• No results found

Sleep related parenting, electronic media use and adolescents’ sleep : a mediation analysis

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Sleep related parenting, electronic media use and adolescents’ sleep : a mediation analysis"

Copied!
31
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

FACULTEIT DER MAATSCHAPPIJ- EN GEDRAGSWETENSCHAPPEN

Graduate School of Child Development and Education

Sleep Related Parenting, Electronic Media Use and

Adolescents’ sleep:

A mediation analysis

Masterscriptie Orthopedagogiek Pedagogische en Onderwijskundige Wetenschappen Universiteit van Amsterdam A. Hoens 10101519

Scriptiebegeleider: mw. A. van Maanen Tweede beoordelaar: mw. dr. A.M Meijer

(2)

2 Inhoudsopgave Abstract blz. 3 Samenvatting blz. 4 Inleiding blz. 5 Slaapgerelateerd Opvoedingsgedrag blz. 6 Elektronisch Mediagebruik blz. 7 Centrale vraagstelling blz. 8 Verwachtingen blz. 9 Methode blz. 9 Onderzoeksdesign blz. 9 Participanten blz. 10 Procedure blz. 10 Meetinstrumenten blz. 10 Data analyse blz. 12 Resultaten blz. 13

Beschrijving van de slaapvariabelen blz. 13

Beschrijving van het elektronisch mediagebruik blz. 13

Correlaties blz. 14

Mediatie analyse blz. 15

Discussie blz.19

Literatuurlijst blz.23

Bijlage blz. 26

Regressieanalyse stap 1 (tabel 6-7) blz. 26

Regressieanalyse stap 2 (tabel 8-11) blz. 28

(3)

3

Sleep Related Parenting, Electronic Media Use and Adolescents’ sleep: A mediation analysis

Abstract

The aim of this study was to examine the relationship between sleep-related parenting, electronic media use, and adolescents’ sleep. A sample of students from 4 secondary schools in the Netherlands, yielded 70 adolescents who completed the online questionnaire with questions about their bedtime, sleep latency, get-up time, sleep duration and chronic sleep deprivation; their electronic media use after 6 p.m.; and questions about parental involvement, sleeping rules and compliance with the rules, in relation to sleep. Results showed that there is a relation between the involvement of parents, setting sleeping rules, bedtimes and sleep duration in adolescents. Also, the results show that there is a relation between sleep-related parenting and hours of internet use on weekends and watching television on schooldays. However, the electronic media use appears to play no mediating role in the relation between sleep and sleep-related parenting.

(4)

4

Slaapgerelateerd Opvoedingsgedrag, Elektronisch Mediagebruik en Slaap bij Adolescenten: Een mediatie analyse

Samenvatting

Het doel van dit onderzoek was om de onderlinge relaties tussen slaapgerelateerd opvoedingsgedrag, elektronisch mediagebruik en slaap van adolescenten te onderzoeken. Een steekproef van leerlingen van 4 middelbare scholen in Nederland, leverde 70 adolescenten op die de online vragenlijst volledig hadden ingevuld met vragen over hun bedtijd, slaap latentie, opstatijd, slaapduur en chronisch slaaptekort; hun elektronisch mediagebruik na 18.00 uur en vragen over betrokkenheid van de ouders, slaapregels en naleving van de regels met betrekking tot de slaap. De resultaten toonden aan dat er een relatie is tussen de betrokkenheid van ouders, het stellen van slaapregels en de bedtijden en slaapduur bij adolescenten. Tevens blijkt uit de resultaten dat er een relatie is tussen slaapgerelateerd opvoedingsgedrag en het aantal uren internetgebruik in de weekenden en het aantal uren televisie kijken op schooldagen. Echter, het elektronisch mediagebruik blijkt geen mediërende rol te spelen in de relatie tussen slaapgerelateerd opvoedingsgedrag en slaap van adolescenten.

Kernwoorden: slaap, adolescenten, slaapgerelateerd opvoedingsgedrag/ betrokkenheid,

(5)

5

Inleiding

Slaap is belangrijk voor het dagelijks functioneren. Slapen blijkt voor zowel cognitief, motorisch als fysiologisch functioneren van belang te zijn (Morris, Aeschenbach, & Schreer, 2012). Tevens heeft slaap een herstellende functie, deze is niet alleen van belang voor optimaal functioneren maar mede om te overleven (Dahl & Lewin, 2002). Met name in de adolescentie blijkt slaap vaak niet optimaal. Slaaptekort is een veel voorkomend probleem onder adolescenten (Moore & Meltzer, 2008).

In de adolescentie treden er grote veranderingen op in het slaappatroon (Moore & Meltzer, 2008). De interactie tussen intrinsieke factoren zoals de puberteit en gedragsmatige factoren, zoals het uitstellen van de slaapperiode, zorgen voor de veranderingen (Moore & Meltzer, 2008). Bij het uitstellen van de slaapperiode gaan adolescenten later slapen en slapen ze langer door in de ochtend. Dit is vooral in de weekenden het geval (Crowley et al., 2007; Laberge et al., 2001; Randler, Bilger, & Diaz-Morales, 2009). Adolescenten gaan tussen de één en twee uur later naar bed in de weekenden dan op schoolavonden (Crowley et al., 2007). Factoren die hierbij een rol spelen zijn het toenemen van autonomie, het verminderen van ouderlijk monitoren, meer sociale contacten, toenemen van groepsdruk, toenemen van schoolverplichtingen, werk, hobby’s en het gebruik van elektronische media zoals televisie, computer en mobiele telefoon (Carskadon, 1990; Dahl & Lewin 2002).

Biologische veranderingen in de puberteit zorgen tevens voor veranderingen in het slaappatroon. Fysiologische verschijnselen van de puberteit kunnen een effect hebben op de circadiane ritmiek. De circadiane ritmiek komt tot stand door de interactie tussen de zogenaamde biologische klok en externe prikkels (Zeitgebers genoemd) zoals licht en donker (Boer, 2007). Veranderingen in de circadiane ritmiek kunnen zorgen voor uitstel van de slaapperiode wat kenmerkend is voor de adolescentie. Onderzoek van Carskadon (1990) toont aan dat oudere adolescenten meer slaap nodig hebben om alert te blijven dan jongere adolescenten. Zij constateerde dat wanneer de totale slaaptijd gelijk bleef, adolescenten in de late adolescentie overdag meer slaperig waren dan de adolescenten in de vroege adolescentie.

Onderzoek van Laberge et al. (2001) ondersteunt het idee dat de puberteit invloed heeft op slaappatronen in de vroege adolescentie en ondersteunt de bevindingen dat er een relatie is tussen de puberteit en de fysiologische behoefte aan meer slaap. Uit onderzoek van Laberge et al. (2001) bleek dat rond de leeftijd van 10-13 jaar er een sterke daling is van de tijd in bed (TIB) op schooldagen als gevolg van de geleidelijke latere bedtijden terwijl de tijden van wakker worden stabiel bleven. Echter de TIB tijdens het weekend bleef vrij stabiel. De optimale slaapduur voor adolescenten is ongeveer 9 uur per nacht (Wolfson &

(6)

6 Carskasdon, 1998). Veel adolescenten hebben een verstoord slaappatroon en krijgen te weinig slaap. Maar liefst een kwart van de adolescenten meldt dat zij maar 6 uur of minder per nacht slapen (Wolfson & Carskasdon, 1998). Dit is voornamelijk het geval op schoolnachten.

Mogelijk compenseren jongeren het slaaptekort op schoolnachten in de weekenden (Noland, Price, Dake, & Telljohann, 2009). De grote verschillen in bedtijden tussen schoolavonden en avonden in de weekenden kunnen echter voor veranderingen zorgen in de circadiane ritmiek. Het duurt enkele dagen of langer voordat het slaap/waakritme weer een vast patroon aanneemt. Als adolescenten steeds verschillende bedtijden hanteren op schoolavonden en in de weekenden, heeft het circadiane ritme niet voldoende tijd om zich aan te passen waardoor zij last kunnen krijgen van extreme vermoeidheid, stemmingswisselingen, concentratieproblemen en symptomen ervaren van een jetlag (Noland et al., 2009).

Veranderingen van het slaap/waakritme en onvoldoende slaap, kunnen nadelige gevolgen hebben en kunnen leiden tot chronisch slaaptekort (Loessl et al., 2008). De gevolgen van slaaptekort en een slechte slaapkwaliteit zijn veelvuldig bestudeerd en variëren van slaperigheid en vermoeidheid overdag, slechtere schoolprestaties (Wolfson & Carskadon, 1998), gedragsproblemen (Wolfson & Carskadon, 1998; Meijer et al., 2010), verminderde stemming en motivatie en lagere scores op intelligentie tests (Gradisar, Terrill & Douglas, 2008). Het is daarom belangrijk om te kijken naar manieren waarop de slaap van adolescenten kan worden verbeterd.

Slaapgerelateerd Opvoedingsgedrag

Een van de mogelijkheden om de slaap van adolescenten te beïnvloeden is via de ouders. De mate waarin ouders de slaap van hun kinderen reguleren beïnvloedt het slaap/waakritme van adolescenten (Carskadon, 1990). Adolescenten bij wie de ouders de bedtijden stellen en monitoren op schoolavonden gaan eerder naar bed, krijgen meer slaap, zijn minder vermoeid en hebben minder moeite om wakker te blijven (Randler et al., 2009; Short et al., 2011). Deze stijging van hoeveelheid slaap is geassocieerd met een verbetering van het functioneren overdag (Short et al., 2011).

Een grote verandering die optreedt in de adolescentie, is de verandering van de invloeden van ouders. Bij tienjarige kinderen wordt bij meer dan de helft van de kinderen de bedtijd door de ouders bepaald op schoolavonden, bij dertienjarige is dit 19% (Carskadon, 1990). In de weekenden is dit 19% bij tienjarige en 4% bij dertienjarige kinderen. Ouders van kinderen in de vroege adolescentie richten hun aandacht voornamelijk op de bedtijden van de

(7)

7 kinderen. Bij oudere adolescenten vermindert deze aandacht en wordt de aandacht van de ouders meer gericht op de tijden van ontwaken (Carskadon, 1990).

Daarnaast blijkt dat adolescenten, waarvan de ouders een positieve opvoedingsstijl hanteren, oftewel het kind steunen en complimenteren, een betere subjectieve slaapkwaliteit hebben. In tegenstelling tot adolescenten waarvan de ouders meer verwijtend, inconsequent zijn en meer beperkingen opleggen. Deze negatieve opvoedingsstijl hangt samen met een slechtere slaapkwaliteit bij adolescenten (Brand, Hatzinger, Beck, & Holsboer-Trachsler, 2009).

Elektronisch Mediagebruik

Zoals eerder genoemd speelt het gebruik van elektronische media een rol bij de veranderingen van het slaappatroon bij adolescenten. Elektronische media als televisie, computer en mobiele telefoon hebben een grote invloed op het leven van adolescenten (Cain & Gradisar, 2010). Uit Amerikaans onderzoek blijkt dat vrijwel alle Amerikaanse adolescenten (97%) tenminste één apparaat met elektronisch media op de slaapkamer hebben. De aanwezigheid van elektronische media op de slaapkamer wordt geassocieerd met latere bedtijden, later wakker worden en een kortere slaapduur. Oftewel de aanwezigheid van elektronische media in de slaapkamer heeft invloed op het slaappatroon en kan een risicofactor zijn voor slaapproblemen (Cain & Gradisar, 2010; Li et al., 2007; Owens et al., 1999). Blootstelling aan fel kunstmatig licht in de avonden, dat direct invloed heeft op de circadiane ritmiek en de toegang tot verschillende interessante activiteiten, zorgen mede voor het later gaan slapen van adolescenten. Zij kunnen televisie kijken, praten met vrienden aan de telefoon, op het internet, gamen en sms’en (Dahl & Hariri, 2005).

Uit onderzoek van Eggermont en van den Bulck (2006) blijkt dat onder adolescenten het gebruikelijk is om elektronische media in te zetten om hen te helpen om in slaap te vallen. De adolescenten die rapporteerden dat zij vaker elektronische media gebruikten als slaapmiddel bleken minder uren te slapen en bleken significant vermoeider. Televisie kijken, gamen en het gebruik van internet leiden tot latere bedtijden en minder tijd in bed (Cain & Gradisar, 2010; van den Bulck, 2004). Hoewel elektronisch mediagebruik een negatief effect blijkt te hebben op de slaap, blijft het exacte effect en mechanisme onduidelijk (Cain & Gradisar, 2010). Van den Bulck (2004) veronderstelt dat het probleem van elektronisch mediagebruik is, dat het een vorm van ongestructureerde vrijetijdsinvulling is, die ingezet wordt om vrije tijd mee in te vullen die niet gebruikt wordt voor meer georganiseerde activiteiten. Ongestructureerde activiteiten worden vaak niet beperkt in de tijd waardoor deze

(8)

8 gemakkelijk uitgebreid kunnen worden, terwijl gestructureerde activiteiten een vast begin -en eindtijd hebben. Dit impliceert dat ongestructureerde activiteiten meer kans hebben om langer te duren.

Mogelijk zou het structureren van elektronisch mediagebruik de negatieve gevolgen van dergelijke activiteiten kunnen beperken. Dit kan gedaan worden door beperkingen op te leggen met betrekking tot de tijden waarop adolescenten televisie mogen kijken en mogen gamen of internetten. Eggermont en van den Bulck (2006) en van den Bulck (2004) betrekken in hun onderzoek niet de rol van ouders op het slapen. Mogelijk heeft het ouderlijk monitoren en betrokkenheid van ouders bij de slaap van hun kind zowel direct invloed op het slaapgedrag van adolescenten als indirect via het gebruik van media. In Figuur 2 (Cain & Gradisar, 2010) is een schematische weergave te zien van de mogelijke oorzaken en gevolgen van elektronisch mediagebruik. In voorliggend onderzoek zal er getoetst worden of er een relatie is tussen slaapgerelateerd opvoedingsgedrag, mediagebruik en slaap bij adolescenten.

Figuur 2. Schema van de mogelijke oorzaken en gevolgen van elektronisch mediagebruik op

de slaap (Cain & Gradisar, 2010).

Centrale vraagstelling

In dit onderzoek worden de onderlinge relaties onderzocht tussen elektronisch mediagebruik, slaapgerelateerd opvoedingsgedrag, en bedtijden, slaap latentie, slaapduur en chronisch slaaptekort bij adolescenten. Daarnaast wordt er onderzocht of elektronisch mediagebruik de samenhang tussen slaapgerelateerd opvoedingsgedrag en slapen medieert. Op basis van de bestudeerde literatuur zijn de volgende onderzoeksvragen geformuleerd:

(9)

9 1: Is er een relatie tussen slaapgerelateerd opvoedingsgedrag en bedtijden, slaap latentie, slaapduur en chronisch slaaptekort bij adolescenten?

2: Is er een relatie tussen slaapgerelateerd opvoedingsgedrag en elektronisch mediagebruik bij adolescenten?

3: Is er een relatie tussen elektronisch mediagebruik en bedtijden, slaap latentie, slaapduur en chronisch slaaptekort bij adolescenten?

4: Wordt de relatie tussen slaapgerelateerd opvoedingsgedrag en slaap gemedieerd door elektronisch mediagebruik?

Elektronisch mediagebruik (M)

a b

Slaapgerelateerd Slaap (Y)

opvoedingsgedrag (X) c bedtijden, slaap latentie, slaapduur, chronisch slaaptekort

Figuur 3. Mediatie model

Verwachtingen

Verwacht wordt dat slaapgerelateerd opvoedingsgedrag samenhangt met het elektronisch mediagebruik, de bedtijden, inslaaptijden, slaapduur en chronisch slaaptekort bij adolescenten. Bij adolescenten waar de ouders de slaap en het gebruik van elektronische media reguleren en monitoren worden vroegere bedtijden, kortere slaap latentie, langere slaapduur en een geringer chronisch slaaptekort verwacht. Daarnaast wordt er verwacht dat een hogere mate van elektronisch mediagebruik voor het slapengaan samenhangt met latere bedtijden, langere slaap latentie, kortere slaapduur en meer chronisch slaaptekort bij adolescenten. Ten slotte wordt er verwacht dat de relatie tussen slaapgerelateerd opvoedingsgedrag en slaap bij adolescenten wordt gemedieerd door elektronisch mediagebruik. De relaties staan in Figuur 3 weergegeven.

Methode

Onderzoeksdesign

In dit survey onderzoek heeft er één meetmoment plaatsgevonden en er werd gebruik gemaakt van online vragenlijsten. Dit scriptieonderzoek maakt deel uit van een internationaal

(10)

10 slaaponderzoek naar de risico –en beschermende factoren van slaap bij adolescenten. De ethische commissie heeft voor het onderzoek toestemming verleend. Dit scriptieonderzoek maakt alleen gebruikt van de Nederlandse data.

Participanten

Van de 290 adolescenten die de vragenlijst online hebben bekeken, hebben zeventig adolescenten de vragenlijsten volledig ingevuld, waarvan 22 jongens (31.4%) en 48 (68.6%) meisjes. De leeftijden varieerden van twaalf t/m negentien jaar. De gemiddelde leeftijd van de participanten was 15.3 jaar. De jongens hadden een gemiddelde leeftijd van 15.1 en de meisjes hadden een gemiddelde leeftijd van 15.4 jaar.

Procedure

Voor het onderzoek zijn veertien middelbare scholen benaderd met de vraag of via hen informatiebrieven en flyers meegegeven mochten worden aan leerlingen. Als de school meewerkte, werden de leerlingen benaderd. Leerlingen waarvan de ouders geen bezwaar hadden aangetekend dat hun kind zou meewerken aan het onderzoek (passive informed consent), konden meedoen aan het onderzoek. Met de medewerking van een aantal docenten van vier middelbare scholen werd het onderzoek onder de aandacht gebracht bij de leerlingen met behulp van e-mails en een nieuwsbericht op de website van de school. Ook via twee sportclubs zijn adolescenten benaderd om mee te doen aan het onderzoek en is de online vragenlijst onder de aandacht gebracht. Tevens zijn adolescenten benaderd, die eerder hebben deelgenomen aan een onderzoek en die destijds toestemming hebben gegeven nog een keer benaderd te mogen worden voor onderzoek.

De adolescenten konden op vrijwillige basis deelnemen aan het onderzoek en thuis via een link de online vragenlijst invullen. Onder de deelnemende adolescenten werden er bioscoopbonnen verloot.

Meetinstrumenten

De online vragenlijst bestond uit meerdere vragenlijsten, voor dit scriptieonderzoek is er gebruikt gemaakt van vier vragenlijsten. Voorafgaand aan de vragenlijst werden eerst een aantal algemene vragen gesteld.

Demografische gegevens: Met zelfrapportage vragen (6 items) werd informatie over

(11)

11

Slaappatronen: Deze vragenlijst meet het slaappatroon en is opgesteld door Anderson

en Gradisar (2013) ten behoeve van een internationaal slaaponderzoek naar de risico –en beschermende factoren van slaap bij adolescenten. De vragenlijst bestaat uit 16 items. Er wordt gevraagd naar de bedtijden (bijvoorbeeld: ‘Hoe laat ga je meestal naar bed om te slapen?’), inslaaptijden (bijvoorbeeld: ‘Hoe laat val je meestal in slaap?’), slaapduur (bijvoorbeeld: ‘Hoeveel uur slaap je meestal?‘) en gezondheidsproblemen (bijvoorbeeld: ‘Heb je gezondheidsproblemen of iets anders dat invloed kan hebben op je slaap?’). Hierbij wordt een onderscheid gemaakt tussen schoolavonden (7 items) en avonden in de weekenden (7 items). Twee items richten zich op gezondheidsproblemen die van invloed kunnen zijn op slaap.

Sleep Reduction Screening Questionnaire (SRSQ): De SRSQ (van Maanen et al.,

2013) bevat 9 items die symptomen meten van slaaptekort (3 items; bijvoorbeeld: ‘Heb je moeite met opstaan in de ochtend?’), slaperigheid (3 items; bijvoorbeeld: ‘Voel je je slaperig gedurende de dag?’) en energieverlies (3 items; bijvoorbeeld: ‘Heb je genoeg energie gedurende de dag om alles te doen?’). Elk item heeft 3 ordinale antwoordcategorieën, een hogere score indiceert een hogere mate van chronisch slaaptekort. De SRSQ is een betrouwbare en valide vragenlijst (Cronbach’s alpha .79) voor het meten van chronisch slaaptekort bij adolescenten. De SRSQ is een kort, praktisch, universeel toepasbaar screeningsinstrument voor klinische en wetenschappelijke doeleinden (van Maanen et al., 2013). In het huidige onderzoek was de Cronbach’s alpha .81.

Opvoedingsvragenlijst m.b.t. slaap: De opvoedingsvragenlijst m.b.t. slaap (ontwikkeld

door Dewald-Kaufmann, Meijer, Oort en van Maanen) meet slaapgerelateerd opvoedingsgedrag. De vragenlijst bestaat uit 30 items waarbij men kan kiezen uit 7 antwoordmogelijkheden (nooit, bijna nooit, soms, regelmatig, vaak, bijna altijd en altijd). Binnen de vragenlijst kunnen er drie schalen worden onderscheiden namelijk de schalen betrokkenheid, regels en naleven van regels. Enkele vragen maken een onderscheid tussen schooldagen en weekenden. Er wordt onder andere gevraagd naar de mate van betrokkenheid van ouders bij de slaap van hun kind (bijvoorbeeld: ‘Mijn ouders zijn geïnteresseerd in hoe ik geslapen heb’), regels die ouders stellen m.b.t. slaap (bijvoorbeeld: ‘Van mijn ouders mag ik nog tv kijken binnen een uur voor ik ga slapen’) en het naleven van de slaapregels (bijvoorbeeld: ‘Er gelden consequenties wanneer ik mij niet aan de slaapregels houd’). Het is een nieuw ontwikkelde vragenlijst en er is nog geen betrouwbaarheid van bekend. In het huidige onderzoek was de Cronbach ’s alpha van de schaal betrokkenheid .91. Van de schaal

(12)

12 regels was de Cronbach’s alpha .93 en van de schaal regels naleven was de Cronbach’s alpha .87.

Elektronisch mediagebruik: Deze vragenlijst is tevens opgesteld door Anderson en

Gradisar (2013). Deze vragenlijst meet het elektronisch mediagebruik bij adolescenten. Hierbij wordt er een onderscheid gemaakt tussen televisie, mobiele telefoon, computer, internet, videogames en wii. Er wordt gevraagd naar het aantal uur van elektronisch mediagebruik (bijvoorbeeld: ‘Hoeveel tijd besteed je, op een gemiddelde doordeweekse avond (zondag t/m donderdagavond na 18.00 uur) aan elk van de volgende media?’).

Data analyse

Allereerst worden de descriptieve gegevens van de slaapvariabelen en de variabelen van het elektronisch mediagebruik beschreven. De samenhang tussen de slaapvariabelen, slaapgerelateerd opvoedingsgedrag en het elektronisch mediagebruik is getoetst met Pearson’s correlatiecoëfficiënt. Om te kunnen vaststellen of het gebruik van elektronische media een mediërende rol speelt in de relatie tussen slaapgerelateerd opvoedingsgedrag en de slaap wordt er aan de hand van een aantal regressieanalyses een mediatie analyse uitgevoerd volgens de stappen van Baron en Kenny (1986). Een mediatie analyse onderzoekt, of de relatie tussen een onafhankelijke variabele (slaapgerelateerd opvoedingsgedrag) en een afhankelijke variabele (slaapvariabelen), door een mediator (elektronisch mediagebruik) wordt beïnvloed.

Voor het testen van mediatie moet er een schatting gemaakt worden van de volgende drie regressievergelijkingen: regressie van de mediator op de onafhankelijke variabele, regressie van de afhankelijke variabele op de onafhankelijke variabele en de regressie van de afhankelijke variabele op zowel onafhankelijke variabele als de mediator (Baron & Kenny, 1986). Om van mediatie te kunnen spreken zal er aan de volgende voorwaarden moeten worden voldaan: er moet sprake zijn van een significante samenhang tussen de onafhankelijke variabele en de mediator, er moet sprake zijn van een significante samenhang tussen de onafhankelijke en de afhankelijke variabele en er moet sprake zijn van een significante samenhang tussen de mediator en de afhankelijke variabele. Indien aan al deze voorwaarden is voldaan dan moet het effect van de onafhankelijke variabele op de afhankelijke variabele in de derde regressievergelijking minder zijn dan in de tweede regressievergelijking. Er is sprake van een volledige mediatie indien de onafhankelijke variabele geen effect meer heeft als er gecontroleerd wordt voor de mediator (Baron & Kenny, 1986). Indien er geen significant verband is tussen de mediator en de afhankelijke variabelen, is er geen sprake van mediatie.

(13)

13

Resultaten

Beschrijving van de slaapvariabelen

In tabel 1 staan de gemiddelden en standaarddeviaties van de slaapvariabelen vermeld. De slaapduur gedurende de schooldagen had een gemiddelde van 7.40 uur (SD= 1.25 uur) en in de weekenden hadden de adolescenten gemiddeld een slaapduur van 9.15 uur (SD=1.22 uur). Slecht 15.4% behaalde op schooldagen een optimale slaapduur van ongeveer > 9 uur per nacht tegenover 64.1% van de adolescenten in de weekenden.

Beschrijving van het elektronisch mediagebruik

Adolescenten maakten minimaal gebruik van 2 soorten elektronische media per avond en maximaal 6. Gemiddeld gebruikten adolescenten 4 soorten elektronische media op een avond. Adolescenten besteedden de meeste tijd aan televisie kijken. Op de tweede plaats maakten adolescenten het meeste gebruik van het internet. Op de derde plaats stond het telefoongebruik. In tabel 2 staan de gemiddelden en standaarddeviaties vermeld van het elektronisch mediagebruik in de avonden na 18.00 uur.

Tabel 1: Gemiddelden en standaarddeviaties van de

slaapvariabelen in uren en minuten

M (SD) Schooldagen (uu-mm) Weekenden (uu-mm) Bedtijden 22.28 (01.05) 23.49 (01.23) Slaap latentie 00.39 (00.34) 00.25 (00.20) ‘s nachts wakker* 00.13 (00.29) 00.06 (00.15) Wakker worden 06.59 (00.29) 09.38 (01.07) Totale slaapduur** 07.40 (01.25) 09.15 (01.22) * ‘s nachts wakker (tussen het moment dat men in slaap valt 's avonds en het moment dat men wakker wordt in de ochtend) ** Totale slaapduur = slaapduur - slaap latentietijd - de tijd die adolescenten ’s nachts wakker zijn

(14)

14

Correlaties

Uit de resultaten (tabel 3) blijkt dat oudere adolescenten zowel op schoolavonden (r =.60, p <.01) als in de weekenden (r =.48, p <.01) latere bedtijden hadden. Zij hadden tevens een kortere slaapduur op schooldagen (r = -.45, p <.01) en in de weekenden (r = -.36, p <.01). Oudere adolescenten rapporteerden minder betrokkenheid van hun ouders bij het slapen (r = -.49, p <.01) en minder slaapregels (r =-.47, p <.01) dan jongere adolescenten. Adolescenten die meer betrokkenheid van ouders rapporteerden bij het slapen, rapporteerden vroegere bedtijden op schooldagen (r = -.55, p <.01) en in de weekenden (r = -.51, p <.01) en een langere slaapduur op schooldagen (r =.50, p <.01) en in de weekenden (r =.40, p <.01). Tevens werden vroegere bedtijden op schooldagen gerapporteerd (r = -.45, p <.01) en in de weekenden (r = -.50, p <.01) en een langere slaapduur op schooldagen (r =.35, p <.01) en in de weekenden (r =.37, p <.05) indien de ouders meer regels stelden. Adolescenten die rapporteerden dat hun ouders erop toezagen dat de slaapregels werden nageleefd hadden een langere slaapduur op schooldagen (r =.35, p <.05).

In tabel 4 is te zien dat adolescenten die meer betrokkenheid van ouders bij het slapen rapporteerden zowel op schooldagen (r =- .26, p <.05) als in de weekenden (r =- .33, p <.01) minder gebruik maakten van het internet. Tevens gebruikten adolescenten in het weekend minder het internet wanneer zij rapporteerden dat hun ouders regels stelden met betrekking tot het slapen (r = -.31, p <.05) en als ouders erop toezagen dat de slaapregels werden nageleefd (r = -.38, p <.05). Adolescenten die rapporteerden dat hun ouders erop toezagen dat de slaapregels werden nageleefd maakten minder gebruik van elektronische media in de Tabel 2: Gemiddelden en standaarddeviaties van het elektronisch

mediagebruik in uren en minuten

M (SD)

Media Schooldagen (uu.mm) Weekenden (uu.mm)

Televisie 02.50 (02.52) 03.07 (02.16) Computer 00.21 (00.34) 00.24 (00.47) Internet 02.33 (02.58) 02.51 (02.58) Telefoon 01.53 (02.04) 02.36 (03.03) Gamen 00.40 (1.46) 00.47 (1.45) Wii etc. 00.06 (.22) 00.08 (.26) Totaal media 07.58 (5.36) 09.17 (5.44)

(15)

15 weekenden (r =-.32, p<.05). Uit tabel 5 blijkt dat adolescenten die meer tijd besteedden aan het internet in het weekend latere bedtijden in het weekend hadden (r =.26, p <.05) en een langere slaap latentietijd hadden (r =.24, p <.05). Verder blijken adolescenten die in de weekenden langer games speelden, een langere slaap latentietijd hadden (r = .34, p <.01). Adolescenten die langer televisie keken in de weekenden blijken vroegere bedtijden te hanteren (r =-.24, p <.05). Tevens blijkt uit tabel 5 dat adolescenten die meer tijd besteedden aan Wii en/of andere elektronische spelletjes waarbij je moet bewegen minder chronisch slaaptekort rapporteerden (r = -.27, p <.05). Ten slotte blijkt dat adolescenten die in de weekenden meer gebruik maakten van elektronische media een langere slaap latentietijd hadden (r =.28, p <.05).

Mediatie analyse

Om te kunnen vaststellen of het gebruik van elektronische media een mediërende rol speelt in de relatie tussen slaapgerelateerd opvoedingsgedrag en slaap van adolescenten is er aan de hand van drie stappen een mediatie analyse uitgevoerd. Bij elke stap is er een regressieanalyse uitgevoerd waarbij leeftijd en geslacht als controle variabelen zijn toegevoegd. In de bijlage is een overzicht te vinden van alle regressieanalyses (tabellen 6 t/m 14). Stap één is een regressie van de afhankelijke variabele (Y) op de onafhankelijke variabele (X). Hierbij is slaapregelateerd opvoedingsgedrag de onafhankelijke variabele en de slaapvariabele de afhankelijke variabele. Bij stap twee is een regressie van de mediator (M) op de onafhankelijke variabele (X). Hierbij is slaapregelateerd opvoedingsgedrag de onafhankelijke variabele en elektronisch mediagebruik de mediator. Vervolgens wordt er bij stap drie een regressie analyse gedaan van de afhankelijke variabele op zowel de onafhankelijke variabele als de mediator. De regressieanalyses zijn steeds voor de verschillende variabelen apart berekend.

De resultaten tonen aan dat de betrokkenheid van ouders een significante voorspeller is van zowel de bedtijden op schooldagen (B= -.25, p <.01), de bedtijden in de weekenden (B= -.36, p <.01) als van de slaapduur op schooldagen (B=.35, p <.05). Het stellen van slaapregels blijkt een significante voorspeller te zijn van de bedtijden in de weekenden (B= -.33, p <.01).

Aangezien bij stap 1 blijkt dat de variabele naleven van regels geen voorspeller is van de slaapvariabelen is deze variabele niet meegenomen bij stap 2. Bij stap 2 blijkt dat de betrokkenheid van ouders een significante voorspeller is voor het aantal uren internetgebruik in de weekenden (B= -.77, p <.05). Tevens wordt er bij stap twee aangetoond dat het stellen

(16)

16 van slaapregels een significante voorspeller is van het aantal uren televisie kijken op schooldagen (B= -.67, p <.05) en het aantal uren internet in de weekenden (B= -.64, p <.05).

Bij stap 3 blijkt dat elektronisch mediagebruik, zowel het aantal uren televisie kijken op schooldagen als het aantal uren internetgebruik in de weekenden, geen significante voorspeller meer is van de slaapvariabelen. In tegenstelling tot de variabelen van slaapgerelateerd opvoedingsgedrag (betrokkenheid en regels), die beide een effect hebben op de slaapvariabelen. Uit de resultaten kan afgeleid worden dat het gebruik van elektronische media geen mediërende rol speelt in de relatie tussen slaapgerelateerd opvoedingsgedrag en slaap bij adolescenten.

(17)

Tabel 3. Correlaties tussen chronisch slaaptekort (SRSQ), bedtijden, slaap latentie, slaapduur en slaapgerelateerd opvoedingsgedrag

Leeftijd Bedtijden Slaap latentie Slaapduur SRSQ Betrokkenheid Regels Naleven regels Schooldagen Weekenden Schooldagen Weekenden Schooldagen Weekenden

Leeftijd - .60** .48** .11 .03 -.45** -.36** .15 -.49** -.47** -.29

Bedtijden Schooldagen - .78** -.08 -.02 -.73** -.49** .27* -.55** -.45** -.30

Weekenden - .04

-

-.11 -.66** -.55** .26* -.51** -.50** -.18

Slaap latentie Schooldagen .42** -.50** -.06 .25* -.10 -.06 -.21

Weekenden - -.22 -.30* .05 -.13 -.17 -.09 Slaapduur Schooldagen - .46** -.41** .50** .35** .35* Weekenden - -.02 .40** .37* .12 SRSQ - -.18 -.07 -.18 Betrokkenheid - .64** .68** Regels - .49** Naleven regels -

* correlaties zijn significant op een niveau van 0.05 (tweezijdig). ** correlaties zijn significant op een niveau van 0.01 (tweezijdig).

(18)

18 Tabel 4: Correlaties tussen slaapgerelateerd opvoedingsgedrag en het aantal uur elektronisch mediagebruik op schooldagen (sd) en in de weekenden (W/end)

Televisie Telefoon computer Internet Gamen Wii etc. Media totaal

sd W/end sd W/end sd W/end sd W/end sd W/end Sd W/end sd W/end

Betrokkenheid -.16 .01 -.08 -.03 -.22 .12 -.26* -.33** .10 -.05 .03 -.17 -.20 -.09 Regels -.20 .02 -.10 -.05 -.08 .08 -.17 -.31* .15 -.05 .06 -.16 -.17 -.10 Naleven -.21 -.18 -.24 -.27 -.16 -.21 -.11 -.38* .16 .01 -.09 -.20 -.20 -.32* Televisie sd - .33** .45** .13 .15 .14 .53** -.29* .04 .10 .33** .44** .79** .37** W/end - .07 .36** .06 .21 .27* .38** .14 .24* .06 .06 .33** .66** Telefoon sd - .50** .32** .21 .36** .16 -.02 .05 .02 .23 .70** .39** W/end - .15 .28* .23 .32** -.13 -.06 -.10 .05 .35** .65** Computer sd - .47** .24 .17 -.06 .17 -.01 .35** .34** .23 W/end - .11 .32** .09 .33** -.12 .32** .30* .55** Internet sd - .65** -.10 .01 .22 .35** .70** .51** W/end - -.17 .20 -.06 .13 .45** .74** Gamen sd - .82** .11 .08 .29* .15 W/end - .03 .27* .41** .42** Wii etc sd - .47** .25 .00 W/end - .47** .26* Media totaal sd - .60** W/end -

* correlaties zijn significant op een niveau van 0.05 (tweezijdig). ** correlaties zijn significant op een niveau van 0.01 (tweezijdig).

(19)

19

Discussie

In dit scriptieonderzoek werd onderzocht of elektronisch mediagebruik de relatie tussen slaapgerelateerd opvoedingsgedrag en slaap bij adolescenten medieert. Om dit te kunnen vaststellen moest er allereerst bepaald worden of er relaties zijn tussen slaapgerelateerd opvoedingsgedrag, slaap bij adolescenten en het elektronisch mediagebruik.

Uit de correlatieanalyses komt naar voren dat oudere adolescenten latere bedtijden hanteren en een korte slaapduur hebben. Hoe ouder de adolescent, hoe minder betrokkenheid van de ouders met betrekking tot het slapen er wordt gerapporteerd en hoe minder slaapregels er worden gesteld volgens de adolescent. Dit komt overeen met de resultaten uit eerdere onderzoeken waaruit blijkt dat de ouders in de late adolescentie minder gericht zijn op de bedtijden. Tevens blijkt uit eerdere onderzoek dat adolescenten bij wie de ouders de bedtijden stellen en monitoren vroegere bedtijden hanteren. Dit wordt door het huidig onderzoek ondersteund, de betrokkenheid en het stellen van regels, gerapporteerd door de adolescent, zijn Tabel 5: Correlaties tussen chronisch slaaptekort (SRSQ), bedtijden, slaap latentie,

slaapduur en het elektronisch mediagebruik op schooldagen (sd) en in de weekenden (W/end)

Bedtijden Slaap latentie Slaapduur SRSQ

sd W/end sd W/end sd W/end

Televisie sd .02 -.06 .19 .18 -.04 .11 -.03 W/end -.26* -.24* .08 .21 .12 .11 -.13 Telefoon sd .18 .08 .01 -.06 -.18 .02 -.02 W/end .12 .05 -.08 .07 -.14 -.19 -.08 Computer sd .08 -.06 -.02 .04 -.05 -.02 .06 W/end -.15 -.13 -.02 .10 .09 -.07 -.07 Internet sd .20 .14 .10 .13 -.20 .01 -.12 W/end .23 .26* .02 .24* -.21 -.23 .01 Gamen sd -.11 -.02 .13 -.04 -.03 .12 -.09 W/end -.11 -.08 .20 .34** -.07 -.09 -.18 Wii etc. sd -.19 -.10 .15 .02 .23 .24 -.27* W/end -.03 -.06 .19 .06 .01 .14 -.17 Media totaal sd .10 .05 .11 .11 -.12 .04 -.11 W/end .01 .00 .08 .28* -.11 -.11 -.13

* correlaties zijn significant op een niveau van 0.05 (tweezijdig). ** correlaties zijn significant op een niveau van 0.01 (tweezijdig).

(20)

20 gecorreleerd met vroegere bedtijden en een langere slaapduur. Indien ouders volgens de adolescent erop toezien dat de slaapregels worden nageleefd hebben adolescenten een langere slaapduur. De betrokkenheid van ouders met betrekking tot het slapen gerapporteerd door de adolescent is gerelateerd aan het internetgebruik. Meer internetgebruik in de weekenden is gerelateerd aan latere bedtijden en een langere slaap latentietijd. Tevens is gamen gerelateerd aan een langere latentietijd in de weekenden. Opmerkelijk is dat er minder chronisch slaaptekort werd gerapporteerd bij adolescenten die meer tijd besteedden aan Wii en/of andere elektronische spelen. Een mogelijke verklaring hiervoor zou kunnen zijn, is dat de vele bewegingen die de adolescenten maken tijdens deze spelen ervoor zorgen dat zij minder klachten ervaren met betrekking tot chronisch slaaptekort. Overeenkomstig de bevindingen van het onderzoek naar de effecten van sport op slaap van Brand et al. (2010): bleken adolescenten die sporten een beter slaappatroon te hebben en psychologisch beter te functioneren in tegenstelling tot adolescenten die weinig bewogen waarbij er meer slaap –en psychologische klachten werden geregistreerd. Een kanttekening die hierbij geplaatst moet worden is dat in het huidig onderzoek de adolescenten erg weinig gebruik maakten van de Wii en/of andere elektronische spelen, de gegevens moeten derhalve met enige voorzichtigheid geïnterpreteerd worden.

Hoewel het onderzoek van Cain en Gradisar (2010) suggereert dat televisie kijken tot latere bedtijden leidt, worden deze bevindingen in dit onderzoek niet ondersteund. Interessant is dat in het huidig onderzoek het aantal uren televisie kijken in de weekenden juist gerelateerd is aan vroegere bedtijden. Een mogelijke verklaring hiervoor zou kunnen zijn is dat adolescenten in de weekenden andere activiteiten ondernemen dan televisie kijken, zoals uitgaan, waardoor latere bedtijden worden geregistreerd. Eerder onderzoek heeft aangetoond dat slaaptekort doordeweeks leidt tot mogelijk compensatiegedrag in de weekenden. Uit de gegevens over de slaapduur van de adolescenten waarbij het merendeel van de adolescenten (64%) in de weekenden een optimale slaapduur van > 9 uur behaalden tegenover slecht 15 % van de adolescenten op schooldagen lijkt hier ook sprake te zijn van compensatiegedrag.

De resultaten van de regressieanalyse ondersteunen de hypothese dat slaapgerelateerd opvoedingsgedrag, de betrokkenheid van ouders gerapporteerd door adolescenten, gerelateerd is aan vroegere bedtijden en een langere slaapduur en het stellen van slaapregels gerelateerd is aan vroegere bedtijden in de weekenden. Tevens blijkt het stellen van slaapregels een significante voorspeller te zijn van televisie kijken op schooldagen en internetgebruik in de weekenden. De betrokkenheid van ouders blijkt een significante voorspeller voor het aantal uren internetgebruik in de weekenden. Uit de resultaten blijkt dat het elektronisch mediagebruik geen mediator is voor de relatie tussen slaapgerelateerd opvoedingsgedrag en slaap bij adolescenten. Het aantal uur

(21)

21 internetgebruik in de weekenden en het aantal uur televisie kijken op schooldagen zijn geen significante voorspellers meer voor de slaapvariabelen als er gecontroleerd is voor slaapgerelateerd opvoedingsgedrag. Er is gekeken wat er gebeurt als de controle variabelen leeftijd en geslacht niet worden meegenomen in de regressieanalyses. Dit heeft echter weinig tot geen effect, de mediator blijkt nog steeds geen significante voorspeller te zijn.

Het huidige onderzoek heeft enkele beperkingen, die ervoor zorgen dat de gegevens met enige voorzichtigheid geïnterpreteerd dienen te worden. Ten eerste is het onderzoek gebaseerd op zelfrapportage. Hoewel door Wolfson et al. (2003) aangetoond is dat zelfrapportage een betrouwbaar meetinstrument voor het onderzoek van slaap bij adolescenten is, is het onduidelijk in hoeverre de gegeven antwoorden overeenkomen met het werkelijke gedrag van de adolescenten. Daarnaast was het niet mogelijk voor de adolescenten om vragen te stellen indien zij een vraag niet begrepen hadden.

Ten tweede kan men vraagtekens zetten bij de representativiteit van het onderzoek. Veertien scholen zijn benaderd voor deelname aan het onderzoek waarbij slechts vier scholen hun toestemming hebben gegeven. Van de 290 adolescenten die de online vragenlijst hebben geopend, hebben slechts 70 adolescenten de vragenlijst t/m de laatste vraag ingevuld. Het betrof een online vragenlijst met verschillende vragenlijsten geïntegreerd. Mogelijk heeft de lengte van de online vragenlijst een negatief effect gehad op het aantal volledig ingevulde vragenlijsten. Wellicht verschillen de adolescenten die de vragenlijst volledig hebben ingevuld van de adolescenten die tussendoor zijn afgehaakt. Tevens zijn er een beperkt aantal demografische gegevens gevraagd aan de adolescenten hierdoor kan er niet gecontroleerd worden voor eventuele verschillen zoals opleidingsniveau en sociaal economische status.

Een factor die mogelijk invloed kan hebben gehad op zowel de variabelen van slaap, mediagebruik als slaapgerelateerd opvoedingsgedrag is de aan- en afwezigheid van gedragproblemen. Adolescenten met gedragsproblemen blijken meer slaapproblemen te ervaren (Morrison, McGee, & Stanton, 1992) en adolescenten met gedragproblemen blijken tevens meer televisie te kijken (Mitrofan, Paul, & Spencert, 2008). Mogelijk worden adolescenten met gedragsproblemen door ouders meer gestimuleerd om gebruik te maken van elektronische media zodat de adolescenten rustiger worden en hierdoor de ouders mogelijk meer rust ervaren.

Ten slotte kan men zich afvragen of er door een onderscheid te maken tussen de verschillende elektronische media, er geen vertekend beeld tot stand is gekomen ten aanzien van het totaal aantal uren elektronisch mediagebruik. Tegenwoordig is dit onderscheid moeilijker te maken gezien de verschillende mogelijkheden op elk elektronisch medium, zo kan er zowel op de telefoon als op de computer internet worden gebruikt en spellen worden gespeeld. Hierdoor

(22)

22 kan er bij de resultaten een overlap zijn ontstaan. Dit zou een verklaring kunnen zijn voor het hoge aantal uren van het elektronisch mediagebruik.

Dit onderzoek is een klein onderdeel van een uitgebreid internationaal slaaponderzoek naar de risico –en beschermende factoren van slaap bij adolescenten. Onderzoek naar deze factoren is van belang voor het in kaart kunnen brengen van de verschillende factoren die samenhangen met slaap bij adolescenten. In dit scriptieonderzoek is getracht een start te maken met het onderzoek in Nederland. Er wordt aanbevolen om meer achtergrondgegevens te vragen van de respondenten. Tevens wordt er aanbevolen om zowel subjectieve als objectieve metingen van slaap te combineren om zo de betrouwbaarheid van het onderzoek te vergroten.

Hoewel in dit onderzoek het gebruik van de mobiele telefoon geen significant effect blijkt te hebben op de slaapvariabelen is het duidelijk dat adolescenten hiervan gebruik maken. Gezien de vele verschillende en steeds uitgebreide functies en gezien de mobiele telefoon gemakkelijk te verplaatsen is, zou dit het meest gebruikte elektronische medium kunnen worden en dus een belangrijk onderwerp voor toekomstig onderzoek.

Samenvattend kan worden gesteld dat er een relatie is tussen slaapgerelateerd opvoedingsgedrag, bedtijden en slaapduur bij adolescenten. Tevens is slaapgerelateerd opvoedingsgedrag gerelateerd aan het aantal uren internetgebruik en televisie kijken. Daarnaast blijkt het aantal uren internetgebruik in de weekenden gerelateerd te zijn aan de bedtijden en slaap latentie van adolescenten. Echter het elektronisch mediagebruik blijkt geen mediërende rol te spelen in de relatie tussen slaapgerelateerd opvoedingsgedrag en slaap van adolescenten.

De resultaten uit dit onderzoek benadrukken het belang dat adolescenten bewust moeten worden gemaakt van de negatieve invloeden die elektronisch mediagebruik kan hebben op slaap. Uit de literatuur blijkt dat adolescenten elektronische mediagebruik inzetten als hulpmiddel om in slaap te komen. Echter het gebruik van elektronisch mediagebruik is gerelateerd aan latere bedtijden en een langere slaap latentietijd. Door de snelle ontwikkelingen in de technologie waarbij er steeds grotere beeldschermen wordt geproduceerd met fel kunstmatig licht die mogelijk een meer negatief effect hebben op de circadiane ritmiek, is het mogelijk dat de negatieve invloeden van elektronisch mediagebruik op slaap toenemen.

Dit onderzoek ondersteunt de eerdere bevindingen van de invloed die ouders hebben op de slaap van adolescenten. Het is van belang dat ook ouders zich bewust zijn van welke positieve invloeden zij kunnen hebben op de slaap van adolescenten door slaapgerelateerd opvoedingsgedrag. De kennis uit het onderzoek kan gebruikt worden voor voorlichting aan ouders en adolescenten en kan zo voor een verbetering zorgen van slaap bij adolescenten en leiden tot positieve gevolgen voor het functioneren overdag.

(23)

23

Literatuurlijst

Baron, R.M., & Kenny, D.A. (1986). The moderator-mediator variable distinction in social psychological research; conceptual, strategic, and statistical considerations. Journal of

Personality and Social Psychology, 51, 1173-1182. doi: 10.1037//0022-3514.51.6.1173

Brand, S., Geber, M., Beck, J., Hatzinger, M., Puhse, U., & Holsboer-Trachsler, E. (2010). High Exercise Levels Are Related to Favorable Sleep Patterns and Psychological Functioning in Adolescents: A Comparison of Athletes and Controls Journal of Adolescent Health 46133–141

Brand, S., Hatzinger, M., Beck, J., & Holsboer-Trachsler, E. (2009). Perceived parenting styles, personality traits and sleep patterns in adolescents. Journal of Adolescence 32, 1189-1207. doi: 10.1016/j.adolescence.2009.01.010

Cain, N., & Gradisar, M. (2010). Electronic media use and sleep in school-aged children and adolescents: A review. Sleep Medicine, 11, 735–742. doi: 10.1016/j.sleep.2010.02.006 Carskadon, M.A. (1990). Patterns of sleep and sleepiness in adolescents. Pediatrican, 17, 5- 12 Crowley. S. J., Acebo, C., & Carskadon, M.A. (2007). Sleep, circadian rhythms, and delayed

phase in adolescence. Sleep Medicine 8, 602–612. doi: 10.1016/j.sleep.2006.12.002 Dahl, R.E. (1999). The consequences of insufficient sleep for adolescents. The Phi Delta

Kappan, 80, 354-359.

Dahl, R.E., & Hariri, A.R. (2005). Lessons from G. Stanley Hall: Connecting new research in biological sciences to the study of adolescents development. Journal of Research on

Adolescents, 15, 367-382. doi: 10.1111/j.1532-7795.2005.00102.x

Dahl, R.E., & Lewin, D.S. (2002). Pathways to adolescent health: sleep regulation and behavior.

Journal of Adolescents Health, 31, 175-184. doi: 10.1016/S1054-139X(02)00506-2

Eggermont, S., & Van den Bulck, J. (2006). Nodding off or switching off? The use of popular media as a sleep aid in secondary-school children. Journal of Paediatrics and Child

Health, 42, 428–433. doi: 10.1111/j.1440-1754.2006.00892.x

Gradisar, M., Terrill, G., & Douglas, P. (2008). Adolescent sleep and working memory performance. Sleep and Biological Rythms, 6, 146-154. doi: 10.1111/j.1479-8425.2008.00353.x

Ivarsson, M., Anderson, M., Akerstedt, T., & Lindblad, F. (2008). Playing a violent television game affect heart rate variability. Acta Pædiatrica, 98, 166-172

Laberge, L., Petit, D., Simard, C., Vitaro, F., Tremblay, R.E., & Montplaisir, J. (2001). Development of sleep patterns in early adolescence. Journal of Sleep Research, 10, 59-67. doi: 10.1046/j.1365-2869.2001.00242.x

(24)

24 Li, S., Jin, X., Wu, S., Jiang, F., Yan, C., & Shen, X. (2007). The impact of media use on sleep

patterns and sleep disorders among school-aged children in China. Sleep, 30, 361-367. Loessl, B., Valerius, G., Kopasz, M., Hornyak, M., Riemann, D., & Voderholzer, U. (2008).

Are adolescents chronically sleep‐deprived? An investigation of sleep habits of adolescents in the Southwest of Germany. Child: Care, Health and Development, 34, 549- 556. doi: 10.1111/j.1365-2214.2008.00845.x

Meijer, A., Reitz, E., Dekovic, M., Godfried L.H. van den Wittenboer, G.L.H., & Stoel, R.D. (2010). Longitudinal relations between sleep quality, time in bed and adolescent problem behavior. Journal of Child Psychology and Psychiatry, 51, 1278–1286. doi:10.1111/j.1469-7610.2010.02261.x

Mitrofan, O., Paul, M., & Spencert, N. (2008). Is aggression in children with behavioural and emotional difficulties associated with television viewing and video game playing? A systematic review. Child: care, health and development 35, 5-15. doi:10.1111/j.1365-2214.2008.00912.x

Moore, M., & Meltzer, L. J. (2008). The sleepy adolescent: the causes and consequences of sleepiness in teens. Paediatric Respiratory Reviews, 9, 114-121. doi: 10.1016/j.prrv.2008.01.001

Morris, C. J., Aeschenbach, D., & Schreer, F. A. J. L. (2012). Circadian system, sleep and endocrinology. Molecular and Cellular Endocrinology, 349, 91-104. doi: 10.1016/j.mce.2011.09.003

Morrison, D.N., McGee, R., & Stanton, W. (1992). Sleep problems in adolescence. J. Am. Acad.

Child. Adolesc. Psychiatry, 31, 94-99

Noland, H., Price, J.H., Dake, J., & Telljohann, S.K. (2009). Adolescents’ sleep behaviors and perceptions of sleep. Journal of School Health, 79, 224-230

Owens, J., Maxim, R., McGuinn, M., Nobile, C., Msall, M., & Alario, A. (1999). Television-viewing habits and sleep disturbance in school children. Pediatrics, 104, 1-8. doi: 10.1542/peds.104.3.e27

Randler, C., Bilger, S., & Diaz-Morales, J.F. (2009). Associations among sleep, chronotype, parental monitoring, and pubertal development among german adolescents. The Journal

of Psychology, 143, 509–520. doi: 10.3200/JRL.143.5.509-520

Short, M.A., Gradisar, M., Wright, H., Lach, L., Dohnt, H., & Carskadon, M.A. (2011). Time for Bed: parent-set bedtimes associated with improved sleep and daytime functioning in adolescents. Sleep, 34, 797-800. doi: 10.5665/SLEEP.1052

(25)

25 Van den Bulck, J. (2004). Television viewing, computer game playing, and internet use and

self-reported time to bed and time out of bed in secondary-school children. SLEEP, 27,101-104.

Van Maanen, A., Dewald-Kaufmann, J.F., Oort, F.J., de Bruin, E.J., Smits, M.G., Short, M.A., Gradisar, M., Kerkhof, G.A., & Meijer, A. (2013). Screening for sleep reduction in adolescents through self-report: Development and validation of the Sleep Reduction Screening Questionnaire (SRSQ).

Wolfson, A.R., & Caskadon, M.A. (1998). Sleep schedules and daytime functioning in adolescents. Child Development, 69, 875-887. doi: 10.2307/1132351

Wolfson, A.R., Carskadon, M. Acebo, C., Seifer, R., Fallone, G.,Labyak. S.E., et al. (2003). Evidence for the validity of a sleep habits survey for adolescents. Sleep, 26, 213-216

(26)

26

Bijlage

Tabel 6: Lineaire regressieanalyse: Bedtijden, slaap latentie en slaapgerelateerd opvoedingsgedrag (stap 1: X  Y)

Bedtijden op schooldagen Bedtijden in de weekenden Slaap latentie op schooldagen Slaap latentie in de weekenden

B SE Sig. B SE Sig. B SE Sig. B SE Sig.

Betrokken-heid -.25 .09 .006** Betrokken-heid -.36 .13 .007** Betrokken-heid -1.30 3.88 .739 Betrokken-heid -2.53 2.32 .279 Leeftijd .27 .06 .000** Leeftijd .24 .09 .007** Leeftijd 1.56 2.61 .551 Leeftijd -.56 1.57 .719 Geslacht -.39 .22 .075 Geslacht -.53 .30 .086 Geslacht -3.85 9.29 .680 Geslacht -.34 5.55 .952

Regels -.15 .08 .075. Regels -.33 .12 .006** Regels -.23 3.51 .948 Regels -.052 2.08 .147 Leeftijd .30 .06 .000** Leeftijd .25 .08 .004** Leeftijd 1.93 2.56 .454 Leeftijd -.77 1.52 .615 Geslacht -.47 .22 .037* Geslacht -.60 .30 .049* Geslacht -4.44 9.15 .629 Geslacht -.66 5.42 .904

Naleven van regels -.05 .08 .516 Naleven van regels .01 .14 .941 Naleven van regels -4.79 3.91 .228 Naleven van regels -1.55 1.56 .327 Leeftijd .35 .08 .000** Leeftijd .49 .13 .000** Leeftijd 1.41 3.73 .708 Leeftijd -1.21 1.49 .421 Geslacht -.41 .26 .113 Geslacht -.65 .44 .148 Geslacht 9.41 12.57 .459 Geslacht 8.25 5.01 .108

Noot. X= Bedtijden op schooldagen, bedtijden in de weekenden, slaap latentie op schooldagen, slaap latentie in de weekenden; Y= Betrokkenheid, Regels, Naleven van regels.

* p < 0.05 (tweezijdig). ** p< 0.01 (tweezijdig).

(27)

27 Tabel 7: Lineaire regressieanalyse: Slaapduur, chronisch slaaptekort en slaapgerelateerd opvoedingsgedrag (stap

1: X  Y)

Slaapduur op schooldagen Slaapduur in de weekenden Chronisch slaaptekort

B SE Sig. B SE Sig. B SE Sig.

Betrokken-heid .35 .14 .014* Betrokken-heid .26 .146 .081 Betrokken-heid -.47 .44 .287

Leeftijd -.24 .09 .011* Leeftijd -.18 .10 .060 Leeftijd .14 .30 .642 Geslacht .57 .34 .095 Geslacht .59 .35 .096 Geslacht .53 1.06 .619

Regels .15 .13 .243 Regels .22 .13 .093 Regels -.01 .40 .974

Leeftijd -.31 .09 .002** Leeftijd -.20 .09 .036* Leeftijd .30 .29 .316 Geslacht .73 .34 .037* Geslacht .65 .34 .064 Geslacht .29 1.05 .783

Naleven van regels .20 .13 .142 Naleven van regels -.00 .10 .980 Naleven van regels -.57 .42 .179 Leeftijd -.37 .13 .007** Leeftijd -.26 .10 .011* Leeftijd -.07 .40 .859 Geslacht .20 .43 .649 Geslacht .02 .33 .955 Geslacht 2.27 1.33 .097

Noot. X= Slaaduur op schooldagen, Slaaduur in de weekenden, Chronisch slaaptekort; Y= Betrokkenheid, Regels, Naleven van regels.

* p < 0.05 (tweezijdig). ** p< 0.01 (tweezijdig).

(28)

28 Tabel 8: Lineaire regressie analyse: Aantal uren televisie, telefoon en slaapgerelateerd opvoedingsgedrag (stap 2: XM)

Televisie op schooldagen Televisie in de weekenden Aantal uren telefoon op schooldagen Aantal uren telefoon in de weekenden

B SE Sig. B SE Sig. B SE Sig. B SE Sig.

Betrokken-heid -.61 .34 .075 Betrokken-heid -.21 .26 .416 Betrokken-heid -.02 .24 .921 Betrokken-heid .21 .34 .538

Leeftijd -.36 .21 .098 Leeftijd -.28 .17 .105 Leeftijd .06 .16 .686 Leeftijd .30 .23 .193 Geslacht .34 .78 .665 Geslacht .26 .61 .671 Geslacht .39 .56 .482 Geslacht .82 .81 .314

Regels -.67 .30 .031* Regels -.14 .23 .538 Regels -.08 .22 .705 Regels .12 .31 .705

Leeftijd -.38 .21 .074 Leeftijd -.26 .17 .127 Leeftijd .04 .15 .776 Leeftijd .27 .22 .235 Geslacht .24 .76 .749 Geslacht .21 .61 .733 Geslacht .40 .55 .467 Geslacht .88 .80 .275

Noot. M= Televisie op schooldagen, Televisie in de weekenden. Telefoon op schooldagen, Telefoon in de weekenden; Y= Betrokkenheid, Regels.

* p < 0.05 (tweezijdig). ** p< 0.01 (tweezijdig).

Tabel 9: Lineaire regressie analyse: Aantal uren op de computer, het internet en slaapgerelateerd opvoedingsgedrag (stap 2: XM)

Computer op schooldagen Computer in de weekenden Aantal uren internet op schooldagen Aantal uren internet in de weekenden

B SE Sig. B SE Sig. B SE Sig. B SE Sig.

Betrokken-heid -.01 .06 .877 Betrokken-heid .12 .08 .139 Betrokken-heid -.65 .36 .074 Betrokken-heid -.77 .32 .020*

Leeftijd .06 .04 .115 Leeftijd -.02 .05 .688 Leeftijd -.02 .22 .919 Leeftijd -.07 .21 .743 Geslacht -.00 .13 .987 Geslacht -.26 .19 .189 Geslacht 1.10 .82 .184 Geslacht .72 .76 .347

Regels .05 .05 .313 Regels .06 .07 .466 Regels -.30 .33 .367 Regels -.64 .29 .032*

Leeftijd .08 .04 .029* Leeftijd -.05 .05 .405 Leeftijd .09 .22 .682 Leeftijd -.03 .21 .892 Geslacht -.02 .13 .888 Geslacht -.22 .19 .263 Geslacht .89 .83 .288 Geslacht .55 .75 .468

Noot. M= Computer op schooldagen, Computer in de weekenden, Internet op schooldagen, Internet in de weekenden; Y= Betrokkenheid, Regels.

* p < 0.05 (tweezijdig). ** p< 0.01 (tweezijdig).

(29)

29 Tabel 10: Lineaire regressie analyse: Aantal uren gamen, wii etc.en en slaapgerelateerd opvoedingsgedrag (stap 2: XM)

Aantal uren gamen op schooldagen Aantal uren gamen in de weekenden Aantal uren wii etc. op schooldagen Aantal uren wii etc. in de weekenden

B SE Sig. B SE Sig. B SE Sig. B SE Sig.

Betrokken-heid .17 .17 .315 Betrokken-heid .07 .16 .673 Betrokken-heid -.06 .04 .147 Betrokken-heid -.06 .04 .208

Leeftijd -.05 .11 .645 Leeftijd -.05 .11 .621 Leeftijd -.08 .03 .004** Leeftijd -.04 .03 .210 Geslacht -2.11 .41 .000** Geslacht -2.05 .38 .000** Geslacht .13 .10 .200 Geslacht .10 .10 .315

Regels .18 .15 .260 Regels -.04 .15 .784 Regels -.03 .04 .363 Regels -.05 .04 .173

Leeftijd -.05 .11 .649 Leeftijd -.09 .11 .389 Leeftijd -.07 .03 .009** Leeftijd -.04 .03 .202 Geslacht -2.07 .40 .000** Geslacht -2.01 .38 .000** Geslacht .11 .10 .266 Geslacht .09 .10 .357

Noot. M= Gamen op schooldagen, Gamen in de weekenden, Wii etc. op schooldagen, Wii etc. in de weekenden; Y= Betrokkenheid, Regels.

* p < 0.05 (tweezijdig). ** p< 0.01 (tweezijdig).

Tabel 11: Lineaire regressie analyse: Gemiddeld aantal uren mediagebruik per

dag en slaapgerelateerd opvoedingsgedrag (stap 2: XM)

Totaal mediagebruik op schooldagen Totaal mediagebruik in de weekenden

B SE Sig. B SE Sig. Betrokken-heid -.93 .66 .160 Betrokken-heid -.28 .66 .675 Leeftijd -.47 .40 .252 Leeftijd -.08 .44 .856 Geslacht -.57 1.52 .708 Geslacht -.25 1.56 .876 Regels -.79 .60 .197 Regels -.33 .59 .578 Leeftijd -.42 .40 .296 Leeftijd -.10 .43 .816 Geslacht -.82 1.50 .584 Geslacht -.28 1.54 .856

Noot. M= Mediagebruik op schooldagen, Mediagebruik in de weekenden; Y= Betrokkenheid,

Regels.

* p<0.05 (tweezijdig). ** p< 0.01 (tweezijdig).

(30)

30 Tabel 13: Lineaire regressie analyse: bedtijden, regels en televisie

kijken (stap 3 M/X Y) Bedtijden in de weekenden B SE Sig. Leeftijd .22 .09 .012* Geslacht -.61 .30 .049* Regels -.42 .13 .002** Televisie -.05 .05 .359

Noot: M= Televisie op schooldagen ; X= Regels; Y= Bedtijden in de weekenden * p< 0.05 (tweezijdig).

** p < 0.01 (tweezijdig).

Tabel 12: Lineaire regressie analyse: bedtijden, slaapduur, betrokkenheid en internetgebruik (stap 3 M/X Y)

Bedtijden op schooldagen Bedtijden in de weekenden Slaapduur op schooldagen

B SE Sig. B SE Sig. B SE Sig.

Leeftijd .27 .06 .000** .24 .08 .005** -.24 .09 .010**

Geslacht -.40 .22 .067 -.58 .30 .060 .58 .34 .092

Betrokkenheid -.23 .09 .019* -.31 .13 .025* .32 .14 .033*

Internet .03 .04 .410 .07 .05 .154 .04 .05 .435

Noot: M= Internet in de weekenden; X= Betrokkenheid; Y= Slaapduur op schooldagen, bedtijden in de weekenden, slaapduur op schooldagen. * p< 0.05 (tweezijdig).

(31)

31 Tabel 14: Lineaire regressie analyse: bedtijden, regels en

internetgebruik (stap 3 M/X Y) Bedtijden in de weekenden B SE Sig. Leeftijd .25 .08 .004** Geslacht -.64 .30 .035* Regels -.28 .12 .020* Internet .07 .05 .142

Noot: M= Internet in de weekenden ; X= Regels; Y= Bedtijden in de weekenden * p< 0.05 (tweezijdig).

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

De rol van de kwetsbare oudere en naaste(n) is om na te denken over wat belangrijk is voor de kwaliteit van leven voor de oudere, initiatief te nemen voor een gesprek als hij/zij

The clear changes in respiration, heart rate, and cardiorespiratory coupling during apnea episodes have motivated the development of detection algorithms using as few signals

Secondly, the study explored the suitability of this commercial sensor to be merged with gold standard polysomnography data for future sleep monitoring.. As

This study evaluated the use of cardiac and respiratory information for discriminating between the different sleep stages WAKE, REM, light (N1N2) and deep (N3) NREM sleep, as well

The current study examines the relationship between SES and sleep duration among low and high SES youth in India, focusing on three potential mediators: physical activity, screen

Maak een diagram waarin je het vermogen (P) om het bootje voort te slepen uitzet tegen de netto trekkracht van het bootje.. Welk verband bestaat er tussen het vermogen en de

Maak een diagram waarin je het vermogen (P) om het bootje voort te slepen uitzet tegen de netto trekkracht van het bootje. Welk verband bestaat er tussen het vermogen en de snelheid

From the ten reviewed laboratory studies, I conclude that 20 minutes or shorter naps improve alertness and cognitive performance in sleep deprived and non-sleep deprived