Koprus
(Juncus
capitatus Weigel)
terug in Noord-Brabant door
natuurontwikkeling
Peter+ W.M. vanBeers?* & Gerard+M. Dirksej;fc
* Jozef Israëlsstraat49,6521 MV
Nijmegen
**
Aubadestraat34,6544 ZD
Nijmegen
The comeback ofJuncus capitatusWeigelin the provinceof Noord-Brabant asaresult of
naturedevelopment
In1998 Juncuscapitatuswasfound onthree newlocalities in theprovinceof Noord-Brabant. All three localities wereformer arablefields,where theeutrophicatedtopsoillayerhas been removed and poolshavebeen dugout.The fast growthofperennials, tree-saplingsand mosses onthese
spots formsathreat for thelong-termestablishment of thetiny pioneer speciesof the Nanocype-rion communities. Active managementwill benecessary topreserve thisspecies.
Inleiding
Een
jaar
nade verrassende vondst in Twente van de sinds 1975 in Nederland niet meerwaargenomenKoprus
1, is desoortookteruggevonden
in Noord-Brabant. De laatstewaarneming
vanKoprus
in dezeprovincie
dateertvan 1962 uit deomgeving
van
Nieuwkuijk.
2Verheugend
is dat de soort in 1998 zelfs op drie verschillendeplaatsen
tegelijk
is verschenen, in allegevallen
dankzij
recentgraafwerk
voornatuurontwikkeling.
8 Gorteria26(2000)
Vroegere verspreiding
vanKoprus
in Noord-BrabantIn het verledenwas
Koprus
in Noord-Brabant bekend van een 15-taluurhokken,verspreid
over Midden-enOost-Brabant. Demeestwestelijke vindplaatsen lagen
netten oosten vanBreda. In de uiterste noordoosthoekvande
provincie, bij
GraveenBoxmeer,waszelfseenkleine concentratievan
vindplaatsen.
3 4Koprus
kwam in Noord-Brabantvoorindroogvallende slootjes
engreppels
enopplagplekken
enkarresporen
invochtige
heiden.125Meernatuurlijke groeiplaatsen
waren 'szomersdroogvallende
oeversvan vennen en wielen. Het betrofvrijwel
steedspioniermi-lieuswaarin,
volgens
oudevegetatieopnamen
en-beschrijvingen,
naastKoprus
ook andereeenjarige
soorten vanhetNanocyperion
voorkwamen,zoalsDwerg
vlas(Ra-diola
linoides),
Grondster(
Illecebrumverticillatum). Wijdbloeiende
rus(Juncus
tenageia), Dwergrus
(
Juncuspygmaeus),
Bronkruid(Montia fontana)
enDwerg-bloem(
Anagallis
minima)..3
Als
begeleiders
werden onder anderegenoemd:
Moe-rasdroogbloem
(Gnaphalium
uliginosum),
Knolrus (.Juncusbulbosus)
en Water-navel(Hydrocotyle
vulgaris).
Veelvan de
eerstgenoemde
soortenzijn
inmiddels in Noord-Brabantzeerzeld-zaam
geworden
of zelfsgeheel
verdwenen. De sterke afname in hetcultuur-landschap
wordt veroorzaakt doorruilverkaveling,
ontwatering
en sterkeeutro-fiëring.
Voedselarme,vochtige pioniermilieu's zijn nauwelijks
nogaanwezig
in hetagrarisch gebied. Tegenwoordig zijn vrijwel
allebijzondere
soorten vanhetNano-cyperion
nog sterker dan in het verledenafhankelijk geworden
vanplaggen
enhet graven enschonenvansloten,greppels
enpoelen. Op eigen
kracht kunnen zezichvrijwel
nergens meerlangdurig
handhaven.De nieuwe
groeiplaatsen
in Noord-BrabantIn dezomervan 1998 is
Koprus (Fig.
1)op drieplaatsen
in deprovincie
aangetrof-fen. Twee
groeiplaatsen liggen
inNoordoost-Brabant,nabij
Grave, in het vroegereverspreidingsgebied
vandesoort. De derdeplek ligt
in West-Brabantnabij
Wouw. Uit ditgebied
wasKoprus
tot op heden niet bekend.1. West-Brabant(Wouw)
Vegetatie
-Op
28-7-1998 vond C. van Oers(Plantenwerkgroep
K.N.N.V.Roosen-daal) Koprus
op dedrooggevallen
oevers van eenvijver
op het terrein van eenwaterwinbedrijf
(49.25). Dezevijver
is in 1994 gegraven als onderdeelvan eenkleinschalig natuurontwikkelingsproject
ineenvoormalig graslandperceel.
Dit per-ceel behoordebij
een inmiddelsgesloopte boerderij.
De eerste paarjaar
nahetgraven kwamer slechts
weinig vegetatie
in devijver
voor.Naeen natteherfstenwinter, toen de
plas
tot de rand hadvolgestaan,
werden er in dedaarop volgende
zomer op de
droogvallende
oevers verscheidenebijzondere pioniersoorten
aange-troffen. Behalve Juncus
capitatus
stondeneronder andereLiggend
hertshooi(Hy-pericum
humifusum),
Moerashertshooi(Hypericum elodes),
Echtduizendgulden-kruid (Centaurium
erythraea),
Borstelbies(Isolepis
setaceus),Geelgroene
zeggeluteo-Juncuscapitatus
10 Gorteria26(2000)
album)
enook de bladmossen Groot viltmutsmos(Pogonatum urnigerum)
en Goud-korrelmos(Fossombroniaspec.)
(Tabel 1).VanKoprus groeiden
erzo'n 300exem-plaren, verspreid
over zesplekken,
ineenmin ofmeerlanggerekte
zoneop de grensvanzandenleem. Enkele
algemene begeleiders
vanKoprus
warenin 1998Knolrus,Greppelrus
(Juncusbufonius), Moerasdroogbloem
enRimpelmos (
Atrichumundu-latum).
In 1999 werder, ondanks
goed
zoeken,geen enkeleKoprus
meergevonden
in devijver.
Dezonewaarin de soort in 1998groeide
hadtot half mei onder water gestaan,en wasdaarnadrooggevallen.
Van debegeleidende
soorten had de Knolrus zichaanzienlijk uitgebreid
tenopzichte
van 1998.Liggend
hertshooien Echtdui-zendguldenkruid
warenin aantalafgenomen,
engroeiden hoger
in dezonering
danhet
jaar
ervoor.Historie - Uit
bestudering
vanoudetopografische
kaarten uit deperiode
tussen 1850 en 19006 7blijkt
dat het terreinwaar depoel
is gegraven,halverwege
devorige
eeuwreedsgrasland
was. Deomliggende
percelen
warenvoornamelijk
ingebruik
als akker.Op
deperceelsgrenzen
stondenvrijwel
overalhoutsingels
ofbomenrijen.
Slotentussendepercelen zijn
op de historische kaarten niet zichtbaar. De situatie rond 1900 isvergelijkbaar
met die rond 1850. Hetperceel
was toen ingebruik
als akkerland. Poelen ofgreppels
in de directeomgeving
van dehuidige
vijver zijn
op de kaarten nietterugte vinden. Deafgelopen
50jaar
is hetperceel
waarin devijver
werd gegraven steeds ingebruik
geweestalsgrasland.
Doordat oude
vegetatiegegevens
ontbreken is het nietmogelijk
de vroegeregroeiplaats
te reconstrueren.Opmerkelijk
is wel datKoprus
uit het verleden in hetgeheel
niet bekend is uit West-Brabant. Dedichtstbijzijnde
bekendegroeiplaatsen
(voor
1950) lagen bij
Dorst/Oosterhout,zo'n 35 kmoostelijker.
4Aangezien
erbij
de
aanleg
van devijver
geen zandvanelders isaangevoerd,
is hetzeeraannemelijk
dat
Koprus
uit de locale zaadbank isopgekomen.
Waarschijnlijk
heeft het zaaderminstens 50
jaar,
enmogelijk
meerdan 100-150jaar
in de bodemgezeten,voordat hetweer kon kiemen.Beheer- Het
grasland
wordt nietmeerbemestenlaat in dezomergemaaid.
Totnutoeis erdoor het
waterwinbedrijf
geen beheeruitgevoerd
in devijver
zelf.2. Noordoost-Brabant(Escharen)
Vegetatie
- De eerste van twee nieuwegroeiplaatsen
vanKoprus
in Noordoost-Brabantligt bij
hetLangven.
Dit is hersteld in het kadervan eenlandinrichtingspro-ject.
Door N. EttemaenP.P. van Laake werd desoortop 24-6-1998 opvochtige
zandgrond nabij
hetvengevonden
(45.38). Er stonden ongeveer 100exemplaren,
begeleid
doorvoornamelijk algemene
soorten vanvochtige
pioniermilieus,
zoalsMoerasdroogbloem,
Knolrus enGreppelrus (Tabel
1).
Deaanwezigheid
vanru-deralesoortenals Perzikkruid(Persicaria
maculosa), Straatgras
(Poaannua),Gladvingergras ( Digitaria
ischaemum),Canadesefijnstraal
(Conyza canadensis),
Var-kensgras
(Polygonum aviculare),
Groteweegbree (Plantago
major)
enzelfs Grotede bodem. Meer
bijzondere begeleidende
soorten warenGeelgroene
zegge(Carexoederi subsp. oedocarpa) enTormentil
(
Potentillaerecta).
In 1999 leeker in devegetatie
vanKoprusgroeiplaats
niet veel veranderdtezijn.
Deplek
had alleen in het vroegevoorjaar
onderwater gestaan.Naast
Koprus
waren erin 1998 tal vanandere zeldzameplantensoorten
en eenkranswier
(Breekbaar
kransblad- Charaglobularis) teruggekeerd
in hetven: o.a.Moerashertshooi,
Duizendknoopfonteinkruid
(Potamogeton
polygonifolius),
Wa-terpostelein
(Lythrum
portula),
Vlottende bies (Eleogiton fluitans),
Borstelbies,Kleinste
egelskop
(Sparganium
natans),Stijve
moerasweegbree
(Echinodorusranunculoides)
en Kleinglidkruid
(Scutellariaminor). In 1999 verschenenPil-varen (Pilularia
globulifera),
Moeraswolfsklauw (Lycopodiella
inundata)
enOn-dergedoken
moerasscherm(Apium
inundatum)in hetven. Ooksoorten vaneutrofeenverstoorde milieus als Grote lisdodde
(Typha latifolia).
, Pitrus(.Juncuseffusus)
en
Mannagras ( Glyceria fluitans)
haddenplaatselijk
een grootaandeel in de vege-tatie. Het voorkomenvan Veldrus (Juncusacutiflorus), Draadzegge
(Carexlasio-carpa), Snavelzegge
(C. rostrata) enDuizendknoopfonteinkruid
wijst
optoestro-ming
vangrondwater.
Het venligt
dan ookprecies
op de overgang vanhoger
gelegen zandgronden
naar eenbeekdal.Historie- Het
Langven
isvermoedelijk
ontstaan in eenuitgestoven laagte. Op
eenoude
topografische
kaart uit deperiode
rond 18406isnamelijk
te zien dat hetvenomringd
werd doorstuifzandruggen.
In de directeomgeving
van hetven kwamen toenheide-achtige vegetaties
voor.Invergelijking
met het hersteldeven nu,liep
hetoorspronkelijke
ven omstreeks 1840 zo'n 250mverder door inwestelijke richting.
Op
eenkaart uit het einde van de 19e eeuw7bestond het uit
twee
afzonderlijke
delen. Het
oostelijke
deel waterde viaeensloot af opeennabijgelegen riviertje
(deLage
Raam). Omstreeks 1950 is hetgrootste deelvanhetven door boeren uit deomgeving gedempt,
metzandvandenabijgelegen
stuifduinen.Tevens werd hetvenontwaterd. Het
gedempte
ven werdomgevormd
totlandbouwgrond.
Het meestoostelijke
deelvanhetvenwerdgespaard,
enondanks deontwatering
bleef het nogvrij
nat. Hier ontwikkelden zichgagelstruwelen
enbroekbos vanwilgen
enelzen.Op
enkeleplaatsen
in hetoostelijk
deel komt nogGaligaan (
Cladiummariscus)voor, een indicatie voor de toestroom van
basenrijk
grondwater
in het recente verleden. Nadaterongeveer 10
jaar geleden
eendiepe ontwateringssloot
door hetontgonnenven was
gelegd, verdroogde
hetdichtgegroeide
venrestant sterk. In het kadervan eenlandinrichtingsproject
konden delandbouwpercelen,
voor-namelijk
maïsakkers enenkelegraslanden,
opdeze locatie worden
aangekocht
enovergedragen
aanStaatsbosbeheer. In de herfstenwintervan 1996/1997 werden deteeltlagen
en destuifzandlagen
van dezepercelen
afgegraven,
waarbij
de oude contouren vanhetvennauwkeurig
werdengevolgd.
In verbandmetdevermoedelij-ke
aanwezigheid
van eenzaadbankmeteventueelbijzondere plantesoorten
lietmende oude
veenlaag
op de vroegere venbodem zitten. Hetmeestoostelijke,
met broek-bosbegroeide
deel, isbij
de herstelwerkzaamhedengespaard gebleven.
Dehuidige
groeiplaats
vanKoprus
in het hersteldevenligt
ineenuurhok,waarvandesoortuit het verleden niet bekendwas. In drieaangrenzende
uurhokken kwam desoortvóór1950 echter nog wel voor. 4
12 Gorteria26(2000)
Broekse Wielen
(46.21),
samenmet o.a.Dwergbloem, Dwergvlas
enBronkruid.5 Uit 1939 is nogeenopnamevan eenKoprus-groeiplaats
bekendvan eenslootje bij
Nieuw-Gassel
(46.21 j.
1Begeleidende
soorten waren hierDwergrus,
Wijdbloeien-derus,Liggend
hertshooienGrondster. Het zaadvanKoprus
heeft in hetLangven
minstens vanaf 1950 in de bodemgerustvoordat hetweerkonkiemen,maarmoge-lijk
ook veellanger.
Ditgeldt
ookvoorvele vande anderebovengenoemde
bijzon-dereplantensoorten,
dienauitgraving terugkeerden
in hetven.Beheer - Hetven is nade herstelwerkzaamhedenopgenomenineen
begrazings-gebied
vanzo'n 45ha, waarineenkuddevan 16 SchotseHooglanders aanwezig
is.Mogelijk
kunnen de grazers in combinatiemet dewaterstandsdynamiek
zorgenvoor voldoendeopen
plekken
op devenoever, waarinKoprus
steedsopnieuw
kan kiemen. Hettalrijke
voorkomen vaneutrofiëringsindicatoren
als Grotelisdodde,Pitrusen
Mannagras,
reeds in het tweedejaar
na hetuitgraven, wijst
echter op deaanwezigheid
van veel nutriënten(nalevering
uit de bodem of via toestromendondiep grondwater).
Het is dan ook de vraag of hethuidige
beheer voldoende isomhet
dichtgroeien
vande venoevers tevoorkomen.3. Noordoost-Brabant(Mill)
Vegetatie
-Op
4 km van hetLangven
ligt
de derde nieuwegroeiplaats
vanKoprus
in Noord-Brabant
(46.31).
Op
18-8-'98 werden daar op dezandig-lemige
oeversvan een recent gegraven
poel langs
deLage
Raam enkele honderdenplantjes
vanKoprus aangetroffen. Op
13-9-'98 stondenerzelfs ruim 2000exemplaren
rond depoel.
Vaakgroeiden
zemetenkele tientallentotenkele honderdenplantjes
dichtbij
elkaar.Verspreid
kwamen ook veel alleenstaandeKoprus-plantjes
voor.In hetter-reingedeelte
rondom depoel groeiden
ook allerleialgemene
soorten, zoalsCanade-se
fijnstraal,
Greppelrus,
Tengere
rus (Juncus tenuis), Heermoes (Equisetum
arvense)
en veeljonge opslag
van Grauwewilg
(Salixcinerea)
enBoswilg
(Salixcaprea). Vermeldenswaardig
zijn
ooksoorten als Kleine zonnedauw(Droserain-termedia),
Borstelbies,Dwergzegge
(Carex oederisubsp. oederi),
Stekelbrem (Ge-nistaanglica), Kruipwilg
(Salixrepens), Dwergviltkruid (Filago
minima),Liggend
hertshooienNaaldwaterbies
(
Eleocharisacicularis). Op
ietsdrogere
delenlangs
de bovenrandvan depoel
waren vooral bladmossentalrijk,
waaronder Ceratodonpurpureus, Krulmos
(
Funariahygrometrica)
enZilvermos(Bryum argenteum) (zie
Tabel 1voor
opnamen).
Zeldzameremossoorten warenGroot viltmutsmosenOran-je knolletOran-jes-knikmos ( Bryum tenuisetum).
Historie-
Halverwege
devorige
eeuwwas deLage
Raam nog een meanderendriviertje,
dat omgeven werd dooruitgestrekte
laaggelegen,
moerassige
beemden. Deze beemden behoordentothetstroomgebied
van de BeerseMaas,eenlaaggele-gentraversedie
gebruikt
werdomde Maasbij hoge
waterstandenteontlasten. In de winter lietmenvia de Beerse Overlaat Maaswaterin, dat zich zelfeenweg zochtoverde door
dijkjes
endammetjes
omslotentraverse.5 Door defrequente
inunda-ties bleven deze beemden vaak totlaat in hetvoorjaar
zeernat, waardoorze voorde landbouw slechts extensief(als hooiland)
konden worden benut. Hun botanischewaardewasdaardoorzeergroot.Ook het
terreintje
met dehuidige groeiplaats
vanKoprus
maakte deel uit vandeze beemden.Deze situatiewas reeds aanhet eindevan de 19
e
eeuw sterk veranderd. De
Lage
Raamwas toen algekanaliseerd.
Doorvergroting
van deafvoercapaciteit
van de Maas werd de Beerse Overlaat
geleidelijk overbodig;
hij
werd in 1929voor het laatst
gebruikt
om Maaswater in te laten. Al rond 18957 waren demoerassige
beemdenlangs
deLage
Raamomgezetingraslanden.
In iedergeval
sinds de voorlaatsteeeuwwisseling
lijkt
dehuidige
Koprus-groeiplaats
in ge-bruik tezijn
geweestalslandbouwgrond,
aanvankelijk
alsgrasland
maar later ook als akkerland.In het kadervan een
landinrichtingsproject zijn
degronden langs
deLage
Raamaangekocht
en in 1996-1997 ontdaan van hunvoedselrijke
toplaag.
Ze warende laatste
jaren
ingebruik
geweestals maïsakkerengrasland.
Ookzijn
er verschei-denegeulen
enpoelen
gegraven.Beheer- Het beheer bestaattotnutoeuit niets doen.
Mogelijk
wordterin denabije
toekomst
kleinschalig
en extensief beheeruitgevoerd,
om het terreingeschikt
te houdenvoorpioniersoorten.
Het beheervandeLage
Raamenhaaroevers door hetwaterschap
is sterkgeëxtensiveerd.
Metbehulp
van stuwen wordtgeprobeerd
omde waterafvoer door het
riviertje
te vertragen, waardoor het terreinwaarKoprus
groeit
in de winterlangdurig
onderwaterkan staan.Gezien de
vegetatie-ontwikkeling
- metnamehettalrijke
voorkomenendesnelle
groei
vanwilgen
- is de kans groot dat degroeiplaatsen
vanKoprus
in ditterreintje
binnen enkelejaren
dicht zullengroeien.
Een hernieuwd bezoekaan de
'Kopruspoel'
op 5-9-1999bevestigde
dezeveronderstelling:
blad- enlevermossen hadden zich ineen
jaar tijd
zeer sterkuitgebreid,
en bedektenvrij-wel de
gehele
bodemop de
plaatsen
waar in 1998 de meesteKoprusplantjes
stonden. De
aanwezige
houtige
gewassen alsBoswilg
en Grauwewilg
warenreeds tot een
hoogte
van 1,5-2 mopgeschoten,
en namenveel licht weg. VanKoprus
waren er nog slechts enkele tientallen, zeer kleine, ieleexemplaren
aanwezig.
Ze waren meestal niethoger
dan 1-3 cm,terwijl
ze in 1998 vaak eenhoogte
van 5-10 cm bereikten.Het is de vraag of alleen de
overstromingsdynamiek
voldoende is omregel-matig
openplekken
te creëren in hetterrein,
zodatpioniervegetaties
metbij-zondere
plantensoorten
zich ook oplangere
termijn
kunnen handhaven. Daar-naast is het water in deLage
Raam ook nogeensvrij voedselrijk,
doordat hetafkomstig
is uit bovenstroomsgelegen landbouwgebieden.
Inundatiesmetvoed-selrijk
water zullen deverruiging
alleen maar versterken.Nieuwe kansen voor
Koprus
in Noord-Brabant?Het is
bij
alledrie de nieuwegroeiplaatsen
onzeker ofKoprus
enandere zeldzame soorten vanhetNanocyperion
zicheroplange termijn
kunnen handhaven.Op
alledrie de
groeiplaatsen lijkt
hetwaterstandsregime
geschikt
voor soorten uit hetvegetatie-14 Gorteria 26(2000) opnameschaal nummer jaar locatie oppervlak(m2) Juncuscapitatus Juncusbufonius Juncus bulbosus Juncusarticulatus Gnaphaliumuliginosum Carex oederi subsp. oedocarpa
Lycopuseuropaeus Salix cinerea Persicaria maculosa Carex vesicaria Trifoliumrepens Juncuseffusus Digitariaischaemum Equisetumpalustre Poapratensis Matricariarecutita Aperaspica-venti Rumex acetosa Conyzacanadensis Eleocharis multicaulis Calluna vulgaris Elytrigiarepens Plantagomajor Urtica dioica Rumexobtusifolius Potentilla erecta Alnusglutinosa Polygonumaviculare Epilobiumspec. Erica tetralix Epilobiumciliatum Carex arenaria Hypericumelodes Agrostisstolonifera Festucarubra Galium palustre Lotuspedunculatus Lythrumsalicaria Taraxacumofficinale Populusgileadensis Bo Bo Bo BB BB BB 12 3 4 5 6 1998 1998 1998 1999 1998 1998 LV LV LV LV LR LR 114 111 111 + 11 3 3 - I + + 3 3 2 + + - -11-- + 1 + 3 - - + - -1 1 1 - - + 111 _ - -1 1 2 2a I 2 - - -II + --11 + + 11--1 r - -1 + - -1 r - -1 - - r r + + + +
Tabel 1.
Vegetatie-opnamen
van de tweeKoprusgroeiplaatsen
in Noordoost-Brabant.LV =
Langven,
LR=Lage
Raam, Bo=4eBosstatistiek, BB =Braun-Blanquet
Opnamen gemaakt
door: G.M. Dirkse & S.H.M. Hochstenbach(1,
2 en3;28-6-’98)),
E.J. Weeda & A.I.Reijerse
(4; 14-10-’99)enB.C.Hoegen (5
en6;8-9-’98)
opnameschaal Bo Bo Bo BB BB BB nummer 1 2 3 4 5 6 jaar 1998 1998 1998 1999 1998 1998 locatie LV LV LV LV LR LR oppervlak(m2) 1 1 4 1 1 1 Juncuscapitatus 1 1 1 + 1 1 Juncusbufonius 3 3 - 1 + + Juncus bulbosus 3 3 2 + - -Juncusarticulatus - - - + - -Gnaphaliumuliginosum - 1 1 - - +
Carexoederisubsp. oedocarpa 1 - - + -
-Lycopuseuropaeus 3 - - + - -Salix cinerea 1 1 - - + Persicaria maculosa 1 1 - - -Carex vesicaria 1 - - - - -Trifolium repens - 2 2a - -Juncuseffusus - 2 - - -Digitariaischaemum - 1 + - -Equisetumpalustre - - - - -Poapratensis - - - - -Matricariarecutita - - - - -Apera spica-venti - - - - -Rumex acetosa - - - - -Conyzacanadensis - - 1 + + Eleocharis multicaulis - - 1 - -Calluna vulgaris - - r - -Elytrigiarepens - - + - -Plantagomajor - - r - -Urtica dioica - - - - r Rumexobtusifolius - - - - -Potentilla erecta - - - - -Alnusglutinosa - - - - -Polygonumaviculare - - - - -Epilobiumspec. - - - - -Erica tetralix - - - r - -Epilobiumciliatum - - - + - -Carex arenaria - - - + - -Hypericumelodes - - - r - -Agrostis stolonifera - - - r - -Festuca rubra - - - 1 - -Galium palustre - - - r - -Lotuspedunculatus - - - r - -Lythrumsalicaria - - - r - -Taraxacumofficinale - - - r -Populus gileadensis - - - - + +
(Tabel1vervolg)
successieteleidentot
verruiging
vanKoprusbiotopen.
Het is de vraag ofbegrazing
alleen
bij
hetLangven
optermijn
voldoendekiemingsmogelijkheden
voor deze soorten biedt. Ook de sterkegroei
vanblad-enlevermossen leidt- metnamebij
deLage
Raam- tot eenbeperking
van devestigingsmogelijkheden.
In devijver bij
Wouw is het niet
geheel duidelijk
waaromde soortalna eenjaar
weerverdwenenwas.
Mogelijk speelt verzuring
vanhetwaterin devijver
eenrol,gezien
de sterkeuitbreiding
vande Knolrus in 1999. Ook concurrentiemetdelaatstgenoemde
soort kanKoprus
parten hebbengespeeld.
opnameschaal Rumexacetosella Holcus lanatus Phalarisarundinacea Phragmites australis Bidensfrondosa Juncusconglomeratus Oxalisfontana Equisetumarvense Mossen Atrichum undulatum Atrichum spec. Bryum argenteum Bryum bicolor Bryumrubens Brachytheciumrutabulum Bryum spec. Ceratodon purpureus Dicranella heteromalla Ditrichum cylindricum Funaria hygrometrica Leptobryum pyriforme Marchantiapolymorha Polytrichumjuniperum Bo Bo Bo BB BB BB r r r r + + + --- + 1 - 2 - + + I 1-33 I 11... + + + + 2 2-44 + 1 1 1 1 - + + 1 1
Onderzoek van
groeiplaatsen
vanKoprus
inzandafgravingen
in Zuid-Duits-land8 heeftuitgewezen
datKoprus
steeds alleen in dejongste afgravingen opduikt.
Alsgevolg
vande snel toenemendebedekking
van de bodem doorzaadplanten
enmossen, nemende aantallenvan
Koprus
hier telkens binnen enkelejaren
navesti-ging
drastisch af. Dit beeld komt sterkovereen metdeontwikkelingen
opdegroei-plaats langs
deLage
Raam.Volgens
Muller9 ishandhaving
vanpioniergemeenschappen
vanhetNanocype-rion
opkleine,relatief
geïsoleerde groeiplaatsen
alleenmogelijk
alssnelgroeiende
planten-
enookmossoorten in hungroei
wordenbeperkt, bijvoorbeeld
doorregel-matige overstromingen
of door hetopandere
wijze
openhoudenvandevegetatie.
Het steeds
opnieuw
ontstaan van kale,zandige plekken
alskiemingsmilieu
iseeneerste vereistevoorde
vestiging
dezegrotendeels eenjarige
soorten. (Tabel1vervolg) opnameschaal Bo Bo Bo BB BB BB Rumex acetosella - - r r Holcuslanatus - - r -Phalaris arundinacea - - r -Phragmitesaustralis - - - + Bidensfrondosa - - - + Juncusconglomerates - - - + Oxalisfontanel - - - + Equisetuman>ense - - - + Mossen Atrichum undulatum 1 2 + + Atrichum spec. - 1 - -Bryum argenteum - 1 3 3 Bryum bicolor 1 - - -Bryumrubens 1 1 - -Brachytheciumrutabulum - - + + Bryum spec. - - + + Ceratodonpurpureus 2 2 4 4 Dicranella heteromalla - - - + Dilrichum cylindricum - 1 - -Funariahygrometrica 1 1 1 + + Leptobryumpyriforme - 1 - -Marchantia polymorha - - - + Polytrichum juniperum - 1 --16 Gorteria26(2000)
Bij
hetLangven
en deLage
Raamlijken
er wat meerruimtelijke
uitwijk-mogelijkheden
voorpioniergemeenschappen
tezijn
dan op degroeiplaats
bij
Wouw. Door de
grotere omvang en de
gevarieerde
inrichting
van beideOost-Brabantseterreinen, met veel micro-en macroreliëfen
geleidelijke
overgangentussen nat en
droog, zijn
erbinnen het terreinvermoedelijk
ookgeschikte
kiem-plekken
voorKoprus
injaren
met extreemdroge
ofjuist
natteomstandigheden.
Volgens
Weeda3 wasKoprus
ook in devorige
eeuw al inbelangrijke
mateafhankelijk
vanmenselijke
ingrepen
in hetlandschap,
en hetlijkt
eropdat dieafhankelijkheid
alleenmaargrotergeworden
is.89 MochtKoprus
op de nieuwegroeiplaatsen
in Noord-Brabant binnen enkelejaren
doorvoortschrijdende
ve-getatiesuccessie
hetonderspit
delven,
dan is erhopelijk
toch een zaadbankopgebouwd,
van waaruit de soort weer snel zou kunnenterugkeren
na schonenof
plaggen
van degroeiplaats.
Het zou nog mooierzijn
als de soortdooraan-gepast beheer
langer
stand zou kunnen houden, maar dat is medeafhankelijk
van
geschikte
randvoorwaarden zoals dejuiste
waterkwaliteit en niet te veel instroom vanvoedingsstoffen.
Het feit datKoprus
na vele tientallenjaren
af-wezigheid plotseling
weer op drieplaatsen
in Noord-Brabant konverschijnen,
laat zien dat de soortdankzij
eenlanglevende
zaadbanklangdurig
ongunstige
perioden
kanoverbruggen.
1. M.A.P.Horsthuis, 1997. OvereennieuwegroeiplaatsvanKoprus(Juncuscapitatus Weigel)in Nederland. Stratiotes 15: 3-15.
2. J.M.A.Cools, 1989. Atlasvande Noordbrabantse Flora. Utrecht. 3. E.J.Weeda,1994.Plantensociologie'avant la lettre'. Stratiotes9: 3-21.
4. F. Adema, 1980. Juncus capitatus C.E.Weig. In:J.Mennema,A.J.Quené-Boterenbrood& C.L. Plate(red.),Atlasvande Nederlandse Flora 1:137. Amsterdam.
5. J.M.C.P. Schoonen, 1968. Vegetatiekarteringvan de BroekseWielen bij Vogelshoek. Nij-megen.
6. Wolters Noordhoff, 1990. Grote Historische AtlasvanNederland 1:50.000. Deel 4: Zuid-Nederland 1838-1857. Groningen.
7. Historische Atlas Noord-Brabant: ChromotopografischeKaart desRijks 1:25.000. Deventer, 1989.
8. W.vonBrackel,T.Franke,U.Messlinger& W.Subal,1990. SelteneZwergbinsenin Franken. Ber. Bayer.Bot. Ges. 61: 217-227.
9. J. Müller, 1996. Experimentelle Sukzessionsforschung zum Schutz seltener Zwergbinsen-gesellschaftenin Norddeutschland. Abh. Naturw.VereinBremen 43/2: 289-308.