40
The
comparativelyhigh
percentageof
older
Poplarsin
the Southernforest
areasmay
partly be
causedby the high
per-centageof
the
ratherslowly growing
Populus 'Marilandica'in
these provinces.10
A
classificationin
diameter classes is preferableto
that
in
age classes.In
the latter
case one dependson the
exactness of age estimations by those who draw up the inventory, estimationswhich
are
not
easy especiallywith
treesolder
than
8
to
10 years.Moreover,
aD
age class doesnot
mention anything about
thegrowth
and thus
the Íuture
production
of
the
plantations,if
reliable yield tables are not available.R.
Koster
/
Populierenveredeling
in
NederlandBosbouwproefstation, Wageningen
Inleiding
De
pionier
van de
populierenveredelingin
Nederland
waslloutzagers,
die
orde brachtin
de systematiekvan
de populier enin
de veelheid van klonen en namen.Een
redelijk
aantal bruikbare klonen, allein
de natuur ontstane Euramerikanen, stond na de oorlog de teler ter beschikkingtot
deinval
van een nieuwe bladziektein
Europarond
1958. Daar' naging
het met de bruikbaarheid van de meeste van die klonen snel achteruit.Voor
de bebossingenin
de lJsselmeerpolders ble-ven tenslotte alleen'Robus ta' en'Zeeland' een veilige keus.Het
veredelingswerk begonkort
na de tweede wereldoorlog metimporten van
Populus deltoides zaad door de Landbouwhoge-school, afdeling Bosbouw enhet
in
L947 opgerichte Bosbouw-proefstation.Het
proefstation maakte bovendien een inventari' satie van de nogin
Nederland voorkomendewilde
populier, deP.
nigra, waarvan een uitgebreide verzamelingwerd
bijeenge-bracht.Het
resultaatvan
beideactiviteiten
vormt
ook
nu
nog de basis van het kruisingswerk.In
dietijd
ontstond ook een intensieve samenwerking met bui-tenlandseinstituten, vooral met
het
Instiruut voor
Veredelingvan
Populierente
Geraardsbergenen het Instituut
te
CasaleMonferrato
in
Italië;
voortsmet
diverse andereinstituten
over de gehele wereld.In
gecontroleerde kruisingen werdmet
succes gebruik gemaákt vanuit
N.Italië
stammende P. nigra.De klonen'Dorskamp'
en'Flevo'
zijn
daaruit voongekomen.Zij
ziin
zeer resistent tegen Marssoninabrunnea
en
roest
(Melampsora
larici-populina). Daarnaast werd een drietal anderg door het werk van Schreinerin
de
V.S.
ontstanehybriden
wegenshun
weerstand tegen Marssonina geïntroduceerd,nl.
'Oxford',
'Geneva'en
'Andros' coggin'.In
latere jaren washet
kruisingsprogrammavoornamelijk
ge-richt
op de produktie van Euramerikaanse hybriden (de kruising P. deltoidesx
P.nigra).
Daarna bleken echter ook combinaties van P. deltoidesx
P. trichocarpa veelbelovend.In
de herfst van1972
wasde
gemiddeldehoogte van
34
hybridenklonen vanP.
deltoidesx
P.
trichocarpa 141,6cm
aanhet
eind van
hun eerstejaar
in
dekwekerij.
Dit
was precies 507o
meer dan de gemiddelde hoogte van de42
Evamerikaanseklonen (nI.94,5
cm)
staandein
dezelÍde collectie planten.Het
gebrek aan goede P. trichocarpa klonen was een hinderpaalbij
deproduktie
van deze nieuwe, sneller groeiende hybriden.Gelukkig begint
hier verbeteringin
te komen.Een nog
nieuwereonrwikkeling
is
bezig
te
ontstaandoor
de gecontroleerdekruising
van deze (P. deltoidesx
P. trichocarpa) hybridenmet
P. nigra.Het
niveau van groei en weerstand van deze families is veelbelovend.Enerzijds
is
er dus een tendens naar een gecompliceerde hybri-disatiemet het
doel de goede eigenschappenvan
verschillendeIf
one wantsto maintain
the age classes, itwill
be necessary to subdivide them,for
instancein
classesof
5 years.It
is not yet
surethat
the inventoryof
forests andline
planta-tionsin
the Netherlandswill
be repeated. Thehigh
costsmight
makeit
impossibleto
rcalizea fourth
census. Especiallywith
poplar, where the situationrapidly
changes becauseof
its
short rotation,this
omitting
a renewed inventorywould
befatal
for
the
developmentof a
good
insight in the future
supply of
poplar
wood and thusfor
the developmentof
awell
balanced wood market.La
sélection du peuplier aux
Pays Bas RésuméLa
sélectiondu
peuplier
a
commencéaux
Pays Basen
1948. Après l'apparition et I'extension d'une nouvelle maladie foliaire,la
Marssonina brunneaen
1958,le
travail
a été intensifié. Lespremiers nouveaux clones 'DorskamP'
et
'Flevo'ont
été rendu disponibles pour la commerce en 1964.Le but
premier de
la
sélectiona
étéla
production
d'hybrides Euraméricains. Dès 1966 les hybrides entre P. deltoides et P. tri-chocarpa se sont montrés de plus en plus intéressants à cause deleur croissance extrêmement rapide. Récemment des croisements controlées entre ces hybrides
et
P. nigra
ont
donné également des resultats prometteurs.En
plus de l'intérêt
marquépour le
développementde
la
re-cherche surl'hybridation
de cestrois
espèces orr noteun
intérêtcroissant pour I'emploi de P. nigra par comme brise-vent notam-ment dans le Ouest et le
Nord
du pays.Les croisements controlés réalisés chaque printemps produisent environs 50.000 plants. Ces plants sont installés en couche froide
dès
le
premier étéet
sont sélectionnés en Octobre dela
même année. Les plants attaqués par des maladies foliaires, notamment Melampsoralarici-populina
et
Marssonina,sont
éliminés.
Il
reste alorsenviron
5.000 plants,qui
sont plantés en pépinière et sélectionnés pendant les deux années suivantes.Après
trois
ans on retient les 250 meilleurs plants,tant
pour la résistance quepour la
forme etla
croissance.Ils
sont multipliés végétativementpar
bouturage des cimesnon
aoutées. Ceci sefait
enplein air et
sous brumeartificielle
continue. Le taux dereprise
total
après deux ans est de 75 7o. Ces250
clones sont alors testéspour leur
résistance au chancrebacérien
(méthode Ridé).Toute observation faite pendant le stade pépinière sur les divers caractères de ces clones constinre une estimation Íaite à
l'oeil
et onutilise
une échelle de1
(le meilleur)
à6
(le plus mauvais). Les observations concernantla
croissancg les maladies foliaires,le
chancre suintant,la
forme
etc. sont enrégistrées sur ordina-teuf.Dans les essais comparatifs
initiaux,
on
n'emploit
que4
ou
6 plantspar
clone(2
ou
3
répétitions d'une paire de plants). Lebut
de ces essais est d'obtenir uneindication
du niveau depro'
duction des clones testés,plutót
que leur production exacte.Après ces essais comparatifs
initiaux
onze nouveaux clones ont été libétés en 7972; cinq de ceux-ci étaient des clones sélection-nés aux Etats-Unis ou au Canada.soorten
in
één kloon te verenigen. Anderzijdszijn
er zeker grote mogelijkhedenvoor
zuivere soorten. P.nigra
verheugtzich in
4L
Vrourvelijke P. deltoides ent in bloei. Graft of Íemile P. deltoides, flouering.
Foto: Bosbouwproefstation
De
zaden wordenmet
de hand van hetpluis
gescheiden en uit-gezaaidop narre
turfplakken onder dubbel
glas. Dekieming
volgt
na een ror twee dagen en na zestot rien
dagen worden dekiemplanten met de pincer overge zet naar potren met tuinaarde.
Zes tot acht weken nadien
g^
í
ze de koude bak in, waar ze de rest van de zomer blijven.Jaadijks worden ongeveer 50.000 planten geproduceerd.
Selectie op
bladziektcn
In
de
meestalvrij
natte Nederlandse zomersworden
de
zaai-lingen
in
de koude bak hevig door bladziekten aangerast. Daarlariks op
dekwekerij groeit
is vooral de
aanrasringdoor
roest (Melampsoralarici-populina)
in het
eerste jaar uitermate hevig,tenzij de zomer
uitzonderlijk
droog is.In
normale narre zomersblijven
circa
5000 planren,in
drogewel
20.000 planten over na selectieop
bladziekten(eind
okto-ber);
deze worden volgend voorjaar uitgeplantop
de kwekerijte
Heesnabij
Didam,
ten
O
van
Árnhem waar
Marssoninabrunnea aantasting
heviger
is
dan
elders.Na
nog twee
jaar selectieop
bladziekten, groei en vorm, worden circa!250
plan-ten
overgehouden, waarvan1000
eldersworden
geplanr voorlatere bestudering. De 250 beste worden vegerarief vermeerderd
voor
toetsingop
bacteriekanker.Vegetatieve
vermeerdering
Voor
de
vermeerderingvan deze
250 driejarige
geselecteerdezaailingen wordt zomerstek
gebruikt,
d.w.z. scheuteindenver-zameld
in
de
periode
midden junt
t/m
midden
juli.
Deze scheuteindenmet
enigblad
(lengte ca. 5à
8cm)
wordenin
de koude bakken geplaarsr waarbij overdag (zonder bedekking vande
bak) doodopend
wordr
geneveld.'s
Nachtswordt
de
ver-neveling
gestopren de bak afgedekt
met
een
hor.
Na
6-8
wekenzijn de stekken beworteld
en wordt
de vernevelingge-stopt. Het volgende voorjaar worden de bewortelde
planten
in
dekwekerij
geplanr. AÍgezien van sommigemoeilijk
bewortel-bare P. deltoides klonen is de slagingin
debak
meer dan 85 7o. Êrcn jaar later is de slaging oígeveet 75 7o.Gevoeligheid.
voor bacteriekanker
Nieuwe
klonen wordenop hun
gevoeligheid voorbacteriekan-ker
getoetstdoor
inoculatiemet
Áplanobacter, de bacterie die de ziekte veroorzaakr en die onrdekt werd door Ridé.Van zeven eenjarige
planten
op
tweejarigeworrel van
elkekloon
wordt op
twee plaatsen een bladmerk geïnoculeerdin
de tweedehelft van
september. Tweejaar na
deze inoculatiewor-den
de inoculatieplaatsen (14
in
totaal)
definitief
beoordeeld volgens een schaal1-6.
Een serieuir
depraktijk
bekendestan-daardklonen
met
uiteenlopendegevoeligheid
(ongeveer van1-6)
wordt elk
jaat
in
de
nieuweproef
opgenomen. Klonen met eencijfer
1of
2 worden als resistent beschouwd ('Robusta'heeft meestal gemiddeld ongeveer 3).
Yier
jaar geleden werd een begin gemaakrmet
de toetsing vanalle oudere P. deltoides op hun weerstand tegen bacteriekanker. Ongeveer
500
bomen werden vegerarief vermenigvuldigd(uit
zomerstekonder
voortdurendenevel).
De
weinige
resistente bomenin
de collectie die weerstand tegen kanker bezitten,zijn
thans geïdentificeerd.
Sedert
kort zijn
kankerresistente P. trichocarpa klonen begonnente bloeien (voor het eersr
in
1971).I7e kunnen nu
combinatiesmaken
tussen geselecteerde kankerresistente oudersvan
beide soorten, P. deltoides en P. trichocarpa en ook met P. nigra, een zeer kankerresistente soorc.De
verwachtinglijkr
gewemigd, dat thans een hoger rendement kankerresistenteklonen
uir
de
jaarproduktievan
50.000zaai-lingen
tegemoer kan worden gezien.Een nieuwe ontwikkeling
is de
inoculatievan zaailingen;
deeen toenemende belangstelling
niet alleen
van
de zijdevan
de landschapsbouw maar ook van de natuurbescherming.Voor
aan-plant
in
het kustgebied
is
dezeuitersr
windvasreen
kanker-resistente soortuiterst
geschikt. Van P. trichocarpa zijn thans enkele klonenin de handel
die
weer andere goedeeigenschap-pen bezitten.
Uit onderzoek zal moeten
blijken
of buiienlandie
opvattingen ook in Nededand recht van bestaan hebben:p.
tri-chocarpa zou
het
vermogen bezirtenmet
eenminimale
verzor-ging
enin dichtere
stand dan Euramerikaanse klonen een goedeproduktie
teblijven
behouden.P.
deltoides demonstreertop zware,
vrij
natte
rijke gronden
vaak
een indrukwekkendegroei. Ook
van
dezesoort-zijn
despecifieke eisen echter
nog re weinig bekend.
Dit
geldt
ookvoor de hybrideklonen P. deltoides
x
P. trichocarpa.Uit
de nog slechts beperkte hoeveeiheid gegevenikrijgt
men deindruk
dar de
meesrehybriden
goed kunÀengroeien
op
eengrotere verscheidenheid
van
bodemtypen dande
zuivere soor-ten, P. _nigra misschien uitgezonderd.De
Euramerikaansepopu-lieren
bezitten voorrs als groepwaarschijnlijk
meer weerstànd tegenwind
dan de andere hybriden (maar minder dan p. nigra).Met
nadruk zrj ercp gewezen, dat ook bij zuivere soortensélec-tie en veredeling
niet
kunnen worden gemist indien men klonenwil
uitgeven, die met succes kunnen worden geplant.Kruisingstechniek
Begin februari
begint
men mannelijke bloeitakken re verzame-len, waarvan stuifmeel in de kaswordt
gewonnen.In
de tweedehelft
van die maand kan men dan een àanvang maken mer heropenten
van
de
vrouwelijke
bloeitakkenop eerder
opgepotre onderstammenvan
een handelscultivarbijv.
'RobustJ,-die
alvanaf Kerstrnis
in
de kas staan en danook
reedsbijna
geheelin
blad staan.Bij het
entenwordt
de zuigentmethode'toejepast,waarbij
deent
in
een flesje water steekiom
aborteren uaÀ dekatten te voorkomen.
Elke combinarie
wordr
aan drie enren van dezelfdeI
kloonge-maakt.
In
totaal worden
jaarlijks
circa
I25
combinaties, dus375
enren_gemaakr.Het stuifmeel
wordt
mer de penseel op de stempel gebracht. Circa twee maanden na bestuiving van p.del-toides,
dus
ongeveermidden
mei, kan men de éerste
zaden oogsten(bij
P. trichocarpa veelal iets eerder).42 methode werd toegePast om
uit
Srote hoeveelheden P. deltoideszaaihngen
(van
zaadafkomstig
uit de USA en
Canada) deminst voor
kanker
gevoeligefractie snel
te
kunnen
bepalen. Deze zaailingen worden vegetatief vermeerderd en de ontstane klonen dienen dan later nauwkeurig te worden geanalyseerd op hun gevoeligheid voor deze ziekte.Het
bleek datbij
noordelijke herkomstenin
deUSA
de weerstand tegen bacteriekanker zeerveel
zeldzameris
dan
bij
zuidelijke
en dat
de
tussenliggende herkomsten vannoord
naar zuid een continue toename van het percentage planten met weerstand tegen kanker te zien geven. Beoorttelingvan
zaailingen enklonen
in
ile
kwekerij
In
het kwekerijstadiumwordt vrijwel niet
gemeten.Alle
beoor-delingen
zijn ,,op het oog".De
belangrijkstezijn
die van groei,vorrrl
roest, Marssoninaen
stekbaarheid(en
zoals hierboven reeds genoemd:het
resultaat varLde
inoculatiemet
Aplano-bacter).Beoordeling van groei zonder meting heeft
niet
alleen hetvoor-deel
eensnel
syiteemte ziin; het
systeemlegt ook
verband tussen de hoogtegroei(in
de jeugd) van een groot aantal klonen (uitschieters- !,
zeer goede-
2,
goede zoals 'Robusta':
3enz.).
De
bladziekten worden beoordeeld volgens vaste normen. Ookhierbij wordt niet
geteld.Daar
hun
intensiteit met het
voort-schrijdenvan het
zomerseizoen toeneemtis
de datumvan
op-name belangrijk.De
intensiteit van de bladziekten verschilt ookper
kwekerij.
Van
de kwekerij
wotdt
dus
steeds aantekening gemaakt.Stekbaarheid
wordt
vermeld als percentage slaging.Het
ishier-bij
natuudijk van
belangte
weten vanwelk
aantal stekkendit
gegeven werd verkregen.Dit
aantal is dan ook vermeld'VÁ
betrng is
voorts de matevan
homogeniteit van de beoor' deelde eigenschap van een kloon. Een 1 betekent uiterst homo-geen enz.Álle *uut.r.
ingen worden op ponskaarten vastgelegd en doormiddel van
de comPuter geregistreerd.Dit
geeft demogelijk-heid
correlatieste
onderzoekenof
in
een oogwenk alle klonenmet
een bepaalde combinatie van eigenschappen ,,eruit te lich-ten".Verdere
toetsingenI
Oriënrercnd'e aeryelijbing a,tm een groot aantal klonen Getrachtwordt
eenindruk te krijgen
van het
produktiviteits-niveau
van
grote
aantallennieuwe klonen door
dezein
zeer summiere oriënterende toetsproeven te vergelijken. Deze nieuwe klonen worden hiertoeop
één deelvan
dekwekerij
onderge-lijke
omstandigheden vermeerderd.De
eenvoudigste proefopzet omvatvier
bomen per kloon, geplant als twee paren.Het
voor-deel van paarsgewijze aanplantis
de verdubbelingdie
men,in
een oogopslagkrijgt
van
elke
vormwaarneming.Op
een be-perkte -oppervlaktekan men zo
een maximaal aantal klonen vergelijkèÀ.In
de
proef
komen
eenof
meer standaardklonenvoor
(in
ieder geval'Robusta').De
verhouding russende
inhoud van
elkekloon en
'Robusta'wordt
benaderà door te berekenen: kwadraat van degemiddel-de
borsthoogtediameterx
gemiddeldehoogtq waarbij
dus het vormgetalbuiten
beschouwingwordt
gelaten.Men
steltdit
cij-fer voor'Robusta' op
I00%.
De
snelstgtoeiende nieuwekloon
'Rap' vertoont
een relatieveproduktie-van
300%
verktegenna
zesiaat
(gerekend vanaf hettijdstip
van stekken).2
Land.elijke toetsproeaenEen beperkt aantal
van
de besteklonen
uit
deze oriënterende vergelijkingenwordt
getoetstin
landelijke toetsproeven oP ver-schillende groeiplaatsen.Daar hierbij veel
grotere
aantallenPopulierezaad kiemend op turfplakken in de kas.
Poplar seed. germinatiog on pedt ilices in the greenboase.
Foto: BosbouwProefstation
planten
per kloon
en meer herhalingen wordengebruikt
zullen nauwkeuriger vergelijkingenvan
deproduktie
onder verschil' lende omsiandighedenmogelijk zijn.
Verwachtwordt dat
ook conclusies over de specifieke eisen die elkekloon
aanziin
groei-plaats steltmogelijk
zuIIen ziin.Uitgeven van nieuwe klonen
Voor het
uitgevenvan
een nieuwekloon
aan depraktijk
gaat stekhout hiervan naar deNAKB,
die voor
verderevermeerde-ring
en bevoorrading van de-kwekeÍs zoÍgt.Het
gebruik van een nieuwekloon
bergt uiteraard een element uuniisico
in
zich.Hoe uiwoeriger
de toetsingis
geweest, deste geringer dat risico.
Gebleken is,
dat
in
Nederland de behoefte aan nieuwe klonen zo groot is, dat men lieverdit
risico aanvaardt dan het resultaatvun
"en
landelijke toetsing vantien à
vijftien
jaaraf te
q/ach-tefl.Elf
nieuweklonen
zijn
danook
in
1972 ttitgegeven zonder deresultaten
van
landelijke
toetsingenaf
te
wachten.Tien
van deze klonenzijn
geselecteerd en uitgegeven na toetsingop
ge-voeligheid
voor
bladziektenen
kankeren na
een aantal iaren oriënterendevergelijking als
hierboven uiteengezet.De
elfdekloon
is
eenwitte
abeelvoor gebruik
in
bebouwde kommen, stadsparken etc.In
dé Rassenlijst worden dezeklonen
opgenomenin
klasseX
(-
,,experimenteleklonen") met de
aanbeveling: uitsluitend aan te plantenbij
wijze
van proef, opdat te grote risico's wor-den vermewor-den.GEBROEIIERS
YA]I
IIE]I
BERK
BOOMKWEKERIJENST. OEDENRODE
-
TEL.04138-2331 b.9.9.4003oÍ2038*
LAANBOMEN
El{
BOSPLANTSOEN
Specialiteit:
POPULIEREN
EN
WILGEN
4)
Koude bakken met populierezaailingen. Links vóór en rechts na de
selectie op bladziekten.
Cold lratnes u,ith poplar seedlingr. Let't before and right at'ter selection
Íor leaÍ diseases.
Foto's
:
Bosbouwproef stationR. Koster
/
Poplar breeding
in the
NetheÍlands
Forest Research Station "De Dorschkamp", WageningenIntroduction
The
basisfor
poplar
breedingin
the Netherlands was formedby
the late
Professor Houtzagers.He
broughr order
into
the chaosof
the taxonomyof
the poplar and irsmultitude of
clonesand names.
After
the war, a r€asonable numberof
usable clones,all
natural-Iy
originated
Euramericans, was available forpoplar
growingin Holland
until
a new leaf disease invaded Europe about 1958.Then the usabiliry
of
most clones quickly declined. Finally only 'Robusta'and'Zeelanà'
remaineda
safe choice forthe
afÍore-station of the IJsselmeeÍpolders.The breeding
work started
shortly after
N7odd\íar
II
whenboth the Department
of
Foresrryof the
Agricultural
Universiryand the
Forest ResearchStation (founded
io
1947)
imported Populus deltoides seed.In
addition ro
rhar the Forest ResearchStation made an inventory
of the native poplar P. nigra
whose numbers were decreasingfrom year to
year.An
extensivecol-lection
of good
clones was established.The result
of
both
ac-tivities still
forms the basisof
the crossing work.At
thattime
an intensive cooperarion was also esrablishedwith
foreign institutes, especially
wirh the
Insritute
of Poplar
Breed-ing
ar
Geraardsbergenin
Belgium and the Institute ar Casale
Monfettato
in
ltaly; furthermore
wirh various orher
instituresall
over the world.In
controlled
crossesa
successful use was madeof
P. nigra
originating from
northern
ltaly. The clones
'Dorskamp'
and'Flevo'
have resulted from those.They
arehighly resistant to
Marssonina
brunnea
and
rusr
(Melampsora larici-populina). Alongside thesg three orher hybrids,originating from
the workof Schreiner
in
the
US, were introducedinto
forestryin
Hol-land because
of
their
resistanceto
Marssonina,to wir
'Oxford','Geneva' and'Androscoggin'.
The
crossing prograÍnme was concenrratedmainly
on rhe
pro-ductionof
Euramerican hybrids (rhe cross P. deltoidesx
P.ni-gra).
However,in
more
recent yeaÍs combinationsof
P.
del-toides
x
P. trichocarpa
proved
to
be
promising as
well. In
autumn 1972
the meanheight
of
34 hybrid
clonesof
P.
del-toidesx
P. trichocarpa wast4I.6 cm after
their
first
yearin
rhe nursery.This
was exacrly 507o
more than the meanheight
ofthe
42 Euramerican clones (being
94.5 cm)
in
the
same lot. The lack of good P. trichocarpa clones hampered the productionof
these new, fastergrowing
hybrids. Fortunatelythis
situationnow
starts improving.A still
newer development isinitiated
by crossing these hybrids (P. deltoidesx P. trichocarpa) with P. nigra.
Growth
level and resistancesof
these families are promising.Thus
on
the
one hand thereis a
tendency towardsa
complexhybridization
with
rhe purposeof
uniting
the goodcharacteris-tics
of various
speciesinto
one clone.On the
other, therecer-tainly
are great possibilitiesfor pure
species. P.nigra
enioys an increasing interestnot only
becauseof its
possiblerole
in
land-scaping
but
also
from
conservationisrs.This very
wind
andcanker resistant species
is suitable
for planting
in
the
coastal area.At
present there are some commercial clonesof P.
tricho-carpa
which
have other good characterisrics. Researchwill
haveto
show, whetherforeign
opinions about the species also applywhen
it
isgrown
in
the Netherlands: P. rrichocarpais
said to have the capaciry to maintain a good productionwith
minimum
care and greater density than Euramerican clones do.P. deltoides
often
shows an impressive growrh on heavy, ratherwet,
rich soils.
However the
specificsite
requirementsof the
speciesare
insufficiently known.
This
applies
ro
the hybrid
clones P. deltoides
x
P. trichocarpa aswell.
From thestill
verylimited
data one
gersrhe impression
rhat most hybrids
will
grow
well
on a wider variefyof
soil types than the pure sp€cies,with the
exclusion, perhaps,of P. nigra. Probably
Euramericanpoplars
as agroup
havemore
resistanceto
wind than other
hybrids(but
less than P. nigra).It
should
be
stressedthar
even
for
the pure
speciesa
goodamount