• No results found

De invloed van de grond, het grondwater en andere milieufactoren op de opbrengsten van de grootbloemige kasroos Baccara in 1968 in Aalsmeer en omstreken

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "De invloed van de grond, het grondwater en andere milieufactoren op de opbrengsten van de grootbloemige kasroos Baccara in 1968 in Aalsmeer en omstreken"

Copied!
24
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Stichting voor Bodemkartering Afdeling Tuinbouw Wageningen BI8LI QïHEEK STARiMGGÊBOl/Vy Rapport nr. 925

DE INVLOED VAN DE GROND, HET GRONDWATER EN ANDERE MILIEUFACTOREN OP DE OPBRENGSTEN VAN DE GROOTBLOE-MIGE KASROOS BACCARA IN 1968 IN AALSMEER EN OMSTRE­ KEN

door Ir. J.G.C. van Dam en C.A.H. Kolraeijer

februari 1970

\l SEP. W7Û

(2)

I N H O U D

1 . Inleiding

2. De methode van onderzoek

3. De resultaten van het onderzoek

3.1 De invloed van de teeltmethode op de opbrengsten

3.2 De invloed van het kastype op de op­ brengsten

3.3 De invloed van de grondwaterschomme-lingen

3.3.1 De invloed van de grondwater­ schommelingen in verschillende gronden op de beworteling 3.4 De invloed van de leeftijd van het

gewas op de opbrengsten

3.5 De invloed van kastype, grondwater­ schommelingen en leeftijd van het ge­ was op de opbrengsten

3.6 De invloed van de grond op de op­ brengsten

3.6.1 De inlvoed van de grond, gecom­ bineerd met het kastype, de grondwaterschommeling en de leeftijd van het gewas op de opbrengsten

Discussie 5. Conclusie

De invloed van de diverse factoren op de op­ brengsten per bedrijf

(3)

3

-1. INLEIDING

Na voorbereidende besprekingen met het Proefstation voor de

Bloementeelt en het Landbouw-Economisch Instituut is de Stichting voor Bodemkartering in 1968 op verzoek van de Directie Tuinbouw begonnen

met een onderzoek naar de mogelijkheden van de verschillende gronden voor de rozenteelt onder glas. Het onderzoek is beperkt gebleven tot de rozenvariè'teit Baccara. Deze grootbloemige roos is gekozen omdat men van mening was dat zij eerder op ongunstige bodemfactoren zou reageren dan de kleinbloemige rozen.

Dank zij de medewerking van het LEI kon het onderzoek plaats­ vinden op 26 bedrijven in Aalsmeer en omgeving, waar dit Instituut reeds een aantal jaren een opbrengstonderzoek verrichtte. Voorts wer­ den in 1968 dertien bedrijven gelegen in Roelofarendsveen, Noorden, Nieuwveen, De Kwakel en Sloten en omgeving in het onderzoek betrokken. Deze dertien bedrijven zijn gelegen op het veen, een grond, die niet

in het opbrengstenonderzoek van het LEI vertegenwoordigd was.

Gezien de belangrijkheid van de rozenteelt op de veengronden zijn in overleg met het voormalig Rijkstuiribouwconsulentschap Amsterdam deze bedrijven in het onderzoek opgenomen.

Bij het onderzoek zijn wij veel dank verschuldigd aan de heer W. van Marsbergen van het Rijkstuinbouwconsulentschap voor de Bloementeelt, die ons vele waardevolle inlichtingen verschafte.

(4)

4

-2. DE METHODE VAN ONDERZOEK

Op de bedrijven zijn alle kassen met Baccara gekarteerd. Afhanke­ lijk van de variatie in de bodemgesteldheid en de grondwaterstand zijn twee of meer grondwaterstandsbuizen per bedrijf geplaatst. Hierin zijn regelmatig de grondwaterstanden opgenomen om een indruk te krijgen van de hoogte en de schommelingen van het grondwater.

In een aantal kassen op verschillende gronden zijn bovendien be-wortelingsopnamen gemaakt en is de structuur van het profiel beschre­ ven. Hiervoor hebben wij de medewerking gehad van het Rijkstuiribouw-consulentschap voor Bodemaangelegenheden.

Behalve de bodemgesteldheid en de grondwaterstand kunnen vele andere factoren de opbrengsten bexhvloeden. Daarom zijn van alle be­ drijven een groot aantal gegevens verzameld, onder meer over de maten van de kas, leeftijd van het gewas, teeltmethode, plantmateriaal, drai­ nage, bemesting enz.

De opbrengsten van de meeste bedrijven zijn verkregen via het LEI. De opbrengsten van de overige bedrijven hebben wij zelf berekend uit de veilinggegevens.

Een aantal bedrijven is voor het nagaan van de invloed van de bodemgesteldheid en grondwaterstand op de opbrengsten afgevallen, om­ dat :

- het bedrijf lag op uiteenlopende gronden, - een afwijkende teeltmethode was toegepast,

- de opbrengst te sterk beïnvloed was door ziekten of andere omstandig­ heden,

- wegens gebrek aan gegevens geen nauwkeurige opbrengsten konden wor­ den bepaald.

De opbrengstgegevens van de variëteit Baccara hebben betrekking op het gehele bedrijf. Op bedrijven met meer dan één kas Baccara zijn de gegevens van de kas, de grondwaterstand en de leeftijd van het gewas gemiddeld, rekening houdend met de oppervlakte van de kassen (gewogen gemiddelden).

(5)

5

-3. EE KBSUIiTATEN VAN HEP ONDERZOEK

De teeltresultaten van de 25 bedrijven waar de volgende figuren betrekking op hebben, liepen in 1968 sterk uiteen (zie tabel 1).

Ge-2

middeld werden er per bedrijf 91 rozen per m gesneden met een gemid­ delde prijs van 30,5 cent per roos, wat resulteerde in een gemiddelde geldelijke opbrengst van ƒ 27,87 per rcP'. De jaarlijkse geldelijke

op-2

brengst per m van rozen is afhankelijk van: - de aanvoerperiode, - de kwaliteit,

- het aantal gesneden rozen

3.1 De invloed van de teeltmethode op de opbrengsten

De toegepaste teeltmethode kan de periode van aanvoer sterk be-invloeden. In de koele zomer van 1968 was er een regelmatige aanvoer en een behoorlijke vraag naar rozen, wat tot uiting kwam in de vrij

2

hoge prijzen. Het gevolg was dat de opbrengsten per m van de bedrij­ ven met rozen die na een winterrustperiode waren opgestookt en waar­ van het grootste gedeelte van de produktie in de zomer wordt aange­ voerd, vrijwel gelijk waren aan de opbrengsten van de bedrijven waar rozen waren doorgestookt (fig. 1). Voor het nagaan van de invloed van verschillende factoren op de opbrengsten is daarom geen onderscheid gemaakt naar teeltmethode.

3.2 De invloed van het kastvpe op de opbrengsten

3 2

De kassen zijn naar aantal m kasinhoud per m (gemiddelde hoogte van de kas) ingedeeld in de klassen goed en onvoldoende. Als grens is

3 2

aangehouden 3,50 m kasinhoud per m (zie fig. 2). In lage kassen met een geringe dakhelling wordt de kwaliteit, vooral bij de grootbloemige rozen ongunstig beïnvloed, omdat de rozen vrij snel tegen het glas groeien en omdat het kasklimaat moeilijker te beheersen is dan in hoge­ re kassen. Uit ons onderzoek blijkt, dat gemiddeld de kwaliteit (gem. stuksprijs) en de geldelijke opbrengst in de kassen die onvoldoende zijn respectievelijk 13 en 11 % lager zijn dan in de goede kassen. Het kastype heeft nauwelijks invloed op het aantal rozen.

(6)

6

-3.3 De Invloed van de grondwaterschommelingen

Er is geen duidelijke invloed van de hoogte van de grondwaterstand geconstateerd (tabel 1 en 2), echter wel van de mate van de grondwater-schommeling. In fig. 3 zijn de bedrijven ingedeeld naar de mate van grondwaterschommeling in twee klassen. Als grens is een schommeling van 20 % aangehouden. Voor het vaststellen van het percentage van de grondwaterschommeling, wordt uitgegaan van de 3 laagste waargenomen grondwaterstanden (3 LG) en van de 3 hoogste grondwaterstanden (3 HG). De fluctuatie is dan 100 (3 LG - 3 HG) y

3 LG

De grondwaterschommeling wordt op deze wijze uitgedrukt, omdat het een groot verschil maakt of het grondwater zich bijv. beweegt tussen 100 en 80 cm of tussen 50 en 30 cm. In beide gevallen fluctueert het grond­ water 20 cm, echter in het eerste geval is dit 20 % ten opzichte van de laagste grondwaterstand, in het tweede geval echter 40 Het lijdt geen twijfel dat 20 cm grondwaterschommeling in het tweede geval

ernstiger gevolgen voor de beworteling kan hebben dan in het eerste geval.

Uit fig. 3 blijkt duidelijk de ongunstige invloed van een grote grondwaterschommeling op de kwaliteit en geldelijke opbrengst. Een grote grondwaterschommeling resulteert gemiddeld in een geringe ver­ hoging van het aantal stuks, maar door de kwaliteitsvermindering van 16 %, is de geldelijke opbrengst gemiddeld 11 % lager.

3.3.1 De_inv2.oed_van.__de. £rondwaterschommelingen ±a_vers.chillende_gron-den op_de beworteling

Bij een grote grondwaterschommeling is de kans groot dat in het traject, waar het water zich beweegt, tijdelijk luchtgebrek optreedt met als gevolg dat wortels kunnen afsterven. Dit komt duidelijk tot uiting in de bewortelingsopnamen, gemaakt op verschillende gronden

(fig. k, 5 en 6). Een grote schommeling van het grondwater kan een ge­

volg zijn van een onvoldoende drainage, maar ook van onoordeelkundig water geven. Vooral bij minder doorlatende profielen en gronden met hoge grondwaterstanden is de kans op fouten maken groter.

3.4 De invloed van de leeftijd van het gewas op de opbrengsten

Uit ons onderzoek bleek ook dat de leeftijd van het gewas van in­ vloed was op de opbrengsten. In fig. 7 zijn de gewassen ingedeeld naar leeftijd in jong en oud. Onder jong wordt hier verstaan minder dan 6

(7)

7

-groeijaren en onder oud raeer dan 6 -groeijaren. Oudere gewassen geven gemiddeld een hoger aantal rozen, doch de kwaliteit van deze rozen is gemiddeld 16 % lager dan van de jonge gewassen. De geldelijke op­ brengst ligt bij de oudere gewassen gemiddeld 11 % lager.

3.5 De invloed van kastype. grondwaterschommelingen en leeftijd van het gewas op de opbrengsten

Wanneer men de gemiddelde resultaten van de bedrijven met een goed kastype een geringe grondwaterschommeling en een jong gewas ver­ gelijkt met de gemiddelde resultaten van de bedrijven waar deze

fac-2

toren ongunstig zijn, blijkt dat het aantal rozen per m in het eerste geval 11 % lager ligt, maar dat de kwaliteit of de gemiddelde stuks­ prijs 30 % hoger is, wat resulteert in een hogere geldelijke opbrergst van 21 % (fig. 8).

De invloed van bowgenoemde factoren op de opbrengsten per be­ drijf komt ook duidelijk tot uiting in de tabellen 1 en 2. Naarmate de kwaliteit (gem. prijs) en de geldelijke opbrengst lager worden, neemt het aantal ongunstige factoren sterk toe. Dit verband is echter niet aanwezig met het aantal geoogste rozen.

3.6 De invloed van de grond op de opbrengsten

De gronden zijn ingedeeld in drie bodemeenheden, nl. kleigronden, meermolmgronden en veengronden. Tot de kleigronden behoren de humus-rijke, kalkrijke lichte en matig zware kleigronden in de droogmake­ rijen, Deze gronden hebben doorgaans een gerijpte kalkrijke zavelonder-grond.

Onder de meermolmgronden worden verstaan de venige gronden aan de randen van de droogmakerijen. Zij bestaan in hun oorspronkelijke lig­ ging uit een meermolmdek, waaronder meestal een ontkalkte zware stug­ ge kleilaag die overgaat in een slappe kalkrijke klei- of zavelonder-grond. Op de meeste bedrijven is het meermolmdek met de ondergrond ver­ werkt. Deze tussenlaag heeft meestal een matige structuur. Vele gron­ den tussen de Oosteinder- en Aalsmeerderweg behoren tot deze bodem­ eenheid.

Tot de veengronden zijn gerekend de veenmosveengronden in Sloten en omgeving en de opgebaggerde veengronden in Roelofarendsveen.

Uit fig. 9 blijkt dat op de meermolmgronden gemiddeld een hoger aantal rozen wordt gesneden, maar dat de kwaliteit aanmerkelijk lager is dan op de klei- en veengronden. De gemiddelde geldelijke opbreng­ sten van de drie onderscheiden bodemeenheden ontlopen elkaar niet veel.

(8)

8

-Hierbij dient opgemerkt te worden, dat op de veengronden het kastype gemiddeld beter en het gewas jonger was, (zie tabel 1 en 2).

5.6.1 De_inyloed_van_de grond. gecombineerd met het kast^rpe,_de grond-_ waterschommeling; en de_leeft_ijd van het gewas,,_ojd de opbrengsten In fig. 10, 11 en 12 zijn de resultaten behaald op de drie bodem­ eenheden, vergeleken bij respectievelijk

3 2 - een goed en onvoldoende kastype, ( 3,50 m /ra ) - geringe en grote grondwaterschommelingen, ( 20 fo )

- en een jong en oud gewas ( 6 groeijaren )

In deze figuren worden de reeds getrokken conclusies betreffende de invloed van het kastype, de mate van grondwaterschommelingen en de leeftijd van het gewas nogmaals bevestigd.

Wat de invloed van de grond betreft, valt het op dat in alle figuren onder gunstigs omstandigheden de beste kwaliteit wordt behaald op de kleigronden en dat ondanks het lager aantal geoogste rozen de

2

geldelijke opbrengsten per m meestal het hoogst is.

Op de meermolmgronden is de kwaliteit gemiddeld het laagst, maar door het veel hoger aantal rozen zijn onder gunstige omstandigheden de resultaten maar weinig minder dan op de klei- en veengronden.

De rozen op de veengronden zijn onder gunstige omstandigheden in vergelijking tot de kleigronden iets minder van kwaliteit, maar door het iets hogere aantal verschilt de geldelijke opbrengst rasiar weinig.

(9)

DISCUSSIE

Algemeen. Het zal op vele bedrijven mogelijk zijn de geldelijke op­ brengsten te verhogen:

1 Wanneer men beschikt over een bepaald kastype, zal men een keus moeten maken uit die rozenvariê'teiten die qua groeieigenschappen het best in dat kastype thuis horen,

2 Er moet worden gezorgd voor een goed fuctionerende drainage, eventueel met onderbemaling, en het water moet zo worden gegeven dat het weinig invloed heeft op de grondwaterstand.

3 Het is van groot belang het juiste tijdstip te bepalen, waarop het gewas gerooid dient te worden.

Kleigrond. Op de oudere rozenbedrijven op de kleigronden waarop de groei van de gewassen van nature minder groeikrachtig (stugger) is dan op de meermolm- en veengronden, zal men de geldelijke opbrengst kunnen verhogen door het aantal rozen op te voeren. Dit behoeft niet ten koste te gaan van de kwaliteit. Dit zou men o.a. kunnen bereiken door s

een regelmatiger vochtvoorziening, die geen grote grondwater-schommelingen veroorzaakt.

in de zomer voldoende hout en blad te sparen, om in de winter wanneer de groeiomstandigheden ongunstiger zijn, hierop terug te kunnen snijden.

bij aanplanten of herinplanten een keus te maken uit sterker groeiende onderstammen.

Meermolmgrond. De bedrijven, gelegen op de groeikrachtige meermolm-gronden, zullen hun geldelijke opbrengsten kunnen verhogen door te trachten een betere kwaliteit rozen aan de veiling te brengen. Door de punten in de algemene discussie genoemd in acht te nemen, zal er al veel bereikt kunnen worden. Verder kan men trachten door een aantal maatregelen, de groei van het gewas beter te regelen. Men kan hierbij denken aan klimaatbeheersing, de manier van bloemen snijden en water geven en de bemesting.

Veengrond. Op de eveneens groeikrachtige veengronden is men erin ge­ slaagd goede opbrengsten te behalen door aanpassing van verschillende teeltmaatregelen. Een goed ontwatering op deze gronden is van groot belang en voorts dient het water geven nauwkeurig te geschieden. Evenals op de meermolmgronden zal men moeten trachten de groei nog

(10)

10

-CONCLUSIE

Het is mogelijk zowel op de klei- als op de meermolm- en de veen­ gronden goede resultaten met de teelt van Baccara te behalen. Een voorwaarde is, dat men beschikt over een goed kastype, dat het grond­ water weinig schommelt, dat het gewas jong is en dat de overig milieu­ factoren gunstig zijn of worden aangepast.

Voorts blijkt uit het onderzoek dat de kwaliteit van de rozen op de kleigronden over het algemeen beter is dan op beide andere

bodem-2

eenheden, doch dat het aantal rozen dat per ra gesneden wordt lager is. Op de meermolmgronden doet zich juist het tegenovergestelde voor. Hier worden meer rozen gesneden van gemiddeld slechtere kwaliteit.

De bedrijven op de veengronden zijn onder gemiddeld gunstiger om­ standigheden er in geslaagd goede resultaten te behalen.

(11)

Ol XI O > V» fiz m csi E Csj es «S g tl o » c 0) 4-» m o> c ai o. o 0) x* oo CD CL 22 o LU -û * o 2 X o LU g o o en ri 8« g m s lu 2 »- S 2! o < -* > <Ü û .2* uJ p o o

> !

CM E o o 1» "5> o c CO <u -o o c S" .a» <U •*= => o o t~ (Z to a» X3 o er E o •— o -o o O S S o oi cf- O CD ao CD CD CD CD CM Ö» il

(12)

m "O o > m «*"» w u»

c

o> L. XI Q. O OD X3 CD o l ? 2 0

c

LÜ —

MOT ^

CL V.

r~ O >- k. I— O Lft ^ U < O ^ CÜ •» £ g 1 2 — W O <u o .g> Ui o £ 01 O ir S I S "3 1 m li S* •s o O en li 5« c: o si <N» » e S S= «P:*:*:-:* r»» 0R S g

I

O ui £ o u) M o> il I 1 1 1 1— O CD CD CD CD CO CD CNJ CD

(13)

œ CD m o -r O Z o LÜ O CD £0 Z 8 == en —J o

LU o

w_. l_

1=

m

X 9 o -* X O» o O) en c œ £ Ui § < ï - R

$

o

z o> o 01 c e - ë

° c

LÜ P Q > O O es* M p*. CM S H s« « «» S •e C3 S3" II 5® Se: 1 "8 s-« O» I S Z g} <Ƒ -M 5 tn O) Q g LLi tl

o-g

g g-Z eu — "O Ui Q, Q o o 62 CNJ v> SI ur> o u a> 4-f O u. er> « o» CD OD CD

CO

CD CVJ CO EL

(14)

DE INVLOED VAN DE GRONDWATERSCHOMMELINGEN IN EEN KLEIGROND

OP DE BEWORTELING van de grootbloemige kasroos

„Baccara"

Humus rijk*, kalkrijke lichte klei zeer goede structuur

Zeer humeuze, kalkrijke lichte klei »er goede structuur

Matig humeuze.kalkrijke lichte klei goede structuur

Kalkrijke. lichte klei en zavel matige structuur

Kalkrijke.lichte en zware zavel matige structuur GERINGE grondwaterschommelingen . Qk~.m 20 40 60 80 100- 12a-• 12a-• HG LG

Zeer humeuze, kalkrijke lichte klei goede structuur

Matig humeuze.kalkrijke zware klei slechte structuur

Matig fiumusarme, kalkrijke lichte klei matige structuur

Kalkrijke, lichte en zware zavel matige structuur

Kalkrijke, lichte en zware zavel geheel gereduceerd GROTE groraSwaterichommeßngen jj u m • • * • m Ni • m 1 40- 0 m * M û m

. +

11 + 1 + + 1 60- + + S + s + I + * + à * + « & 0 * + " * 1 8°-* 11 «f + + + Sa + «• + Il * A + + il 100 il1 2 0' HG LG cm-m,v. cm-m.v. Legenda < 0.5 mm doorsnede • 0.5-1 mm doorsnede • 1 - 5 mm doorsnede o 5 -10 mm doorsnede • ) 10 mm doorsnede + dode wortels

(15)

Pig S DE INVLOED VAN DE GRONDWATERSCHOMMELINGEN IN EEN MEERMOLMGROND OP DE BEWORTELING van de grootbloemige kasroos„Bocca ra "•

GERINGE

grondwaterschommelingen Venige.kalkrijke lichte klei m * * <

goede structuur

Ü

12 0 * * • -* / \ ° * ê-\

i

' ' / °

Zeer humeuze, koikrijke lichte klei

en zovel

.

* matige structuur 1 60 O • . . 4 i 80- /

Koikrijke lichte en zware zavel

i 80-goede structuur • •f geheel gereduceerd J geheel gereduceerd

^10(P

HS IG

Venige,kalkrijke Hellte klei goede structuur

Zeer humeuz«, kalkrijke lichte klei en zavel

malige structuur

Koikrijke lichte en zware zovel geheel gereduceerd GROTE grondwoiersehommelingen 204 i.0-60 80J tm-m.v. 100ati-m.¥. J HG LG O + legende < 0.5 mm doorsnede 0.5-1 mm doorsnede 1 -5 mm doorsnede 5 -10 mm doorsnede >10 mm doorsnede dode wortels

(16)

.6 DE INVLOED

VAN

DE GRONDWATERSCHOMMELINGEN IN EEN VEENGROND

OP DE BEWORTELING

van

de grootbloemige kasroos „ Baccara".

Kleiig veen zeer goede structuur

Kleiig veen goede structuur Half veraard vrenmosveen Veenmosveen geheel gereduceerd. GERINGE grondwaterschommelingen

I

ü

10

, . -• • 0 'tjr ifl>

20

* * ' \ I1;1 4\ * * » 'l'i * à ' , .li !'!' 1 !

30-- • « •

40'

* • + +. + ' + +

50-

+

4-

60-70

HG 16 Kleiig veen

zeer goede structuur

Kleiig veen goede structuur Venige klei slechte structuur reductuctievlekken GROTE grondwaterschommelingen

il °l

10-« • • .

20-• 20-• ; . ;

so­

' 0 .

il

40-jlj! |:ii

1

50

|ii

-:!t 1 'V'i*

1

60-il

40-jlj! |:ii

1

50

|ii

-:!t 1 'V'i*

1

60-+ + + + + + + + + + * + + +

! ?Q

Ba HG LG cra-mv, cm-m.v. Legenda ( 0.5 mm doorsnede • 0.5-1 mm doorsnede • 1 - 5 r o m d o o r s n e d e o 5 -10 mm doorsnede ? 10 mm doorsnede • dode wortels

(17)

CD CO CD O O ü O in « $ u> Ü I O in h- 5 £ 0- QT) a, § E < <U jo -0 Q -e 2 § 1— L~ Ü- o> UJ ui x? -J c LÜ O Û >

%

g i II «JP z (u ^ 1 n a> û S Ui il o _J CL > O IZ a, — XI 1^ CL O O ï i v> G* ez ö e? €Z « U> cr»

£

C7> UT5 1 ~J i U A L ôCD 0"-CD œ CD CO CD -3" Cxi 'CD en tr

(18)

CD

LÂJ

<u T3 C U

>

O j j co

%

CC Ö>

UJ C I— m È O Z 0, O g-W e n o d A

<R CD

Z $ ? 2 < ÜJ > o . £ •*. « UJ I- O Û- LLl t. £x o 25 ë < < 0 D •i O» en I! s« S ä

S

"âÇ S 3 H c§ h - Q g £ = 2 g tf)

o

0} O t-J Jjj *— 05

5 LU

^ U L i

e

<3J O

UJ

s 1 ^ 5 O ULI 2 g Û Û J Ö ) 00 Ö) «•si E d o en M M j> o ïr*o o CM

(19)

dj TS C

§

C CU -M Cft O)

c

2 JCt Q. O CM E a H RY,YI-Y,Y*S"RT-YT" <D • *D 00 CJO Q-œ O T~ £ r ; ~ o o o E co o O o rr ü O O CO ÙL O tn LÜ O Q >-ü) z 3 > m _ o>

S'Ë

3 g

rt- O 3C «/» 8 I» tS ÇNÏ cr? m H 5« CS CD CM £ a a o> M > > > >• 'T > ^ t. !> y > > •; K "> U" > > > > > > > S , • > > > : . > > > > > > > ; > > > > > •-R-.-RT .A,.. ^ ,T. * ^ Y S.-G YR-Y-> YR-Y-> YR-Y-> YR-Y-> YR-Y-> YR-Y-> : * » YR-Y-> YR-Y-> YR-Y-> » YR-Y-> YR-Y-> YR-Y-> YR-Y-> S . S « YR-Y-> : » YR-Y-> » YR-Y-> YR-Y-> . » > > > > > ^ L . > > > ; , > > > S - > > : > > > > > >

. *• ^ fr..A » >. y fr ». .?• S* » » ;• fe..fewifc.jr, *, » ;> ,,?r

•E <=> en T3 cr

e

C75 O) "O C O L_ cm JE o E i_ eu a* X3 c: e en c a> ca

û §

O O) _I I J > ï I L -®S 5- <—j ao CD CO CD CD CnI CD en d> LE

(20)

Oi CL C 0> (A o>

c

O? &» XI CL O 0» -o O. O tu

CL

>

m tz. S3 TO =3 en c: 04 E co ii -O rr-r——r~rv~*—v-R - I > > > > > > > > > CTH te r;. • /T ••".I>. Il"" '"!> > ' i >> S^' V i» > :» >"> J:»1 > '> U"S en •YYYYY Y.» ïEE (trt O OS 1

s

s O >

§

s

o> en 00

<

Œ> x: C7> h- C UJ ««m X «• D z L. O O o o "Z £Û LU s Q O z 2 g m © 5 LU 01 Q .0>

e

01 O

< •

Q -g tJLi O S £> z ® = x> £ O û > O *— .É> LL <D Ä s C t/) O CP <% en co M o o"~ G> O O O esi Ü «•> j*e Crt II _© ri • r- » ' .«--• •» »•• • -• •• -• v v> > j j-j't-v a .» -« F P > > > > - » > > > ; • > > > : » > • > : * > S - > > .-» » > > > I J . • - > > : - > > > R - > > > > > > > > > > > > > > > • > > > ' HU». >, :» ^.> •>• •.. >• ?> , > > . J». > ,*• ^ ? >, .,» » -uni >• "*• rvs > y^'ryy s-» 'ryrrs > > > > > > > > > > ^ > > > > > > > > > * • > . . > > > > > > > ; » . • > > > > > -IS,-it,,.*..A-K—A» .A .

-RR-Y ••«•R-G-Y

4> 1 s 2 "5 >

s

•o s o> ."•Y • > » > > > > > > > > - • » : 1 5- RY'TR!.?>'

- > > > > > > "•» > > > > >,..V ï .ail > ^ r- fr,, fr r" i '•yryT"!> n'-yr-s> > > > > > > > > > ; >' > *' >>'V 1 y

co r: en — (D CO i > > 1 » > "y 'V ' S- • V :»' hr S- > S» S"" © 1g § '2 o l_ 1—: 1 1 1 ! i t_ i i i «o C3 C3 O i—-y «—> r~» O C3 QO <0 jsj C O L_ en Ha ^ g ô S E .E» <D CU CT) ez m m

(21)

LÜ O LU X œ €= CD

X c

O œ

-er g

yJ o H O < O § O

S p.

»••'•ui « «• Z

m

O o ÊT o O fe LU Q « z . 2 >

£

->

E

m

2

o

Lil £ O ^ S o 01

oc

®

O "° LÜ o O > 5 S CR o £ Lü 2 O ja _J OL > O 5z <ü -o LÜ Q_ Q O "VT "^T-1." rs.-"y" CV E -y-y-TT-y-y ".r"j!'"Jl.7 ^ !»>"»•'3-1 J" » »• ••»••« £ J. g» V •a n> £ 1 -o E §

s

Ï5, S i, * *>

b

i

;"8"y>"yyT'?'5:" vyy *s 'S> :> > > >_ > •> >_ 1• s -y y-!J"y'-' "V '*» 'ryyy; >>>>;'--:>>>. >. >>5v>>- >s>>> liV,"l.itnllft,'VV ?• * *?•' s,.,,-' ^ a v» O O co in m n

in—

cn

5,'.T ,.y, y—«.-y "Tc— "TT-rrvr?' ">~y

-ft. à.*. > .c-.fc^. "' r- > '"y CD CD

n

1

O

« r

;E rM E «/> «3C s> w «v> C=> II 5« CD CD cn un OD > > > > > > > ^ jr' *,*,>,> ,a ? ï h» > > > > f-,. >. .•-r . ft„*.

tl

li

T3 S I CD c; "O S ° •—

e e

*"> a> Q> « Î* on o~CD C3 ao CD CO CD OJ CD cn cz CD a> o> iZ

(22)

CJ

if)

1 .

UJ oo

O CD T~* yj c x r~ :z P o > o o Q o 12 ®

§

NMnac

*

Ll. W

LU

g

uj S —J CO . O

UJ JSC

o 0 2 .s»

< £

> <t) O Z S yj ±s O Q S

Z O)

O cr a> o 13

c

UJ o

Q > Z £ 0) »4«» ifl m m a uj _ O JQ —J OL > O 2 « "O UJ CL O O CM O* il o% CZ o>s E en CSI s* f/} O O Ott FCJTÎ <r? u C%Â e M JX II 3> O TEL 35 ! £ 1 I 04 cr» cy* CT> :E •s C CB c o ~~ZZ3 J E

?

o m t£> CO <*4 crt 1 «s 5» § oO S~- eu CD QD CD CO CD <Nj T3 cr 0 !_ 01 *QJ Xî cr 0 l_ 01 JE o E s_ aj a> X3 CZ O v™ c: a> CD k?3 1>V1

(23)

overige

foctoren

gem. hoogste grw.

stond

CO to en CM

^3-{ Û O Q C D s î cnaîtrxDrs to co co wy ^3-cn CD co cn co N ^ CM co ao dn cm U*? co CO uo «N n ao M 00 iX>U3lOOD>J

Teeltmethode : 2 doorstoken 3 winterrustperiode (snoeien) 4 combinaties overige foctoren gem. laagste grw. stond c*) coom tN c ^ r - œ c n t o œ «—' CM en «-• r^« IN CJ* "" uOCD N nÎ <— uO C-»- CN C N C O Q D t O a 00 CS N CD * OD O tv toÇN to en ao en r-1 Teeltmethode : 2 doorstoken 3 winterrustperiode (snoeien) 4 combinaties overige foctoren

grondsoort veen klei meermolm meermolm veen klei klei veen veen klei klei veen meermolm meermolm i meermolm meermolm klei klei' meermolm meermoim meermolm klei klei klei veen

Teeltmethode : 2 doorstoken 3 winterrustperiode (snoeien) 4 combinaties overige foctoren teelt- metho­ de er? c\3 rî co c o m n C M ( N P O C N N n CO CSI -,Jf CM CO CO CM CO Teeltmethode : 2 doorstoken 3 winterrustperiode (snoeien) 4 combinaties overige foctoren cz <u'C p ^ • 5 O) cT"* O oo O CO CM o o o o C D O O O O a o o o c T ) CO CNi O O O O O CO c O) "O o aantal ongunstige factoren (Ni co co CD 5= CO c O) "O o

leef­ tijd gewas

+ + + + 4* + + + + + * + 11 + + * + + + 4- » » 1 + CO c O) "O o grw schom. meüng + 4- + + I 4- 4- + + ' 4- + « +• > 1 ï + 1 4 t I 1 4- i er " Ou o g; -se 47 + + + » + 4- + 4 f > S 1 1 i 4> + 1 1 l Î \ 1 1 t + er c: as H U(sj => c: c n a c cr> co *— L.r> t-O CD OD <"** •-T CO CM CM CM co co co co co — «— i_r» (N O C» CTKJ o cr> ao ab f ^ O C M C s l C N J N Î O t O C s CD CD CO IN CN CN CN ÏN CN' CO CM CM CM CSf CM CSI co UO uo <0 cn cd cq r— <ß un iri tft <f CM CM CsJ CM CM CO CN 0 ID TO t"-» C3D CO CO CO CO CO CM CM CM CM CM EN CO K CM er bedrijf nr* KO SN URJ EN CVJ CO CM *— CM CO CM -r» CM CO <Ni t— cn <r> O œ o c n o ' t D ' CO CM *—• -O CO ^ «r~ C7> CD *— CM CM CD ^ M '— CO CO EN CO K CM in kwaliteit oontol ongunstige factoren CM co CN ï= 0 in kwaliteit 1 to •*- TD c: a> ™ a> •f 'f 4* + 1 4- -f- 4- + 4- + + 4- + + ' 1 + ^ 4 + t » + » in kwaliteit [grw. schorn^ meling + *• + + + ) 4* 4* 4* 41 + 1 4 ; » t + i * 4 * 1 + I » in kwaliteit s °~ CU + + + + * 4* * 4* l 4* 1 ! 1 * 4« 1 1 s t i +• 1 1 + * in kwaliteit CZ Ü2 t— r <Ü O O-P CJ CNI co cr> CJ3 cr! ts « <r CX) (D 1X5 CN OD co CO co **"" co co co CO CO CT) O CD ^ T*1 a ö ai cn co co co cv 00 Cs| v- CT) IN <N ai go is K is CM CSJ CM CSi CM CM CM CO CD *••-» cd co <r ^ CM CM CM CM CM gem. 30.5 in kwaliteit bedrijf nr j OH CSI *— u~3 CJD CM «— CO CO *— CO Csj O O-J O CM w r-«— uf> -J CE CO CO co CO CM *~~ 0» «•-" CJ> CT> d> X5 O co ~^r -<r co CM CO C^SJ CM gem. 30.5 i in oantol oantal ongunstige factoren IN C7> ur> CN U"> i in oantol

leef­ tijd grens » t 1 + + 1 [ 4. 4. 4- 4- 4 + + 4 ' + 1 4 + » + + +

C7> i in oantol grw. schom, meling: * * + * + 1 1 + ï 1 + * 4 4- 1 > f + + + * + + 4- + C7> i in oantol O. S ^ * + s » + i $ + » 4- 1 ' r + + + t 1 1 + f » » + + + factor gonstiç - factor onguns i in oantol cz a> ISJ t-cs» O W e t— f>. CT £; CD cn OD CO ^ op o o 99 j 98 96 i 95 ! 93 j i 92 ! 92 ! 91 ! 90 ! 90 œ œ œ c o œ CD s_r> CO CO C3 CTi «cB a> cn + factor gonstiç - factor onguns i in oantol bedrijf nr i O CM CO CO UO * CM CM •**""* JD o x f m c o c s CN<Ti CO CO N J O ï O C N i C O CM *— CO CN CD C-, CD <— C-3 o o œ * - t s c M - CM CM »— «cCTi B a> cn + factor gonstiç - factor onguns

(24)

j S 1 i 1 »* E <H vi a>t-<t>^ii>ciû>a>4>a> ^ «rt t! h H S ^ i l ä ä S S ä l § ? ä c c %J 2 S g » | | | J s)ifîo'Sji(Sa>s>§ ä ? 3 ä ä ^ § i i g 5 U l i g I I K C ^ E -H «H «H » b-04>St)«(t!fiV«{4 ä ä 1 1 i ä ä s ä ä s 1 i » 'S 1 t i ï m <D »-4 4J 03 » 2 +> +> 5 6". I I I RR«1î.«SîPS8 •§ H 0> 4> • il". I l l f££8$tca&!R& bO S li I H •H > I ? pi 'Ö «S »r~i tè •w © *5 «-i Ç 8 ? 8 P 8 to 2 s» 3 > s! i > + + + + .+ + + + + + + + + ( + 1 ( + + I + + + + + » 1 1 + + + + + î • h i î %$ s * ê g d s 1 + 4 ' + + + + + 1 + + + + 1 + + 1 + t 1 1 + » + 1 î 1 1 + » + + 1 + 1 il + + + + + + + *>+ + + + ( 1 1 1 1 1 + + I I I I I + Î I I + + + +1 + * 0 ö> 'O 1 h H S.SL CU b- IA O 0> 0J LT\ N.- IA inj» ON eu a>w O «~ O CT\0N 0\b- CnCO co N-\-£ r-VDlAh(U m^d- b~ KN<£> r- 0\C« m O r- r~ in

covo t-~ CNy> b-t^oo co <y\ 5*88&*3!2\R*jP m co ^0 co b-m^ irwoco

£\ KO C« inj# cy ON m m KN V.0 ^ 0 ö> 'O 1 g 1 6 1 » a u «d- W On.* K^OIAO m ce m b- cmx> in^o o>ai «r<x> »- 1- C\ T- 00 IA K~\<x> OsVO «S>?ïP«ajt5-irj? K% (T> CJ VD !A«Nr f^s U*N <\j KNco f- cy o> b- m w co jtt m lAjö- >r\frv«!î K\ 0\0 .& * « * * • > • — -ST" cy •- on^ 0 Jt Jt î<NJi-0 ö> 'O 1 8^ gl ON b- ftl © N-îAVO Çvj f— (M V0 K%00 ^ n t IDJÜ HSCD m un +> a « 63 •£ r~t «H 1 h SI 3 RSR©2»SRf:Ä 8£®Vt£8*8S;V S^So^ f c é ^ S r P 0 co «- o^}- N- m mv£ ci CU^CVI»-»~^-t-T-r-r-t5 t R p if \jt ffs^r m»x» cojt r- m r- tn w co 0 cv CO * * * * -3 j* ON »- ON 0I +> a « 63 •£ r~t «H 1 S 1 * § 4> 4> C O ft £ co nd i- o o\k-\^ m co b-W>OMAKMA,à trwo UN 00 «OI^^(V?\OJWOIW lAON^>^f f-<7\C0 co c> ç£ jt «a tr ^ îÀvo CUCViCVl^-CUWCV^CJ*-K\ ON in w w CUCViCVl^-CUWCV^CJ*-K\*\W cy blAr-JI çy M3 t<\C0 t- ir\ <M cy r- r- r-. +> a « 63 •£ r~t «H 1 H fc O «

u ©» VÛ b~ h- UTWQ inOMAÇvN cûjs wt-'î m r-co Co m PSf:@i8«^gS^ Pfe$$SRpfeS!» R S f C R ®

1 S § •m lh « SP • 4 » eu £» î£ p ^ o *-V0 inONlb-ÜN m C*- fP\ »- r- CD D- .=* K

c£ cy u% o b^\* o invo f f i « S I ^ R ä Ä S S O m 1 CO h-Oi-d" A-- fO « »1 A * *

vo K-i cr^vp Vp ÇQ t~- cg C— OD *— CV^f-rft- (U4 cy fACO 1 % «\ 1 t-O) 1 1 1 S § •m § 4> « g 6 § o Û £ r f 4 ^ w - - ^ f f i O i n s VD co r- 4 o cy o mmsP b- t- N-3- b~ f-~vO b-CÛ ON Ob b- b- r- 1AVO CI W <r-CO 1 CVDW tANb-CO co 0 tw ßSvo in k\k\k\ ON OJ \0 CO N-CO 0 f-VD Q( fer î= fcr *0 W ÎD * IA in irv rrs IA àA 0 ^ ON r* K\CO " i ê ' • 1 S § •m §fe ..fc o.

?ovo jy.-ovoco'-b-b- r IA 1 W KNjS COCMOO ON inoo NO NO 00 4* B~ ON I 1 IAJ* I 1

+> 0)

-S , "E <M KNj* jf«KN rAjs KMAiAC«WrACV}Cy*K\f<> QSjtj*** K\»noiio ffN fO» KN O KN

U> a it S O O O O C Q r O O O ^ j o o o o c o o o o o o o rgo o° o o o 0 0 0 g 0 I î* %i ©SÖSin'iBiSifi^KN « A K * * » * * « * O b- IA4 KMA CV) <\l OJ j*. K"\ K\fn H"\ K*\ K"N KN K> K\ Qj r- m 0 mt-w 0 CO C\^- COffiinWW"" « * % «» «) « O ON CO CO T-N F- B-VO KD KMMOICUOICVCJCJ^CU JR»«»ll£S;S5R« ItJRAÎSfc OO\£T«V0 ^ I § i & g o a £ KSinosowco oco^

J* b- O mVD K\*- O j± «~ •^Nji'.lArrvKS^t W"v»r>KS.* ÎS&NKN^TS'V!^ cy^S §Î m KN^t OD OsVD b- ONw* O VDCJONCUONC\S<U»- — W vo^b-t^O'-co — a>NO cufowcy^NK>,cvcyc\iOJ KMACOVO K\ I

5 ft £ Pt

COOj-^fi çrs\p rog? fAVp r-C0b-O\Cbf--O©O>b- RS»SP®8i&8lS

4 NO iTXrfî- MAlOiWW ^ 0J KS <\f r- <y r- 5 — ONOCO — b-<\J»~K>

«W «- r. irv « vovg 0 m O r- çy + » «M O) x» *3

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

dat voor het verkrijgen van een tegemoetkoming in de schade die gemengde groepen van overwinterende ganzen en overige watervogels aan blijvend grasland buiten

Toelichting van begrippen • Arbeidsopbrengst ondernemer = de vergoeding voor de arbeid die de ondernemer levert inclusief leidinggeven en het door hem gedragen ondernemersrisico in

Objectives of this study were to assess the implementation of interventions in CCM dimensions, and to investigate the quality of primary care as perceived by healthcare

7: meer gerekte plant; flink ontwikkelde blaaeren; niet zoo ge­ spreide bladeren; iets lichter van kleur; vrij stevige stengel; lange leien.. 2: meest gerekte

• Veel focus behoud opp intergetijdengebiden, meer kennis nodig over kwaliteit • Onderzoeken van verloop bodem temperatuur: relatie omgevingsfactoren,. droogvalduur,

Op basis van mogelijke aanwezigheid van gevaren in diervoedergrondstoffen en diervoeders, mogelijke overdracht van deze gevaren naar dierlijke producten én toxiciteit van de gevaren

In situaties waarbij de parkeerdruk in de openbare ruimte structureel hoog is, maar er nauwelijks gebruik wordt gemaakt van de parkeervoorzieningen op eigen ter- rein,

Achtereenvolgens wordt besproken wat er bekend is over hun effect op het gedrag van automobilisten, welke typen boodschappen de meeste aandacht trekken, wat er bekend is over