• No results found

Duurzaam ondernemen

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Duurzaam ondernemen"

Copied!
48
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Afstudeerscriptie

Auteur

E.D. van der Wel

HTS Autotechniek

Hogeschool van Arnhem & Nijmegen

Studentnummer 453744

Afstudeerbedrijf

Bakker Bedrijfswagen Groep

Broekhuis Bedrijfswagens

Energieweg 5

3775 NA, Barneveld

Bedrijfsbegeleiders

M.A. Petersen

R. Uttien

Docentbegeleiders

K. Dutilh

A. Delissen

(2)
(3)

Samenvatting

Er bestaan veel verschillende manieren waarop duurzaam ondernemen geïmplementeerd kan worden. Voor een bedrijf in de autobranche is het aan te raden om voor Erkend Duurzaam te gaan wanneer zij duurzaam willen ondernemen. Omdat deze certificering duidelijke concrete handvatten biedt voor een autobedrijf dat begint met duurzaam ondernemen. Dit biedt een goede basis en een mooie opstap naar andere normen.

Steeds meer afnemers zullen van hun leveranciers vragen dat zij hun MVO-beleid kunnen aantonen. Helaas heeft iedere afnemer daar een ander formulier voor. Dat dit gebeurt, betekent echter wel dat duurzaam ondernemen een belangrijk gespreksonderwerp is en dat bedrijven een MVO-beleid op moeten stellen als zij in de toekomst geen klanten willen kwijtraken of mislopen.

Belangrijk om te onthouden bij het implementeren van duurzaamheidonderwerpen is dat het altijd terug te voeren is naar de drie P’s. People, Planet, Profit. De balans tussen de belangen van mensen, van het milieu en van de financiële status van het bedrijf en haar omgeving. Dit houdt onder andere in dat zij leveranciers kiest zo dicht mogelijk bij haar vestiging zijn geloceerd. Dit stimuleert lokaal ondernemer-schap en bespaart transportkosten. In de catering is het aantal ‘food miles’ een belangrijk meetinstrument. Dit is de afstand die een product aflegt voordat het zijn eindgebruiker bereikt. Er wordt, vanzelfsprekend, gestreefd naar een zo klein mogelijke afstand.

De Bakker Bedrijfswagen Groep (BBG) wil duurzaam ondernemen. Dit houdt in dat zij naast het streven naar financiële successen ook toegevoegde waarde wil creëren voor haar stakeholders1 en het milieu. Hiermee wil zij kostenbesparingen realiseren, haar maatschappelijke verantwoordelijkheid (h)erkennen en haar imago verbeteren. De eerste stap die zij hierin wil zetten is het certificeren van de vestigingen Barneveld, Scherpenzeel en Nijkerk als Erkend Duurzaam. Tijdens de inventarisatie bleek dat de Bakker Bedrijfswagen Groep al een groot aantal zaken in lijn met de MVO criteria deed en had geregeld. De Bakker Bedrijfswagen Groep was op deze punten onbewust bekwaam. Het is van belang om hier bewust bekwaam te worden om deze punten verder te ontwikkelen.

Op het gebied van milieu zijn er nog enkele punten ter verbetering. Zo wordt papier nog niet altijd gescheiden afgevoerd, niet alleen in de werkplaats maar ook op sommige kantoren verdwijnt papier nog in de restafvalcontainer. Ook wordt er nog te weinig dubbelzijdig en in grijstinten geprint. Het is aan te bevelen om alle printers standaard hierop in te stellen. Dit beperkt het aantal enkelzijdige kleurenprinten dat nu enkelzijdig en in kleur wordt uitgeprint uit gemakzucht.

Daarnaast worden nog niet alle afvalstromen consequent en uniform over de vestigingen bijgehouden. De kosten van afvalverwijdering worden nog niet goed in kaart gebracht. Hierdoor is het lastig om de vestigingen te vergelijken en zijn er grote verschillen ontstaan tussen kosten van afval. Voornamelijk oliehoudend afval, olie/water/slib en koelvloeistof zijn afvalstromen waar relatief gemakkelijk kosten-besparingen te behalen vallen.

Er zijn door de vestigingsmanagers nu enkele grote stappen gemaakt in het verlagen van het verbruik. Het is belangrijk om hier continue mee bezig te blijven. Het aanstellen van een energie-coördinator per vestiging is een goede stap in die richting. Daarnaast is het aan te raden het verlichtingsplan en het verwarmingsplan op alle vestigingen te laten (her)beoordelen door een specialist. De Bakker Bedrijfswagen Groep hecht veel waarde aan haar personeel. Goede secundaire arbeids-voorwaarden, een veilige en gezonde werkplek en een goede werksfeer zijn belangrijke waarden. Daarnaast is de Bakker Bedrijfswagen Groep een erg platte organisatie en staat iedereen open voor input ter verbetering van het proces. Leidinggevenden genieten dan ook veel vrijheid. Daarentegen beschikt de Bakker Bedrijfswagen Groep niet over een ondernemingsraad. Hoewel zij dit niet wettelijk verplicht is, is het wel aan te raden om een ondernemingsraad aan te stellen. Hiermee bevordert zij de betrokkenheid van haar medewerkers.

De Bakker Bedrijfswagen Groep heeft vier vestigingen. Hoewel er door middel van het opzetten van een professionele afdeling personeelszaken en een centrale inkoop steeds meer eenheid wordt gecreëerd opereren de vestigingen nog redelijk autonoom. Reden is dat iedere vestiging zich voornamelijk richt op haar verzorgingsgebied en aansluit om de klantbehoefte.

(4)

Inhoudsopgave

0

Inleiding...1

1

Benchmarking...2

1.1 Duurzaam Ondernemen... 2

1.2 Concepten... 4

1.3 Richtlijnen & Certificering... 5

1.4 Platforms... 11

1.5 Bakker Bedrijfwagen Groep... 12

2

Inventarisatie...13

2.1 Activiteiten... 13 2.2 Duurzaamheidimpact... 14 2.3 Bedrijfsvoering... 14 2.4 Communicatie... 15 2.5 Financiën... 16 2.6 Inkoop... 16 2.7 Personeel... 17

2.8 Verkoop voertuigen en diensten...18

3

Implementatie...19

3.1 Bewust energiegebruik... 19 3.2 Energiebesparingmogelijkheden...19 3.3 Milieu... 20 3.4 Personeel... 21 3.5 Communicatie... 21

4

Commitment...22

4.1 Behoorlijk bestuur... 23 4.2 Stakeholders... 25 4.3 Mensenrechten... 26 4.4 Arbeidsomstandigheden...27 4.5 Milieu... 29

4.6 Eerlijk zaken doen... 30

4.7 Consumentenaangelegenheden...32

4.8 Maatschappelijke betrokkenheid en ontwikkeling...32

5

Conclusies & aanbevelingen...35

5.1 Milieu... 35

5.2 Personeel... 35

5.3 Verschillende certificeringen... 35

5.4 Eenheid... 35

(5)

6.3 Overig... 37

Bijlagen...38

1

Bijlage A Organigram...39

2

Bijlage B Overleg/communicatiestructuur...40

(6)

1 Inleiding

Ondanks de huidige economische crisis gaat het nog steeds goed met onze westerse samenleving. Onze economie heeft een deuk opgelopen maar nog steeds hebben de nieuwe generaties het beter dan de oude. Echter steeds meer begint het tot ons als maatschappij door te dringen dat het niet veel langer zo door kan gaan. Het besef komt dat onze grondstoffen opraken en dat we meer CO2 produceren dan dat er afgebroken wordt door de natuur, dit leidt tot het broeikaseffect. Nu het inwonersaantal van onze aarde de 7 miljard heeft bereikt hebben we een tweede aardbol nodig om onze huidige levensstijl te behouden. Als we allemaal dezelfde levensstijl als Amerikanen willen, hebben we zelfs drie extra aardbollen nodig. Dit signaal wordt ook steeds vaker opgevangen door bedrijven en overheden, waardoor allerlei stimuleringsmaatregelen ontstaan en adviesbureaus hun kans schoon zien om nieuwe certificaten en advieshulp te ontwikkelen ten behoeve van duurzaam ondernemen. De International Organization for Standarisation (ISO) heeft een nieuwe norm ontwikkeld, ISO 14001, om internationaal bedrijven te kunnen vergelijken op milieubewustheid. Ook hier zijn door verschillende adviesbureaus weer verschillende stappenplannen voor ontwikkeld. En om het allemaal nog iets duidelijker te maken heeft de ISO ook ISO 26000 ontwikkeld, hiervoor is geen certificering mogelijk maar deze richtlijn biedt handvatten om Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen te implementeren in het bedrijf. Dit is allemaal mogelijk omdat ‘Duurzaamheid’ een abstract begrip is. Ieder management kan zijn onderneming op zijn eigen manier duurzaam inrichten.

Duurzaam Ondernemen is een modewoord. Een modewoord dat vele synoniemen kent zoals: Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen (MVO), sociaal ondernemen, ethisch ondernemen, enz. Maar wel een modewoord dat op de lange termijn algemeen ingevoerd zal worden en duurzaam ondernemen zal tot de standaard bedrijfsvoering gaan horen net zoals in de jaren zeventig het kwaliteitssysteem ingevoerd werd.

Iedere onderneming is al geruime tijd met (onderdelen van) duurzaam ondernemen bezig maar tot een paar jaar geleden deed iedereen dat onbewust. Een bedrijf heeft altijd lange termijn winstdoelen en bedrijven werken ook niet graag met fabrieken in Afrika waar geproduceerd wordt met behulp van kinderarbeid. Ook zorgen bedrijven goed voor hun personeel; ze bieden hen opleidingen en bijvoorbeeld een bedrijfsfietsenplan. Tevens zijn bedrijven vaak ook bezig met maatschappelijke projecten zoals het sponsoren van de lokale (sport) verengingen. Zo is er tal van voorbeelden op te noemen die bedrijven vaak wel doen terwijl ze geen idee hebben dat dit ook onder MVO valt.

In deze scriptie wordt getracht het abstracte begrip ‘Duurzaam Ondernemen’ te vertalen naar concretere ideeën en voorbeelden. Hiertoe wordt eerst in hoofdstuk 1 uitgebreid uitgelegd wat duurzaam ondernemen is en wat veel gebruikte concepten en wettelijke eisen zijn. Vervolgens wordt er dieper ingegaan op de bestaande richtlijnen en certificeringen waarna er aanvullende aandacht wordt besteed aan ondersteunende organisaties in Nederland.

In hoofdstuk twee wordt het begrip concreter gemaakt door middel van voorbeelden en toelichtingen aan de hand van de activiteiten op het gebied van duurzaamheid die al gebeuren binnen de Bakker Bedrijfswagen Groep. Dit bedrijf heeft vier service vestigingen in midden Nederland.

In hoofdstuk drie wordt aangegeven wat binnen de Bakker Bedrijfswagen Groep moet of moest gebeuren om de basis te leggen voor een duurzame bedrijfsvoering. Het uitgangspunt hierbij is het certificaat ‘Erkend Duurzaam” van de BOVAG waarvoor een audit uitgevoerd is door Auto Recycling Nederland (ARN) in samenwerking met het Instituut voor Duurzame Mobiliteit(IvdM). Vervolgens zal in hoofdstuk 4 aangegeven worden hoe de Bakker Bedrijfswagen Groep duurzaam ondernemen kan verankeren in het bedrijfsproces om zoveel mogelijk profijt te hebben van haar duurzame activiteiten door middel van een MVO-beleid. Hiervoor worden eerst de belangrijkste stakeholders van het bedrijf in kaart gebracht en vervolgens wordt een MVO-beleid uiteengezet welke de Bakker Bedrijfswagen Groep kan implementeren. Dit MVO-beleid is gebaseerd op de ISO 26000 richtlijn en toegespitst op de Bakker Bedrijfswagen Groep. In hoofdstuk 5 wordt advies gegeven over de continuering van duurzaam ondernemen binnen de Bakker Bedrijfswagen Groep.

(7)

1 Benchmarking

1.1 Duurzaam Ondernemen

In 1983 werd door de Verenigde Naties de World Commission on Environment and Development (WCED) opgezet. Deze organisatie werd opgericht om onderzoek te doen naar de verslechtering van de menselijke leefomgeving, de natuurlijke hulpbronnen en de invloed daarvan op de economie en sociale ontwikkeling. De WCED had vier doelen:

a) Voorstellen maken voor lange termijn milieu strategieën.

b) Mogelijkheden zoeken hoe milieubelangen kunnen zorgen voor een betere wereldwijde samenwerking tussen landen.

c) Mogelijkheden zoeken om landen wereldwijd te laten samenwerken om het milieu te verbeteren. d) Ondersteuning bieden aan alle lange termijn milieu onderwerpen om de informatie stroom

wereldwijd gelijk te trekken.

In 1987 verscheen het rapport “Our Common Future” van de WCED. Dit rapport pleitte voor een duurzame samenleving en heeft de start gegeven voor overheden en bedrijven om beter na te denken over de invloed van mensen op het klimaat. Het rapport kreeg echter meer bekendheid onder de naam “Brundtland-rapport” naar de toenmalig Noorse premier Gro Harlem Brundtland die op dat moment voorzitter was van de WCED.

De voornaamste conclusie van het rapport was dat de meest in het oog springende mondiale milieuproblemen het gevolg waren van de armoede in het ene deel van de wereld en de niet-duurzame consumptie en productie in het andere deel van de wereld.

1.1.1 People, Planet, Profit

Bij een bedrijf dat maatschappelijk verantwoord onderneemt, zijn deze drie aspecten in balans. De onderneming streeft naar een gezond bedrijfsrendement (Profit), een beter milieu (Planet) en meer welzijn voor de medewerkers en de maatschappij (People).

People, Planet, Profit, ook bekend als Triple-P of de Triple Bottom Line is een term die is bedacht door John Elkington waarover hij voor het eerst in zijn boek ‘Cannibals with Forks: The Triple Bottom Line of 21st Century Business’ schreef. In het boek, dat verscheen in september 1998, geeft de schrijver aan dat het niet meer van deze tijd is om als bedrijf of organisatie onder de streep alleen naar financiën (Profit) te kijken. Er worden twee andere dimensies toegevoegd welke meegenomen dienen te worden om een bedrijf op waarde te beoordelen, namelijk sociale aspecten (People) en milieubelangen (Planet). Voor ‘Profit’ wordt ook wel Prosperity gebruikt om de economische toevoeging aan de samenleving aan te geven en niet alleen de financiële situatie van het bedrijf.

In de afgelopen jaren is duurzame ontwikkeling sterk gegroeid en zien steeds meer bedrijven en overheden in dat er geen ontkomen meer aan duurzaam ondernemen is. Doordat er geen eenduidig systeem is waaraan een bedrijf kan voldoen om duurzaam te ondernemen zijn er door de jaren verschillende termen bedacht voor duurzaam ondernemen. Zo is Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen (MVO) erg populair, maar duurzaam ondernemen kan ook Sociaal, Groen, of Ethisch Ondernemen wordt genoemd. Het doel is steeds hetzelfde en de basis bestaat altijd uit de Triple-P benadering.

Overigens zijn veel aspecten van duurzaam ondernemen al in veel bedrijven standaard bij de bedrijfsvoering opgenomen. Zij betrekken hun omgeving bij hun bedrijfsvoering, doen aan klantbinding, sponsoren lokale verenigingen, zorgen goed voor hun personeel door middel van opleidingen, ARBO maatregelen, bedrijfsuitjes enzovoort. Daarnaast wordt er vanuit bedrijven ook aan het milieu gedacht doordat zij hun afvalstromen nauwkeurig in kaart brengen, het afval scheiden en proberen energie te besparen al is het alleen maar omdat de wet dat voorschrijft. Bedrijven die deze aspecten meenemen in hun jaarverslagen, visie en andere bedrijfsplannen, kunnen aantonen dat zij bezig zijn met MVO. Het zou

(8)

goed zijn als zij alle milieuaspecten in kaart brengen en jaarlijks doelen stellen om te zorgen voor een balans tussen de drie kernwaarden.

Belangrijk is dat duurzaam ondernemen in de kern van een bedrijf opgenomen moet worden. Wanneer dit niet het geval is spreken we van “Greenwashing”, het voordoen alsof een bedrijf duurzaam is. Greenwashing is een vorm van duurzaam ondernemen die een onderneming uiteindelijk alleen maar geld zal kosten, terwijl een MVO-beleid dat vanuit de kern van het bedrijf wordt ingevoerd een bedrijf sterker zal maken. Gesteld kan worden dat greenwashing dus moet worden voorkomen.

1.1.2 Lange termijn doelen

Duurzaam ondernemen is in de basis niet anders dan ondernemen waarbij in de besluitvorming rekening gehouden wordt met lange termijn gevolgen in de ruimste zin van het woord. Aangezien ieder besluit invloed heeft op de toekomst en de precieze invloed vaak onduidelijk is, wordt duurzaam ondernemen gezien als een continu verbeterproces. Vaak wordt voor dit verbeter proces de kwaliteitscyclus van Deming aangeraden. Deze cyclus heeft een vier stappenplan die zich voordurend herhaalt en garant staat voor een uitstekend product of proces. De vier stappen zijn Plan, Do, Check, Act (PDCA).

Duurzaam ondernemen is ondernemen zonder de mogelijkheden van de toekomst te verkleinen. Het streven is om klimaat neutraal te handelen, zodat ook de volgende generaties van de aarde kunnen blijven genieten. Maar ook om te investeren in personeel en klanten om zo deze groepen aan het bedrijf te binden. Wanneer dit goed geregeld is, ontstaat er een sterke basis waardoor de financiële basis van het bedrijf versterkt en marges zullen blijven groeien.

“We hebben de aarde niet geërfd van onze ouders, we lenen haar slechts van onze kinderen.”

1.1.3 Overheid

Op 24 juni jl. publiceerde de Rijksoverheid een nieuwsbericht waarin zij aangeven in 2010 voor 99,8% duurzame inkopen te hebben gerealiseerd, waarmee ze de doelstelling van 100% nagenoeg hebben gehaald. Ook de provincies hebben hun doelstelling (75%) met 96% ruimschoots gehaald. Ook andere lokale overheden hebben hun doelen ruimschoots gehaald met onderaan het Middelbaar Beroepsonderwijs. Zij kopen voor 74,4% duurzaam in.

Dit inkoopbeleid zorgt ervoor dat ieder bedrijf of organisatie dat zaken wil doen met de overheid moet kunnen aantonen dat zij bezig is met duurzaam ondernemen. Om internationaal mee te kunnen dingen bij aanbestedingen is het van belang om aan te kunnen tonen dat een organisatie duurzaam onderneemt. Dit omdat dit aanzienlijk pluspunten oplevert bij de beoordeling van een aanbesteding.

Daarnaast wordt er voor het verkrijgen van bepaalde subsidies een aantal maatschappelijk verantwoorde activiteiten van een bedrijf geëist. Bijvoorbeeld voor exportsubsidie naar ontwikkelingslanden2. Helaas loopt Nederland op het gebied van duurzame ontwikkeling ver achter op andere Europese landen.

1.1.4 Millenniumdoelen

In 2000 hebben regeringsleiders van 189 landen internationale afspraken gemaakt om voor 2015 armoede, ziekte en honger ver terug te dringen. Dit is vertaald in acht concrete doelen; de zogenaamde Millenniumdoelen. De onderwerpen van deze Millenniumdoelen zijn niet nieuw maar wel nieuw is dat voor het eerst een internationale afspraak is gemaakt met concrete, meetbare doelen tussen 98% van alle landen in de wereld. Elk jaar wordt de voortgang gemeten en internationaal gerapporteerd. Zo kan tussentijds druk worden uitgeoefend op zowel de rijke als de arme landen om hun inspanningen te vergroten. De millenniumdoelen zijn ambitieus en luiden als volgt:

1. De armoede halveren en minder mensen honger. Het percentage mensen dat in extreme armoede leeft moet in 2015 ten minste met de helft zijn teruggebracht ten opzichte van 1990. Tevens moet het aantal mensen dat honger lijdt gehalveerd zijn ten opzichte van 1990.

(9)

2. Alle kinderen naar school. In 2015 moeten alle kinderen overal ter wereld basisonderwijs kunnen volgen en afronden.

3. Mannen en vrouwen gelijkwaardig. Concreet houdt dit in dat er evenveel meisjes als jongens naar school moeten gaan op zowel basis, middelbaar als hoger onderwijs.

4. Minder kindersterfte. Het percentage kinderen dat voor hun vijfde jaar overlijdt, moet in 2015 met tweederde zijn teruggebracht ten opzichte van 1990.

5. Verbetering van de gezondheid van moeders. In 2015 moet moedersterfte met driekwart zijn teruggebracht ten opzichte van 1990.

6. Bestrijding van hiv/aids, malaria en andere dodelijke ziektes. De verspreiding van deze ziekten moet staande gehouden worden.

7. Meer mensen in een duurzaam leefmilieu. In 2015 moet het aantal mensen zonder toegang tot schoon drinkwater en sanitaire voorzieningen gehalveerd worden. Daarnaast moet er voor ten minste 100 miljoen bewoners van krottenwijken de leefomstandigheden flink verbeterd worden. 8. Mondiaal samenwerkingsverband voor ontwikkeling. De samenwerking tussen rijke landen

onderling en tussen arme en rijke landen moet ook verbeterd worden.

1.2 Concepten

1.2.1 Cradle-to-cradle

Het Cradle-to-Cradle concept is een nieuwe kijk op duurzaam ontwerpen, beschreven in het boek van William McDonough en Michael Braungart ‘Cradle-to-Cradle: Remaking the Way We Make Things’. De kern van het Cradle principe ligt in het concept dat afval voedsel is. Letterlijk betekent Cradle-to-Cradle van wieg tot wieg. Het idee is dat alles wat we produceren ook weer volledig hergebruikt moet worden. Dit in tegenstelling tot de huidige vorm van recycling waarbij het product uiteindelijk in het ‘graf’ terechtkomt doordat het een zogenaamd ketenproces blijft in plaats van een cirkelproces.

Het nadeel van het Cradle-to-Cradle principe is dat de succesfactoren liggen bij de ontwerper en dat het niet door iedereen ingevoerd kan worden. Desalniettemin is het wel van belang dat iedereen de terminologie leert kennen en er bekend mee raakt om het principe te laten slagen, omdat men wel afval moet scheiden. Doordat de ‘Cradle-to-Cradle’-wereld nog ver weg ligt heeft nu iedereen de kans om het principe te leren kennen en hebben bedrijven en consumenten de kans om hun afvalstromen zodanig in te richten dat we uiteindelijke het principe succesvol kunnen invoeren.

Een kanttekening bij het concept is dat het alleen kan slagen als we een stationaire economie zouden hebben. Dit houdt in dat de populatie evenals de consumptie constant is zodat er geen nieuwe grondstoffen gedolven hoeven worden.

(10)

1.2.2 Duurzame energie

Duurzame energie is energie die voor onbeperkte tijd beschikbaar is en welke geen negatieve gevolgen met zich mee brengt met betrekking tot het milieu. De meest voorkomende duurzame energiebronnen zijn: zonne-energie, waterkracht en windenergie. Voor elk van de energiebronnen zijn verschillende manieren om deze energie om te zetten naar elektriciteit.

Toen in 1987 het Bundtland-rapport verscheen werd er voor het eerst serieus over nagedacht om duurzame energie op grote schaal te gaan gebruiken. Sindsdien stijgt het gebruik van duurzame energie langzaam maar gestaag. In 2010 was 10% van de gebruikte energie in Nederland duurzaam. In Duitsland was dat 16,1%. In Duitsland werd in 1991 een terugleververgoeding geïntroduceerd om het gebruik van milieuvriendelijke technieken voor de opwekking van energie aan te moedigen, deze terugleververgoeding werd als verplicht vastgelegd in de wet. Sindsdien hebben steeds meer landen deze wettelijke maatregel overgenomen om duurzame energie te stimuleren.

Ook biobrandstof wordt gezien als duurzame energie maar over de algemene toepasbaarheid valt nog een discussie te voeren. Doordat dit ten koste gaat van landbouwgrond die geschikt is voor voedselproductie. In Nederland wordt er sinds 2007 7% biodiesel bij de reguliere diesel gemengd (B7).

1.2.3 Mondiaal Burgerschap3

Nog steeds bestaat er een groot gat tussen arm en rijk in onze wereld. Meer dan 4 miljard (van de 7 miljard) mensen verdienen minder dan 4 euro per dag. Bijna 1 miljard verdient nog geen euro per dag. Als iedereen dezelfde levensstandaard zou aanhouden als de gemiddelde Nederlander zouden we twee aardbollen nodig hebben. Als we zouden leven als de gemiddelde Amerikaan, dan zouden we zelfs vier aardbollen nodig hebben. Schokkende feiten, maar dit geeft wel aan dat een beter milieu begint bij onszelf. Ontwikkelingswerk is niet effectief als westerse landen hun levensstijl niet veranderen. De westerse landen gebruiken grondstoffen uit ontwikkelingslanden maar vervolgens worden producten uit westerse landen weer tegen bodemprijzen geëxporteerd naar ontwikkelingslanden. Regelmatig met subsidie.

Deze bodemprijzen zijn mogelijk door twee oorzaken; 1) De westerse landen dwingen vrijhandel af waardoor het niet mogelijk is voor ontwikkelingslanden om protectionisme toe te passen. Juist door dit protectionisme zijn de huidige rijke landen groot geworden. 2) Exportsubsidies voor Europese boeren zorgen ervoor dat de lokale boeren in ontwikkelingslanden niet kunnen concurreren met de boeren uit Europa.

Er wordt door de westerse samenleving volop ontwikkelingshulp gegeven maar deze wordt vaak weer teniet gedaan door oneerlijke concurrentieposities van Europese bedrijven zoals hierboven beschreven. Een hervorming van de internationale handel zou meer opleveren. Er zal een systeem ontwikkeld moeten worden welke minder tegenstellingen bevat dan het huidige, waardoor ontwikkelingslanden economisch kunnen groeien. Tegelijkertijd dienen westerse landen hun levensstijl aan te passen zodat arm en rijk naar elkaar toe zullen groeien.

1.3 Richtlijnen & Certificering

Er zijn veel verschillende richtlijnen en certificeringmogelijkheden voor de implementatie van MVO in organisaties. Zo zijn er door 34 westerse landen de OESO richtlijnen opgesteld welke worden gebruikt voor het beoordelen van multinationals die in ‘vreemde’ landen opereren. Daarnaast zijn er door de International Organisation for Standarisation (ISO) normen opgesteld die ervoor moeten zorgen dat bedrijven internationaal op dezelfde manier beoordeeld kunnen worden op hun duurzaamheidactiviteiten zoals ISO 14001. Tevens heeft de ISO een richtlijn opgesteld om bedrijven te helpen MVO activiteiten op te pakken, ISO 26000. Maar ook op nationaal niveau wordt er aandacht besteed aan het ontwikkelen en begeleiden van (het verkrijgen van) duurzaamheidcertificering. Zo heeft de branchevereniging voor mobiliteit in Nederland, de BOVAG, in samenwerking met adviesbureau BECO het certificaat “Erkend

(11)

Duurzaam voor Automobielbedrijven” ontwikkeld en een platform voor duurzaamheid opgericht voor de beoordeling en begeleiding, de IvDM (Instituut voor Duurzame Mobiliteit).

Naast de IvDM biedt MVO Nederland als overkoepelende organisatie steun aan bedrijven die willen beginnen met maatschappelijk verantwoord ondernemen of die ver gevorderd zijn. Om een beeld te schetsen van het riante aanbod aan certificering en richtlijnen op het gebied van MVO: op de site van MVO Nederland staat een lijst van 190 certificaten en richtlijnen! In dit hoofdstuk worden alleen de belangrijkste toegelicht.

1.3.1 OESO richtlijnen

De OESO richtlijnen, ook wel OESO normen, zijn de enige door overheden onderschreven MVO normen voor internationaal ondernemen. In Nederland is naleving van de OESO richtlijnen een voorwaarde voor het verkrijgen van financiële overheidsondersteuning bij internationale handels- en investerings-activiteiten. In het totaal zijn er 34 OESO lidstaten die elk hun eigen nationale contactpunt (NCP) hebben. Deze NCPs zijn verschillend georganiseerd. In veel landen zijn het ambtelijke instellingen maar in sommige landen, zoals Nederland, zijn het onafhankelijke organen. Het Ministerie van Economische Zaken, Landbouw & Innovatie (EL&I) voert in Nederland het secretariaat van het NCP en de communicatiemanager van het NCP is geplaatst bij MVO Nederland4. De richtlijnen staan beschreven in 11 hoofdstukken die als volgt verdeeld zijn:

- Hoofdstuk 1 & 2 Uitgangspunten & Algemene beginselen. Hierin staat onder andere dat een bedrijf zich aan de lokale wet- en regelgeving moet houden, de mensenrechten moet respecteren en al het mogelijke moet doen om duurzame ontwikkeling te bevorderen in de gehele keten.

- Hoofdstuk 3 Informatieverstrekking. Openbaarheid van gegevens en transparantie is van groot belang bij zakelijke activiteiten. Wanneer een ondernemer hieraan voldoet laat zij zien dat zij niets te verbergen heeft.

- Hoofdstuk 4 Mensenrechten. Het aanpakken en verminderen van ongunstige effecten op mensenrechten die direct verband houden met de bedrijfsactiviteiten of die van de ketenpartners. - Hoofdstuk 5 Arbeid. De OESO streeft naar goede arbeidsomstandigheden binnen bedrijven.

De onderneming zelf heeft daar ook profijt van, want het zorgt ook voor een goed arbeidsklimaat en een goed arbeidsklimaat is goed voor de moreel en daarmee voor de productiviteit.

- Hoofdstuk 6 Milieu. Hierin staan de richtlijnen met betrekking tot duurzame ontwikkeling op het gebied van milieu, gezondheid en veiligheid.

- Hoofdstuk 7 Corruptiebestrijding. De OESO richtlijn tegen corruptie is de enige niet vrijwillige richtlijn. Corruptie is strafbaar voor de Nederlandse wet, ook als de corrupte handelingen in het buitenland plaatsvinden. Daarnaast hebben Nederlandse ambtenaren een meldplicht om corrupte handelingen bij het Openbaar Ministerie aan te geven.

- Hoofdstuk 8 Consumentenbelangen. Goederen en diensten dienen te voldoen aan alle voorgeschreven normen ten aanzien van de gezondheid en veiligheid van consumenten. Informatie over de samenstelling van het product moet juist en duidelijk zijn en er dient een heldere klachtenprocedure te zijn.

- Hoofdstuk 9 Wetenschap & Technologie. Waar mogelijk moeten Nederlandse bedrijven die in het buitenland opereren bijdragen aan de verspreiding van kennis en technologie in het gastland. - Hoofdstuk 10 Mededinging. Hierin zijn een aantal aanbevelingen gedaan om een gezonde

concurrentie te realiseren.

4 MVO Nederland is een onafhankelijke stichting opgericht in 2004 door het Ministerie van Economische Zaken. (zie ook 1.4.1. op pagina 11)

(12)

- Hoofdstuk 11 Belasting. In dit hoofdstuk staat dat alle belastingwetten in een gastland nageleefd dienen te worden en dat alle benodigde informatie beschikbaar wordt gesteld aan de lokale overheid.

1.3.2 ISO 26000

ISO 26000 is de internationale richtlijn voor Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen. Het is een instrument om MVO in allerlei organisaties over de hele wereld te bevorderen. De norm is puur bedoeld als richtlijn: ze geeft advies over hoe organisaties MVO kunnen invoeren en is niet bedoeld voor certificeringdoeleinden.

De richtlijn onderscheidt zeven kernthema’s. Deze kernthema’s vormen de ruggengraat van de richtlijn en beschrijven voor ieder thema: de grondgedachte, overwegingen, principes, beschrijving van de (sub)onderwerpen en de gerelateerde acties en/of verwachtingen. De kernthema’s kunnen veranderen als gevolg van verandering in denken over milieu en/of maatschappij. De economische pijler van MVO (Profit) zit in alle zeven thema’s verwerkt, net als aandacht voor ketenbeheer.

ISO 26000 heeft een iets andere insteek dan ISO 14001, de norm die een managementsystematiek beschrijft waarmee een organisatie haar milieubelasting kan verminderen. In ISO 26000 worden concrete milieuproblemen beschreven die een organisatie in het kader van MVO kan aanpakken. Een milieumanagementsysteem volgens ISO 14001 helpt om dit structureel aan te pakken en te verankeren in de bedrijfsvoering. Voor ISO 14001 is wel certificering mogelijk. Verderop in dit hoofdstuk zal dieper op deze norm ingegaan worden. De ISO 26000 richtlijn wordt in hoofdstuk 4 verder uitgewerkt en toegepast op de Bakker Bedrijfswagen Groep.

De zeven kernthema’s zijn:

1. Bestuur van de organisatie. Dit is het eerste kernthema en anders van aard dan de andere kernthema’s. Omdat dit ook een randvoorwaarde is om de aandacht voor alle andere kernthema’s goed te verankeren in de organisatie. Het heeft betrekking op het gehele systeem waarmee een organisatie besluiten neemt en uitvoert om haar doelstellingen te bereiken.

2. Mensenrechten. Mensenrechten gelden voor alle mensen, ongeacht ras, sekse, afkomst, kleur, taal, religie, politieke mening of status. De rechten zijn universeel en moeten overal worden toegepast. Veel mensenrechten zijn met elkaar verbonden, wanneer iemand bijvoorbeeld geen scholing krijgt betekent dat indirect ook dat deelnemen aan politieke processen wordt bemoeilijkt. Naast non-discriminatierechten, burgerrechten en politieke rechten zoals vrijheid van religie (bijvoorbeeld de mogelijkheid hebben om te kunnen bidden op het werk) of stemmen zijn er ook sociale, economische en culturele rechten beschreven in ISO 26000. In Nederland zijn veel van deze onderwerpen vanzelfsprekend maar toch is het van belang te kijken of er wel aan alle mensenrechten voldaan wordt.

3. Arbeidspraktijk. In dit kernthema wordt ingegaan op de aspecten die te maken hebben met het personeel en de arbeidsomstandigheden. Ook medezeggenschap wordt hierin meegenomen. 4. Het milieu. Besluiten en activiteiten van organisaties hebben altijd een impact op het milieu,

ongeacht waar organisaties zijn gevestigd. Zaken als voorkomen van vervuiling, duurzaam gebruik van onze grondstoffen en de mitigatie5 van en adaptatie aan de klimaatsverandering worden toegelicht in ISO 26000.

5. Eerlijk zakendoen. In dit kernthema worden zaken als anticorruptie, eerlijke concurrentie en respect voor eigendomsrechten behandeld. Inmenging in de politiek dient op een verantwoorde manier plaats te vinden. Dat wil zeggen zonder manipulatie, intimidatie of bedreiging. Daarnaast wordt toegelicht dat MVO zo veel mogelijk bevorderd en gepromoot moet worden bij het inkooptraject en op andere plaatsen in de keten. ISO 26000 geeft aan dat dit kan door in de keten

5 Mitigatie: maatregelen die compenseren voor- of minimaliseren van het verlies aan milieukwaliteiten en hulpbronnen als gevolg van ontwikkelingen. (bron: www.encyclo.nl )

(13)

voordelen en kosten te delen en ondersteuning te bieden voor het verhogen van het maatschappelijk bewustzijn.

6. Consumentenaangelegenheden. Organisaties die producten en diensten aanbieden aan consumenten en andere klanten hebben een verantwoordelijkheid tegenover die klanten. Tot die verantwoordelijkheden behoren onder andere eerlijke marketing, eerlijk en volledig informeren van de klant, beschermen van de gezondheid en veiligheid van klanten, duurzame consumptie, labelen, service naar klanten, geschillenoplossing, voorkomen van misleiding, werken volgens reclamecodes en de bescherming van klantgegevens en privacy.

7. Maatschappelijk Betrokken Ondernemen. Dit kernthema heeft alles te maken met ondersteuning bieden aan lokale activiteiten zoals sport verenigingen. Maar ook legt dit kernthema de relatie met de acht Millennium ontwikkelingsdoelen van de VN.

1.3.3 Erkend Duurzaam van de BOVAG

De BOVAG is een branchevereniging die dient als platform, nieuws, voorlichting- en informatiecentrum voor de mobiliteitsbranche in Nederland. In 2008 is de BOVAG begonnen met het ontwikkelen van een procedure om hun leden te kunnen certificeren voor duurzaam ondernemen. Op woensdag 22 april 2009 werd voor het eerst het certificaat Erkend Duurzaam uitgegeven, aan Volvo dealer Van Vliet in Zoetermeer. In de tussentijd zijn veel bedrijven gevolgd. Eind 2011 zijn ruim 500 auto- en truckdealers gecertificeerd volgens deze norm.

Op 20 januari 2010 is het Instituut voor Duurzame Mobiliteit (IvDM) opgericht in een samenwerkings-verband tussen de BOVAG, de RAI Vereniging, Koninklijk Nederlands Vervoer en opleidingsinstituut Innovam. Het doel van IvDM is om kennis en bewustwording op het gebied van milieu en duurzaamheid bij ondernemers, medewerkers en klanten in de motorvoertuigen- en tweewielerbranche te bevorderen. In de zomer van 2011 heeft de BOVAG het aanbod aan duurzaamheidactiviteiten uitgebreid. Zij bieden nu de volgende producten aan:

- Het certificaat Erkend Duurzaam BASIS. Dit is een goed vertrekpunt voor duurzame bedrijfs-voering en is bedoeld voor autobedrijven die beginnen met MVO. Uitgangspunt is dat duurzaamheid niet alleen geld kost, maar ook geld oplevert. Aan de hand van een, zelf in te vullen, scan wordt gekeken waar het bedrijf staat en waar de mogelijkheden liggen.

- De ARN Milieuscan. Deze scan brengt alle afvalstromen in kaart en geeft een beeld waar nog besparingsmogelijkheden liggen.

- Energie Benchmark. De BOVAG vergelijkt het energiegebruik met collega bedrijven. Vervolgens blijft de BOVAG het energiegebruik monitoren om continue te zoeken naar besparings-mogelijkheden.

De Duurzaam Ondernemen Scan voor het certificaat Erkend Duurzaam bestaat uit zes thema’s, Bedrijfsvoering, Communicatie, Financiën, Inkoop, Personeel en Verkoop, en 44 onderwerpen.

Het certificaat Erkend Duurzaam van de BOVAG heeft een relatief lage drempel en is een goede opstap naar andere MVO normen zoals ISO 14001 en de CO2- en MVO-prestatieladder. Wel is het van belang om te weten dat het certificaat maar één jaar geldig is en daarom jaarlijks opnieuw verkregen dient te worden. Hierdoor wordt een bedrijf gedwongen om continue bezig te zijn met verbeteringen op het gebied van duurzaamheid. Een bedrijf dat Erkend Duurzaam gecertificeerd is, kan in veel gevallen op niveau 3 van de prestatieladders instappen.

1.3.4 ISO 14001

ISO 14001 is een norm voor een milieuzorgsysteem, ook wel milieumanagementsysteem genoemd, en bij voorkeur onderdeel van het gangbare managementsysteem. De norm is daarom ook zodanig ontworpen dat hij goed in het kwaliteitssysteem van ISO 9001 past. In de norm staan twee uitgangspunten centraal:

(14)

- Streven naar een permanente verbetering van de milieuprestaties van een organisatie.

ISO 14001 is een internationaal geaccepteerde norm die aangeeft waaraan een goed milieumanagement-systeem moet voldoen. Een milieumanagementmilieumanagement-systeem kan volgens deze norm gecertificeerd worden. Naast de ISO 14001 norm bestaat er nog een aantal normen binnen de 14000-serie. Al deze normen zijn aanvullend of ondersteunend aan de 14001 norm of behandelen specifieke milieuonderwerpen.

Het milieumanagementsysteem van ISO 14001 is gebaseerd op de kwaliteitscirkel van Deming (plan, do, check, act) en streeft naar continue verbetering. Er zijn verschillende methoden om de norm in te voeren en veel van deze normen gebruiken meer dan de vier stappen van Deming, terwijl het systeem wel op die vier stappen is gebaseerd. De oorzaak is dat veel adviesinstellingen stappen opsplitsen. Een veel voorkomende splitsing is de splitsing van de eerste stap: ‘plan’ in een nuldoorlichting en het opstellen van een lijst met activiteiten.

De essentie van de ISO 14001 norm ziet er als volgt uit:

Bron: Stichting Coördinatie Certificatie milieu- en arboManagementsystem (www.sccm.nl)

1.3.5 MVO prestatieladder

De MVO prestatieladder is samengesteld op basis van principes zoals verwoord in de internationale richtlijnen voor duurzaamheid ISO 26000, stakeholdermanagement (AA1000), ISO 14001 en rapportage richtlijnen. De MVO prestatieladder integreert al deze deelaspecten onder de noemer van het algemeen

(15)

geaccepteerde concept People, Planet, Profit. De MVO prestatieladder is een initiatief van verschillende certificeringinstellingen waaronder Kiwa en Veritas. De MVO prestatieladder kent vijf niveaus, een bedrijf mag zelf kiezen in welk niveau zij instapt waardoor de certificering zeer toegankelijk is. De vijf niveaus worden hieronder verder toegelicht.

Niveau 1 Om MVO Niveau 1 te behalen gaat er een periode van voorbereiding vooraf waarin de principes van maatschappelijke verantwoordelijkheid in een op het bedrijf of de organisatie toegespitste strategie, doelstellingen en indicatoren worden vertaald. Het beleid is erop gericht niveau 2 en 3 te bereiken. Het MVO certificaat niveau 1 is een jaar geldig en wordt geen tweede keer uitgegeven. In plaats daarvan moet het bedrijf niveau twee behalen.

Niveau 2 Aan MVO Niveau 2 gaat een periode vooraf waarin de strategie, doelstellingen en indicatoren in praktijk gebracht en continue verbeterd worden om Niveau 3 te kunnen behalen. Het bedrijf of de organisatie dient vast te stellen of de doelstellingen tot de beoogde resultaten leiden en of de toegepaste indicatoren geschikte stuurinformatie voor de processen opleveren. Ook MVO Niveau 2 is een jaar geldig en kan geen tweemaal uitgegeven worden.

Niveau 3 Nadat de eerste twee niveaus zijn doorlopen wordt er in Niveau 3 gekeken naar de branche en of het bedrijf of de organisatie op een algemeen haalbaar niveau zit voor haar branche. Het MVO Niveau 3 certificaat is drie jaar geldig en wordt jaarlijks steekproefsgewijs geaudit. Dit certificaat kan wel meermalen behaald worden. Indien het beleid er op gericht is om zich te onderscheiden van het algemeen haalbare voor de branche worden de specifieke Niveaus 4 en 5 relevant.

Niveau 4 Niveau 4 van de MVO Prestatieladder kijkt verder dan de branche en neemt de hele keten waar het bedrijf of organisatie mee te maken heeft mee. Ook MVO niveau 4 is drie jaar geldig en wordt één maal per jaar steekproefsgewijs geaudit. Wanneer een bedrijf of organisatie niet meer voldoet wordt er een nieuwe audit uitgevoerd op Niveau 3.

Niveau 5 Bedrijven met en Niveau 5 certificering zijn de echte voorlopers op het gebied van duurzaam ondernemen. Het bedrijf neemt niet alleen de keten mee in haar duurzaamheidbeleid maar ook de maatschappij waarin zij zich beweegt waardoor het bedrijf tot een uitmuntend niveau stijgt. Iedere 3 jaar dient het bedrijf te hercertificeren op MVO Niveau 5. Indien dit niet elke drie jaar haalbaar is op Niveau 5 komt Niveau 4, of indien de gehele branche zich verder heeft ontwikkeld, Niveau 3 weer in aanmerking.

Zoals is op te maken uit de uitleg van de verschillende niveaus is de MVO prestatieladder voor iedereen toegankelijk maar tegelijkertijd interessant voor de echt voorlopers van duurzaam ondernemen.

1.3.6 CO2-prestatieladder

De CO2 prestatieladder heeft in basis dezelfde opbouw als de MVO prestatieladder. De CO2 prestatieladder is van oorsprong ontwikkeld door ProRail en werd gebruikt voor aanbestedingstrajecten in de spoorwegsector. Het is een instrument om bedrijven te stimuleren CO2 bewust te handelen bij hun bedrijfsvoering en projecten. In het begin van 2011 is versie 2.0 van de CO2 prestatieladder ontwikkeld, omdat steeds meer bedrijven uit andere sectoren ook geïnteresseerd bleken te zijn. Deze huidige versie is geschikt voor vrijwel alle sectoren en ook in de automotive branche vragen afnemers steeds vaker naar deze certificering. Doordat het certificaat zodanig is opgebouwd dat alle bedrijven waar een onderneming zaken mee doet ook meetellen (vanaf Niveau 4) voor certificering groeit het aantal gecertificeerde bedrijven gestaag. Daarnaast sluit de certificering grotendeels aan op de EMVI6-criteria welke punten opleveren voor aanbestedingsprojecten.

6 Economisch Meest Voordelige Inschrijving

(16)

1.4 Platforms

1.4.1 Instituut voor Duurzame Mobiliteit (IvDM)

IvDM opereert niet alleen namens brancheorganisaties RAI Vereniging, BOVAG, Koninklijk Nederlands Vervoer, Transport en Logistiek Nederland en Vereniging Nederlandse Autoleasemaatschappijen binnen de mobiliteitsbranche, maar maakt ook onderdeel uit van het kennis- en opleidingscentrum Innovam. Innovam speelt een belangrijke rol in de beroepsopleidingen voor de motorvoertuigen- en tweewielerbranche en traint jaarlijks vele duizenden monteurs, verkopers en servicemedewerkers.

Doel van IvDM is om kennis en bewustwording op het gebied van milieu en duurzaamheid bij ondernemers, medewerkers en klanten in de motorvoertuigen- en tweewielerbranche te bevorderen. IvDM is constant op zoek naar samenwerking met andere partijen die actief zijn op het gebied van duurzaamheid om het draagvlak binnen de branche te vergroten. Een van de producten van IvDM is het certificaat “Erkend Duurzaam voor automobiel bedrijven”.

1.4.2 MVO Nederland

MVO Nederland is een onafhankelijke stichting opgericht in 2004 door het Ministerie van Economische Zaken. Het is het nationale kennisinstituut en de nationale netwerkorganisatie voor maatschappelijk verantwoord ondernemen. Het vormt het startpunt voor alle ondernemers die hun bedrijfsvoering willen verduurzamen. MVO Nederland bouwt aan een dynamisch en snelgroeiend bedrijvennetwerk. Zowel beginners, gevorderden als koplopers in maatschappelijk verantwoord ondernemen in zowel MKB als grootbedrijf zijn bij dit netwerk aangesloten. MVO Nederland laat hen de marktkansen van MVO zien, faciliteert onderlinge samenwerking en geeft praktische informatie om concreet met MVO aan de slag te gaan.

De missie van MVO Nederland is: Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen zo snel mogelijk vanzelf-sprekend maken bij alle bedrijven en organisaties in Nederland.

1.4.3 Stimular

Stichting Stimular is in 1990 opgericht door het bedrijfsleven en overheden. De eerste tien jaar heeft zij voornamelijk MKB gestimuleerd en geadviseerd op het gebied van afval- en emissiepreventie, energiebesparing en milieuzorg. Vanaf 2000 hebben zij ook Duurzaam Ondernemen aan hun activiteiten toegevoegd. Stichting Stimular is er in principe voor alle branches. Voor bedrijven bieden zij verschillende producten aan waaronder de Milieubarometer. De Milieubarometer is een online meetinstrument dat de milieukosten en de milieubelasting van een bedrijf of organisatie inzichtelijk maakt.

1.4.4 Energiecentrum

Het Energiecentrum is het kenniscentrum op het gebied van energiebesparing voor het MKB en brancheorganisaties. Onafhankelijk en zonder winstoogmerk helpt het Energiecentrum ondernemers maximaal rendement uit energie te halen. Het Energiecentrum informeert, ondersteunt en adviseert ondernemers bij vragen over energiebesparingen. Het Energiecentrum is een initiatief van MKB Nederland en VNO-NCW7 en bestaat sinds 2002. De stichting heeft tot doel MKB bedrijven te helpen bij energiebesparing om 2% energiebesparing per jaar in het MKB tot stand te brengen zoals vastgesteld in het Duurzaamheidakkoord8. Voor deze taak ontvangt het Energiecentrum financiële ondersteuning van het ministerie van Economische Zaken. Het bestuur bestaat uit vertegenwoordigers van branche-organisaties waarmee het Energiecentrum een convenant heeft.

7 Verbond van Nederlandse Ondernemingen – Nederlands Christelijk Werkgeversbond

8 Overeenkomst tussen het bedrijfsleven en de overheid van 1 november 2007 waarin staat dat het bedrijfsleven en overheden samen maximale inspanningen zullen leveren voor het terugdringen van broeikasgassen. (http://www.peopleplanetprofit.be/beelden/duurzaamheidsakkoord.pdf)

(17)

1.4.5 Global Reporting Initiative

Om wereldwijd bedrijven te kunnen vergelijken, beoordelen en transparant te maken is in 1998 het Global Reporting Initiative (GRI) opgezet. Het GRI is een internationale organisatie die richtlijnen voor de duurzaamheidverslaglegging opstelt. In een duurzaamheidverslag communiceert een organisatie publiekelijk over haar economische-, milieu- en sociale prestaties. De missie van GRI is om duurzaamheidverslaglegging voor alle organisaties net zo routinematig en vergelijkbaar te maken als bijvoorbeeld financiële verslaglegging.

1.5 Bakker Bedrijfwagen Groep

Voor de Bakker Bedrijfswagen Groep is een logische eerste stap om op te gaan voor het certificaat Erkend Duurzaam van de BOVAG. Dit certificaat is speciaal ontwikkeld voor truckdealers en biedt daardoor goed handvatten om een basis te leggen met maatschappelijk verantwoord ondernemen. Door het behalen van dit certificaat en dit afstudeerrapport zal er binnen de Bakker Bedrijfswagen Groep een goed beeld gevormd worden van hetgeen duurzaam ondernemen inhoudt. Zij heeft met het behalen van het certificaat Erkend Duurzaam een goed basis om in de toekomst andere certificeringen te kunnen halen. Na het behalen van Erkend Duurzaam is het eenvoudig om ISO 14001 gecertificeerd te worden.

(18)

2 Inventarisatie

De activiteiten van de Bakker Groep zijn onderverdeeld in twee groepen. De Bakker Bedrijfswagen Groep en de Bakker Logistiek Groep. Deze twee groepen worden overkoepeld door de Bakker Houdster-maatschappij B.V. In dit verslag wordt alleen gekeken naar de Bakker Bedrijfswagen Groep. Waar nodig zal er een verband worden gelegd met de Bakker Logistiek Groep.

In dit hoofdstuk wordt uitgelegd wat de Bakker Bedrijfswagen Groep is. Daarvoor wordt eerst omschreven wat haar activiteiten zijn. Vervolgens wordt er dieper ingegaan op de duurzaamheidimpact en de raakvlakken die de Bakker Bedrijfswagen Groep al met MVO had voor de start van het onderzoek. Als richtlijn voor dit hoofdstuk zijn de criteria van de erkend duurzaam scan van de BOVAG gebruikt.

2.1 Activiteiten

De Bakker Bedrijfswagen Groep levert een breed scala aan producten voor de zakelijke mobiliteitsbranche. Voor het zware transport (> 6t) levert ze DAF voertuigen waarvan zij op alle vier de vestigingen, Amersfoort, Barneveld, Nijkerk en Scherpenzeel, ook het service-dealerschap hebben van DAF. Daarnaast zijn zij erkend dealer van Fiat en subdealer van Iveco voor de lichte commerciële voertuigen (LCV’s). Tevens hebben ze een afdeling touringcar en bus in Scherpenzeel.

De vestiging Scherpenzeel is een servicepunt voor Welgro mengvoeder opbouwen en opleggers. Daarnaast verzorgt ze de import van ATP/FRC gecertificeerde koelopleggers en losse opbouwen van het merk SOR Iberica uit Spanje.

De Bakker Bedrijfswagen Groep heeft zich gespecialiseerd in de reparatie/onderhoud en ombouw van zwaar defensiematerieel, specifiek met betrekking tot trekker oplegger combinaties. In de vestiging Amersfoort beschikt zij over een eigen schade werkplaats, stralerij en spuiterij.

Ook is de Bakker Bedrijfswagen Groep dealer van Carrier Transicold voor koelmachines en levert ze laadkleppen van Zepro.

Met betrekking tot duurzame producten levert de Bakker Bedrijfswagen Groep hybride vrachtwagens van DAF en CNG9 aangedreven lichte bedrijfsvoertuigen van Fiat en Iveco. De aanzet is gemaakt om de werkplaats in Nijkerk zodanig aan te passen dat deze geschikt is voor het onderhoud aan CNG voertuigen. Ook zijn er vergevorderde plannen om een nieuw pand te bouwen in Amersfoort ter vervanging van de huidige locatie. In Barneveld is de Bakker Bedrijfswagen Groep op zoek naar een extra verkoper voor lichte bedrijfsvoertuigen om hun werkzaamheden met betrekking tot deze categorie voertuigen uit te breiden. Zij ziet de markt voor zware voertuigen in de toekomst stabiliseren doordat steeds meer steden zware voertuigen uit het centrum zullen weren. Hierdoor zal de markt van de lichte bedrijfswagens groeien.

De dagelijkse leiding van de Bakker Bedrijfswagen Groep is in handen van het Management Team (MT) bestaande uit de adjunct-directeur (voorzitter), de directeur After Sales, de verkoopleider en de controller. De adjunct-directeur is de voorzitter van het MT en heeft daarmee de uiteindelijke verantwoordelijkheid over het dagelijkse bestuur. Hij heeft daarnaast de directe leiding over de afdeling personeelszaken. De controller is verantwoordelijk voor de financiële administratie en bewaakt de financiële positie en resultaten van het bedrijf. De verkoopleider is verantwoordelijk voor alle verkoopactiviteiten en heeft de dagelijkse leiding over een team van verkopers, onderverdeeld in binnen- en buitendienst. De After Sales directeur heeft de verantwoordelijkheid over alle after sales activiteiten. Hij heeft de directe leiding over de vestigingsmanagers, welke de leiding hebben over een of twee vestigingen, daarnaast heeft hij de leiding over de parts-buitendienst, de inkoopactiviteiten, de reparatie en onderhoudscontracten en de overige ondersteunende processen zoals ICT en verzekeringen. Ook heeft hij de verantwoordelijkheid om te zorgen dat de organisatie voldoet aan alle wet- en regelgeving.

De adjunct directeur rapporteert aan de algemeen directeur die de uiteindelijke leiding en verantwoordelijkheid heeft over het bedrijf. Deze algemeen directeur heeft sinds kort ook de leiding over

(19)

een segment van de Bakker Logistiek Groep. Voor een schematisch overzicht, organigram, van de bedrijfsstructuur wordt verwezen naar bijlage A

2.2 Duurzaamheidimpact

De Bakker Bedrijfswagen Groep wil duurzaam ondernemen. Dit houdt in dat zij naast het streven naar financiële successen ook toegevoegde waarde wil creëren voor haar stakeholders en het milieu. Hiermee wil zij kostenbesparingen realiseren, haar maatschappelijke verantwoordelijkheid (h)erkennen en haar imago verbeteren. De eerste stap die zij hierin wil zetten is het certificeren van de vestigingen Barneveld, Scherpenzeel en Nijkerk met het certificaat Erkend Duurzaam. De vestiging in Amersfoort wordt pas Erkend Duurzaam gecertificeerd waanneer hier een nieuw pand voor gebouwd is.

Om dit te kunnen realiseren is het van belang om te beseffen waar de duurzaamheidimpact van de Bakker Bedrijfswagen Groep ligt. De criteria van de Erkend Duurzaam scan van de BOVAG geeft hier goede richtlijnen voor. Om greenwashing10 te voorkomen is het van belang te beseffen wat duurzaamheid eigenlijk echt inhoud. Hiervoor bevat ISO 26000 goede richtlijnen. In hoofdstuk 4 zal dieper ingegaan worden op deze richtlijnen. In dit hoofdstuk zal gekeken worden naar de raakvlakken die de Bakker Bedrijfswagen Groep al heeft met duurzaam ondernemen aan de hand van de criteria van de brancheorganisatie BOVAG. Op 21 en 28 november 2011 heeft een auditor van de ARN11 Recycling Services een controle bezoek gepleegd op de vestigingen in Scherpenzeel, Barneveld en Nijkerk. Hij heeft toen de vestigingen beoordeeld aan de hand van de onderwerpen MVO, energie en afval. Alle vestigingen zijn geslaagd voor de “Erkend Duurzaam Plus” beoordeling. De resultaten hiervan zijn verwerkt in dit rapport en op de vragen bij de vestigingsmanagers, de kwaliteitsmanager of onder-getekende.

2.3 Bedrijfsvoering

Tot voor kort werden er binnen de Bakker Bedrijfswagen Groep alleen sporadisch maatregelen genomen om energie en water te besparen. Zo zijn er, om water te besparen, in de wasruimte drukknoppen op de kranen geplaatst en zijn er ook urinoirs aanwezig. Ook wordt het licht uitgedaan in ruimte waar op dat moment niemand aanwezig is, zoals in het magazijn tijdens de lunch of in kantoren waar niemand zit. Tevens zijn alle printers voorzien van een sluimermodus. Op de vestiging in Nijkerk was de vestigingsmanager al langere tijd actief bezig met zoeken naar milieubesparende oplossingen. Zo is er in het magazijn hoog frequente TL verlichting geplaatst en is de uitlaatgasafzuiging voorzien van een tijdschakelaar. Het is echter niet duidelijk wat deze maatregelen voor effect hebben gehad. Het is aan te raden om maandelijks te meterstanden bij te houden. Deze informatie kan worden toegevoegd aan bijvoorbeeld de milieumap. Daarnaast zal er een plan opgesteld moeten worden met energiebesparende maatregelen die getroffen worden binnen een vooraf bepaalde termijn. Er zal een energiebeleid opgesteld kunnen worden om ter uitvoering daarvan zo effectief mogelijk de energiekosten te verlagen en de investeringen te spreiden.

Uit de milieuscan van de ARN blijkt dat de vestigingen Nijkerk en Scherpenzeel minder gas en energie gebruiken dan branche gemiddeld. Dit wordt veroorzaakt doordat de vestigingen alert zijn op energiebesparende maatregelen. Armaturen worden eens in de twee jaar schoongemaakt en lampen worden standaard om de twee jaar vervangen. In de overige ruimte is kritisch gekeken naar de benodigde lichthoeveelheid wat tot gevolg heeft dat op kantoren de helft van de TL-verlichting (inclusief starters) is uitgedraaid. Daarnaast wordt er in Nijkerk en Barneveld gestookt met een moderne en zuinige Cv-ketel en de tijdklokken zijn goed ingesteld. Het is raadzaam om in Nijkerk nog eens goed naar het verwarmingsplan te laten kijken door een erkende installateur. In Scherpenzeel is het aan te raden om de Cv-ketels te vervangen, omdat deze ouder zijn dan 12 jaar.

De Bakker Bedrijfswagen Groep maakt sinds jaren gebruik van erkende afvalinzamelaars en houdt netjes al haar afvalstromen bij in een overzicht in de milieumap. Deze milieumap heeft echter wel in iedere vestiging een andere indeling wat het resultaat niet overzichtelijker maakt. Harmonisering en een uniforme indeling is een eerste vereiste om de vestigingen goed met elkaar te kunnen vergelijken. In 10 Zie ook paragraaf 1.1.1. op pagina 3

(20)

Scherpenzeel en Barneveld worden afleverbonnen verzameld per afvalstroomnummer terwijl in Nijkerk wordt gesorteerd op leverancier. In Amersfoort wordt zelfs niet gesorteerd. Dit maakt het terugzoeken van gegevens tijdens bijvoorbeeld milieucontroles onnodig ingewikkeld. Daarnaast wordt er met verschillende overzichtslijstjes gewerkt, omdat er niet in alle vestigingen dezelfde afvalstromen voorkomen. Amersfoort beschikt bijvoorbeeld als enige over een spuiterij en dus ook als enige over verfafval.

Tevens worden de kosten en baten van het scheiden van afval niet bijgehouden waardoor prijsverschillen tussen de vestigingen moeilijk zijn op te merken. Het advies is om een uniform lijstje te maken waarin iedere vestiging al zijn afvalstromen kan bij houden met bijbehorende kosten of baten. Hierdoor kunnen de kosten van afval tussen de vestigingen beter worden vergeleken.

Wel worden alle oliehoudende afvalstoffen, zoals oliefilter, poetsdoeken en absorptiekorrels gescheiden van elkaar opgeslagen en apart afgevoerd. Doordat er gebruik wordt gemaakt van tussenemballage op de werkplekken wordt het scheiden van afvalstoffen ook gestimuleerd. Medewerkers kwamen na het plaatsen van een aparte zak voor plastic dan ook vrijwel direct vragen om een nieuwe zak toen deze vol was. Zij doen het plastic niet meer bij het gemengd afval. Hiermee voldoet de opslag en afvoer van afval grotendeels aan de wettelijke eisen.

2.4 Communicatie

Een belangrijk onderdeel van duurzaam ondernemen volgens de criteria van de BOVAG is communicatie. Dit sluit aan op het MVO-principe ‘Transparantie’ van de ISO 26000 richtlijnen. Het is voor een bedrijf van belang dat zij beseffen waar hun verantwoordelijkheden liggen en dat zij deze communiceren naar klanten en andere belanghebbenden. Bij voorkeur heeft een bedrijf een communicatieplan en een persoon die hiervoor verantwoordelijk is zodat communicatiemiddelen effectief ingezet kunnen worden. Een goed communicatieplan bevat de volgende onderdelen:

1. Het communicatiedoel 2. De kernboodschap 3. De identiteit 4. De doelgroep 5. De huisstijl 6. De communicatiemiddelen 7. De planning

8. De kosten / het budget 9. De effectenmeting

Belangrijk is dat alle afdelingen zich bewust zijn van het communicatieplan zodat er vanuit het bedrijf een uniform beeld komt en alle afdelingen hun belangen er in kunnen verwerken.

Het is volgens de algemene MVO-normen van belang dat een bedrijf in ieder geval haar duurzame activiteiten naar de buitenwereld communiceert. De Bakker Bedrijfswagen Groep heeft hierin een begin gemaakt door op haar website te publiceren wat duurzaam ondernemen voor haar betekent. Daarnaast worden innovaties op het gebied van veiligheid gepubliceerd. In het jaarverslag is een speciaal hoofdstuk opgenomen met betrekking tot duurzaam ondernemen. De Bakker Bedrijfswagen Groep is terughoudend in het plaatsen van sponsoracties op haar website. Toch wordt dit gezien als een belangrijke MVO actie, omdat het bedrijf laat zien wat haar maatschappelijke betrokkenheid inhoudt. De Bakker Bedrijfswagen Groep heeft echter de vrees dat partijen die niet gesponsord worden zich achtergesteld gaan voelen, waardoor wrijvingen zullen ontstaan.

Steeds meer bedrijven nemen sociale en milieuaspecten mee in hun bedrijfsvoering ten aanzien van toeleveranciers. Dit wordt ketenverantwoordelijkheid genoemd. Bedrijven willen verantwoordelijkheid afleggen voor de gehele keten van bedrijven waar zij invloed op hebben. Bij de Bakker Bedrijfswagen Groep zijn er al klanten met vragen gekomen met betrekking tot duurzaamheid. Zo vroeg Imtech al in

(21)

augustus 2011 om een duurzaamheidverklaring en de CO2-voetafdruk van de Bakker Bedrijfswagen Groep. Het is belangrijk voor een bedrijf om goed in kaart te hebben welke bedrijven eisen stellen zodat de organisatie hier een eenduidig antwoord op kan geven.

2.5 Financiën

Veel investeringen die worden gedaan om energie te besparen, milieuvervuiling te voorkomen of anders te maken hebben met duurzaamheid, komen in aanmerking voor subsidies of investeringsaftrek maatregelen. Zo komt bijvoorbeeld ook het certificaat ‘Erkend Duurzaam’ voor investeringsaftrek (MIA) in aanmerking.

De belangrijkste overheidsregelingen zijn de EIA (energie-investeringsaftrek), de MIA (milieu-investeringsaftrek), de VAMIL (willekeurige afschrijving) en OOMT (Opleiding- en Ontwikkelingsfonds voor de Motorvoertuigen- en Tweewielerbranche). De laatstgenoemde is een subsidie op opleidingen en wordt veelvuldig toegepast doordat er simpelweg veel personeel wordt opgeleid. De EIA en MIA kunnen worden toegepast op investeringen die te maken hebben met respectievelijk energiebesparingsmaatregelen en milieubesparingsmaatregelen.

De Bakker Bedrijfswagen Groep raadt al haar klanten altijd aan om zoveel mogelijk gebruik te maken van subsidies en belastingvoordeelregelingen. Vaak is het echter zo dat de klant zelf uitgebreider is geïnformeerd over beschikbare subsidies dan de verkoper. Dit levert voor de klant namelijk vaak veel financieel voordeel op en hij heeft beter inzicht in zijn eigen situatie en weet daardoor beter wat er wel en niet op zijn organisatie van toepassing is.

2.6 Inkoop

Binnen de bedrijfswagensector is de rol van de onderdelen inkoop vaak een onderbelichte activiteit geweest, deze werd meestal door de magazijnmedewerkers naar eigen idee en goeddunken ingevuld. Nu de markt omstandigheden en de hevige toenemende concurrentie vanuit binnen- en buitenland de sector ertoe dwingt het hoogst mogelijke rendement uit afdelingen te halen wordt de laatste jaren steeds meer de aandacht gevestigd op besparingen en rendement verbetering aan de inkoopzijde van de bedrijfsactiviteiten. Ook de Bakker Bedrijfswagen Groep heeft dit tijdig beseft en heeft al in 2009 de aanzet gegeven tot het verbeteren van haar inkoopproces door te beginnen met het opzetten van een centraal gestuurde inkoopafdeling.

Uit onderzoek van de centrale inkoper, R.A.H. van de Grift12 is gebleken dat de grootste besparingen bij het inkoopproces in de tactische inkoopfase zijn te behalen. Dit was de aanleiding om juist deze fasen (specificeren, selecteren, contracteren) van het inkooptraject bij de Bakker Bedrijfswagen Groep te analyseren. Voor een goede uitvoering van de tactische fase is vaak meer inkoopkennis noodzakelijk dan er op afdelingsniveau, waar momenteel de meeste inkoopactiviteiten plaatsvinden, aanwezig is. Om die reden is er binnen de Bakker Bedrijfswagen Groep besloten om een centraal gecoördineerde inkoop te realiseren.

Door het analyseren van het totale leveranciersbestand en het implementeren van een leveranciers-selectie / beoordelingsprocedure wordt het verantwoord reduceren van het totale leveranciersbestand mogelijk en kan er beter gebruik worden gemaakt van de inkoopkracht van de organisatie. Dit zal leiden tot betere inkoopcondities, meer uniformiteit en een verbeterde concurrentiepositie op de after-sales markt. Om dit te kunnen realiseren zullen enkele processen moeten worden ingevoerd of gewijzigd, waaronder het inkoopbeleid. Door het ontbreken van een inkoopbeleid en inkoopdoelstellingen kunnen er momenteel geen KPI’s13 worden geïmplementeerd waarmee inkoopprestaties kwantitatief kunnen worden beoordeeld.

Dit biedt tevens een uitstekende mogelijkheid om de inkoopvoorwaarden te beoordelen. Er kan hierbij gekeken worden welke extra voorwaarden er gesteld kunnen worden met betrekking tot duurzaam inkopen, zoals de manier waarop leveranciers ondernemen en de milieubelasting van een product zelf.

12 Optimalisatie inkoopprocessen, R.A.H. van de Grift

(22)

Het is als organisatie wel van belang te beseffen dat deze omslag niet zomaar gemaakt is en dat een centraal gecoördineerde inkoopstructuur een gevoelig punt is. Mensen op de werkvloer kunnen het gevoel krijgen dat hen een stukje vrijheid wordt afgenomen.

2.7 Personeel

Met een goed personeelsbeleid wordt er direct gewerkt aan een van de drie P’s, namelijk People. Maar daarnaast wordt er indirect ook gewerkt aan het onderdeel Profit. Goed personeelsbeleid leidt namelijk tot gemotiveerde, tevreden en gezonde medewerkers met een hogere productiviteit wat leidt tot een beter bedrijfsresultaat. De Bakker Bedrijfswagen Groep heeft dit ook begrepen en is daarom in 2010 begonnen met het opzetten van een professionele afdeling personeelszaken. Uiteindelijk is de kern van een goed personeelsbeleid om open het gesprek aan te gaan met medewerkers om verwachtingen, behoeften en wensen uit te wisselen.

Binnen de Bakker Bedrijfswagen Groep wordt veel aandacht besteed aan opleidingen, zodat personeel altijd op de hoogte is van de laatste technische ontwikkelingen. Dit gebeurt vooral via importeurstrainingen en het opleidingsinstituut Innovam. Voornamelijk voor een monteur is het belangrijk dit te blijven bijhouden, zij volgen dan ook de meeste opleidingen. Receptionisten, leidinggevende, administratieve medewerkers etc. worden ook aangemoedigd om zich te blijven ontwikkelen. Zij volgen bijvoorbeeld een type- of computercursus of zelfs een verdiepende HBO opleiding.

Wanneer medewerkers een cursus volgen anders dan een producttraining van de importeur ontvangen zij een studieovereenkomst. De kosten worden in principe altijd door het bedrijf vergoed, tenzij de opleiding geen toegevoegde waarde heeft voor de functie of het functioneren van de medewerker. Tijdens functionering- en beoordelingsgesprekken zal het opleidingsplan, dat per medewerker is opgesteld, besproken worden. Daarnaast beschikt iedere vestiging over een eigen trainingscoördinator die voor de gehele vestiging alle trainingen coördineert.

Het personeel heeft daarnaast indirect invloed op de besluitvorming van het bedrijf. Alle leidinggevenden hanteren een open deur beleid. Dit houdt in dat zij hun kantoordeuren letterlijk en figuurlijk alleen sluiten wanneer dit noodzakelijk is. Het is in de cultuur van de Bakker Bedrijfswagen Groep ingebakken dat medewerkers van alle lagen bij iedereen op ieder moment binnen kunnen stappen om hun genoegen of ongenoegen uit te spreken.

Om de organisatie tegen discriminatie en ongewenst gedrag te beschermen wordt bij sollicitaties de sollicitatiecode gehanteerd zoals deze is ontwikkeld door de NVP (de Nederlandse Vereniging voor Personeelsmanagement en organisatieontwikkeling). Deze code beschermt tegen discriminatie en er wordt door de personeelsadviseur op toegezien dat deze wordt nageleefd. Daarbij kunnen medewerkers die zich storen aan uitspraken of handelingen die als discriminerend ervaren worden hiervan melding maken bij hun leidinggevende of een van de twee vertrouwenspersonen. Daarnaast zijn er in het arbeidsvoorwaardenreglement maatregelen opgenomen ter voorkoming van ongewenst gedrag en discriminatie. Op het moment van schrijven van deze scriptie is het arbeidsvoorwaardenreglement verspreid.

Om arbeidsomstandigheden nog prettiger, gezonder en veiliger te maken is er binnen de Bakker Bedrijfswagen Groep een preventie- en kwaliteitsmedewerker aangesteld. Zij heeft veel aandacht voor veiligheid in de werkplaats en voert ook werknemers tevredenheidonderzoeken uit. Zo krijgt iedere medewerker bij zijn of haar indiensttreding een eigen set beschermingsmiddelen, onder andere een persoonlijk aangemeten set otoplastieken14. Er wordt gewerkt aan een checklist voor de vestigingsmanagers hoe een nieuwe medewerker ingewerkt dient te worden zodat medewerkers ook zo goed mogelijk worden voorgelicht over veilig werken. Ook is er een speciaal kwaliteitsteam aangesteld dat regelmatig overleg pleegt over veiligheid- en kwaliteitsrisico’s. Daarnaast hebben vestigingsmanagers en andere leidinggevenden ook permanent aandacht voor werknemerstevredenheid en speciaal tijdens functionerings- en beoordelingsgesprekken.

Om de algemene werknemerstevredenheid te stimuleren is er een personeelsvereniging, een bedrijfsfietsenplan, een spaarloonregeling en worden er extra collectieve verzekeringen aangeboden. 14 Otoplastieken zijn individueel aan te meten gehoorbeschermers.

(23)

2.8 Verkoop voertuigen en diensten

Het verstrekken van informatie over duurzaamheid is een extra service en een indirecte manier om te werken aan een beter milieu. De Bakker Bedrijfswagen Groep maakt graag gebruikt van dit concept. Zo bieden zij actief chauffeurstrainingen aan. Ook duurzame voertuigen zoals vrachtwagens met een EEV15 motor of lichte bedrijfsvoertuigen op CNG zijn standaard onderwerp bij verkoopgesprekken. Daarnaast wordt via de website recente informatie aangeboden over milieuzonering en worden reparatie en onderhoudscontracten aangeboden. Ook helpt zij graag hun klanten op het gebied van veiligheid, waardoor zij in 2009 en 2010 als voortrekker heeft gefunctioneerd bij het ontstaan van een keurmerk voor laadkleppen. Al het werk aan banden en ruiten wordt uitbesteed maar de parts buitendienst adviseert klanten wel actief over het gebruik van after market bandenspanningsmonitoringssytemen. En om ook zelfreparerende klanten goed geïnformeerd te houden wordt er regelmatig een klantenavond georganiseerd waarbij klanten specifieke informatie krijgen over actuele wijzigingen en ontwikkelingen binnen de branche zoals informatie over digitale tachografen.

15 Enhanced Environmantally friendly Vehicles is een tussenstap tussen Euro 5 en Euro 6 motoren op het gebied van emissie-eisen.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Copyright and moral rights for the publications made accessible in the public portal are retained by the authors and/or other copyright owners and it is a condition of

voor maatschappelijk verantwoord ondernemen (mVO-r) kan worden gemeten. met behulp van deze maatstaf wordt vervolgens voor 2447 ondernemingen uit 29 landen de mVO-reputatie

Roux (an assistant chief commandant), Kolbe (a commandant), Brink (an adjutant of Crowther), Kriek (adjutant of PH de Villiers) and Boldingh (secretary of the

The aim of this study was to determine the prevalence of possible DDIs between ARVs themselves and other drugs on prescriptions claimed in a section of the private health care

The fermentation of pineapple waste by Aspergillus niger for the production of citric acid was investigated in this study. USA) statistical software was used for the design

Zeker in het buitenland kunt u voor ethische dilemma’s komen te staan zoals milieuvraagstukken (bedrijfsafval, energiebesparing, transportkeuzes,...) en sociale kwesties

De analyses laten zien dat er geen significante verschillen zijn tussen de klassen met of zonder grammatica-instructie naar het oordeel van de docenten voor schrijfvaardigheid?.

een onbedoelde bijwerking van consumptie of productie die door een ander dan de veroorzaker wordt ervaren....