• No results found

Rijenbemestingsvorm maakt geen verschil

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Rijenbemestingsvorm maakt geen verschil"

Copied!
1
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

opbrengst (kg ds/ha) 12.000 14.000 16.000 18.000 20.000 standaard

NP Humifirst Iseed Physiostart Entec 20 m³ runderdrijfmest 40 m³ runderdrijfmest

werkzame N (kg/ha uit drijfmest en kunstmest) 2008 2010 gemiddeld opbrengst (kg ds/ha) 0 50 100 150 200 10.000 12.000 14.000 16.000 18.000 20.000

O

m het gebruik van fosfaat in de land-bouw terug te dringen, gelden er binnen het nieuwe Nederlandse mestbe-leid fosfaatgebruiksnormen voor alle ge-wassen. Snijmaistelers hebben daardoor nauwelijks ruimte om naast een drijf-mestgift van 30 tot 40 m3 nog een aanvul-ling met fosfaat uit kunstmest te geven. Verschillende bedrijven hebben nieuwe producten ontwikkeld om de beperking van de fosfaatbemesting op te vangen. Het doel van deze producten is vaak om met minder aanvulling van fosfor (P) en/ of stikstof (N) uit kunstmest in de rij de opbrengst op peil te houden.

Nieuwe vormen rijenbemesting

Wageningen UR Livestock Research heeft met financiering van Productschap Zui-vel in een tweejarige Zui-veldproef in 2008 en in 2010 een aantal typen van deze nieuwe meststoffen onderzocht. Beide proeven zijn uitgevoerd op zandgrond in de omge-ving van proefbedrijf Vredepeel. Om een effect van een aanvullende fosforbemes-ting te mogen verwachten, zijn percelen gekozen met een matig fosfaatgehalte. De Pw-getallen van de percelen in 2008 en 2010 waren respectievelijk 33 en 32 (mg fosfaat per liter grond). De gehalten aan organische stof waren respectievelijk 3,8 en 3,6 procent.

In het onderzoek zijn verschillende vor-men van rijenbemesting vergeleken bij verschillende stikstof- en fosforniveaus (zie kader). Deze niveaus bestonden uit combinaties van twee verschillende run-derdrijfmestgiften (20 en 40 m3/ha), twee

aanvullende stikstofgiften uit kunstmest (24 kg/ha rijenbemesting en 24 kg/ha rij-enbemesting plus 30 kg/ha breedwerpig) en twee aanvullende fosfaatgiften uit kunstmest (7,5 kg/ha rijenbemesting en 7,5 kg/ha rijenbemesting plus 30 kg/ha breedwerpig).

Ook is er gekeken naar de opbrengst met een bemesting van 20 en 40 m3 runder-drijfmest per ha zonder aanvulling met kunstmest. De drijfmest werd voor het ploegen geïnjecteerd en bevatte

gemid-deld 4,5 kg stikstof en 1,7 kg fosfaat (P2O5) per ton.

Zonder bemesting was de opbrengst 11,8 ton droge stof per ha. Met alleen 20 m3 drijfmest was de opbrengst 15,7 ton droge stof per ha en bij een bemesting met alleen 40 m3 was de opbrengst 17 ton droge stof per ha.

Aangevuld met verschillende vormen van rijenbemesting gaf 20 m3 drijfmest gemiddeld een drogestofopbrengst van 16,6 ton per ha en 40 m3 drijfmest 17,5 ton per ha (figuur 1). Tussen de verschil-lende rijenbemestingsvormen zaten bij beide drijfmestniveaus geen noemens-waardige verschillen in opbrengst.

Extra stikstof wel effect

De rijenbemestingsvormen werden steeds vergeleken bij vergelijkbare stikstof- en fosforniveaus. Dus ook bij een relatief krap stikstof- en fosforbemestingsniveau gaven de alternatieve vormen van

rijen-bemesting geen extra opbrengst ten op-zichte van de standaard stikstof-fosfor-(NP)-rijenbemesting. Verder bleek dat een aanvulling met 30 kg fosfaat uit kunst-mest nauwelijks effect had op de op-brengst. Daarentegen had een aanvulling met extra stikstof uit kunstmest wel ef-fect. Een gift van 30 kg leverde 300 tot 900 kg droge stof per ha extra opbrengst op, afhankelijk van de drijfmestgift. Omdat er in de proef verschillende stik-stof- en fosfortrappen zaten, kon er een totaalanalyse gemaakt worden van de resultaten. Omdat er geen verschillen tussen de rijenbemestingsvormen waren en er geen effect was van een aanvullen-de fosfaatbemesting uit kunstmest,

kun-nen de resultaten worden samengevat in een figuur (figuur 2) waarin de relatie tussen werkzame stikstof uit drijfmest plus kunstmest en de opbrengst is weer-gegeven. Op het perceel van 2010 was de opbrengst zonder bemesting 1,6 ton dro-ge stof per ha hodro-ger dan op het perceel van 2008. Op beide locaties werd de maxi-male opbrengst bereikt bij een hoeveel-heid werkzame stikstof van rond de 150 kg per ha.

Effect in de praktijk

In dit onderzoek gaf een drijfmestgift met 40 m3 per ha al bijna de optimale op-brengst. Een aanvullende fosfaatgift uit kunstmest gaf nauwelijks effect, terwijl dit op basis van de fosfaattoestand van de bodem wel was te verwachten. Het be-mestingsadvies geldt voor vele soorten gronden en is zo opgesteld dat opbrengst-derving altijd wordt voorkomen. Vaak blijkt echter dat naast een normale drijf-mestgift op gronden met een normale of hoge fosfaattoestand een aanvullende fosfaatgift uit kunstmest nauwelijks ef-fect heeft.

In het nieuwe fosfaatbemestingsadvies wordt de geadviseerde fosforgift niet

meer gebaseerd op het Pw-getal van de bodem, maar op een combinatie van P-Al en P-calciumchloride. Zo wordt beschik-bare fosfaat gedurende het groeiseizoen beter ingeschat. Het nieuwe advies wordt begin april uitgebracht.

Er was wel een effect van aanvullende stikstofgift uit kunstmest, gemiddeld 600 kg droge stof per 30 kg stikstof. Voor de opbrengst in het jaar van toediening lijkt een aanvullende stikstofgift in de rij dus zeker zo belangrijk als een aanvullende fosfaatgift. Het fosfaat is echter niet ver-loren. In tegenstelling tot stikstof spoelt fosfaat nauwelijks uit. De bodemvrucht-baarheid wordt met de fosfaatgift in stand gehouden.

Dit onderzoek toont geen besparing van stikstof en fosfaat met alternatieve rijen-bemesting. In de praktijk worden diverse goede ervaringen genoemd met het ge-bruik van alternatieve rijenbemesting in combinatie met verlaging van de stan-daard rijenbemesting. Mogelijk heeft dit te maken met het feit dat in veel situaties de aanvullende rijenbemestingsgift naar beneden kan, ook zonder toepassing van een alternatieve vorm. l

Alternatieven kunstmestrijenbemesting besparen niet op stikstof en fosfaat

Rijenbemestingsvorm

maakt geen verschil

Recent onderzoek van Wageningen UR Livestock Research kon

met enkele alternatieve vormen van rijenbemesting geen extra

benutting van stikstof of fosfaat aantonen. Verder bleek dat

stik-stof meer effect heeft als aanvullende kunstmestgift dan fosfaat.

tekst Herman van Schooten, Jantine van Middelkoop

R U W V O E R W I N N I N G

Verschillende rijenbemestingsvormen

Samenstelling van de gebruikte

meststof-fen in een onderzoek van Wageningen UR Livestock Research naar alternatieve vor-men van rijenbemesting:

– standaard NP-meststof: 26% N + 7% P2O5 + B (boor).

– NP-meststof plus humus en fulvozuren (Humifirst): 175% N + 57% P2O5 + B. Toe-gevoegde humus en fulvozuren moeten zorgen voor betere wortelontwikkeling. – fosfaatcoating (Iseed): meststofcoating

van het zaad met een laagje P2O5 moet de beginontwikkeling stimuleren. – microgranulaat (Physiostart): 8% N + Figuur 1 – Effect van rijenbemestingsvormen

op de opbrengst bij twee runderdrijfmest-giften en dezelfde stikstof- en fosforniveaus (staafjes geven minimaal opbrengstverschil dat nodig is voor werkelijk verschil, weer)

Figuur 2 – Relatie tussen de hoeveelheid werkzame stikstof uit runderdrijfmest en kunstmest en de opbrengst

28% P2O5 + 23% SO3 (zwaveltrioxide) + 2% Zn (zink). Adviesdosering is 20 kg per ha. Het product, dat gebaseerd is op zeewier, is erop gericht de wortelont-wikkeling te stimuleren.

– NP-meststof plus nitrificatieremmer (Entec): 26% N + 7% P2O5 + B. Deze mest-stof bevat een nitrificatieremmer om de omzetting van ammoniumstikstof in nitraatstikstof te vertragen, waardoor de kans op uitspoeling vermindert. Daarnaast moet de positieve lading van de ammoniumstikstof de fosfaatopna-me positief beïnvloeden.

Het volledige rapport met de resultaten van het onderzoek volgt binnenkort via de websites: www.verantwoordeveehouderij.nl en

www.livestockresearch.wur.nl

Mais zaaien met aanvullende rijbemesting heeft nauwelijks resultaat

2 8 V E E T E E L T j A N U A R I 1 / 2 2 0 0 9 2 8 V E E T E E L T A P R I L 1 2 0 1 1 V E E T E E L T A P R I L 1 2 0 1 1 2 92 9 2 8 V E E T E E L T j A N U A R I 1 / 2 2 0 0 9 2 8 V E E T E E L T A P R I L 1 2 0 1 1 V E E T E E L T A P R I L 1 2 0 1 1 2 92 9 Ing. H. A. van Schooten, onderzoeker Wageningen UR Livestock Research Ir. J. C. van Middelkoop, onderzoeker Wageningen UR Livestock Research

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Fluid leaders know the difference between being the captains of ineffective church boats stranded in the religious harbours of safety and irrelevance, or an adventurous life in

There are a number of instances where the Peshitta and the Septuagint (sometimes with other witnesses as well) agree against the Masoretic Text. The examples are listed in the

The study also deliberated on various laws and statutes on labour laws that give effect to the constitutional right to equality , that is section 9 of the

There are six most commonly used self-service channels in the branch-banking sector in South Africa, namely Internet (online) banking, mobile banking, telephone banking, Automated

Onder de capaciteit wordt de volumeverandering verstaan, welke nodig is om een eenheid van drukverandering aan te geven (BAKKER, 1975). Voor een voldoende instelsnelheid van

Deze methodiek is praktisch niet geschikt voor gematigde klimaten maar door combinatie met het inwerken van vers plantmateriaal en gebruik te maken van gasdichte folie voor

- In de glastuinbouw zijn er mogelijkheden voor de teelt van gewassen voor de productie van hoogwaardige inhoudsstoffen, die gebruikt kunnen worden in de fijnchemie, farmacie of

De kennis die dat ople- vert, wordt gebruikt om een eenvoudig toe- pasbare methode te ontwikkelen waarmee veredelaars groeikrachtige robuuste onder- stammen kunnen selecteren