• No results found

Kom op, je kan het! : kan tailoring helpen om Nederlandse volwassenen meer te laten sporten?

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Kom op, je kan het! : kan tailoring helpen om Nederlandse volwassenen meer te laten sporten?"

Copied!
40
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

KOM OP, JE KAN HET!

Kan tailoring helpen om Nederlandse volwassenen

meer te laten sporten?

Aantal woorden: 6935

Isabelle van der Heide Afstudeerproject Persuasieve communicatie

10448292 Werkgroep 2

Universiteit van Amsterdam Lotte Salome

(2)

Isabelle van der Heide

Inhoudsopgave

Abstract ... 2 Inleiding ... 3 Theoretisch Kader ... 5 Sportmotivatie ... 5 Zelfdeterminatietheorie ... 5 Tailoring ... 7 Sportmotivatie en tailoring ... 9 Conceptueel model ... 10 Methode ... 11 Onderzoeksmethode... 11 Design ... 11 Steekproef ... 12 Manipulatiemateriaal ... 13 Procedure ... 14 Meetinstrument ... 15 Resultaten ... 19 Randomisatiecheck ... 19 Manipulatiecheck ... 20 Controle variabelen... 20

Effect van tailoring op sportmotivatie... 20

Conclusie en discussie ... 23 Referenties ... 26 Appendix A ... 32 Vragenlijst ... 32 Appendix B ... 37 Manipulatie ... 37

(3)

Isabelle van der Heide

A

bstract

Sporten draagt bij aan een goede fysieke en psychische gezondheid. Desondanks sport niet iedere Nederlander. Een manier om mensen aan het sporten te krijgen, is het verhogen van hun motivatie. Die motivatie van mensen kan heel persoonlijk zijn. De meest gebruikte manier om mensen via communicatieboodschappen aan te sporen om te sporten, richt zich echter op de massa. Vanuit de communicatiewetenschap is bekend dat massamediale

berichten niet ieder individu kunnen beïnvloeden, omdat deze berichten vaak niet persoonlijk relevant zijn. Door berichten te tailoren, dat wil zeggen op de persoonlijke situatie van mensen toe te spitsen, zou die motivatie effectiever beïnvloed kunnen worden.

Daarom is in dit onderzoek gekeken naar de effecten van getailorde berichten op de motivatie van Nederlandse volwassenen om te gaan sporten. Dit onderzoek is uitgevoerd middels een experiment onder Nederlandse volwassenen tussen 18 en 55 jaar. Er zijn 294 participanten onderzocht met een 1-factorieel between-subjects design, van wie 152 participanten werden toegewezen aan de experimentele conditie, die inhield dat ze een getailord bericht ontvingen, en 142 aan de controleconditie, waarbij de berichten niet getailord waren. Om het effect van de manipulatie en de verschillen tussen de condities te meten, werd gebruikgemaakt van de

Sport Motivation Scale (Pelletier, Fortier, Vallerand, Tuson, Briere & Blais, 1995).

De verwachting was dat een getailorde boodschap de motivatie bij Nederlandse volwassenen meer verhoogt dan een niet-getailorde boodschap. In de analyse is gecontroleerd op leeftijd en opleiding. Deze twee variabelen bleken geen invloed te hebben op de uitkomst. De resultaten bleken de verwachting te bevestigen. De hypotheses zijn aangenomen en hiermee kan

geconcludeerd worden dat tailoring een geschikte manier is om bij Nederlandse volwassenen de motivatie om te sporten te verhogen.

(4)

Isabelle van der Heide

I

nleiding

Volgens de Nederlandse Norm Gezond Bewegen (NNGB) geldt dat volwassenen tussen 18 en 55 jaar elke dag 30 minuten moeten bewegen voor een bijdrage aan een gezonde levensstijl (Kemper, 2004). Sporten draagt bij aan een goede gezondheid, want het vermindert de kans op kanker en diabetes (Lee, Shiroma, Lobelo, Puska, Blair & Katzmarzyk, 2012) en het verhoogt het welzijn en het positieve humeur (Johansson, Hartig, & Staats, 2011). Toch beweegt 46% van de Nederlandse bevolking niet wekelijks (Centraal Bureau voor de Statistiek, 2016), ondanks dat de Nederlandse bevolking ‘sporten’ steeds vaker als goed voornemen noemt (GfK, 2016).

Het lijkt er dus op dat de motivatie om te sporten niet sterk genoeg aanwezig is bij de Nederlandse bevolking. Motivatie bepaalt of een individu zal beginnen met een vrijwillige activiteit (Kuroda, Sato, Ishizaka, Yamakado& Yamaguchi, 2012). Om Nederlanders aan te sporen om (meer) te gaan sporten, is het dus belangrijk om hun motivatie te verhogen. Motivatie is echter voor ieder individu persoonlijk.

Ondanks dat motivatie zeer persoonsgebonden is, richt veel communicatie met betrekking tot sporten zich tot de massa. Er zijn bijvoorbeeld apps ontwikkeld, zoals Runtastic, waarbij vrienden je online kunnen aanmoedigen tijdens het sporten. Ook heeft de overheid een campagne met de naam ‘Alles is gezondheid’ gestart om mensen ertoe aan te zetten elkaar te helpen om te sporten. In deze gevallen wordt gebruik gemaakt van massamediale berichten. Massamediale berichten hebben een groot bereik, echter heeft de inhoud op veel ontvangers weinig effect. Omdat massamediale berichten vooral algemene informatie bevatten, zijn dergelijke berichten niet voor iedereen relevant, informatief, interessant en uiteindelijk overtuigend (Kreuter, Strecher & Glassman, 1999; Noar, Benac & Harris, 2007).

Tailoring zou een oplossing kunnen bieden voor dit probleem. Tailoring is het afstemmen van een boodschap op één specifiek individu, waardoor de getailorde berichten voor ieder

individu persoonlijk relevant zijn (Kreuter, Farrell, Olevitch & Brennan, 2000). Omdat persoonlijk relevante berichten meer aanspreken, wordt een individu gemakkelijker overtuigd door een getailorde bericht dan via een massamediaal bericht (Daamen, Staats, Wilke & Engelen, 2001). Deze getailorde berichten kunnen op één en hetzelfde moment (online) naar

(5)

Isabelle van der Heide alle individuen verspreid worden en zo op hetzelfde moment meerdere mensen beïnvloeden (Abrams, Mills & Bulger, 1999; Prochaska, Velicer, Fava, Rossi & Tsoh, 2001).

Tailoring wordt in de gezondheidszorg steeds meer gebruikt en patiënten worden vaker op persoonlijk niveau gestimuleerd tot een gezonder leven. Zo zijn er in de gezondheidszorg onder andere successen behaald op het gebied van roken. In het onderzoek van Strecher, Kreuter en Den Boer (1994) kwam naar voren dat 30,7 procent van de rokers na 6 maanden gestopt was met roken na het zien van getailorde berichten. Van de controlegroep, die geen getailorde berichten ontving, bleek na 6 maanden maar 7,1 procent gestopt te zijn. Tailoring wordt dus ook in de gezondheidszorg succesvol toegepast om mensen te motiveren om een gezonder leven te leiden. De motivatie om te sporten is, net als de motivatie om gezond te leven, erg persoonlijk. De aanpak die reeds op andere gebieden in de gezondheidszorg gehanteerd wordt, zou wellicht ook gebruikt kunnen worden om mensen te motiveren om te gaan sporten.

Aangezien motivatie voor ieder individu persoonlijk is, kan worden verondersteld dat er meer succes behaald zou kunnen worden door de motivatie aan te spreken via getailorde

communicatie dan via andere communicatie. Maar hoewel de relatie tussen getailorde berichten en sport in toenemende mate wordt onderzocht, staat onderzoek tussen getailorde berichten en sportmotivatie momenteel nog steeds in de kinderschoenen. Middels dit onderzoek wordt geprobeerd de wetenschap aan te vullen met nieuwe informatie, om zo dit kennisgat te dichten en een stevige basis te leggen voor verder onderzoek. Om te onderzoeken of tailoring de juiste methode is om Nederlandse volwassenen te motiveren tot sporten, wordt daarom de volgende onderzoeksvraag geformuleerd:

In hoeverre is tailoring geschikt om de motivatie om te sporten te verhogen bij Nederlandse volwassenen?

In het hoofdstuk Theoretisch Kader worden de variabelen van dit onderzoek besproken en uitgelegd. Na het koppelen van de theorie aan de variabelen zullen de hypothesen van dit onderzoek worden geformuleerd. In de methode wordt in detail besproken hoe het het onderzoek is uitgevoerd. Vervolgens worden de hypotheses getoetst en de resultaten

besproken in het hoofdstuk Resultaten. Tot slot zal in de conclusie en discussie de hoofdvraag worden beantwoord en wordt een discussie gevormd aan de hand van dit onderzoek.

(6)

Isabelle van der Heide

T

heoretisch Kader

Het theoretisch kader geeft een korte beschrijving van relevante achtergrondinformatie en gaat dieper in op de variabelen van dit onderzoek. Eerst wordt er een korte basis gelegd van het begrip motivatie en worden de verschillende vormen van motivatie toegelicht. Vervolgens wordt de stap naar tailoring gemaakt, waarbij kort wordt uitgeweid over de inhoud van

tailoring. Tot slot wordt motivatie beschreven gerelateerd aan tailoring. Hieruit volgen de hypothesen van dit onderzoek.

Sportmotivatie

In dit onderzoek wordt de motivatie om te sporten onderzocht. Motivatie is datgene wat een individu tot een bepaald gedrag drijft en bepaalt de uitvoering van een bepaalde activiteit op een bepaald moment (Bakker, 1982). Motivatie is niet alleen de meest cruciale reden voor mensen om tijdens hun vrije tijd een lichamelijke activiteit uit te voeren, maar ook om een activiteit niét uit te voeren (Molanorouzi, Khoo & Morris, 2014; Dishman, Sallis & Orenstein, 1985). Gebrek aan sporten is vaker toe te schrijven aan een gebrek aan voldoende motivatie om het gedrag uit te voeren en minder vaak aan een wens om de activiteit niét uit te voeren (Dishman, Sallis & Orenstein, 1985). Om motivatie te kunnen begrijpen, is het van belang om kennis te hebben van de zelfdeterminatietheorie.

Zelfdeterminatietheorie

De zelfdeterminatietheorie is de theorie achter motivatie en ligt ten grondslag aan de

intrinsieke en extrinsieke motivatie. De zelfdeterminatietheorie legt uit dat een individu drie basisbehoeftes heeft, namelijk competentie, verbondenheid en autonomie. Wanneer aan deze drie behoeftes is voldaan, kunnen er twee verschillende motivaties ontstaan, namelijk

intrinsieke motivatie en extrinsieke motivatie (Deci & Ryan, 2002).

Intrinsieke motivatie komt vanuit een persoon zelf. De persoon wil het gedrag uitvoeren omwille van het plezier en de bevrediging die de activiteit hem geeft. Redenen die betrekking hebben op een intrinsieke motivatie, zijn bijvoorbeeld ‘plezier hebben’ of ‘fit worden’

(7)

Isabelle van der Heide externe factoren. Extrinsieke motivatie heeft dan ook niet zozeer betrekking op de activiteit zelf, maar op de beloning die hieruit voortvloeit, zoals geld, status en waardering van anderen (Vallerand, Deci & Ryan, 1987).

Intrinsieke motivatie in combinatie met sport is in de literatuur uitgebreid onderzocht. Zo is er onderzoek gedaan naar het verhogen van de intrinsieke motivatie door een motiverende omgeving te creëren (Joesaar, Hein & Hagger, 2011) en door de relatie tussen de coach en de atleet te verbeteren (Adie & Jowett, 2010). Intrinsieke motivatie wordt gezien als de

belangrijkste motivator voor het sportgedrag van een individu (Vallerand & Losier, 1999). Extrinsieke motivatie richt zich namelijk vooral op de uitkomsten van de activiteit en niet op de activiteit zelf (Joesaar, Hein & Hagger, 2011). Toch kan ook extrinsieke motivatie een belangrijke motivator zijn. Volgens Olafsen, Halvari, Forest en Deci (2015) is extrinsieke motivatie belangrijk wanneer iemand de activiteit op zichzelf niet interessant vindt. Soms wil deze persoon de activiteit dan toch uitvoeren, omdat hij bijvoorbeeld een prijs kan winnen of omdat hij door deelname aan de activiteit bevestiging krijgt van anderen.

De intrinsieke en de extrinsieke motivatie zijn in wisselwerking met elkaar. Lepper, Greene en Nisbett (1973) concludeerden dat de intrinsieke motivatie daalt bij individuen wanneer er gebruik wordt gemaakt van extrinsieke factoren, zoals het benoemen van een speler-van-de-dag of het belonen met geld (Deci, 1971) of met prijzen (Lepper & Greene, 1975). Andere onderzoekers beweerden dat de daling in dat geval niet wordt veroorzaakt door de extrinsieke motivatie, maar doordat de activiteit steeds wordt herhaald (Dickinson, 1989). In later

onderzoekwerd bevestigd dat de extrinsieke motivatie de intrinsieke motivatie inderdaad kan verlagen (Olafsen, Halvari, Forest & Deci, 2015; Vallerand et al., 2003). De extrinsieke motivatie kan de intrinsieke motivatie echter ook verhogen. Dit gebeurt wanneer de extrinsieke motivatie een positief karakter heeft, zoals bijvoorbeeld het ontvangen van positieve feedback over competenties tijdens het sporten (Vallerand, Deci & Ryan, 1987)

Wanneer inzichtelijk wordt gemaakt hoe motivatie werkt, kan er in de communicatie beter ingespeeld worden op de mogelijkheden die er zijn om een individu te motiveren om meer te gaan sporten. Op dit moment vindt er bij (overheids)campagnes nog weinig persoonlijk relevante communicatie plaats die gericht is op sportmotivatie, terwijl juist persoonlijk relevante communicatie kan werken, omdat motivatie, zoals uit het bovenstaande blijkt, zeer

(8)

Isabelle van der Heide persoonlijk is. Dat kan met behulp van tailoring, een communicatiemethode die gericht is op persoonlijk relevante berichtgeving.

Tailoring

In de communicatiewetenschap zijn er verschillende methodes om mensen ergens van te overtuigen. Zo speelt bijvoorbeeld de massamedia in op de massa en probeert zodoende in één keer een hele groep te overtuigen (Kreuter, Stretcher & Glassman, 1999). Zoals in de

inleiding werd vermeld, is massamedia een minder effectief middel om mensen te overtuigen dan tailoring. Massamedia kan goed de aandacht trekken naar een product, maar kan personen minder vaak overtuigen, omdat de berichten vaak een erg algemeen karakter hebben en dus geen persoonlijk relevante informatie geven (Kreuter, Stretcher & Glassman, 1999). Tailoring is het afstemmen van een boodschap op één specifiek individu. Getailorde berichten zijn voor ieder individu persoonlijk relevant (Kreuter, Farrell, Olevitch & Brennan, 2000). Ze bevatten informatie die het beste past bij een individu zijn behoeftes en karakteristieken (Kreuter & Skinner, 2000; Kreuter & Wray, 2003).

Een getailord bericht wordt beter onthouden en gelezen en wordt gezien als meer relevant dan een niet-getailord bericht (Skinner, Campbell, Rimer, Curry, & Prochaska, 1999; Spittaels, De Bourdeaudhuij, Brug, & Vandelanotte, 2007). Volgens Skinner, Stretcher en Hospers (1999) komt dit doordat een getailord bericht het individu beter aanspreekt. Het getailorde bericht bevat geen assumpties over de lezer die hem niet aanspreken en daarnaast zitten er

eyecatching elementen in het bericht zoals het woord ‘ik’. Doordat het bericht het individu

aanspreekt, is de kans groter dat de hele tekst wordt gelezen en hierdoor beter wordt

onthouden. Wanneer een bericht beter wordt gelezen en onthouden, wordt de kans ook groter dat het individu wordt overtuigd (Lewis, Fletcher, Cochrane, & Fann, 2008).

Voordat het getailorde bericht gecreëerd kan worden, moet bekend zijn wat de persoonlijke beweegredenen van de persoon in kwestie zijn (Skinners, Stretcher & Hospers, 1999). Deze informatie is nodig om een bericht passend te maken bij het individu (Noar, Benac & Harris, 2007). Wanneer er in een bericht sprake is van persoonlijk relevante informatie voor een specifiek individu, dan is dit een getailord bericht (Kreuter & Skinner, 2000; Kreuter & Wray, 2003). Een getailord bericht is dus per definitie passend bij het individu.

(9)

Isabelle van der Heide In de wetenschap zijn er veel positieve resultaten gemeten bij toepassing van getailorde

berichten in plaats van niet-getailorde berichten. Zoals in de inleiding al werd aangegeven, zijn er met name positieve resultaten gemeten in de gezondheidszorg, zoals het feit dat rokers vaker stopten met roken na het zien van een getailorde boodschap ten opzichte van een niet-getailorde boodschap (Strecher, Kreuter & Den Boer, 1994). Maar ook op andere gebieden heeft het gebruik van tailoring tot positieve resultaten geleid. Zo hebben Daamen, Staats, Wilke en Engelens (2001) onderzocht of tailoring ook een positieve uitwerking heeft op de prestaties van werknemers. Uit het onderzoek kwam naar voren dat garagemedewerkers beter gingen werken na het zien van een getailorde boodschap dan medewerkers die een niet-getailorde boodschap hadden gezien. Ondanks dat de resultaten in deze artikelen betrekking hebben op specifieke (werk)situaties en niet zozeer op sportmotivatie, wordt in beide artikelen aangetoond dat getailorde berichten beter werken dan niet-getailorde berichten.

Er is ook onderzocht op welke manier tailoring het beste werkt. In het onderzoek van See, Valenti, Ho en Tan (2013) kwam naar voren dat een individu met een hoge behoefte aan kennis meer beïnvloed wordt door een bericht met veel informatie en een individu met een lage behoefte aan kennis wordt meer beïnvloed wordt door afbeeldingen. Ook is er onderzoek gedaan naar het verschil tussen mensen die graag controle willen hebben over hun gezondheid dan bij mensen die die behoefte niet hebben. De persoon die behoefte heeft aan controle over zijn eigen gezondheid, blijkt meer te worden beïnvloed door berichten waaruit blijkt dat hij zijn gezondheid zelf in de hand heeft. De persoon die geen behoefte heeft aan controle laat het liever over aan specialisten (Latimer, Katulak, Mowad & Salovey, 2005). Ongeacht de manier waarop een bericht is getailord, kwam uit beide onderzoeken naar boven dat getailorde

berichten altijd beter werken dan niet-getailorde berichten wanneer het erom gaat een individu te overtuigen.

Hoewel de invloed van tailoring al op veel verschillende gebieden is onderzocht, is er nog weinig onderzoek gedaan naar tailoring in combinatie met sportmotivatie. Hieronder wordt een overzicht gegeven van de relevante variabelen en wordt de combinatie hiervan verder uitgediept.

(10)

Isabelle van der Heide

Sportmotivatie en tailoring

Aangezien de motivatie om te sporten persoonlijk is, kan verondersteld worden dat een persoonlijk getailord bericht een effectief middel is om de motivatie aan te spreken.

Intrinsieke en extrinsieke motivatie ontstaat wanneer de drie basisbehoeftes zijn bevredigd. Hoe deze behoeftes worden bevredigd ligt aan het individu. Tailoring kan met persoonlijk relevante berichten deze behoeftes aanspreken en mensen motiveren waar nodig.

Er wordt steeds meer onderzoek gedaan naar het effect van tailoring om mensen aan het sporten te krijgen. Martinez, Duncan, River, Latimer en Salovey (2012) concluderen in hun onderzoek dat tailoring werkt wanneer het bericht geschreven wordt als een promotiebericht en niet als een preventie bericht. Het onderzoek van Smeets, Brug en De Vries (2006) richtte zich op de vraag of tailoring ook op de lange termijn van invloed is om te gaan sporten. Hieruit bleek dat bij mensen met een hoge motivatie de kans groter was dat zij ander gedrag gingen vertonen, zoals sport, dan mensen met een lage motivatie. Uit dit onderzoek kan geconcludeerd worden dat het belangrijk is om de motivatie te verhogen om mensen te laten sporten.

Er is dus al enig onderzoek gedaan over tailoring met betrekking tot sport maar nog weinig onderzoek specifiek gericht op sportmotivatie. In dit onderzoek wordt er getracht meer duidelijkheid over dit onderwerp te geven. Om motivatie te meten wordt er in dit onderzoek eerst een scheiding gemaakt tussen intrinsieke en extrinsieke motivatie, om deze twee

uiteindelijk weer samen te voegen tot motivatie in algemene zin. Omdat, zoals eerder gezegd, intrinsieke en extrinsieke motivatie in wisselwerking zijn met elkaar, is het voor een zo groot mogelijk effect belangrijk dat beide motivaties verhoogd worden. Door in de hypotheses de motivaties te scheiden kan er met zekerheid gezegd worden of tailoring de motivatie al dan niet kan verhogen op zowel de intrinsieke als de extrinsieke motivatie. Naar aanleiding hiervan worden de volgende hypotheses geformuleerd:

H1 a: Een getailorde boodschap verhoogt de intrinsieke motivatie om te sporten bij individuen ten opzichte van een niet-getailorde boodschap.

H1 b: Een getailorde boodschap verhoogt de extrinsieke motivatie om te sporten bij individuen ten opzichte van een niet-getailorde boodschap.

(11)

Isabelle van der Heide

Conceptueel model

Om de vraagstelling en de bijbehorende hypotheses te visualiseren is hieronder het conceptueel model (figuur 1) van dit onderzoek weergegeven.

Figuur 1. Conceptueel model

Hypothese 1 (1a+1b) Motivatie om te sporten Tailoring - Getailorde boodschap - Niet-getailorde boodschap

(12)

Isabelle van der Heide

M

ethode

In dit hoofdstuk wordt beschreven hoe het onderzoek is uitgevoerd. Eerst wordt er verteld welke methode is gebruikt en op welke manier de resultaten zijn verzameld. Vervolgens wordt het manipulatiemateriaal toegelicht en wordt er verteld welke stappen de participant precies doorloopt in dit onderzoek.

Onderzoeksmethode

Er is voor gekozen om een experiment uit te voeren met als doel de invloed van tailoring op de motivatie om te sporten te meten. Het voordeel van een experiment is dat variabelen gemanipuleerd kunnen worden. Door vervolgens de manipulatiecheck uit te voeren kan met zekerheid gesteld worden of de manipulatie heeft gewerkt. In dat geval zijn de verschillen tussen de groepen uitsluitend het gevolg van de toegepaste manipulatie. Het nadeel is echter dat het onderzoek online werd uitgevoerd en de participant het onderzoek waar dan ook, en op ieder gewenst tijdstip, kon invullen. Op deze manier kunnen externe factoren uit hun

omgeving de interne validiteit verminderen. Bij een dergelijk onderzoek bestaat het risico dat externe factoren uit de omgeving van de respondent de interne validiteit zullen verminderen. Om de invloed van externe omgevingsfactoren zoveel mogelijk uit te sluiten, is het gehele experiment gestandaardiseerd en moesten zowel de groep in de controleconditie en de groep in de experimentele conditie dezelfde procedure doorlopen.

Design

Dit onderzoek is een 1-factorieel between-subjects experimenteel design. In dit onderzoek is de onafhankelijke variabele tailoring. Deze is opgedeeld in twee levels, namelijk een getailord bericht en een niet-getailord bericht. De participanten werden aan één van deze twee condities toegewezen. Het voordeel van een between-subjects design is dat de participanten geen effecten van de andere conditie zullen ervaren en niet geoefend zijn in het beantwoorden van de vragen. Het nadeel van dit design is echter dat er een kans is op individuele verschillen tussen de condities, hetgeen de interne validiteit kan verminderen. Om te controleren of er niet te veel verschillen tussen de twee condities zaten, is een randomisatiecheck uitgevoerd.

(13)

Isabelle van der Heide

Steekproef

De steekproef is uitgevoerd onder volwassenen tussen de 18 en 55 jaar. Omdat volwassenen over hun eigen acties beslissen, is het effectiever om volwassenen te overtuigen om te sporten dan bijvoorbeeld kinderen, die nog niet altijd zelf beslissingen nemen over hun activiteiten.

De doelgroep is op verschillende manieren bereikt. Ten eerste is het experiment via zelfselectie verspreid. Er is een e-mail naar de vrienden en familie van de onderzoeker gestuurd met de vraag of zij willen deelnemen aan het experiment. Ten tweede is het experiment ook verspreid via een selecte steekproef op Facebook. Deze methode wordt ook wel convenience sampling genoemd. Op Facebook is er een openbaar bericht geplaatst met de link naar de vragenlijst. Op deze manier kon iedereen die deel wilde nemen aan het onderzoek meedoen. In totaal hebben er N=344 participanten deelgenomen aan het experiment.

De participanten die deelnamen aan het onderzoek, maar niet aan de leeftijdscategorie ‘volwassenen’ voldeden of de vragenlijst niet volledig hadden ingevuld, zijn als missing

values opgegeven. Als gevolg daarvan zijn er uiteindelijk N=294 participanten meegenomen

in dit onderzoek, van wie n=152 in de getailorde conditie en n=142 in de niet-getailorde conditie. In de steekproef zaten 56,8 procent vrouwen en 43,2 procent mannen. De participanten hadden een gemiddelde leeftijd van 25 jaar (M=24,8, SD=6,8), met als gemiddeld opleidingsniveau hbo.

Pretest

Voordat het experiment werd verspreid, is er een pretest uitgevoerd. 11 participanten hebben vrijwillig deelgenomen aan de pretest van dit experiment. De leeftijd van de participanten, 8 vrouwen en 3 mannen, lag tussen de 19 en 24 jaar, met een gemiddelde leeftijd van 21 jaar (M=20,7, SD=1,5).

In deze pretest was het van belang om te achterhalen of het getailorde bericht voldoende relevant was. Allereerst was de participant gevraagd de voornaamste reden te selecteren waarom de participant niet (vaak) sportte uit een vooropgestelde lijst van 5 redenen. Vervolgens werd een getailord bericht getoond. Door middel van de volgende vraag is gecontroleerd of het manipulatiemateriaal werkte en het getailorde bericht bij het individu paste: Paste het zojuist gelezen bericht om niet te gaan sporten bij u? Van de 11 participanten

(14)

Isabelle van der Heide had maar 1 participant geantwoord dat het manipulatiemateriaal werkte. De 10 overige

participanten hadden de vraag niet ingevuld. Wanneer participanten de vraag niet hadden ingevuld, is verondersteld dat zij het antwoord niet wisten. Mogelijkerwijs heeft de manipulatie dus niet voldoende gewerkt.

Omdat uit de pretest naar voren kwam dat het manipulatiemateriaal mogelijk niet voldoende werkte, heeft de onderzoeker aan haar eigen kennissenkring gevraagd naar nieuwe redenen waarom mensen niet sporten en is er op internet gezocht naar veelvoorkomende redenen waarom mensen niet sporten. Naar aanleiding van deze resultaten zijn er nog 5 redenen toegevoegd om het stimulusmateriaal te verbeteren en een betere fit te creëren tussen de participant en de reden om niet te sporten.

Manipulatiemateriaal

Om in het experiment een causaal verband aan te kunnen tonen, is het van belang dat het manipulatiemateriaal werkt. Om bij de experimentele groep een fit tussen het getailorde bericht en de participant te realiseren en juist geen fit te realiseren bij de controlegroep, moest de participant aangeven wat zijn meest voorkomende reden is om (soms) niet te sporten. Dat gebeurde met behulp van de volgende tekst: Er kunnen dagen zijn dat u minder gemotiveerd

bent om te gaan sporten. Hieronder wordt een lijst van mogelijke redenen getoond om niet te gaan sporten. Lees de motivaties rustig door en vink de reden aan die het meest van

toepassing is bij u.

Na het beantwoorden van deze vraag kreeg de participant het toegewezen profiel te zien. Deze profielen zijn geïnspireerd op de profielen uit het onderzoek van Smeets, Brug en De Vries (2006) en bevatten redenen om het gedrag (sporten) wél uit te voeren. In het getailorde profiel was de manipulatie toegepast en kreeg de participant een getailord bericht te zien met redenen om te gaan sporten die bij de participant pasten. In het niet-getailorde profiel was er geen manipulatie aanwezig en kreeg de participant random redenen te zien om te gaan sporten, welke niet pasten bij de reden die hij had opgegeven om niet te sporten. Ter illustratie: wanneer een participant in de niet-getailorde groep bij het invullen van de vragenlijst te kennen had gegeven dat hij niet sportte omdat hij te weinig tijd had, dan zou het niet-getailorde bericht bijvoorbeeld vertellen waarom de participant wél moet sporten bij slecht weer. In appendix B is het volledige manipulatiemateriaal weergegeven.

(15)

Isabelle van der Heide Om te controleren of de manipulatie had gewerkt, werd de volgende vraag gesteld: U heeft

een aantal vragen terug een tekst gelezen. Paste deze tekst bij uw reden om niet te gaan sporten? De manipulatie heeft gewerkt wanneer de participanten van de getailorde groep deze

vraag positief beantwoorden en de participanten van de niet-getailorde groep deze vraag negatief beantwoorden.

Procedure

Voordat participanten konden deelnemen aan het experiment, vulden zij de informed consent in. Vervolgens werd de online vragenlijst beschikbaar. Er waren twee online vragenlijsten, waarbij de participant óf een getailorde vragenlijst invulde óf een niet-getailorde vragenlijst. Om ervoor te zorgen dat aan beide vragenlijsten (ongeveer) evenveel participanten deelnamen is voor elke vragenlijst bijgehouden hoeveel participanten deze al hadden ingevuld. De

vragenlijsten bestonden uit 32 vragen. Het ging dus om een relatief lange vragenlijst, waarvan het invullen ongeveer 10 minuten duurde. Om die reden was er een voortgangsbalk

toegevoegd, zodat de participant wist hoever hij in het onderzoek gevorderd was.

De vragenlijst begon met een aantal demografische vragen. Vervolgens werd er een aantal voor het onderzoek irrelevante vragen gesteld, zodat de participant niet direct kon achterhalen wat het doel van het onderzoek was. Wanneer een participant weet wat de onderzoeker

probeert te onderzoeken, kan hij opzettelijk antwoorden geven die overeenkomen met de verwachtingen van de onderzoeker. Dit soort antwoorden worden ‘sociaal wenselijke antwoorden’ genoemd en kunnen een vertekend beeld geven van de werkelijke situatie (Allbutt, Ling, Rowley & Shafiullah, 2011).

Vervolgens moest de participant aangeven wat zijn meest voorkomende reden was om niet te sporten. De participanten in de experimentele groep kregen daarbij een getailord bericht te zien (de manipulatie), terwijl de participanten in de controlegroep een niet-getailord bericht te zien kregen. De participanten gaven telkens op een 7-puntsschaal aan in hoeverre zij het met de getoonde statements over intrinsieke en extrinsieke motivatie eens waren. Aan het einde van de vragenlijst werd de participant bedankt voor zijn deelname. In Appendix A is de hele vragenlijst weergegeven.

(16)

Isabelle van der Heide

Meetinstrument

In deze scriptie wordt een aantal variabelen gebruikt. Onder deze variabelen wordt in dit onderzoek het volgende verstaan:

Operationalisatie Nederlandse volwassenen

Ieder mens met een Nederlands paspoort, die op dit moment in Nederland woont, tussen de 18 en 55 jaar.

Operationalisatie tailoring

Tailoring is het afstemmen van een boodschap op één specifiek individu, waardoor getailorde berichten voor ieder individu persoonlijk relevant zijn (Kreuter, Farrell, Olevitch & Brennan, 2000). Een getailord bericht is persoonlijk relevant voor een specifiek individu en een niet-getailord bericht is niet persoonlijk relevant voor een specifiek individu.

Operationalisatie sporten

Onder sporten wordt in dit onderzoek verstaan matig intensief bewegen. De activiteiten die bij matig intensief bewegen horen zijn onder andere fietsen, wandelen en tuinieren (Kemper, 2004).

Operationalisatie motivatie

Motivatie is verantwoordelijk voor de uitvoering van een bepaalde activiteit op een bepaald moment (Bakker, 1982). Motivatie is in dit onderzoek het overkoepelende begrip van intrinsieke en extrinsieke motivatie.

Operationalisatie intrinsieke motivatie

Intrinsieke motivatie komt vanuit een persoon zelf. De persoon wil het gedrag uitvoeren voor het plezier en de bevrediging die hij uit de activiteit haalt. Redenen die passen bij een

intrinsieke motivatie zijn bijvoorbeeld ‘plezier hebben tijdens een activiteit’ of ‘fit worden’ (Vallerand, Deci & Ryan, 1987).

Operationalisatie extrinsieke motivatie

De extrinsieke motivatie is een motivatie die voortkomt uit externe factoren. Bij extrinsieke motivatie gaat het niet zozeer om de activiteit zelf, maar om de beloning die hieruit

(17)

Isabelle van der Heide De onafhankelijke variabele tailoring bestaat uit de getailorde boodschap en de niet-getailorde boodschap. Het effect van tailoring op de motivatie om te sporten wordt gemeten aan de hand van de Sport Motivation Scale.

De Sport Motivation Scale is verkregen via het onderzoek van Pelletier, Fortier, Vallerand, Tuson, Briere en Blais (1995). Deze vragenlijst is in meerdere onderzoeken gebruikt om de motivatie om te sporten te meten (Stephan, Boiche & Le Scanff, 2010; Vink, Raudsepp & Kais, 2013). De Sport Motivation Scale is gebaseerd op de zelfdeterminatietheorie. Met behulp van deze schaal kunnen intrinsieke motivatie en extrinsieke motivatie apart worden gemeten.

Motivatie is in de vragenlijst opgesplitst in verschillende dimensies, namelijk motivatie om te

weten, motivatie om te bereiken, motivatie om stimulatie te krijgen

,

externe regulatie,

introjected regulatie en identificatie. Iedere dimensie bestaat uit 4 statements. Alle statements

in deze vragenlijst worden gemeten aan de hand van een 7-puntsschaal. Een 7-puntsschaal geeft meer spreiding in de data dan een kleinere meetschaal en dit kan een meer genuanceerd beeld geven in de resultaten.

De dimensies motivatie om te weten, motivatie om te bereiken en motivatie om stimulatie te

krijgen vormen samen de intrinsieke motivatie en de dimensies externe regulatie, introjected regulatie en identificatie vormen samen de extrinsieke motivatie.

Om er zeker van te zijn dat de statements daadwerkelijk hoorden bij intrinsieke of extrinsieke motivatie, zijn deze gecontroleerd op validiteit en betrouwbaarheid.

Schaal intrinsieke motivatie

Intrinsieke motivatie bestaat uit 12 statements. 2 statements hiervan zijn gehercodeerd, namelijk Het is mij niet meer duidelijk; ik denk niet dat sporten mijn ding is en Ik vraag

mezelf vaak af hoe dit komt: ik kan maar niet de doelen behalen die ik voor mezelf heb gesteld. Om een valide schaal te construeren, worden de variabelen gemeten met behulp van

een principale-componenten-factoranalyse. 2 componenten hebben een eigenwaarde hoger dan 1 (eigenwaarden 6,41 en 1,17). Echter, de screeplot geeft aan dat er maar één interessante component is; er is maar 1 duidelijke component zichtbaar voor de knik.

(18)

Isabelle van der Heide De factorladingen geven aan welke items hoog scoren op de componenten. De geroteerde Varimax componentenmatrix met 2 componenten laat zien dat er 2 items over intrinsieke motivatie afwijken van de rest; de variabelen laden laag op de eerste component en hoog op de tweede component. 2 items bij een component is zeer laag. Het is in dit geval belangrijk dat de componenten duidelijk geïnterpreteerd kunnen worden op grond van de items die er hoog op scoren. Zowel component 1 als component 2 is niet duidelijk te interpreteren. Beide componenten gaan over uiteenlopende redenen om te sporten.

Op basis van deze overwegingen is alleen component 1 geselecteerd. Component 1 verklaart 53,4 procent van de variantie in de items. Omdat maar 1 component geselecteerd is, wordt er gekeken naar de ongeroteerde componentenmatrix. In de ongeroteerde componentenmatrix laden 11 items op component 1 (hoger dan 0,45) dus wordt alleen 1 item (Ik vraag mezelf

vaak af hoe dit komt: ik kan maar niet de doelen behalen die ik voor mezelf heb gesteld) niet

meegenomen in de betrouwbaarheidsanalyse.

De betrouwbaarheid van de schaal met alle 11 items was goed, Cronbach’s alfa = 0,93, en kon niet worden verhoogd door een item weg te halen, dus alle items zijn meegenomen om de schaal ‘intrinsieke motivatie’ te construeren (M=3,91, SD=1,36).

Schaal extrinsieke motivatie

Extrinsieke motivatie bestond ook uit 12 statements. Het statement Ik heb de impressie dat ik

onmogelijk successen kan behalen in sport is gehercodeerd.

De principale-componenten-factoranalyse gaf aan dat er twee componenten een eigenwaarden hebben hoger dan 1 (6,21 en 1,27). De screeplot liet echter duidelijk 1 component voor de knik zien. Op beide componenten laadden genoeg items, maar de 2 componenten konden niet duidelijk onderscheiden worden: beide componenten bevatten uiteenlopende redenen om wel of niet te gaan sporten. Daarom is ook hier maar één component gebruikt en is er gekeken naar de ongeroteerde componentenmatrix. Component 1 verklaarde voor 51,7 procent de variantie in de items. De ongeroteerde componentenmatrix gaf aan dat alle items op component 1 laden (hoger dan 0,45) en dus zijn alle items meegenomen in de betrouwbaarheidsanalyse.

De betrouwbaarheidsanalyse gaf aan dat de betrouwbaarheid van de schaal met alle 12 de items goed was, Cronbach’s alfa = 0,92. De betrouwbaarheid kon niet verhoogd worden door

(19)

Isabelle van der Heide een item te verwijderen, dus alle items zijn meegenomen voor de ‘extrinsieke motivatie’-schaal (M=4,15, SD=1,29).

(20)

Isabelle van der Heide

R

esultaten

In de resultaten worden alle data geanalyseerd en worden de hypotheses getoetst. Voor een duidelijk overzicht zullen de resultaten per onderdeel worden besproken.

Allereerst zijn alle variabelen gecontroleerd op missing values. De missing values zijn alle participanten die niet aan de leeftijdscategorie ‘volwassenen’ voldeden of de vragenlijst niet volledig hadden ingevuld. Tevens zijn de participanten van de getailorde groep uit de data verwijderd die ‘nee’ antwoordden op de vraag: ‘U heeft zojuist een motivatie gekozen die het

beste bij u past om niet te gaan sporten. Het kan zo zijn, dat er voor u een andere motivatie geldt (en deze niet in de lijst van mogelijke redenen is voorgekomen). Past de gekozen

motivatie echt bij u als reden om niet te sporten?’. Wanneer de gekozen motivatie niet past bij

de participant uit de getailorde conditie, is er geen fit en is het bericht niet persoonlijk relevant voor de participant. Aangezien een getailord bericht altijd persoonlijk relevant moet zijn, heeft de manipulatie bij deze participanten dus niet gewerkt. Uiteindelijk zijn er N=294 participanten meegenomen in dit onderzoek, van wie n=152 in de getailorde groep en n=142 in de niet-getailorde groep.

Randomisatiecheck

Om te controleren of er voldoende is gerandomiseerd tijdens het experiment om de interne validiteit te waarborgen, zijn de variabelen geslacht, opleiding en leeftijd gecontroleerd middels een randomisatiecheck.

De randomisatiecheck voor geslacht is gedaan met de Fisher-exact toets. Toepassing daarvan leverde geen significant verschil op tussen de getailorde en de niet-getailorde groep ten aanzien van het aantal mannen en het aantal vrouwen (p=0,138). Er is dus voldoende gerandomiseerd tussen de twee condities op geslacht.

De randomisatiecheck voor opleiding en leeftijd is uitgevoerd met de Pearsons chi-kwadraattoets. Leeftijd, p=0,131, en opleiding, p=0,123, geven geen significant verschil tussen de twee condities. Er is dus ook voldoende gerandomiseerd tussen de twee condities op leeftijd en opleiding.

(21)

Isabelle van der Heide

Manipulatiecheck

Met behulp van de vraag: Past het bericht dat u zojuist heeft gelezen, bij uw persoonlijke

reden om niet te sporten? is de manipulatiecheck uitgevoerd. Fisher-exact toets geeft aan dat

de manipulatie significant is (p < 0,001). Op groepsniveau wijken de antwoorden van de participanten significant van elkaar af, de participanten in de getailorde groep beantwoorden de vraag vaker positief (82,9 procent) en de participanten in de niet-getailorde groep

beantwoorden de vraag vaker negatief (90,7 procent). Uit deze resultaten kan geconcludeerd worden dat de manipulatie is gelukt.

Controle variabelen

Om er zeker van te zijn dat tailoring het enige effect is op motivatie, wordt er gecontroleerd op variabelen die een mogelijk effect kunnen hebben op dit effect. Er is gecontroleerd voor de variabelen geslacht, leeftijd en opleiding.

Er is geen effect gevonden van geslacht op intrinsieke en extrinsieke motivatie. Chi-square

test geeft voor geslacht op zowel de intrinsieke (p=0,689) als de extrinsieke motivatie

(p=0,114) geen significant resultaat. Geslacht heeft dus geen invloed op de afhankelijke variabelen.

Voor leeftijd en opleiding is wel een significant resultaat gevonden. Pearson correlation geeft een significant resultaat van leeftijd (M=24,8, SD=6,8) op zowel intrinsieke motivatie

(p<0,001) als extrinsieke motivatie (p<0,001). Somers ‘d geeft een significant verband aan tussen opleiding en intrinsieke (p=0,005) en extrinsieke motivatie (p=0,003).

Er wordt dus verondersteld dat leeftijd en opleiding een effect uit kunnen oefenen op de afhankelijke variabelen. Hierom worden leeftijd en opleiding meegenomen in de analyses, om te controleren of leeftijd en opleiding daadwerkelijk een invloed hebben op het effect van tailoring op de intrinsieke en extrinsieke motivatie.

Effect van tailoring op sportmotivatie

Om te meten of tailoring de motivatie om te sporten kan verhogen, worden de hypotheses getoetst.

(22)

Isabelle van der Heide Voor zowel hypothese 1a als hypothese 1b is gebruik gemaakt van een

meerwegs-variantieanalyse met als controle variabelen opleiding en leeftijd.

Allereerst wordt de data van hypothese 1a geanalyseerd: H1a= Een getailorde boodschap

verhoogt de intrinsieke motivatie om te sporten bij individuen ten opzichte van een niet-getailorde boodschap. Hypothese 1a wordt geanalyseerd met behulp van de schaal

‘intrinsieke motivatie’.

Er is een significant, groot effect gevonden van een getailord bericht op de intrinsieke motivatie, F(1, 268)=98,74, p < 0,001, 95%CI[3,78; 4,05], η2 = 0,27. De participanten uit de getailorde groep scoren positiever (M=4,66, SD=1,28) op de statements over sport dan de participanten uit de niet-getailorde conditie (M=3,18, SD=0,99). De intrinsieke motivatie van de participanten in de getailorde conditie is verhoogd ten aanzien van de participanten in de niet-getailorde groep.

Er is geen effect gevonden van opleiding, F(1, 268)=3,30, p=0,070, en leeftijd, F(1,

268)=2,62, p=0,107, op de intrinsieke motivatie. De covariaten hebben geen invloed op het verband tussen tailoring en intrinsieke motivatie.

Hypothese 1a kan dus worden aangenomen. Een getailorde boodschap verhoogt de intrinsieke motivatie om te sporten bij individuen ten opzichte van een niet-getailorde boodschap.

Vervolgens wordt gekeken of een getailord bericht de ook extrinsieke motivatie kan verhogen. Dit wordt gedaan middels hypothese 1b: H1b = Een getailorde boodschap

verhoogt de extrinsieke motivatie om te sporten bij individuen ten opzichte van een een niet-getailorde boodschap. Hypothese 1b wordt geanalyseerd met behulp van de schaal

‘extrinsieke motivatie’.

Er is een significant, groot effect gevonden van een getailord bericht op de extrinsieke

motivatie, F(1, 268)=170,61, p < 0,001, 95%CI[4,07; 4,30], η2 = 0,39. De participanten uit de getailorde groep scoren positiever (M=5,01, SD=1,06) op de statements over sport dan de participanten uit de niet-getailorde conditie (M=3,36, SD=0,93). De extrinsieke motivatie van de participanten in de getailorde conditie is verhoogd ten aanzien van de participanten in de niet-getailorde groep.

(23)

Isabelle van der Heide Ook hier is geen effect gevonden van opleiding, F(1, 268)=3,16, p=0,077, en leeftijd, F(1, 268)=0,539, p=0,463, op de extrinsieke motivatie.

Hypothese 1b kan worden aangenomen. Een getailorde boodschap verhoogt de extrinsieke motivatie om te sporten bij individuen ten opzichte van een niet-getailorde boodschap.

(24)

Isabelle van der Heide

C

onclusie en discussie

In dit hoofdstuk wordt antwoord gegeven op de hoofdvraag en vervolgens worden de beperkingen van dit onderzoek besproken en suggesties voor vervolgonderzoek gedaan.

In dit onderzoek is gekeken of tailoring effect heeft op de sportmotivatie. Het is belangrijk dat meer Nederlandse volwassenen gaan sporten om hun gezondheid op peil te houden. Omdat er nog onvoldoende onderzoek naar dit specifieke verband is gedaan, wordt met dit onderzoek een kennisgat gevuld met nieuwe informatie. De onderzoeksvraag die in dit onderzoek centraal stond was: ‘In hoeverre is tailoring geschikt om de motivatie om te sporten te

verhogen bij Nederlandse volwassenen?’ Om de onderzoeksvraag te beantwoorden zijn twee

hypotheses getoetst.

In hypothese 1a is het effect van een getailord bericht op de intrinsieke motivatie gemeten. Er is gecontroleerd voor opleiding en leeftijd, deze waren echter niet significant dus hebben geen invloed op de intrinsieke motivatie. De resultaten gaven voldoende bewijs om de hypothese aan te nemen. Er kan dus gesteld worden dat een getailorde boodschap de intrinsieke motivatie van individuen om te sporten verhoogt ten opzichte van een niet-getailorde boodschap.

Hypothese 1b mat het effect van een getailord bericht op de extrinsieke motivatie. Ook voor de extrinsieke motivatie is gecontroleerd voor opleiding en leeftijd. Beide controle variabelen waren niet significant, dus ze hebben geen invloed op het effect gehad. Hypothese 1b is aangenomen, wat wil zeggen dat een getailorde boodschap ook de extrinsieke motivatie van individuen om te sporten verhoogt ten opzichte van een niet-getailorde boodschap.

Op basis van dit onderzoek kan de hoofdvraag beantwoord worden. Er kan geconcludeerd worden dat tailoring de motivatie om te sporten bij Nederlanders kan verhogen. Het effect van tailoring op zowel intrinsieke als extrinsieke motivatie is zeer groot. Tailoring is dus zeer geschikt om bij Nederlandse volwassenen de motivatie om te sporten te verhogen.

(25)

Isabelle van der Heide Zoals is besproken is er nog weinig onderzoek gedaan naar het effect van tailoring op

sportmotivatie. Wel is er al onderzoek gedaan naar het effect van getailorde berichten ten opzichte van niet-getailorde berichten. In het onderzoek van Daamen, Staats, Wilke en Engelens (2001) gingen garagemedewerkers beter werken na het zien van een getailorde boodschap en Strecher, Kreuter en Den Boer (1994) concludeerden dat er meer rokers gingen stoppen na het zien van een getailorde boodschap. Dit onderzoek bevestigt de resultaten uit eerdere onderzoeken dat getailorde berichten een groter effect hebben om een individu te overtuigen dan niet-getailorde berichten.

Er valt echter iets te zeggen over de externe validiteit van dit onderzoek. De bereikte steekproef week af van de beoogde populatie. Iedere Nederlander tussen 18 en 55 jaar kon participeren in dit onderzoek. Echter, 87,8 procent van de totale steekproef viel tussen 18 tot en met 27 jaar. Er is dus onvoldoende spreiding in de data. Dit kan ten nadele zijn van de externe validiteit. De steekproef is uitgevoerd via een zelfselectie en een convenience sample en dit kan de verklaring zijn van de onvoldoende spreiding. In vervolgonderzoek kan een aselecte steekproef gebruikt worden om ervoor te zorgen dat er meer spreiding in de steekproef zal komen.

Ook kan er iets gezegd worden over de betrouwbaarheid van dit onderzoek. Aan de

manipulatie was af te lezen dat sporten als positief werd beschouwd in dit onderzoek. Het was duidelijk dat de participanten werden aangespoord om te sporten. Daarnaast werd er vlak na de manipulatie de manipulatiecheck uitgevoerd waarbij er werd gevraagd of de participant het bericht bij hem vond passen. De participant kon verondersteld hebben dat het onderzoek dus ging over sporten en motiveren. Door deze combinatie van factoren is er een kans dat sociaal wenselijke antwoorden zijn gegeven en de participanten dus de vragenlijst positiever hebben ingevuld dan hun werkelijke gedrag rechtvaardigt. Om in het vervolg de betrouwbaarheid meer te waarborgen, kan er gebruik worden gemaakt van een ander soort experiment. In vervolgonderzoek kan er gevraagd worden aan de participanten om een logboek bij te houden. Op deze manier kan gekeken worden of de antwoorden die de participant geeft op de

vragenlijst ook passen bij zijn uiteindelijke gedrag.

Tijdens het experiment is door een aantal participanten opgemerkt dat de vragenlijst relatief lang was, met een aantal overeenkomende vragen. De lengte van de vragenlijst zou wellicht een effect kunnen hebben op de resultaten van het onderzoek, omdat de participanten geen puf

(26)

Isabelle van der Heide meer hadden om elke vraag aandachtig te lezen. De onderzoeker was onzeker over de

gevolgen die het weghalen van vragen zou kunnen hebben, zeker met het oog op het feit dat elke dimensie uit de vragenlijst maar vier vragen bevatte. Voor de kwaliteit van het onderzoek zijn alle vragen behouden; alleen zo kon men zeker weten dat de interne validiteit

gewaarborgd bleef. Voor vervolgonderzoek kunnen dubbele vragen uit de vragenlijst gehaald worden als het niet nodig is om specifiek een element van motivatie te meten.

In het theoretisch kader is uitgelegd dat intrinsieke en extrinsieke motivatie een onderlinge wisselwerking hebben. De motivaties zijn dus afzonderlijk gemeten om er zeker van te zijn dat er een effect is op beide afzonderlijke motivaties door getailorde berichten. Beide motivaties zijn in dit onderzoek verhoogd door tailoring. Extrinsieke motivatie kan de

intrinsieke motivatie verhogen (Vallerand, Deci & Ryan, 1987) en intrinsieke motivatie is de belangrijkste motivator om te sporten (Vallerand & Losier, 1999). In vervolgonderzoek kan gekeken worden op welke motivatie tailoring het meeste effect heeft. Wellicht kan iemand zijn intrinsieke motivatie net dat beetje verhoogd worden door de extrinsieke motivatie aan te spreken. Tevens kan in dit vervolgonderzoek worden onderzocht in hoeverre de extrinsieke motivatie de intrinsieke motivatie kan verhogen, aangezien hier nog geen duidelijkheid over is in de literatuur.

Al met al kan uit dit onderzoek worden geconcludeerd dat tailoring een zeer geschikte methode is om de motivatie om te sporten te verhogen bij Nederlandse volwassenen. Dit is een zeer positieve uitslag, zowel voor de wetenschap als voor de gezondheid van Nederlandse volwassenen. Voor de wetenschap, omdat met deze informatie een basis is gelegd voor het effect van tailoring op sportmotivatie en wetenschappers op deze informatie kunnen voortborduren. Voor de gezondheid van de Nederlandse volwassenen, omdat een verhoogde sportmotivatie kan resulteren in sportgedrag en op deze manier bijdraagt aan een goede gezondheid. Door berichten te tailoren op sportmotivatie blijft het voor velen van hen misschien volgend jaar niet alleen bij goede voornemens, maar komen ze door de getailorde berichten daadwerkelijk in actie.

(27)

Isabelle van der Heide

R

eferenties

Abrams, D., Mills, S. & Bulger, D. (1999). Challenges and future directions for tailored communication research. Annals of Behavioral Medicine, 21(4), 299-306.

Adie, J. W. & Jowett, S. (2010). Meta‐perceptions of the coach–athlete relationship, achievement goals, and intrinsic motivation among sport participants. Journal of Applied

Social Psychology, 40(11), 2750–2773.

Allbutt, J., Ling, J., Rowley, M. & Shafiullah, M. (2011). Vividness of visual imagery and social desirable responding: Correlations of the vividness of visual imagery questionnaire with the balanced inventory of desirable responding and the Marlowe–Crowne scale.

Behavior Research Methods, 43(3), 791-799.

Bakker, F. C. (1983). Motivatie in sport en lichamelijke opvoeding. Lichamelijke Opvoeding,

71, 4-7.

Bulger D. W. & Smith, A. B. (1999). Message tailoring: An essential component for disease management. Disease Management and Health Outcomes, 5(3), 127-134.

Centraal Bureau voor de Statistiek. (2016, 5 april). Leefstijl en (preventief) gezondheidsonderzoek; Persoonskenmerken. Geraadpleegd op 1 mei 2016 van

http://statline.cbs.nl/Statweb/publication/?VW=T&DM=SLNL&PA=83021NED&D1=24-31&D2=0,5-13,37-41&D3=0&D4=l&HD=150422-0951&HDR=T&STB=G1,G2,G3.

Daamen, D. D. L., Staats, H., Wilke, H. A. M. & Engelen, M. (2001). Improving environmental behavior in companies: The effectiveness of tailored versus nontailored interventions. Environment and Behavior, 33(2), 229-248.

Deci, E. L. (1971). Effects of externally mediated rewards on intrinsic motivation. Journal of

(28)

Isabelle van der Heide Deci, E. L. & Ryan, R. M. (2002). Overview of self-determination theory: An organismic dialectical perspective. Handbook of Self-determination Research, 3-33.

Deci, E. L., Vallerand, R. J., Pelletier, L. G. & Ryan, R. M. (1991). Motivation and education: The self-determination perspective. Educational Psychologist, 26(3), 325-346.

Dishman, R. K., Sallis, J. F. & Orenstein, D. R. (1985). The determinants of physical activity and exercise. Public Health Reports, 100(2), 71-158.

Dunbar, P. J. & Revere, D. (2001). Review: Computer generated targeted and tailored interventions are modestly effective for improving patient health behavior. Evidence-Based

Nursing, 4(3), 85 – 86.

Ewing, R., Schmid, T., Killingsworth, R., Zlot, A. & Raudenbush, S. (2003). Relationship between urban sprawl and physical activity, obesity, and morbidity. American Journal of

Health Promotion,18(1), 47-57.

Jõesaar, H., Hein, V. & Hagger, M. S. (2012). Youth athletes’ perception of autonomy support from the coach, peer motivational climate and intrinsic motivation in sport setting: One-year effects. Psychology of Sport and Exercise, 13(3), 257-262.

Johansson, M., Hartig, T. & Staats, H. (2011). Psychological benefits of walking: Moderation by company and outdoor environment. Applied Psychology: Health and Well-Being, 3(3), 261–280. doi:10.1111/j.1758-0854.2011.01051.x.

GfK. (2015). Rapportage gouden voornemens 2016. Geraadpleegd op 3 maart 2016 van https://sport.nl/media/14164/noc-nsf-sportdeelname-maandmeting-gouden-voornemens-2016.pdf.

Kemper, H. C. G. (2004). Getting physical: The importance of physical activity in the prevention of overweight and obesity in youth. Youth Studies Australia, 23(1), 27-34.

Kreuter, M. W., Farrell, D., Olevitch, L. & Brennan, L. (2000). Tailoring health messages: Customizing communication with computer technology. Erlbaum. 4(3), 282-284.

(29)

Isabelle van der Heide Kreuter, M. W. & Skinner, C. S. (2000). Tailoring: What’s in a name? Health Education

Research, 15(1), 1-4.

Kreuter, M. W., Stretcher, V. J. & Glassman, B. (1999). One size does not fit all: The case for tailoring print materials. Annals of Behavioral Medicine, 21(1), 276–283.

Kreuter, M. W. & Wray, R. J. (2003). Tailored and targeted health communication: Strategies for enhancing information relevance. American Journal of Health Behavior, 27(1), 227-232.

Latimer, A. E., Katulak, N. A., Mowad, L. & Salovey P. (2005). Motivating cancer

prevention and early detection behaviors using psychologically tailored messages. Journal of

Health Communication, 10(1), 137-155.

Lee, I., Shiroma, E. J., Lobelo, F., Puska, P., Blair, S. N., & Katzmarzyk, P. T. (2012). Effect of physical inactivity on major non-communicable diseases worldwide: An analysis of burden of disease and life expectancy. The Lancet, 380(9838), 219–229.

doi:10.1016/S0140-6736(12)61031-9.

Lepper, M. R. & Greene, D. (1975). Turning play into work: Effects of adult surveillance and extrinsic rewards on children's intrinsic motivation. Journal of Personality and Social

Psychology, 31(3), 479-486.

Lepper, M. R., Greene, D. & Nisbett, R. E. (1973). Undermining children's intrinsic interest with extrinsic reward: A test of the "overjustification" hypothesis. Journal of Personality and

Social Psychology, 28(1), 129-137.

Lewis, F. M., Fletcher, K. A., Cochrane, B. B. & Fann, J. R. (2008). Predictors of depressed mood in spouses of women with breast cancer. Official Journal of the American Society of

Clinical Oncology, 26(8), 1289-1295.

Molanorouzi, K., Khoo, S. & Morris, T. (2014). Validating the physical activity and leisure motivation scale (PALMS). BMC Public Health, 14(1), 1-12.

(30)

Isabelle van der Heide Moreno, J. A., González-Cutre, D., Sicilia, A. & Spray, C. M. (2010). Motivation in the exercise setting: Integrating constructs from the approach–avoidance achievement goal framework and self-determination theory. Psychology of Sport and Exercise, 11(6), 542-550.

Noar, S. M., Benac, C. N. & Harris, M. S. (2007). Does tailoring matter? Meta-analytic review of tailored print health behavior change interventions. Psychological Bulletin, 133(4), 673-693.

Olafsen, A. H., Halvari, H., Forest J. & Deci E. L. (2015). Show them the money? The role of pay, managerial need support, and justice in a self‐determination theory model of intrinsic work motivation. Scandinavian Journal of Psychology, 56(4), 447-457.

Pelletier, L. G., Fortier, M. S., Vallerand, R. J., Tuson, K. M., Briere, N. M. & Blais, M. R. (1995). Toward a new measure of intrinsic motivation, extrinsic motivation, and amotivation in sports: The sport motivation scale (SMS). Journal of Sport and Exercise Psychology, 17(1), 35-53.

Pittman, T. S., Davey, M. E., Alafat, K. A., Wetherill, K. V. & Kramer, N. A. (1980).

Informational versus controlling verbal rewards. Personality and Social Psychology Bulletin,

6(2), 228–233.

Prochaska, J. O., Velicer, W. F., Fava, J. L., Rossi, J. S. & Tsoh, J. Y. (2001). Evaluating a population-based recruitment approach and a stage-based expert system intervention for smoking cessation. Addictive Behaviors, 26(4), 583-602.

Reeve, J. (1989). The interest-enjoyment distinction in intrinsic motivation. Motivation and

Emotion, 13(2), 83-103.

Ryan, R. M. (1982). Control and information in the intrapersonal sphere: An extension of cognitive evaluation theory. Journal of Personality and Social Psychology, 43(3), 450–461.

Schelling, S., Munsch, S., Meyer, A. H., Newark, P. Biedert, E. & Margraf, J. (2009). Increasing the motivation for physical activity in obese patients. International Journal of

(31)

Isabelle van der Heide See, Y. H. M., Valenti, G., Ho A. Y. Y. & Tan, M. S. Q. (2013). When message tailoring backfires: The role of initial attitudes in affect-cognition matching. European Journal of

Social Psychology, 43(6), 570-584.

Skinner, C. S., Campbell, M. K., Rimer, B. K., Curry, S. & Prochaska, J. O. (1999). How effective is tailored print communication? Annals of Behavioral Medicine, 21(4), 290-298.

Skinner, C. S., Strechter, V. J. & Hospers, H. (1999). Physicians' recommendations for

mammography: Do tailored messages make a difference? American Journal of Public Health,

84(1), 43-9.

Spittaels, H., De Bourdeaudhuij, I., Brug, J. & Vandelanotte, C. (2007). Effectiveness of an online computer-tailored physical activity intervention in a real-life setting. Health Education

Research, 22(3), 385-396.

Stephan, Y., Boiche, J. & Le Scanff, C. (2010). Motivation and physical activity behaviors among older women: A self-determination perspective. Psychology of Women Quarterly,

34(1), 339-348.

Strecher V.J., Kreuter M., Den Boer D.J., Kobrin, S., Hospers, H. J. & Skinner, C. S. (1994). The effects of computer-tailored smoking cessation messages in family practice settings. Journal of Family Practice, 39(3), 262-270.

Vallerand, R. J., Blanchard, C. M., Mageau, G. A., Koestner, R., Ratelle, C., Léonard, M., Gangé, M. & Marsolais, J. (2003). Les passions de l’âme: On obsessive and harmonious passion. Journal of Personality and Social Psychology, 85(4), 756-767.

Vallerand, R. J., Deci, E. L. & Ryan, R. M. (1987). Intrinsic motivation in sport. Exercise and

Sport Sciences Reviews, 15(1), 389-425.

Vallerand, R. J. & Losier, G. F. (1999). An integrative analysis of intrinsic and extrinsic motivation in sport. Journal of Applied Sport Psychology, 11(1), 142-169. doi:

(32)

Isabelle van der Heide Vink, K., Raudsepp, L. & Kais, K. (2013). Intrinsic motivation and individual deliberate practice are reciprocally related: Evidence from a logitudinal study of adolescent team sport athletes. Psychology of Sport and Exercixe, 16(3), 1-6.

(33)

Isabelle van der Heide

A

ppendix A

Vragenlijst

Zeven-puntenschaal: Helemaal mee oneens (1) – mee oneens (2) – een beetje mee oneens (3)

– neutraal (4) – een beetje mee eens (5) – mee eens (6) – helemaal mee eens (7)

Mijn leeftijd is: o …

Mijn geslacht is: o Man o Vrouw

Mijn hoogst genoten opleiding is (nog mee bezig of afgerond): o VMBO/HAVO/VWO

o MBO o HBO o Universiteit

Het soort sport dat ik beoefen is (meerdere antwoorden mogelijk): o Individuele sport (hardlopen, fietsen)

o Duosport (tennis, squash) o Teamsport (voetbal, hockey) o Ik beoefen geen sport

Ik sport gemiddeld … keer per week o …

Als ik sport, dan sport ik gemiddeld ... minuten per keer o …

(34)

Isabelle van der Heide Er kunnen dagen zijn dat u minder gemotiveerd bent om te gaan sporten.

Hieronder wordt een lijst van mogelijke redenen getoond om niet te gaan sporten. Lees de motivaties rustig door en vink de reden aan die het meest van toepassing is bij u.

o Ik vind sporten vermoeiend.

o Ik vind het moeilijk om tijd te vinden voor sporten in mijn drukke leven. o Ik vind het fijn om buiten te sporten, maar daar leent het weer zich niet voor. o Sporten is voor mij te duur.

o Ik ervaar geen plezier aan sporten. o Sporten doet mij pijn.

o Het starten met sporten lukt mij wel, maar ik houd het niet vol. o Ik zie geen veranderingen na het sporten.

o Van sporten op mijn leeftijd krijg ik alleen maar blessures. o Ik weet niet hoe ik moet sporten.

U heeft zojuist een motivatie gekozen die het beste bij u past om niet te gaan sporten. Het kan zo zijn, dat er voor u een andere motivatie geldt (en deze niet in de lijst van mogelijke redenen is voorgekomen). Past de gekozen motivatie echt bij u als reden om niet te sporten?

o Ja

o Nee, want  …

U heeft nu een aantal vragen over uw sportgedrag beantwoord. Nu volgt er een vraag over uw eetgedrag.

Hoeveel dagen in de week eet u de volgende producten? (1 = 1 keer per week, 7 = 7 keer per week)

Fruit o 1 2 3 4 5 6 7 Vis o 1 2 3 4 5 6 7 Groente o 1 2 3 4 5 6 7 Aardappels/Pasta/Rijst

(35)

Isabelle van der Heide o 1 2 3 4 5 6 7 Vlees: Rundvlees/Varkensvlees/Lamsvlees o 1 2 3 4 5 6 7 Gevogelte: Kip/Kalkoen o 1 2 3 4 5 6 7

U krijgt een tekst te zien op de volgende pagina. Lees deze tekst aandachtig door.

Manipulatie: getailord bericht of niet-getailord bericht

Paste deze tekst bij uw reden om niet te gaan sporten? o Ja

o Nee

U bent nu op 75% van dit onderzoek. Er volgen nu nog de laatste vragen.

Extrinsieke motivatie Externe regulatie

Vul in hoe u denkt over de volgende statements:

(1 = Helemaal mee oneens, 7 = helemaal mee eens)

Ik heb de impressie dat ik onmogelijk successen kan behalen in sport.

o 1 2 3 4 5 6 7

Bekenden vinden mij leuker als ik sport.

o 1 2 3 4 5 6 7

Sporten is de beste manier om mensen te ontmoeten.

o 1 2 3 4 5 6 7

Mijn behoeftes worden bevredigd als ik goed word in bepaalde trainingstechnieken.

o 1 2 3 4 5 6 7

Introjected regulatie

In hoeverre komen de volgende statements over sporten overeen met u persoonlijk? (Deze statements kunt u met dezelfde waarden beantwoorden als de statements hierboven ‘Helemaal mee oneens' t/m ‘Helemaal mee eens')

(36)

Isabelle van der Heide Om fit te worden, is het belangrijk om te sporten.

o 1 2 3 4 5 6 7

Ik sport zodat ik gezien word als een atleet.

o 1 2 3 4 5 6 7

Sporten is de beste manier om andere aspecten van mijzelf te ontwikkelen.

o 1 2 3 4 5 6 7

Ik sport voor het plezier dat ik ervaar wanneer ik mijn zwakke punten verbeter.

o 1 2 3 4 5 6 7

Identificatie

Vul in hoe u denkt over de volgende statements:

(1 = Helemaal mee oneens, 7 = helemaal mee eens)

Ik sport voor de opwinding die ik voel als ik echt betrokken ben bij de activiteit.

o 1 2 3 4 5 6 7

Ik moet sporten om mij goed over mezelf te voelen.

o 1 2 3 4 5 6 7

Ik sport voor de bevrediging die ik voel als ik mijn capaciteiten perfectioneer.

o 1 2 3 4 5 6 7

Mensen om mij heen vinden het belangrijk om fit te zijn.

o 1 2 3 4 5 6 7

Intrinsieke motivatie Motivatie om te weten

Vul in hoe u denkt over de volgende statements:

(1 = Helemaal mee oneens, 7 = helemaal mee eens)

Ik sport omdat het een goede manier is om veel dingen te leren die van pas kunnen komen in andere delen van mijn leven.

o 1 2 3 4 5 6 7

Ik sport voor de intense emoties die ik voel wanneer ik een sport beoefen die ik leuk vind.

o 1 2 3 4 5 6 7

Het is mij niet meer duidelijk; ik denk niet dat sporten mijn ding is.

o 1 2 3 4 5 6 7

Ik sport voor het plezier dat ik ervaar wanneer ik bepaalde moeilijke bewegingen maak.

(37)

Isabelle van der Heide

Motivatie om te bereiken

In hoeverre komen de volgende statement over sporten overeen met u persoonlijk? (Deze statements kunt u met dezelfde waarden beantwoorden als voorgaande statements ‘Helemaal mee oneens' t/m ‘Helemaal mee eens')

(1 = Helemaal mee oneens, 7 = helemaal mee eens)

Ik zou me slecht voelen als ik niet de tijd nam om te sporten.

o 1 2 3 4 5 6 7

Ik wil anderen laten zien hoe goed ik in sporten ben.

o 1 2 3 4 5 6 7

Ik sport voor het plezier dat ik ervaar wanneer ik technieken leer die ik nog nooit eerder heb geprobeerd.

o 1 2 3 4 5 6 7

Ik sport omdat het een van de beste manieren is om een goede relatie met mijn vrienden te behouden.

o 1 2 3 4 5 6 7

Motivatie om stimulatie te krijgen

In hoeverre komen de volgende statement over sporten overeen met u persoonlijk? (Deze statements kunt u met dezelfde waarden beantwoorden als voorgaande statements ‘Helemaal mee oneens' t/m ‘Helemaal mee eens')

(1 = Helemaal mee oneens, 7 = helemaal mee eens)

Ik vind het gevoel van totale onderdompeling fijn tijdens een activiteit.

o 1 2 3 4 5 6 7

Ik moet regelmatig sporten.

o 1 2 3 4 5 6 7

Ik sport voor het plezier om nieuwe prestaties te behalen.

o 1 2 3 4 5 6 7

Ik vraag mezelf vaak af hoe dit komt: ik kan maar niet de doelen behalen die ik voor mezelf heb gesteld.

(38)

Isabelle van der Heide

A

ppendix B

Manipulatie

Profiel vermoeiend

Denkt u dat sporten vermoeiend is?

Na intensief sporten kan het zo zijn dat uw lichaam vermoeid aanvoelt, maar mentaal zult u zich juist beter voelen. U zult merken dat sporten u juist meer energie zal geven en dat u zich actiever voelt dan voor het sporten.

Profiel geen tijd

Vindt u dat sporten veel tijd inneemt?

Een actieve levensstijl hoeft niet altijd veel tijd in te nemen. Bijvoorbeeld: vijf kilometer fietsen neemt een kwartier tijd in beslag, dezelfde afstand wordt met de auto in vijf minuten afgelegd. Het verschil is dus slechts tien minuten. Wanneer u dit twee keer per dag doet, dan heeft u voldoende lichaamsbeweging voor de dag. Daarnaast zijn er ook leuke apps

ontwikkeld, met verschillende sportoefeningen, die niet veel tijd in beslag nemen.

Profiel slecht weer

Laat u zich tegenhouden door het slechte weer buiten?

Wanneer u goed beschermde kleding aantrekt tijden het sporten zult u het slechte weer niet een meer doorhebben. Sporten zal uw lichaam opwarmen. Het maakt niet uit of uw

sportkleding nat wordt, na het sporten doet u toch weer nieuwe kleding aan. Als u het slechte weer toch niet prettig vindt, kunt u uiteraard ook binnen gaan sporten.

Profiel kosten

Vindt u sporten te duur?

U hoeft natuurlijk niet altijd een duur sportschoolabonnement af te sluiten. U kunt overal gaan sporten, waar u maar wilt. U kunt bijvoorbeeld gaan hardlopen buiten. Ook zijn bepaalde hulpmiddelen (zoals dumbbells of kettlebells) niet duur in aanschaf, welke u kunt gebruiken voor allerlei oefeningen. Daarnaast zijn er ook een heleboel trainingsvideo’s via internet beschikbaar (van verschillende niveaus) waarbij u thuis kunt gaan sporten.

(39)

Isabelle van der Heide

Profiel niet leuk

Heeft u een hekel aan sporten?

U moet doen wat u leuk vindt! Als u een hekel heeft aan hardlopen, dan hoeft u dat natuurlijk niet te doen. Blijf naar activiteiten zoeken die bij u passen. Als u er bijvoorbeeld van houdt om lekker buiten te zijn, probeert u dan eens om te gaan wandelen of fietsen. Probeer wat dingen uit voordat u besluit een hekel aan sporten te hebben.

Profiel pijn

Sporten kan – zeker in het begin – voor spierpijn of vermoeidheid zorgen. Laat u hierdoor vooral niet ontmoedigen. Uw lichaam moet altijd even wennen aan extra beweging. Zorg ervoor dat u sporten geleidelijk opbouwt. Streef niet naar honderd push-ups binnen een week, maar neem er de tijd voor. Daarnaast kan een goede warming-up en cooling-down een hoop pijn voorkomen. Denkt u eraan dat lichte pijn juist goed is voor het opbouwen van spieren.

Profiel alleen

Zoek een sportmaatje! Als u samen met iemand sport, zult u merken dat u dit langer volhoudt. Denk aan een vriend/vriendin of iemand uit de buurt. Kent u niemand die samen met u kan sporten? Er zijn diverse websites waarop u een sportmaatje kunt vinden (bijvoorbeeld: www.beweegmaatje.nl). Bouw het sporten rustig op en loop niet te hard van stapel. Zo voorkomt u blessures en gaat de goede moed niet snel verloren.

Profiel verandering

Het kan een week of twaalf duren voor u wat veranderingen in uw lichaam begint te zien. U moet uw lichaam de tijd geven om op het sporten te reageren. U kunt niet verwachten dat u na twee keer sporten een strak lichaam krijgt. Geniet intussen van alle andere voordelen die sporten teweeg kan brengen. Door te sporten wordt u namelijk gezonder, aantrekkelijker en beter gehumeurd.

Profiel leeftijd

Op een oudere leeftijd gaat het allemaal iets minder snel en lenig, dat is logisch. U kunt beter iets langer dan intensiever trainen, zo voorkomt u blessures. Uit onderzoek blijkt dat de volgende sporten erg geschikt zijn voor 55-plussers: golf, fitness, roeien, wandelen, zwemmen, nordic walking, paardrijden en ouderengym.

(40)

Isabelle van der Heide

Profiel capaciteit

Sporten kunt u op veel manieren doen. Probeert u eens een trainingsboek, -video of -website. Deze geven informatie over allerlei cardio en krachtoefeningen. Ook kunt u een trainer vinden in sportscholen of op internet. Zij kunnen samen met u kijken naar een trainingsschema dat bij u past.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

[r]

“Het was een zeer construc- tief gesprek, waar we met een dele- gatie van de stad en een honderdtal buurtbewoners ons over nieuwe plannen voor de wijk gebogen heb- ben.” Hoewel

Het is voor niemand een geheim dat een priester met de ideeën van Dom Hélder Câmara ook in onze Kerk vandaag nooit bisschop zou worden benoemd.”.. Andere

Begeleiding of toezicht dient bij iedere activiteit aanwezig te zijn voor sporters t/m 18 jaar en de begeleider moet 1,5 meter afstand houden. Begeleiding kan bij zelfstandig

Alle andere niet-leerplichtige leerlingen in het kleuteronderwijs kunnen niet onwettig afwezig zijn, aangezien ze - wegens niet onderworpen aan de leerplicht - niet steeds op

heerlijk als Gij zijt alleen, Armste aller armen rijker dan de allerrijksten restloos gegeven. Liefdestroming eindeloos alleen

Om te voorkomen dat belangrijke kritiek, obstakels of juist lof over het feedbacksysteem en de website gemist zou worden door de beperkingen van een online

Wanneer de variabelen opleidingsniveau, thuissituatie, aantal thuiswonende kinderen en job insecurity samen in één model worden opgenomen, verklaren zij weinig variatie van het