• No results found

De relatie tussen persoonlijkheid en het aantal ontvangen nominaties tijdens speeddating

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "De relatie tussen persoonlijkheid en het aantal ontvangen nominaties tijdens speeddating"

Copied!
37
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

De Relatie tussen Persoonlijkheid en het Aantal Ontvangen Nominaties tijdens Speeddating

Masterscriptie Opvoedingsondersteuning Pedagogische en Onderwijskundige Wetenschappen

Universiteit van Amsterdam Student: A.T. Scholten Studentnummer: 10673881 Begeleider: mw. dr. D. van de Bongardt Tweede beoordelaar: dhr. dr. P.J. Hoffenaar Amsterdam, augustus, 2016

(2)
(3)

Inhoudsopgave

Abstract ... 4

Inleiding ... Error! Bookmark not defined. De huidige studie ... 9 Methode ... 10 Steekproef ... 10 Procedure ... 11 Instrumenten ... 12 Analyses ... 14 Resultaten ... 17 Descriptieve analyses ... 17 Correlaties ... 18

Verband tussen persoonlijkheidsdimensies en het percentage ontvangen nominaties ... 18

Modererend effect van geslacht ... 18

Modererend effect van type date sessie ... 19

Discussie ... 19

Literatuurlijst ... 27

Tabellen. ... 31

Figuur 1 ... Error! Bookmark not defined. Bijlage 1- BFI-10 ... 37

(4)

Abstract

There is no consensus in the existing literature on the role of personality in being interested in further romantic contact after a first encounter. To gain more insight in this role, research was conducted by means of blindfolded and regular speed date sessions among 160 festival visitors between the ages of 18 and 38. Personality traits were measured using the ‘Big-Five Inventory-10’. Desirability of a participant was determined based on the percentage of date partners that indicated that they were interested in further contact (nominations). None of the personality traits predicted the percentage of received nominations for either men or women, nor in regular or ‘blind’ speed date sessions. The fact that personality did not predict the amount of received nominations, even when participants were not able to see each other, suggests that either personality cannot be judged, or is not important, during a first encounter.

(5)

De Relatie tussen Persoonlijkheid en het Aantal Ontvangen Nominaties tijdens Speeddating Liefde is na fysiologische behoeften en de behoefte aan veiligheid de belangrijkste behoefte van mensen (Maslow, 1943). Bijna alle alleenstaande volwassenen van 18 tot en met 49 jaar (97.8% van de mannen en 96.6% van de vrouwen) in Nederland verlangen dan ook naar een romantische relatie (Centraal Bureau voor de Statistiek; CBS, 2009). Dat veel van hen ook actief hiernaar op zoek is, blijkt uit het feit dat er in Nederland jaarlijks 23 miljoen dates plaatsvinden waaraan 768 miljoen euro wordt uitgegeven (TNS, 2015; aangehaald in Meetic group, 2016). Hieruit blijkt dus dat aan het vinden van een partner veel financiële middelen en tijd wordt besteed.

Een date begint met een eerste contact, maar dit contact kan daarna ook meteen afgelopen zijn. Data over factoren die een rol spelen in het voorspellen van de interesse in verder contact na een eerste ontmoeting met een potentiële partner kan aan de hand van speeddaten worden verzameld (bijvoorbeeld Luo & Zhang, 2009). Speeddating is een

bijeenkomst, voor mensen die op zoek zijn naar een partner, die deelnemers in de gelegenheid stelt binnen korte tijd meerdere potentiële partners te ontmoeten. Twee personen hebben een date van enkele minuten (3-8 minuten; Finkel, Eastwick, & Matthews, 2007) waarna zij doorschuiven naar de volgende date. Na elke date latendeelnemers door middel van het invullen van een “ja” of “nee” weten of zij nogmaals contact willen met de datepartner (nominatie). Als er een wederzijdse nominatie (match) is, worden de contactgegevens van beide personen vervolgens door de organisatoren naar hen doorgestuurd. Een groot voordeel van speeddate studies is dat door te kijken naar nominaties er inzicht kan worden verkregen in het keuzeproces van deelnemers in plaats van alleen naar matches tussen bestaande paren (Overbeek, Nelemans, Karremans, & Engels, 2013). Dit maakt het makkelijk om bijvoorbeeld verschillen in selectiviteit tussen mannen en vrouwen te onderzoeken. De karakteristieken van speeddaten maken onderzoek aan de hand van dit design sterk ecologisch valide (sterk lijkend

(6)

op ‘real-world’ dating situaties; Finkel et al., 2007). Speeddaten lijkt namelijk erg op hoe een ontmoeting normaalgesproken kan plaatsvinden; deelnemers kunnen bijvoorbeeld echt een relatie beginnen en veel mensen binnen een korte tijd ontmoeten, zoals in een kroeg.

Uit speeddate onderzoek bleek dat het uiterlijk van de datepartner de grootste

voorspeller is van de interesse van personen in verder contact met deze potentiële partner na een eerste ontmoeting (Asendorpf, Penke, & Back, 2011; Luo & Zhang, 2009). Daarnaast speelt onder andere persoonlijkheid een rol in de keuze voor verder contact (Asendorpf et al., 2011; Luo & Zhang, 2009).

Persoonlijkheid kan vanuit veel verschillende invalshoeken gedefinieerd worden (Barenbaum & Winter, 2008). Een veelgebruikte theorie om persoonlijkheid te beschrijven en onderzoeken is de ‘trait theory’. Deze theorie houdt onder andere in dat individuen kunnen worden gekarakteriseerd in termen van relatief langdurige patronen in gedachten, gevoelens en acties en dat deze gedachten, gevoelens en acties in verschillende situaties een mate van consistentie vertonen (McCrae & John, 1992). Binnen deze theorie wordt vaak gebruik gemaakt van het ‘five factor model’ (FFM; McCrae & John, 1992). Het FFM model, ook wel de ‘Big Five’ (BF) genoemd (Barenbaum & Winter, 2008), is een empirische generalisatie over de samenhang tussen karaktereigenschappen (McCrae & Costa, 2008) en legt de nadruk op vijf brede dimensies, ook wel factoren, die tal van meer specifieke karakteristieken van een persoon omvatten (Shiner & Caspi, 2003). De eerste dimensie is extraversie (McCrae & Costa, 2008). Extraverte personen hebben een voorkeur voor gezelschap en sociale stimulatie. Met de tweede dimensie, inschikkelijkheid, wordt onder andere de neiging tot het schikken naar anderen (in situaties van conflict) bedoeld. Een indicatie voor de derde factor, openheid voor ervaringen, is reislustigheid en het hebben van veel verschillende hobby’s. De vierde dimensie, consciëntieusheid, kan zich onder andere uiten in het hebben van lange termijn plannen en leiderschapsvaardigheden. Met de vijfde en laatste dimensie, neuroticisme, wordt

(7)

de neiging hebben tot negatieve gedachten en gevoelens zoals verdriet, hopeloosheid en schuld bedoeld (McCrae & Costa, 2008).

De BF-persoonlijkheidsdimensies zijn ook gebruikt in de speeddate studies van Luo en Zhang (2009) en Asendorpf en collega’s (2011) om persoonlijkheid te meten. Uit deze studie van Luo en Zhang (2009) onder 108 heteroseksuele studenten (17 tot 26 jaar) aan een universiteit in de Verenigde Staten bleek dat mannen zich meer aangetrokken voelen tot vrouwen die meer extravert, meer inschikkelijk en consciëntieuzer zijn, maar minder tot vrouwen die meer neurotisch zijn. De persoonlijkheidsdimensie openheid voor ervaringen van vrouwen speelde echter voor mannen geen rol in de keuze voor een potentiële vrouwelijke partner. Voor vrouwen bleek in deze studie geen enkele persoonlijkheidsdimensie van mannen een rol te spelen in hun keuze voor een potentiële mannelijke partner (Luo & Zhang, 2009). Deze resultaten zijn echter deels inconsistent met de resultaten die gevonden zijn in een speeddate studie van Asendorpf en collega’s (2011). Uit deze studie onder 382 Duitse heteroseksuele alleenstaande volwassenen (18 tot 54 jaar) bleek namelijk enkel dat mannen die meer open staan voor ervaringen vaker door vrouwen worden genomineerd. Voor mannen bleek dus uit deze studie dat geen enkele persoonlijkheidsdimensie van vrouwen een rol speelt in de keuze voor een potentiële vrouwelijke partner (Asendorpf et al., 2011).

De bevindingen van deze speeddate studies kunnen gedeeltelijk verklaard worden aan de hand van de evolutietheorie. De evolutietheorie draait om het idee dat het hoofddoel is om te overleven en nageslacht te produceren met een zo groot mogelijke kans op overleving. De evolutietheorie stelt dat vrouwen de voorkeur hebben voor mannen met toewijding aan hun partner dat zich onder andere uit in signalen van eerlijkheid en oprechtheid en mannen met (potentiële) hulpbronnen voor het verzorgen van toekomstige kinderen zoals financiële middelen en intelligentie (Buss, 2003). Omdat niet altijd direct te bepalen is of een man over deze hulpbronnen beschikt, letten vrouwen op signalen die er op duiden dat een man deze

(8)

bezit of in de toekomst kan verkrijgen (Buss, 2003). Er wordt daarom verwacht dat vrouwen mannen prefereren die hoog scoren op consciëntieusheid als een indicator van motivatie om te presteren en beroepsmatig doorzettingsvermogen en mannen prefereren met een hoge

educatie en een hoge score op openheid voor ervaringen als aanwijzing voor hun sociaal-economische status en intelligentie (Asendorpf et al., 2011). Deze voorkeur van vrouwen voor mannen die hoog scoren op openheid voor ervaringen werd ook gevonden in eerder speeddate onderzoek van Asendorpf en collega’s (2011), maar de voorkeur voor mannen die hoog scoren op consciëntieusheid niet. In de speeddate studie van Luo en Zhang (2009) werd geen van beide voorkeuren bevestigd. De evolutietheorie stelt daarnaast dat mannen de voorkeur hebben voor fysiek aantrekkelijke, jonge vrouwen die seksueel trouw zijn aan hun eigen partner (Buss, 2003). Het volgen van sociale normen en regels wordt geassocieerd met een hoge score op consciëntieusheid (John & Srivastava, 1999), waardoor het waarschijnlijk is dat mannen vrouwen prefereren die hoog scoren op consciëntieusheid als indicatie dat zij

seksueel trouw zullen blijven aan hun partner. Dit komt overeen met de bevindingen uit eerder speeddate onderzoek waaruit bleek dat vrouwen die hoog scoren op consciëntieusheid, vaker worden genomineerd door mannen (Luo & Zhang, 2009).

Aangezien de evolutietheorie de resultaten van de eerder beschreven speeddate studies niet geheel kan verklaren, maar ook omdat de resultaten tussen beide eerder beschreven speeddate studies over de rol van persoonlijkheid in de keuze voor een potentiële partner na een eerste ontmoeting inconsistent zijn, is het niet duidelijk welke rol persoonlijkheid speelt in de keuze voor een potentiële partner na een eerste ontmoeting. Er lijken naast de studies van Luo en Zhang (2009) en Asendorpf en collega’s (2011) verder geen speeddate studies te bestaan waarin deze rol en de mogelijke verschillen daarin voor mannen en vrouwen, zijn onderzocht. Om de eerder beschreven inconsistente resultaten met betrekking tot de rol van persoonlijkheid in de keuze voor een potentiële partner te kunnen verduidelijken en de eerder

(9)

beschreven stellingen op basis van de evolutietheorie te kunnen toetsen, is verder onderzoek dus van belang. Om meer inzicht in de rol van persoonlijkheid te krijgen, is het daarnaast nuttig om dit te onderzoeken in een situatie waarin het uiterlijk van een datepartner, dat de belangrijkste factor in de keuze voor een potentiële partner na een eerste ontmoeting is (onder andere Asendorpf et al., 2011), geen rol speelt in deze keuze. Wanneer het uiterlijk van de datepartner niet meegenomen kan worden, zoals bij ‘blinde’ speeddate sessies waarin personen hun datepartner niet kunnen zien, moet de keuze voor een potentiële partner namelijk op andere factoren gebaseerd worden. Hierdoor zouden in een blinde date sessie wellicht innerlijke factoren zoals de persoonlijkheid van een potentiële partner een grotere rol kunnen spelen in de keuze voor deze partner dan in een reguliere date sessie.

De huidige studie

Het doel van deze studie was om te onderzoeken wat de rol van persoonlijkheid is in de keuze voor een potentiële partner na een eerste ontmoeting. In de huidige studie werd gefocust op de vraag in welke mate de BF-persoonlijkheidsdimensies het aantal ontvangen nominaties tijdens een speeddate sessie voorspellen. Daarnaast werd onderzocht of dit

verband verschilde tussen mannen en vrouwen en tussen reguliere en blinde speeddate sessies. Door middel van de huidige studie kunnen professionals, die dates organiseren en personen begeleiden bij het zoeken naar een relatie, meer inzicht krijgen in de rol van persoonlijkheid bij het ontstaan van een romantische relatie.

In de eerste plaats werd op basis van de evolutietheorie en bevindingen van eerder speeddate onderzoek (Asendorpf et al., 2011; Luo & Zhang, 2009) verwacht dat mannen die meer open staan voor ervaringen en consciëntieuzer zijn, vaker worden genomineerd door vrouwen (H1a) en dat de overige drie persoonlijkheidsdimensies van mannen geen rol spelen in hoe vaak mannen worden genomineerd (H1b). Daarnaast werd op basis van de

(10)

verwacht dat vrouwen die meer extravert, meer inschikkelijk en consciëntieuzer zijn, maar minder neurotisch, vaker worden genomineerd door mannen (H2a) en dat openheid voor ervaringen niet voorspelt hoe vaak vrouwen door mannen worden genomineerd (H2b). Tot slot werd in de huidige studie verwacht dat bij blinde speeddate sessies de samenhang tussen de persoonlijkheidsdimensies en het aantal ontvangen nominaties sterker is dan bij reguliere sessies (H3). Deze veronderstelde verbanden zijn in het conceptuele model in Figuur 1 gevisualiseerd.

Methode

Steekproef

In de huidige studie is gebruik gemaakt van data verzameld binnen de “LOVIN’ LOWLANDS-studie” met als doel: “het voorspellen van een (goede) match in de liefde o.b.v. geobserveerde interacties tussen potentiële nieuwe partners tijdens een speeddate”. De

dataverzameling van de huidige kwantitatieve quasi-experimentele studie heeft tijdens het driedaags muziekfestival Lowlands op 21, 22 en 23 augustus 2015 plaatsgevonden. De deelnemers aan huidig onderzoek waren 177 festivalgangers van 18 tot en met 63 jaar. Tot de huidige studie zijn alleen personen toegelaten van 18 jaar of ouder die zich aangetrokken voelden tot het andere geslacht.

Verder zijn vijf deelnemers, die twee keer de standaarddeviatie ouder of jonger waren dan de gemiddelde leeftijd van de deelnemers (M = 26.46, SD = 6.83), niet meegenomen in de analyses aangezien zij uitschieters waren. Daarnaast zijn deelnemers die een vaste relatie hadden op het moment van het onderzoek (n = 9) niet meegenomen in de analyses aangezien zij mogelijk minder open staan voor een relatie. Ten slotte zijn de deelnemers die niet op de vragenlijst ingevuld hadden of ze een relatie hebben en wat hun leeftijd was (n = 3), niet meegenomen in de analyses omdat zij mogelijk te jong of te oud waren of een relatie hadden tijdens het onderzoek.

(11)

Uiteindelijk werden 160 deelnemers (80 vrouwen, 80 mannen) meegenomen in de analyses. De leeftijd van deze deelnemers varieerde van 18 tot en met 38 jaar (M = 25.67, SD = 5.03). Van hen rapporteerden 91.8% een Nederlandse of andere Westerse etniciteit te

hebben en 8.2% een niet-Westerse etniciteit. Ook rapporteerden 78.3% van de deelnemers een hoog opleidingsniveau te hebben en 21.7% een laag opleidingsniveau. Daarnaast omschreven 81.3% van de deelnemers hun seksualiteit als “100% heteroseksueel”, 16.3% als

“voornamelijk heteroseksueel, maar enigszins aangetrokken tot mensen van hetzelfde

geslacht”, 1.9% als “biseksueel, dus evenveel aangetrokken tot mannen en vrouwen” en 0.6% “voornamelijk homoseksueel, maar enigszins aangetrokken tot mensen van het andere

geslacht”.

Procedure

De deelnemers aan de huidige studie zijn geworven door medewerkers uit het team van onderzoekers van de Universiteit van Amsterdam (UvA) van het “speeddate lab” (de tent waar de speeddate sessies plaatsvonden). De potentiële deelnemers werden in dit lab en op het festivalterrein aangesproken met de vraag of zij vrijwillig zouden willen deelnemen aan één van de speeddate sessies tijdens het LOWLANDS-festival in het kader van een onderzoek van de UvA.

Voorafgaand aan een speeddate sessie lazen de deelnemers eerst een informatiebrief waarin onder andere beschreven stond dat de informatie verkregen tijdens het onderzoek vertrouwelijk behandeld werd. Daarnaast tekenden zij het toestemmingsformulier voor het anoniem gebruiken door de onderzoekers van de UvA van de vragenlijst met vragen over hun achtergrond en persoonlijkheid en het door de deelnemer tijdens de speeddate sessie

ingevulde ‘match formulier’. Vervolgens vulden de deelnemers deze papieren vragenlijst in. Verder plakten de onderzoekers voorafgaand de speeddate sessie bij de deelnemers op de

(12)

voorkant en zijkant van hun lichaam een sticker met daarop een identificatienummer en namen zij een alcoholblaastest af bij hen.

De deelnemers werden ingelicht over aan welk type speeddate sessie zij zouden deelnemen nadat zij de vragenlijst hadden ingevuld (de intake). Wanneer een sessie ‘blind’ was, kregen de deelnemers na de intake een slaapmasker opgezet door één van de

onderzoekers en geplaatst aan een tafel waar de eerste speeddate zou gaan plaatsvinden. De deelnemers werden op het moment dat zij van date moesten wisselen ook begeleid door één van de onderzoekers naar de betreffende tafel.

Er hebben negen speeddate sessies plaatsgevonden, waarvan vijf reguliere sessies waren en vier blinde sessies waaraan respectievelijk 87 en 73 personen hebben deelgenomen, gelijkmatig verdeeld over drie dagen. Elke dag vond er om 12.00, 14.00 en 16.00 uur een speeddate sessie plaats. Aan elke sessie deden 10 mannen en 10 vrouwen mee. Verder waren er in één speeddate sessie drie deelnemers die na de zesde date (ronde) weg moesten.

Daardoor heeft uiteindelijk niet iedere deelnemer tien speeddates gehad, maar het overgrote deel van de deelnemers wel (Maantal dates per deelnemer = 9.7). Elke date duurde drie minuten. Direct

na een date vulden de datepartners aan de tafel waaraan zij toen zaten het ‘match formulier’ in over de betreffende datepartner. Hierna schoven alle mannen op naar de volgende vrouw.

Voor het uitvoeren van huidig onderzoek is toestemming verkregen van de Ethische Commissie van de Faculteit Sociale Wetenschappen van de UvA (ERB-ID: #2015-CDE-4534).

Instrumenten

De BF-persoonlijkheidsdimensies. De vijf persoonlijkheidsdimensies zijn gemeten

aan de hand van de door Denissen, Geenen, Van Aken, Gosling en Potter (2008) naar het Nederlands vertaalde Big Five Inventory-10 (BFI-10) van Rammstedt en John (2007). Deze

(13)

vragenlijst staat in Bijlage 1. Antwoorden werden gegeven op een 5-puntsschaal (1 = sterk

mee oneens en 5 = sterk mee eens). Vijf items (één item per persoonlijkheidsdimensie) zijn

omgescoord en de score per persoonlijkheidsdimensie is berekend door het gemiddelde te nemen van de scores op de twee items behorende tot de betreffende persoonlijkheidsdimensie (zie verdere uitleg in Bijlage 1). De schalen van de BFI-10 zijn: extraversie, inschikkelijkheid, openheid voor ervaringen, consciëntieusheid en neuroticisme. Voor elke schaal betekent een hogere score dat de betreffende persoonlijkheidsdimensie in hogere mate van toepassing was op de persoon, bijvoorbeeld een hogere score op de persoonlijkheidsdimensie ‘extraversie’ betekent dat de betreffende persoon meer extravert is. In de huidige studie waren de gevonden Cronbach’s alpha’s van de schalen laag: α = .43 voor extraversie, α = .14 voor

inschikkelijkheid, α = .43 voor openheid voor ervaringen, α = .43 voor consciëntieusheid en α = .52 voor neuroticisme. Ook in een studie van Lechner en Rammstedt (2015) zijn lage Cronbach’s alpha’s gevonden voor de schalen van de BFI-10: α = .57 voor extraversie, α = .14 voor inschikkelijkheid, α = .40 voor openheid voor ervaringen, α = .50 voor

consciëntieusheid en α = .54 voor neuroticisme. Dat de gevonden Cronbach’s alpha’s laag zijn, komt doordat deze schalen (dimensies) het doel hebben zo breed mogelijk een

persoonlijkheidsdimensie te kunnen meten aan de hand van zo weinig mogelijk items en niet het doel hebben een hoge interne consistente te bereiken (Rammstedt & Beierlein, 2014). Daarom konden deze schalen van de BFI-10 in huidig onderzoek wel gebruikt worden.

Nominaties. Nominaties zijn vastgelegd op een ‘match formulier’ aan de hand van de

vraag “Was het een match?” (nee / ja). Een nominatie (ja) werd in de huidige studie

beschouwd als het interesse hebben in het nogmaals contact hebben met de datepartner. Elke deelnemer kon minimaal nul en maximaal tien nominaties ontvangen. Aangezien sommige deelnemers niet hetzelfde aantal dates hebben gehad, is het ‘percentage ontvangen

(14)

nominaties’ berekend om het aantal ontvangen nominaties tussen de deelnemers te kunnen vergelijken.

Analyses

In de huidige studie zijn de onafhankelijke variabelen de eerder beschreven vijf

persoonlijkheidsdimensies, de afhankelijke variabele het percentage ontvangen nominaties per deelnemer, de moderatoren (1) geslacht en (2) type speeddate sessie en de controlevariabelen (1) leeftijd, (2) geslacht, (3) type speeddate sessie, (4) etniciteit, (5) hoogst afgeronde

opleiding en (6) alcoholpromillage.

Eerst zijn er descriptieve analyses (frequenties, percentages, gemiddelden en

standaarddeviaties) uitgevoerd in het computerprogramma SPSS (Statistical Package for the Social Sciences) 22 voor alle onafhankelijke variabelen, de afhankelijke variabele en alle controlevariabelen. Deze gegevens zijn gebruikt om de data op een overzichtelijke manier te beschrijven en samen te vatten.

Uit de descriptieve analyses bleken er missende waarden te bestaan voor de volgende variabelen: alcoholpromillage (0.6%) en alle items van de BFI-10 (item 1, 4, 7 en 10: elk 1.3% en item 2, 3, 5, 6, 8 en 9: elk 1.9%). Gemeten aan de hand van een Little’s MCAR-test, χ2

(60) = 50.71, p = .798, bleken deze missende waarden MCAR (Missing Completely at Random) te zijn. Er is voor gekozen om deze missende waarden aan te vullen omdat

imputatie van waarden altijd beter is dan ‘listwise deletion’ (Schafer & Graham, 2002). Deze missende waarden zijn geïmputeerd aan de hand van het Expectation-Maximization (EM) algoritme aangezien EM geavanceerd is (Soley-Bori, 2013). Verder miste 1.9% van de deelnemers een antwoord over hun opleiding en 0.6% een antwoord over hun etniciteit. De missende waarden van deze controlevariabelen zijn niet geïmputeerd. Aangezien deze variabelen discreet zijn, is een andere imputatiemethode nodig voor deze variabelen en is in overleg met de begeleider besloten deze methode niet uit te voeren.

(15)

Nadat de missende waarden waren geïmputeerd aan de hand van het EM algoritme zijn de descriptieve gegevens opnieuw berekend. Vervolgens zijn er verschiltoetsen (t-toetsen) tussen mannen en vrouwen uitgevoerd. Daarna zij er ook verschiltoetsen (Chi-kwadraat toetsen) tussen reguliere en blinde speeddate sessies uitgevoerd.

Voordat de hiërarchische multipele regressieanalyses werden uitgevoerd, werd eerst gekeken of er werd voldaan aan de assumpties van een multipele regressieanalyse zoals beschreven door Field (2013). Deze assumpties waren: lineariteit, homoscedasticiteit,

onafhankelijkheid en normaliteit. De eerste drie assumpties zijn getoetst aan de hand van een grafiek van ‘de gestandaardiseerde voorspelde scores versus de gestandaardiseerde residuen’ en de laatste assumptie is getoetst aan de hand van een histogram. Aangezien er sprake was van heteroscedasticiteit is niet aan alle assumpties van een multipele regressieanalyse voldaan en zijn de resultaten die uit deze analyses zijn verkregen, gebootstrapt (Field, 2013).

Vervolgens zijn Pearson’s correlatie toetsen uitgevoerd tussen elke

persoonlijkheidsdimensie en het percentage ontvangen nominaties voor mannen en vrouwen apart. Dit is getoetst zodat deze univariate relatie per persoonlijkheidsdimensie apart bekend was. Hierna is een regressieanalyse uitgevoerd waarmee bekeken werd hoe de

persoonlijkheidsdimensies in verhouding tot elkaar samenhingen met het percentage ontvangen nominaties. Daarbij werd gecontroleerd voor de eerder beschreven controlevariabelen.

Om te toetsen of persoonlijkheid het percentage ontvangen nominaties voorspelt, en zo ja in welke mate, en of dit afhankelijk is van geslacht en type date sessie, zijn hiërarchische multipele regressieanalyses uitgevoerd. Ten eerste zijn de onafhankelijke variabelen en moderatoren gestandaardiseerd in SPSS. Vervolgens zijn de interactietermen

‘persoonlijkheidsdimensie × geslacht’ voor elke persoonlijkheidsdimensie en ‘persoonlijkheidsdimensie × type date sessie’ voor elke persoonlijkheidsdimensie,

(16)

aangemaakt in SPSS. De regressieanalyses om de hypotheses te toetsen, zijn in drie stappen opgebouwd.

In stap één van de hiërarchische multipele regressieanalyse in SPSS werden de controlevariabelen leeftijd, geslacht, type speeddate sessie, etniciteit, hoogst afgeronde opleiding en alcoholpromillage toegevoegd. In stap twee werden alle

BF-persoonlijkheidsdimensies tegelijkertijd als onafhankelijke variabelen toegevoegd aan de analyse. Daarna werden in stap drie de vijf ‘persoonlijkheidsdimensie × geslacht’

interactietermen, toegevoegd. Vervolgens is deze analyse nogmaals uitgevoerd, maar zijn in stap drie in plaats van de interactietermen ‘persoonlijkheidsdimensie × geslacht’, de vijf ‘persoonlijkheidsdimensie × type date’ interactietermen toegevoegd.

Om te toetsen of de resultaten uit de multipele regressieanalyses vertekend waren doordat deelnemers die rapporteerden een moeilijke relatie te hebben (n = 10) meegenomen zijn in deze analyses, zijn alle hiërarchische multipele regressieanalyses opnieuw uitgevoerd maar dan zonder deze deelnemers. Deze deelnemers stonden namelijk mogelijk toch niet open voor een nieuwe relatie. De resultaten van deze analyses verschilden echter nagenoeg niet van de resultaten in alle drie de eerder beschreven hiërarchische multipele regressieanalyses waarin deze tien personen wel zijn meegenomen. Daarom zijn ook deze tien deelnemers in alle analyses meegenomen.

De geschatte benodigde steekproefgrootte was n = 135 voor de regressieanalyses. Deze aantallen zijn gebaseerd op een power-berekening bij een effectgrootte van .15 = medium, α = .05 en een power van .80. Aangezien er 160 deelnemers meegenomen zijn in de analyses, waren er gezien deze power-berekening voldoende deelnemers voor de geplande analyses.

(17)

Resultaten

Descriptieve analyses

De descriptieve gegevens van de deelnemers en de verschillen tussen mannen en vrouwen en tussen ‘blinde’ en reguliere date sessies zijn in Tabel 1 weergegeven. Uit deze gegevens bleek dat mannen significant ouder waren en dat bij hen een significant hoger alcoholpromillage is gemeten dan bij vrouwen. Daarnaast bleek dat vrouwen significant hoger scoorden op neuroticisme en extraversie en dat het percentage ontvangen nominaties

significant hoger voor vrouwen was dan voor mannen. Voor de overige variabelen (etniciteit, opleidingsniveau, inschikkelijkheid, openheid voor ervaringen en consciëntieusheid) zijn dus geen significante sekseverschillen gevonden. Tussen de deelnemers in de blinde en reguliere date sessies bleken ook significante verschillen te bestaan. Bij de deelnemers in de reguliere date sessies is namelijk een significant hoger alcoholpromillage gemeten dan bij deelnemers in de blinde date sessies. Daarnaast bevonden zich in de blinde date sessies naar verhouding significant minder niet-Westerse deelnemers dan in de reguliere date sessies. Hoewel de deelnemers willekeurig zijn ingedeeld, bleek dus dat de deelnemers in de blinde en reguliere date sessies significant verschilden wat betreft hun etniciteit en alcoholpromillage. Daarom zijn de variabelen etniciteit en alcoholpromillage ter controle meegenomen in de hiërarchische multipele regressieanalyses. Daarnaast zijn de controlevariabelen leeftijd en opleidingsniveau meegenomen in deze analyses aangezien deze variabelen, zoals eerder beschreven, volgens de evolutietheorie een rol spelen in de keuze voor een potentiële partner (Buss, 2003). Verder zijn er geen significante verschillen gevonden tussen de typen date sessies voor de overige variabelen (leeftijd, opleidingsniveau, de vijf persoonlijkheidsdimensies en het percentage ontvangen nominaties).

(18)

Correlaties

De correlaties tussen elk van de vijf persoonlijkheidsdimensies en het percentage ontvangen nominaties en de correlaties tussen de persoonlijkheidsdimensies onderling zijn in Tabel 2 weergegeven. De meeste persoonlijkheidsdimensies hingen onderling niet samen; alleen extraversie hing voor mannen significant positief samen met consciëntieusheid en significant negatief samen met neuroticisme (zie Tabel 2). Er was geen enkele

persoonlijkheidsdimensie die significant correleerde met het percentage ontvangen nominaties.

Verband tussen persoonlijkheidsdimensies en het percentage ontvangen nominaties

Om te onderzoeken of persoonlijkheid het percentage ontvangen nominaties voorspelde, en zo ja in welke mate, is er een hiërarchische multipele regressieanalyse uitgevoerd. Ten eerste zijn de controlevariabelen (leeftijd, geslacht, type speeddate sessie, etniciteit, hoogst afgeronde opleiding en alcoholpromillage) meegenomen in het model. Het bleek dat geslacht het percentage ontvangen nominaties voorspelde: vrouwen ontvingen significant meer nominaties dan mannen (zie Tabel 3). De andere vijf controlevariabelen waren geen significante voorspellers van het percentage ontvangen nominaties. Dit eerste model bleek significant en verklaarde 26.7% van de variantie in het percentage ontvangen nominaties (F(6, 149) = 9.03, p < .001). Ten tweede zijn alle persoonlijkheidsdimensies in het model meegenomen. Geen van de vijf persoonlijkheidsdimensies was een significante

voorspeller van het percentage ontvangen nominaties. Toevoeging van de

persoonlijkheidsdimensies aan het model verklaarden samen dan ook geen significante extra variantie in het percentage ontvangen nominaties (ΔR2 = .01; F(5, 144) = 0.42, p = .833).

Modererend effect van geslacht

Om te onderzoeken of het verband tussen persoonlijkheid en het percentage ontvangen nominaties verschilde voor mannen en vrouwen, is een hiërarchische multipele

(19)

regressieanalyse uitgevoerd waarin interactie-effecten tussen geslacht en elk van de vijf persoonlijkheidsdimensies zijn opgenomen.

Uit dit model bleek dat deze interactietermen geen significante voorspellers van het percentage ontvangen nominaties waren (zie Tabel 4). Toevoeging van de interactietermen verklaarden samen dan ook geen significante extra variantie in het percentage ontvangen nominaties (ΔR2 = .02; F(5, 139) = 0.61, p = .695).

Modererend effect van type date sessie

Om te onderzoeken of het verband tussen persoonlijkheid en het percentage ontvangen nominaties verschilde voor de reguliere en blinde date sessies, is een hiërarchische multipele regressieanalyse uitgevoerd waarin interactie-effecten tussen type date sessie en elk van de vijf persoonlijkheidsdimensies zijn opgenomen.

In deze analyse voorspelde de controlevariabele hoogst afgeronde opleidingsniveau het percentage ontvangen nominaties, waarbij hoogopgeleide deelnemers een significant hoger percentage nominaties ontvingen dan laagopgeleide deelnemers (zie Tabel 5).

Uit dit model bleek dat de interactietermen geen significante voorspellers van het percentage ontvangen nominaties waren. Toevoeging van deze interactietermen verklaarden samen dan ook geen significante extra variantie in het percentage ontvangen nominaties (ΔR2 = .02; F(5, 139) = 0.82, p = .536).

Discussie

In de huidige studie is de rol van persoonlijkheid in romantische

relatievormingsprocessen onderzocht. Hierbij is gebruik gemaakt van data verkregen in speeddate sessies tijdens een muziekfestival. Er is in de huidige studie gefocust op de vraag in welke mate de zelf-gerapporteerde BF-persoonlijkheidsdimensies van deelnemers het aantal ontvangen nominaties tijdens een speeddate sessie voorspelden. Verder is gekeken of dit

(20)

verband verschilde tussen mannen en vrouwen. Ten slotte is de rol van uiterlijk in sommige speeddate sessies weggehaald door deelnemers te blinddoeken. Hierdoor kon worden

onderzocht of persoonlijkheid een andere rol speelt in romantische relatievormingsprocessen als mensen elkaar tijdens een eerste ontmoeting niet kunnen zien.

Ten eerste bleek in huidig onderzoek dat geen van de persoonlijkheidsdimensies een significante rol speelde in het aantal nominaties dat deelnemers ontvingen. Dit betekent dat persoonlijkheid niet voorspelde hoe vaak deelnemers genomineerd werden tijdens het

speeddaten. Een mogelijke verklaring hiervoor is dat uit eerder speeddate onderzoek bleek dat de keuze voor een potentiële romantische partner na een eerste ontmoeting vooral gebaseerd is op impliciete voorkeuren met betrekking tot het uiterlijk van deze potentiële partner (Eastwick, Eagly, Finkel, & Johnson, 2011).

Ten tweede bleek dat voor zowel mannen apart als vrouwen apart geen van de

persoonlijkheidsdimensies voorspelde hoe vaak zij genomineerd werden. Wel werden mannen in huidig onderzoek significant minder vaak genomineerd dan vrouwen, wat suggereert dat vrouwen selectiever zijn dan mannen.

Dit verschil in selectiviteit komt overeen met eerder speeddate onderzoek waaruit bleek dat 32% van de mannen tegenover 37% van de vrouwen werd genomineerd (Asendorpf et al., 2011). Dat vrouwen selectiever waren in huidig onderzoek kan mogelijk verklaard worden doordat de persoon die roteert tussen verschillende datepartners tijdens een speeddate sessie (in de huidige studie de mannen), minder selectief is dan diegene die blijft zitten (Finkel & Eastwick, 2009). In meer recent speeddate onderzoek waarbij het geslacht dat roteerde tussen verschillende datepartners is afgewisseld, werd echter gevonden dat wanneer vrouwen roteerden, zowel mannen als vrouwen minder selectief waren dan wanneer mannen roteerden (Overbeek et al., 2013). Het lijkt daarom raadzaam om in vervolgonderzoek ook vrouwen te laten roteren, omdat in dat geval zowel mannen als vrouwen minder selectief

(21)

worden waardoor de mate van selectiviteit tussen mannen en vrouwen beter met elkaar vergeleken kan worden.

Dat in de huidige studie geen van de persoonlijkheidsdimensies van mannen het aantal nominaties dat zij ontvingen voorspelde, kwam niet overeen met de verwachting op basis van de evolutietheorie en bevindingen van eerder speeddate onderzoek (Asendorpf et al., 2011) dat mannen die meer open staan voor ervaringen en consciëntieuzer zijn, vaker zouden worden genomineerd door vrouwen (H1a).

Een mogelijke verklaring hiervoor is dat volgens de evolutietheorie, korte seksuele relaties niet wenselijk zouden zijn voor vrouwen gezien het risico op zwangerschap door een minder wenselijke man die mogelijk niet bereid of in staat is tot financiële of emotionele bijdragen (Buss, 2003) terwijl moderne vrouwen ook “flings” of “hook-ups”, oftewel korte, niet serieuze verhoudingen willen (Urbaniak & Kilmann, 2006). Voor dergelijke korte termijn relaties prioriteren vrouwen, net als mannen, het uiterlijk van een potentiële partner en niet, zoals in lange termijn relaties, de status van een potentiële partner en of de potentiële partner over voldoende financiële middelen kan beschikken (respectievelijk gerelateerd aan een hoge score op openheid voor ervaringen en een hoge score op consciëntieusheid; Asendorpf et al., 2011) (Li & Kenrick, 2006).

Dat in de huidige studie, in tegenstelling tot in eerder speeddate onderzoek (Asendorpf et al., 2011), mannen met een hoge score op openheid voor ervaringen niet vaker werden genomineerd, kan verklaard worden doordat deelname aan de huidige studie gratis was terwijl de deelnemers aan de studie van Asendorpf en collega’s (2011) moesten betalen voor

deelname. Eerder speeddate onderzoek suggereerde namelijk dat deelnemers als zij hebben betaald om deel te mogen nemen, potentiële partners serieuzer beoordelen (Finkel et al., 2007).

(22)

Daarnaast bleek dat de meerderheid van de deelnemers in de speeddate studie van Asendorpf en collega’s (2011) op zoek was naar een lange termijn relatie. De deelnemers in de huidige studie zijn echter aangesproken terwijl zij op een festival aanwezig waren.

Daardoor lijkt het waarschijnlijk dat zij aanwezig waren voor de festivalevenementen en niet specifiek voor het speeddate onderzoek. Het is dus mogelijk dat de belangrijkste motivatie voor deelname aan huidig speeddate onderzoek het ontmoeten van nieuwe mensen en/of opdoen van een nieuwe ervaring was, en niet het vinden van een (lange termijn) relatie. Hierdoor was de persoonlijkheid van een datepartner voor hen misschien minder belangrijk dan voor de deelnemers aan de studie van Asendorpf en collega’s (2011). In

vervolgonderzoek is het dus van belang dat de vraag wordt gesteld aan de deelnemers of zij deelnemen aan de speeddate sessie met als doel een langdurige of kortdurende relatie of anders. Hierdoor kunnen de resultaten in het vervolg mogelijk beter verklaard worden.

De verwachting op basis van de evolutietheorie en eerder speeddate onderzoek (Asendorpf et al., 2011; Luo & Zhang, 2009) dat de overige drie persoonlijkheidsdimensies (extraversie, inschikkelijkheid en neuroticisme) van mannen geen rol zouden spelen in hoe vaak zij zouden worden genomineerd (H1b) werd in de huidige studie wel bevestigd.

De verwachting op basis van de evolutietheorie en eerder speeddate onderzoek (Luo & Zhang, 2009) dat vrouwen die meer extravert, meer inschikkelijk en consciëntieuzer zijn, maar minder neurotisch, vaker zouden worden genomineerd door mannen (H2a) werd in huidige studie niet bevestigd, aangezien geen van de persoonlijkheidsdimensies van vrouwen het aantal ontvangen nominaties voorspelde. De verwachting op basis van de evolutietheorie en eerder speeddate onderzoek (Asendorpf et al., 2011; Luo & Zhang, 2009) dat openheid voor ervaringen niet voorspelde hoeveel nominaties vrouwen zouden ontvangen (H2b) werd dus wel bevestigd.

(23)

Een mogelijke verklaring voor het feit dat in de huidige studie geen van de

persoonlijkheidsdimensies van vrouwen voorspelde hoeveel nominaties zij ontvingen terwijl Luo en Zhang (2009) vonden dat voor mannen alle persoonlijkheidsdimensies, behalve de dimensie openheid voor ervaringen, een rol speelde in de keuze voor een potentiële partner, is dat opleiding belangrijk is in de keuze voor een potentiële partner (als indicatie voor

intelligentie en sociaal-economische status) (Buss, 2003). Aan de studie van Luo en Zhang (2009) deden namelijk alleen universitaire studenten mee waardoor zij van elkaar al op de hoogte waren van hun opleidingsniveau terwijl aan de huidige studie ook andere personen, bijvoorbeeld werkende of laagopgeleide mensen, hebben deelgenomen. In de huidige studie moest, gezien de uiteenlopende groep wat betreft opleiding, eerst nog het opleidingsniveau van de datepartner bepaald worden waardoor er mogelijk minder of geen tijd meer was om over de persoonlijkheid van de partner na te denken.

Verder kunnen deze verschillen mogelijk verklaard worden door de aanzienlijk kleinere steekproef (108 studenten waarvan 54 vrouwen) in de studie van Luo en Zhang (2009) in vergelijking met de huidige studie (160 waarvan 80 vrouwen). Gezien de grotere steekproef in de huidige studie zijn de resultaten meer betrouwbaar (Christley, 2010).

Ten derde bleek dat zowel in de blinde als in de reguliere speeddate sessies geen van de persoonlijkheidsdimensies het aantal nominaties voorspelde. Dit kwam dus niet overeen met de verwachting dat bij blinde speeddate sessies de samenhang tussen de

BF-persoonlijkheidsdimensies en het aantal ontvangen nominaties sterker zou zijn dan bij

reguliere sessies (H3). Dat betekent dus dat mensen niet meer op persoonlijkheid afgaan als ze hun partner niet kunnen zien en uiterlijk geen rol speelt.

Een mogelijke verklaring hiervoor is dat deelnemers in huidig onderzoek slechts drie minuten hadden om de persoonlijkheidsdimensies van potentiële partners te beoordelen. Uit eerder onderzoek waarbij deelnemers de persoonlijkheidsdimensies van onbekenden in korte

(24)

tijd moesten beoordelen bleek namelijk dat deze beoordeling slechts in beperkte mate overeenkwam met de beoordeling van de onbekende over zichzelf en door vrienden van de onbekende (Funder & Colvin, 1988).

Wellicht is in vervolgonderzoek het uitvoeren van een follow-up waarbij wordt onderzocht of er daadwerkelijk een romantische relatie is ontstaan en of deze heeft stand gehouden dus raadzaam, zodat duidelijk wordt of persoonlijkheidsdimensies op de lange termijn wel een rol spelen.

De huidige studie onderscheidt zich in positieve zin van eerder speeddate onderzoek naar de rol van persoonlijkheid bij het ontstaan van romantische relaties aangezien in de huidige studie data is verzameld op een festival. Onderzoek op een festival is erg

realistisch/“real life” (ecologisch valide), omdat de deelnemers potentiële partners hebben ontmoet in een omgeving waarin zij in de praktijk vaak ook hun partner ontmoeten. Uit onderzoek bleek namelijk dat, van de in 2008 samenwonende paren, het grootste gedeelte (43%) elkaar bij het uitgaan of tijdens vakantie heeft ontmoet (CBS, 2011).

Daarnaast zijn er niet eerder speeddate studies uitgevoerd waarin gebruik is gemaakt van reguliere en blinde speeddate sessies. Aan de hand van deze indeling kunnen factoren die een rol spelen in de keuze voor een potentiële partner na een eerste ontmoeting zonder de rol van uiterlijk, dat volgens eerder speeddate onderzoek de belangrijkste factor in deze keuze is (onder andere Asendorpf et al., 2011), onderzocht worden. De resultaten van huidig

onderzoek kunnen dus een duidelijker inzicht geven in de rol van innerlijke factoren, zoals persoonlijkheid, in de keuze voor een potentiële partner na een eerste ontmoeting.

Het huidige onderzoek heeft echter ook enkele beperkingen. Ten eerste draagt het feit dat dataverzameling voor huidig onderzoek plaats heeft gevonden op een festival weliswaar bij aan de ecologische validiteit van de studie, maar kan dit ook van invloed zijn geweest op hoe deelnemers zichzelf en potentiële partners beoordeelden. Het is namelijk mogelijk dat zij

(25)

door de festivalsfeer meer euforisch en ontspannen waren en hun oordeel op deze context baseerden.

Ten tweede hebben de deelnemers in het huidige onderzoek zelf de BFI-10 ingevuld (zelfrapportage) waardoor er mogelijk ‘sociaal wenselijk’ is geantwoord (Van der Pligt & De Vries, 1991). Sociaal wenselijk antwoorden kan de validiteit van de rapportages doen

afnemen (Van der Pligt & De Vries, 1991). Daarnaast kan de eerder besproken festivalsfeer ook van invloed zijn geweest op hoe deelnemers deze vragenlijst interpreteerden. In

vervolgonderzoek zou de validiteit mogelijk verbeterd kunnen worden door een vriend(in) van de deelnemer de vragenlijst over de deelnemer te laten invullen en/of de deelnemer de vragenlijst na het festival nogmaals te laten invullen.

Ten slotte is het mogelijk dat deelnemers in de huidige studie, zoals eerder beschreven, minder selectief zijn dan deelnemers in betaalde speeddate sessies aangezien eerder speeddate onderzoek suggereert dat mensen potentiële partners serieuzer beoordelen als zij hebben betaald voor deelname (Finkel et al., 2007).

Dat persoonlijkheid volgens de resultaten van de huidige studie noch voor mannen, noch voor vrouwen, een rol speelt in de keuze voor een potentiële romantische partner kan mogelijk verklaard worden doordat andere factoren, zoals (impliciete) voorkeuren met

betrekking tot uiterlijk, belangrijker zijn (Asendorpf et al., 2011; Eastwick et al., 2011; Luo & Zhang, 2009). Dit kan echter niet de enige verklaring zijn, aangezien de huidige studie heeft aangetoond dat, ook wanneer deelnemers hun potentiële partner niet konden zien,

persoonlijkheid het aantal ontvangen nominaties niet voorspelde.

Dat persoonlijkheidsdimensies ook in blinde speeddate sessies geen rol speelden in het aantal ontvangen nominaties kan verklaard worden doordat persoonlijkheidsdimensies binnen het korte tijdsbestek van een speeddate niet goed te beoordelen zijn (Funder & Colvin, 1988).

(26)

Mogelijk spelen persoonlijkheidsdimensies op de lange termijn echter wel een rol. Dit lijkt vooral waarschijnlijk aangezien blijkt dat hoe warm en betrouwbaar iemand wordt gevonden (gerelateerd aan de persoonlijkheidsdimensies inschikkelijkheid en consciëntieusheid; Asendorpf et al., 2011; Buss, 2003) door zijn of haar romantische partner, afhangt van het hechtingssysteem dat tussen twee personen binnen een relatie ontwikkelt en het ontwikkelen van dit hechtingssysteem ten minste een jaar in beslag neemt (Fraley & Shaver, 2000).

Dat het innerlijk geen rol speelt bij een eerste indruk komt dus niet alleen doordat men let op uiterlijk.

(27)

Literatuurlijst

Asendorpf, J. B., Penke, L., & Back, M. D. (2011). From dating to mating and relating: Predictors of initial and long‐term outcomes of speed‐dating in a community sample. European Journal of Personality, 25, 16-30. doi:10.1002/per.768 Barenbaum, N. B., & Winter, D. G. (2008). History of modern personality theory and

research. In O. P. John, R. W. Robins, & L. A. Pervin (Eds.), Handbook of

Personality. Theory and Research (3de ed., pp. 3-26). New York: The Guilford Press.

Buss, D. M. (2003). The evolution of desire. Strategies of human mating (3de ed.). New York: Basic Books.

Centraal Bureau voor de Statistiek (2009). Relatie en gezin aan het begin van de 21ste eeuw. Verkregen van http://www.cbs.nl

Centraal Bureau voor de Statistiek (2011). Partner steeds vaker via internet of werk. Verkregen van https://www.cbs.nl

Christley, R. M. (2010). Power and error: Increased risk of false positive results in underpowered studies. The Open Epidemiology Journal, 3, 16-19.

doi:10.2174/1874297101003010016

Denissen, J. J. A., Geenen, R., Van Aken, M. A. G., Gosling, S. D., & Potter, J. (2008). Development and validation of a Dutch translation of the Big Five Inventory (BFI).

Journal of Personality Assessment, 90, 152-157. doi:10.1080/00223890701845229

Eastwick, P. W., Eagly, A. H., Finkel, E. J., & Johnson, S. E. (2011). Implicit and explicit preferences for physical attractiveness in a romantic partner: A double dissociation in predictive validity. Journal of Personality and Social Psychology, 101, 993-1011. doi:10.1037/a0024061.

(28)

Field, A. (2013). Regression. In A. Field (Ed.), Discovering statistics using IBM SPSS

statistics (4de ed., pp. 293-356). Londen: Sage.

Finkel, E. J., & Eastwick, P.W. (2009). Arbitrary social norms influence sex differences in romantic selectivity. Psychological Science, 20, 1290–1295. doi:10.1111/j.1467-9280.2009.02439.x

Finkel, E. J., Eastwick, P. W., & Matthews, J. (2007). Speed-dating as an invaluable tool for studying romantic attraction: A methodological primer. Personal Relationships, 14, 149-166. doi:10.1111/j.1475-6811.2006.00146.x

Fraley, R. C., & Shaver, P. R. (2000). Adult romantic attachment: Theoretical developments, emerging controversies, and unanswered questions. Review of General Psychology, 4, 132–154. doi:10.1037/1089-2680.4.2.132

Funder, D. C., & Colvin, C. R. (1988). Friends and strangers: Acquaintanceship, agreement, and the accuracy of personality judgment. Journal of Personality and Social

Psychology, 55, 149-158. doi:10.1037/0022-3514.55.1.149

John, O. P., & Srivastava, S. (1999). The Big Five trait taxonomy: History, measurement, and theoretical perspectives. In L. A. Pervin & O. P. John (Eds.), Handbook of personality:

Theory and research (2de ed., pp. 102-138). New York: Guilford Press.

Lechner, C. M., & Rammstedt, B. (2015). Cognitive ability, acquiescence, and the structure of personality in a sample of older adults. Psychological Assessment, 27, 4, 1301–1311. doi:10.1037/pas0000151

Li., N. P., & Kenrick, D. T. (2006). Sex similarities and differences in preferences for short-term mates: What, whether, and why. Journal of Personality and Social Psychology, 90, 468-89. doi:10.1037/0022-3514.90.3.468

(29)

Luo, S., & Zhang, G. (2009). What leads to romantic attraction: Similarity, reciprocity, security, or beauty? Evidence from a speed-dating study. Journal of Personality, 77, 933-964. doi:10.1111/j.1467-6494.2009.00570.x

Maslow, A. H. (1943). A theory of human motivation. Psychological Review, 50, 370-396. doi:10.1037/h0054346

McCrae, R. R., & Costa, P. T., Jr. (2008). History of modern personality theory and research. In O. P. John, R. W. Robins, & L. A. Pervin (Eds.), Handbook of Personality.

Theory and Research (3de ed., pp. 3-26). New York: The Guilford Press.

McCrae, R. R., & John, O. P (1992). An introduction to the Five-Factor Model and its applications. Journal of Personality, 60, 175-215.

doi:10.1111/j.1467-6494.1992.tb00970.x

Meetic group (2016). Nederlanders spenderen in 2015 768 miljoen aan dating. Het meeste

geld wordt uitgegeven aan entertainment. Verkregen van

https://www.meetic-group.com

Overbeek, G., Nelemans, S. A., Karremans, J., & Engels, R. C. M. E. (2013). The

malleability of mate selection in speed-dating events. Archives of Sexual Behavior, 42, 1163-1171. doi:10.1007/s10508-012-0067-8

Rammstedt, B., & Beierlein, C. (2014). Can’t we make it any shorter? The limits of

personality assessment and ways to overcome them. Journal of Individual Differences,

35, 212–220. doi:10.1027/1614-0001/a000141

Rammstedt, B., & John, O. P. (2007). Measuring personality in one minute or less: A 10-item short version of the Big Five Inventory in English and German. Journal of Research in

(30)

Schafer, J. L., & Graham, J. W. (2002). Missing data: Our view of the state of the art.

Psychological Methods, 7, 147-177. doi:10.1037/1082-989X.7.2.147

Shiner, R., & Caspi, A. (2003). Personality differences in childhood and adolescence: Measurement, development, and consequences. Journal of Child Psychology and

Psychiatry, 44, 2–32. doi:10.1111/1469-7610.00101

Soley-Bori, M. (2013). Dealing with missing data: Key assumptions and methods for applied

analysis (Boston University Report 4). Verkregen van Boston university website:

http://www.bu.edu

Urbaniak, G. C, & Kilmann, P. R. (2006). Niceness and dating success: A further test of the nice guy stereotype. Sex Roles: A Journal of Research, 55, 209–224.

doi:10.1007/s11199-006-9075-2

Van der Pligt, J., & De Vries, N. K. (1991). Cognitieve sociale psychologie. Verkregen van http://dare.uva.nl

(31)

Tabel 1.

Descriptieve Gegevens van de Participanten Weergegeven aan de Hand van Geslacht en Type Speeddate Sessie en Verschiltoetsen tussen Mannen en Vrouwen en tussen Regulier en Blind

Geslacht Type date

Totaal N =160 Mannen n = 80 Vrouwen n = 80 t(df) χ2 (df) p Regulier n = 87 Blind n = 73 t(df) χ2 (df) p Leeftijd (M, SD) 25.67, 5.03 26.99, 5.14 24.35, 4.57 3.43 (158) .001 26.20, 4.61 25.03, 5.44 1.47 (158) .142 Etniciteit (%, n) .71 (1) .398 5.11 (1) .024 Nederlands/ anders westers 91.8%, 146 93.7%, 74 90%, 72 87.4%, 76 97.2%, 70 Niet-westers 8.2%, 13 6.3%, 5 10%, 8 12.6%, 11 2.8%, 2 Opleidingsniveau (%, n) 2.81 (1) .094 1.76 (1) .185 Laag 21.7%, 34 27.3%, 21 16.3%, 13 17.6%, 15 26.4%, 19 Hoog 78.3%, 123 72.7%, 56 83.8%, 67 82.4%, 70 73.6%, 53 Alcoholpromillage (M, SD) 0.19, 0.37 0.30, 0.45 0.08, 0.22 4.08 (114) .000 0.26, 0.45 0.11, 0.214 2.77 (128) .006 E (M, SD) 3.82, 0.80 3.67, 0.85 3.96, 0.73 -2.28 (158) .024 3.74, 0.82 3.91, 0.77 -1.36 (158) .177 I (M, SD) 3.40, 0.78 3.39, 0.76 3.41, 0.81 -0.22 (158) .827 3.35, 0.77 3.46, 0.80 -.90 (158) .372 O (M, SD) 3.97, 0.91 3.83, 0.97 4.10, 0.84 -1.86 (158) .064 4.00, 0.88 3.92, 0.95 .57 (158) .569 C (M, SD) 3.38, 0.92 3.31, 0.99 3.45, 0.85 -0.91 (155) .364 3.39, 0.89 3.37, 0.96 .17 (158) .868 N (M, SD) 2.61, 0.95 2.37, 0.82 2.85, 1.00 -3.27 (158) .001 2.62, 1.00 2.60, 0.88 .09 (158) .930 Percentage ontvangen nominaties (M, SD) 0.42, 0.25 0.30, 0.24 0.54, 0.20 -6.87 (158) .000 0.41, 0.24 0.43, 0.27 -42 (158) .672

(32)

Tabel 2.

Correlaties tussen de Persoonlijkheidsdimensies en het Percentage Ontvangen Nominaties

Persoonlijkheidsdimensie 1 2 3 4 5 6 E - .12 .17 .02 -.22 -.09 I .03 - .01 -.09 -.11 .11 O .02 .14 - -.09 .05 .06 C .24* -.11 -.06 - -.07 -.11 N -.23* -.14 .09 .03 - .15

Percentage ontvangen nominaties .12 -.03 -.02 -.03 -.04 -

Noten. E = Extraversie; I = Inschikkelijkheid; O = Openheid voor ervaringen; C = Consciëntieusheid; N =

Neuroticisme. De Pearson’s correlatie toetsen zijn tweezijdig uitgevoerd. Onder de diagonaal zijn de correlaties voor mannen gerapporteerd en boven de diagonaal de correlaties voor vrouwen. * p < .05. ** p < .01. *** p < .001.

(33)

Tabel 3

Hiërarchische Multipele Regressieanalyse Resultaten voor het Verband tussen de Voorspellers en het Percentage Ontvangen Speeddate Nominaties

Percentage ontvangen nominaties

B(SE) β p R2 Stap 1 .27 Geslachta 0.21 (0.04) .42 .000 Leeftijd Etniciteitb Opleidingsniveauc Alcoholpromillage Type date sessied

-0.01 (0.00) 0.01 (0.07) 0.09 (0.05) 0.01 (0.05) 0.02 (0.04) -.11 .01 .15 .01 .04 .170 .924 .052 .882 .600 Stap 2 .28 E I O C N 0.01 (0.02) 0.01 (.02) -0.01 (0.2) -0.02 (0.02) 0.02 (0.02) .05 .03 -.03 -.06 .09 .558 .736 .721 .430 .266

Noten. a 0 = Man, 1 = Vrouw; b 0 = Nederlands/anders Westers, 1 = Niet-Westers; c 0 = Laag, 1 = Hoog; d 0 =

Regulier, 1 = Blind. E = Extraversie; I = Inschikkelijkheid; O = Openheid voor ervaringen; C =

Consciëntieusheid; N = Neuroticisme. B = B-coëfficiënt; SE = Standaardfout; β = Bèta; R2 = Verklaarde variantie. De bèta-gewichten, significantieniveaus en B’s zijn genoteerd zoals berekend in model 2 in SPSS. De standaardfouten zijn gebaseerd op 1000 gebootstrapte steekproeven.

(34)

Tabel 4

Hiërarchische Multipele Regressieanalyse Resultaten voor het Verband tussen de Voorspellers en het Percentage Ontvangen Speeddate Nominaties met Geslacht als Moderator

Percentage ontvangen nominaties

B (SE) β p R2 Stap 1 .27 Geslachta 0.21 (0.04) .42 .000 Leeftijd Etniciteitb Opleidingsniveauc Alcoholpromillage Type date sessied

-0.01 (0.00) 0.01 (0.07) 0.09 (0.05) 0.01 (0.06) 0.02 (0.04) -.11 .01 .15 .01 .04 .201 .887 .056 .922 .610 Stap 2 .28 E I O C N Stap 3 Geslacht × E Geslacht × I Geslacht × O Geslacht × C Geslacht × N 0.04 (0.03) -0.02 (0.04) -0.01 (0.03) -0.02 (0.03) 0.01 (0.03) -0.05 (0.04) 0.04 (0.04) 0.02 (0.04) 0.01 (0.04) 0.02 (0.04) .13 -.06 -.05 -.09 .04 -.14 .11 .06 .02 .05 .212 .643 .630 .420 .754 .187 .369 .579 .870 .696 .29

Noten. a 0 = Man, 1 = Vrouw; b 0 = Nederlands/anders Westers, 1 = Niet-Westers; c 0 = Laag, 1 = Hoog; d 0 =

Regulier, 1 = Blind. E = Extraversie; I = Inschikkelijkheid; O = Openheid voor ervaringen; C =

Consciëntieusheid; N = Neuroticisme. B = B-coëfficiënt; SE = Standaardfout; β = Bèta; R2 = Verklaarde variantie. De bèta-gewichten, significantieniveaus en B’s zijn genoteerd zoals berekend in model 3 in SPSS. De standaardfouten zijn gebaseerd op 1000 gebootstrapte steekproeven.

(35)

Tabel 5

Hiërarchische Multipele Regressieanalyse Resultaten voor het Verband tussen de

Voorspellers en het Percentage Ontvangen Speeddate Nominaties met Type Date Sessie als Moderator

Percentage ontvangen nominaties

B(SE) β p R2 Stap 1 .27 Geslachta 0.21 (0.04) .41 .000 Leeftijd Etniciteitb Opleidingsniveauc Alcoholpromillage Type date sessied

-0.01 (0.00) 0.01 (0.07) 0.10 (0.05) 0.01 (0.05) 0.02 (0.04) -.12 .01 .16 .01 .03 .156 .910 .037 .901 .667 Stap 2 .28 E I O C N Stap 3 Type × E Type × I Type × O Type × C Type × N 0.02 (0.03) -0.02 (0.04) -0.03 (0.03) -0.05 (0.03) 0.01 (0.03) 0.00 (0.04) 0.03 (0.04) 0.04 (0.04) 0.05 (0.04) 0.02 (0.04) .05 -.05 -.12 -.17 .06 .00 .09 .12 .14 .06 .606 .638 .269 .123 .580 .982 .411 .249 .172 .545 .30

Noten. a 0 = Man, 1 = Vrouw; b 0 = Nederlands/anders Westers, 1 = Niet-Westers; c 0 = Laag, 1 = Hoog; d 0 =

Regulier, 1 = Blind. E = Extraversie; I = Inschikkelijkheid; O = Openheid voor ervaringen; C =

Consciëntieusheid; N = Neuroticisme. B = B-coëfficiënt; SE = Standaardfout; β = Bèta; R2 = Verklaarde variantie. De bèta-gewichten, significantieniveaus en B’s zijn genoteerd zoals berekend in model 3 in SPSS. De standaardfouten zijn gebaseerd op 1000 gebootstrapte steekproeven.

(36)

Figuur 1. Conceptueel model. Big Five- persoonlijkheids-dimensies Aantal ontvangen speeddate nominaties Moderatoren: Geslacht deelnemer Type datesessie

(37)

Bijlage 1- BFI-10

“Hoe goed omschrijven de volgende stellingen jouw eigen persoonlijkheid?” “Ik zie mezelf als iemand die…”1

1. Terughoudend is

2. Mensen over het algemeen vertrouwt 3. Geneigd is lui te zijn

4. Ontspannen is, goed met stress kan omgaan 5. Weinig interesse voor kunst heeft

6. Hartelijk, een gezelschapsmens is 7. Geneigd is kritiek te hebben op anderen 8. Grondig te werk gaat

9. Gemakkelijk zenuwachtig wordt 10. Een levendige fantasie heeft Antwoordcategorieën:

1 = Sterk mee oneens 2 = Een beetje mee oneens 3 = Niet mee eens of oneens 4 = Een beetje mee eens 5 = Sterk mee eens

1 Items 1 en 6 vormen de BF-persoonlijkheidsdimensie extraversie, items 2 en 7 de dimensie inschikkelijkheid,

items 3 en 8 de dimensie consciëntieusheid, items 4 en 9 neuroticisme en items 5 en 10 de dimensie openheid voor ervaringen. Items 1, 3, 5, 7 en 9 zijn omgescoord.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

In hierdie hoofstuk is die navorsingsproses waarvolgens hierdie studie uitgevoer is, bespreek. Die interprevistiese paradigma het die studie gerig en ‘n

Overall, the aim of the project was to design, fabricate, model and evaluate a photobioreactor that: (i) achieves natural fluid circulation by the thermosiphon

Bahn &amp; McGill (2007) recently asked a clever question that upset my complacency: what if environmental variables predict spatial variation in the abundance of organisms because

Asked why their demands turned political, many participants echoed Maluleke’s (2016) assertion that the shutting down of universities in the context of student protests

Alternative construction materials can prove vital in the quest to provide better quality residences within the restrictive environment in which low-cost housing is to be

The research objectives of this study were to explore and describe the experiences of operating room personnel after sharps injuries, to explore and describe the reasons why they

compound was determined by HPLC analysis. d) Radioligand bidning studies M.M. van der Walt Radioligand binding studies were performed to determine the Ki values for the

These spectral data were compared to four models for the production of γ-ray spectra assuming a single-zone leptonic model: (1) radiation-reaction-limited first-order Fermi