanasiebeleid, softdrugsbeleid of van het ho-mohuwelijk kunnen de Commissie via een bur-gerinitiatief voor hun karretje proberen te span-nen. Is dat wel zo democratisch? En bovendien, constateert hij, ‘in gevallen van burgerinitiatief is een werkelijk interactieve discussie niet goed mogelijk. Er komt een beweging, er worden handtekeningen geoogst, maar een mogelijk-heid van hoor- en wederhoor is er eigenlijk niet.’2Het gaat om schijnparticipatie.

een democratisch europa?

Deze twee democratische vernieuwingen blijken geen constitutionele verbeteringen op te leve-ren. Nu ook de institutionele structuur die de grondwet voorstelt verre van bevredigend is naar maatstaven van openbaarheid, transparan-tie en machtscontrole, is het hoog tijd om een echt inhoudelijk debat te beginnen over een grondwettelijke ordening die Europa werkelijk democratischer kan maken. Het is misschien de laatste kans, want hoe groter de Unie wordt hoe lastiger het zal zijn om een grondwet tot stand te brengen.

Noten

1 Max van den Berg, ‘Partij moet duidelijk kiezen voor Europese

grondwet’, Pro & Contra, 28 okto-ber 2003.

2 W.J.M. Voermans, ‘Wetgevings-processen onder de Europese

grondwet’, RegelMaat 2003/6: 227.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Wij doen het weliswaar met, maar laten de wetgever zich- zelf toetsen en deze toets is bepaald niet vrij van politieke willekeur: de invoering van de euro mag zonder

Alle kwaliteiten die voortvloeien uit het profiel van het partijbestuur voor deze functie heb ik, naar mijn mening, veel meer in huis dan de andere

Voor de embryonale duinen geldt tevens een sense of urgency ten aanzien van het beheer dat gericht moet zijn op de betekenis van het habitattype als broedgebied voor

In order to avoid critical water scarcity, irrigation must be discontinued on 54 % of the area (2.3 Mha) for an acceptable water scarcity level, on 45 % (1.9 Mha) for a

Geographic information systems represent and process space whereas people refer to and use place. A question that arises is what are the benefits of introducing a unified data

Vanuit die benadering behandelen we hierna de volgende punten: 1 gemeentelijke schaal in verband met bevolkingsomvang 2 gemeentelijk gewicht in verband met uitgaven 3 lokale

Hoewel samenloop wat anders is dan causaliteit, en monocausaliteit bij zo’n veelomvattend fenomeen niet erg waarschijnlijk is, achten wij het wel plausibel dat het opkomend

De grote hoeveelheid werd onder meer verklaard door het gegeven dat we niet alleen zochten naar vragen over vertrouwen (waartoe legitimiteit al te vaak wordt gereduceerd) maar ook