DE 20NNESCHIJNINTENSITEIT
TE WAGENINGEN EN DEN HELDER
DOOR
Prof. Dr J. A. P R I N S
Mededeelingen van de Landbouwhoogeàchool
Deel 47 — Verhandeling 5
H . V E E N M A N & Z O N E N — W A G E N I N G E N — 1944
DE Z O N N E S C H I J N I N T E N S I T E I T
TE W A G E N I N G E N EN D E N HELDER
DOOR
Prof. Dr J. A. P R I N S
Te Wageningen (5° 39' O.L.; 51° 58' N.B.) en Den Helder (4° 45' O.L.; 52° 58' N.B.) is in 1941-1942 het daglicht geregistreerd met horizontale thermozuilen
Zomer cal; uur cm .90 .« -30 o -20 9 .10 • • L-ft 1 1 O 1 O L _ o 0 •4]-'42 A-M
1
0 o o 4 0 . 30- 20-e O 10-» I i — f t x . — Winter '41-'42 O-N _ » j j > 1 L. -» -40 -3? * • - 2 0 è -10 • • » J 1 1 O 1 0 ° o '41-'42 J-J • 1 o , o • o _ _ i 4 0 . 3 0 . O . o. e 10-o 9 1 1 LM '41-42 '42 D-J '41-42 o A-S L . 1 1 1_ _1 1 I «_i— - « 0 _ l ü . o e • 1 a 1 O 0 ° '42 F-M1
O & , 9 o • S I , 3 0 -' 20_10-Flg. 1. De dagelijkse gang van de horizontale totale globale zonneschijnintensiteit te Wage-ningen (•) en Den Helder (o), naar waarnemingen over 1941-1942, in tweemaandelijkse groepen samengenomen. Horizontaal staan de uren van middelbare Amsterdamse zonnetijd. Verticaal staat de intensiteit in kilolux en in calorie per uur per cm* (links is de exponent 2
(r). Het te Den Helder geplaatste instrument was 8 % gevoeliger dan dat te Wageningen. Hiervoor is gecorrigeerd. Wegens de beperkende bepalingen voor meteorologische publicaties kan hier van de resultaten slechts meegedeeld worden, dat de dagelijkse gang op beide plaatsen een typisch verschil vertoont (fig. 1), dat ook voor de landbouw van oelang kan zijn:
1. In de zomer is de intensiteit te Den Helder, vooral 's middags groter dan te Wageningen,
2. In de winter is het omgekeerd, terwijl dan bovendien in het oog springt, dat het maximum te Den Helder iets later bereikt wordt dan te Wageningen (wat in de zomer met meer moeite te zien is), m.a.w.:
Te Wageningen is de dagelijkse gang van de zonneschijnintensiteit meer van het continentale type, te Den Helder meer van het mariene type.
Bij het mariene type veroorzaakt de warmere zee 's ochtends, voora' in de winter, een geringe intensiteit door stratusbewolking. Op het continent veroor-zaakt de thermische opstijging (soms culminerend in thermische onweren)''s mid-dags, vooral in de zomer, een geringe intensiteit door cumulusvorming.
Hiermee zijn ae verschillen verklaard. Er kan op gewezen worden, dat soort-gelijke verschillen ook in de zonneschijnduur gevonden zijn (2). Het voordeel van intensiteitsmetingen hierboven is, dat ze ten eerste iets grotere verschillen en ten tweede een gladder verloop van de dagelijkse gang geven. Dit laatste be-rust erop, dat bij intensiteitsmetingen alle waarden tussen de uitersten kwantita-tief in rekening komen, terwijl bij de bepaling van de zonneschijnduur met de autograaf van CAMPELL-STOKES slechts onderscheid gemaakt kan worden tussen al of niet inbranden van het papier.
ZUSAMMENFASSUNG
In Fig. 1 wird ein Vergleich des täglichen Ganges der Intensität der totalen globalen horizontalen Himmelsstrahlung in Den Helder und Wageningen ange-stellt nach zweijährigen Messungen. In Übereinstimmung mit dem Unterschied in Sonnenscheindauer ergibt sich für Wageningen ein mehr kontinentaler Typus. Die grössere Intensität an der Küste während der Vegetationsperiode könnte landwirtschaftliche Bedeutung haben (Unterschiede bis zu mehr als 10 %).
LITERATUUR
1. G. ZUIDHOF en D. A. DE VRIES, Med. L.H.S. Wageningen, 44, Verh. 4 (1940). J. J. M. REESINCK en D. A. DE VRIES, Med. L.H.S. Wageningen, 46, Verh. 1
(1942).