• No results found

Hindermacht bij publiek-privaat besturen in de zorg

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Hindermacht bij publiek-privaat besturen in de zorg"

Copied!
10
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

18

m

"

z

Hindermacht bij

publiel<-pri-vaat besturen in de zorg

DRS. K. PUTTERS

De Nederlandse bestuurlijke traditie in de gezondheidszorg kenmerkt zich door betrokkenheid van een gevarieerd geheel van particuliere organisaties met publieke doelen bij de publieke beleidsvorming. Het bouwwerk van onder meer zorgverzekeraars, zorgaanbieders en overheden vertoont scheuren door de stijgende kosten van zorg, de groeiende zorgvraag, grotere technologische mogelijkheden en steeds mondiger wordende patienten. De besturing van de zorg staat onder druk, omdat het steeds lastiger is voor maatschappelijke organisaties om een gedeeld belang te behartigen in een situatie waarin zij meer marktgericht moeten zijn en moeten concurreren met elkaar. Via maat-schappelijk ondernemerschap willen de overheid en de politiek de bestuurlij-ke druk hanteerbaar mabestuurlij-ken en de rol van het maatschappelijk middenveld vernieuwen1

• Om publieke doelstellingen zoals gelijke toegang, kostenbeheer-sing en kwaliteit van zorg te realiseren worden instrumenten voorgesteld van-uit het bedrijfsleven zoals innovatie, marktgerichtheid, risico lopen en bedrijfsmatigheid.

In het verleden leverde het maatschappelijk middenveld echter regelmatig hin-dermacht en tegenwicht aan stelselhervormingen2

• Bevordert maatschappelijk

ondernemen nude legitimiteit van besturing in de zorg of zorgt ze voor onge-controleerde hindermacht bij het doorvoeren van noodzakelijke veranderingen? Om deze vraag te kunnen beantwoorden bespreek ik eerst hoe de publiek-private mix zich in de gezondheidszorg manifesteert en (2) welke hindermacht daaraan inherent is. Vervolgens (3) komen de ontwikkelingen aan bod die de publiek-pri-vate mix van karakter doen veranderen en (4) wat de gevolgen daarvan zijn voor de manifestatie van hindermacht. Tot slot (5) worden randvoorwaarden

geschetst voor maatschappelijk ondernemen als gelegitimeerde vorm van hin-dermacht.

Publiek-privaat besturen in de Nederlandse gezondheidszorg

Drie P's: publiek, privaat en professie

Als we naar de besturing van de gezondheidszorg kijken dan zien we een combi-natie van betrokken actoren uit het publieke en private domein. De

(2)

ten van de publiek-private beleidsnetwerken zijn3 :

- Er is sprake van de private uitvoering van zorg. -De zorg wordt gefinancierd met publieke middelen.

- De professionele beroepsbeoefenaren hebben van oudsher een professioneel en organisationeel autonome positie binnen de instellingen voor gezondheidszorg. -De overheid draagt vee! verantwoordelijkheid voor onder meer de gelijke

toe-gang tot zorg, de kwaliteit van zorg en de kostenbeheersing, maar heeft relatief weinig macht om deze verantwoordelijkheden zelfwaar te maken.

De afhankelijkheden tussen de overheid en de private organisaties zijn weder-zijds. Private actoren zijn van de overheid afhankelijk zijn voor gelden, vergun-ningen en erkenvergun-ningen. De overheid is van hen afhankelijk voor de uitvoering van zorg. Gezamenlijk besturen ze de zorg in publiek-private beleidsnetwerken4

Vervlechting en hybriditeit in financiering, uitvoering en besturing

In de financiering van de zorg zien we de publiek-private mix terug in het gemengde verzekeringsstelsel. Burgers betalen premies die door particuliere zorgverzekeraars en fondsen worden beheerd. Daarnaast wordt belastinggeld gebruikt voor de zorg. In de uitvoering van zorg is er sprake van hybride organi-saties die zorg aanbieden'. Ze zijn hybride omdat zein privaat eigendom zijn en van oorsprong vaak afkomstig uit de protestants-christelijke, katholieke of alge-mene zuil. Ze keren geen winsten uit aan aandeelhouders en hebben publieke doelstellingen. Ze orienteren zich zowel op de vraag van de markt, als op de regels en taakuitoefening van overheidswege, als op de verankering en legitime-ring van hun rol in lokale gemeenschappen6

• Ze sluiten contracten met

zorgver-zekeraars, de inkopers van zorg, over de omvang, de bekostiging en de kwaliteit van zorg. In de besturing van de zorg vinden we vervlochten beleidsnetwerken, waarbinnen advisering en overleg tussen publieke en private actoren plaatsvin-den. Daarnaast worden taken in medebewind uitgevoerd door het particulier ini-tiatief.

Vermenging is een bran voor positieve en negatieve hindermacht

De vermenging van het publieke en private domein in de zorg heeft voordelen, zoals de communicatie tussen een varieteit aan actoren, waardoor draagvlak en legitimiteit voor beleid gecreeerd worden. Het leervermogen van organisaties in een dergelijke setting is groot, doordat men aan diverse eisen uit verschillende omgevingen tegemoet moet komen. Men kan gebruik maken van meerdere opties tot handelen en van instrumenten uit zowel het publieke als het private domein. Indien hindermacht van maatschappelijke organisaties ertoe leidt dat deze voordelen benut worden dan is er sprake van een positief effect van hinder-mach!. Vanwege hun dubbelrol als pressiegroep richting de overheid en als medeverantwoordelijke voor beleid, is een zekere mate van hindermacht

(3)

onver-20

"'

z

j(? Zowel integra-tie als differentia-tie worden beiden door de overheid gestimuleerd. Dit Ievert tegenstrijdig gedrag en hinder-macht op.

mijdelijk en gewenst voor de legitimering van beleid. Wanneer overeenstem-ming over beleid echter achterwege blijft, nemen de spanningen toe en dreigt onbestuurbaarheid. Dit blijkt uit diffuus verdeelde verantwoordelijkheden die gemakkelijk afgeschoven worden. Sterke wederzijdse afhankelijkheden bieden de mogelijkheid om uit eigenbelang processen van consensus- en compromisvor-ming te blokkeren en beleid te hinderen. We spreken hier van negatieve hinder-mach! en misbruik van machtsposities'. Dit leidt tot vertraging van beleidspro-cessen, hoge besluitvormingskosten, gebrekkige verantwoording voor het gebruik van publieke middelen en het afschuiven van die verantwoordelijkhe-den'.

De publiel<-private besturing onder druk

Hoe ontwikkelt de hindermacht zich momenteel? Op verschillende besturingsni-veau's (sector-, netwerk- en organisatieniveau) constateren we verschuivingen.

Privatisering van en in de zorgsector: de omgeving komt de zorg binnen!

Allereerst constateren we op macroniveau een vervaging van sectorgrenzen. Door de privatisering in de sociale zekerheid treedt er parallel een privatisering van gezondheidszorg op'. Werkgevers zijn verantwoordelijk geworden voor de kosten in de eerste periode van ziekte van hun werknemers. Dit betekent dat zij er een direct be lang bij hebben om deze werknemers snel terug te krijgen in het arbeidsproces. Ze willen ervoor betalen om hen snel te Iaten he! pen in zorgin-stellingen. Zo ontstaan private commerciele arrangementen voor arbozorg zoals bedrijvenklinieken en bedrijvenpoli's. 'Nieuwe' actoren uit het private (commer-ciele) domein betreden de gezondheidszorg: werkgevers, arbodiensten, schade-verzekeraars, en banken"'. Zij zorgen voor nieuwe bronnen van (hinder)macht".

Integratie en differentiatie in publiek-private netwerken: clustering van actoren

Zorginstellingen werkten tot voor kort beperkt samen en patienten moesten vaak soortgelijke procedures meerdere malen ondergaan in verschillende zorgin-stellingen. Transmurale zorgketens moeten ervoor zorgen dat de zorg op elkaar aansluit en dat de gehele keten daarvoor de verantwoordelijkheid deelt12

Hierdoor ontstaan conglomeraten van aan elkaar gelieerde zorgcentra. Soms gebeurt dit in samenwerking met private projectontwikkelaars die woon-zorg-complexen neerzetten. Integratie wordt door de overheid gestimuleerd vanuit de idee van zorg op maat, doelmatigheid en responsiviteit. Tegelijk moeten instel-lingen en verzekeraars concurreren op kwaliteit en mogelijk op prijzen. Patienten hebben steeds meer toegang tot vergelijkende informatie over bijvoor-beeld wachtlijsten en kwaliteit (internet, jaarverslagen). Dit leidt ertoe dat instel-lingen zich moeten profileren op de markt door keuzemogelijkheden en

kwali-CI

p< V;J sr V;J w S< g• fe Cl

(4)

~ Managers krij-gen een steviger positie ten opzichte van medici. Het snel behandelen van patienten en het wegwerken van wachtlijsten wordt soms belangrijker gevonden dan pro-fessioneel-medische criteria.

teit te bieden. Dit leidt tot differentiatie tussen instellingen en verzekeraars. Zowel integra tie als differentiatie worden beiden door de overheid gestimuleerd. Dit levert tegenstrijdig gedrag en hindermacht op. Minister Borst erkent dit en stelt dat een grote concentratie van macht niet altijd leidt tot meer keuzemoge-lijkheden en kwaliteit. Om machtsmisbruik en oneerlijke concurrentie te voor-komen is het kabinet voornemens de zorg- en verzekeringenmarkt verder te flexibiliseren en de contracteerverplichting voor verzekeraars richting zorgin-stellingen los te laten11

• De vraag blijft ofhet kabinet daarmee

keuzemogelijkhe-den en kwaliteit realiseert. De praktijk wijst dit niet uit, omdat veldpartijen van elkaar afhankelijk blijven en volgens traditionele omgangspatronen met elkaar afspraken maken.

Professionalisering in de bedrijfsvoering van de hybride organisatie

Jarenlang hadden artsen een professioneel en organisationeel autonome positie in bijvoorbeeld ziekenhuizen. Zij dragen nu steeds meer verantwoordelijkheid voor de bedrijfsvoering van het ziekenhuis. Een nieuwe professie van maatschap-pelijke ondernemers in de zorg ontwikkelt zich daarnaast. Managers moeten in spelen op de zorgvraag en innovatief, creatief en doelgericht werken. Daartoe sluit men binnen en buiten de eigen organisaties allianties en kijkt men over de grenzen van instituties. Dit uit zich in het taalgebruik van managers en het type allianties dat gesloten wordt'4

• Het gaat in de managementprofessie om de orien-ta tie op de zorg en om de wijze van communiceren en Ieiding geven.'' Laat men zich daar vooralleiden door de principes van onderhandelen en contracteren op de markt ofheeft men een orientatie op de uitvoering van een publieke taak binnen een gereguleerd kader? Het contracteren en onderhandelen wordt belangrijker. Managers krijgen een steviger positie ten opzichte van medici. Het snel behandelen van patienten en het wegwerken van wachtlijsten wordt soms belangrijker gevonden dan professioneel-medische criteria. Indirect be'invloeden het management en de zorgverzekeraars, met bijvoorbeeld afspraken over aan-tallen behandelingen per jaar, het werk in de spreekkamer. Artsen hebben niet meer zelf in de hand wie ze behandelen en hoe. Dit leidt soms tot demotivatie en de-professionalisering van artsen'''. De (hinder)macht van het management domineert steeds meer de professie in de bedrijfsvoering van de hybride organi-satie.

Verplaatsing, vernieuwing en verdwijning van hindermacht Traditionele verbindingen tussen overheid, marl<t en maatschappelijk midden-veld veranderen. Nieuwe actoren betreden de beleidsarena, waardoor nieuwe publiek-private verbindingen ontstaan. Oude publieke en private actoren zoeken hun nieuwe rollen en verkennen manieren om (hinder)macht uit te oefenen.

(5)

22

Vernieuwing van hindermacht

De huidige publiek-private vermenging zorgt voor een bepaalde dosis hinder-macht van oude actoren in een nieuw jasje:

- Zorgverzekeraars dragen steeds meer financieel risico voor de vergoeding van ziektekosten en hebben belang bij snelle ketenzorg, lcwaliteit en arbozorg. Zij hoeven niet Ianger aile aanbieders te contracteren17 en kunnen kijken naar

kwa-liteit en doelmatigheid. Voor de zorginstelling is hij de 'feitelijke' vrager die zorg inkoopt. Zorgverzekeraars opereren landelij k en stellen zelf nominale pre-mies vast, hetgeen betekent dater concurrentie op nominale prepre-mies bestaat. Dit alles Ievert een (hinder)machtspositie op richting aanbieders, verzekerden en de overheid, (die de verzekeraar een regierol toebedeeld).

-Professionals voelen zich minder gewaardeerd om hun medische handelwijzen. Het gaat om de snelheid en tijdigheid waarmee ze patienten, liefst werkne-mers, de deur uit werken. Dit is een potentiele bron voor professioneel verzet. - Maatschappelijk ondernemende managers van zorginstellingen stellen zich

soms "burgerlijk ongehoorzaam" op vanuit hun verantwoordelijkheid voor de regionale patientenzorg (ofvoor eigen gewin van de zorginstelling).

Bijvoorbeeld door regelgeving niet na te Ieven of de discussie met de Minister op te zoeken zonder daarin de loyale uitvoerder van politieke besluiten te zijn. De managementprofessie wordt dominanter vanwege de eisen van ondernemer-schap.

- Patienten(organisaties) stellen zich niet Ianger passief op, maar eisen hun rech-ten op. Ze krijgen steeds meer instrumenrech-ten via ICT en klachrech-tencommissies. Daarnaast kunnen verzekerden van verzekeraar wisselen hetgeen hen een machtsbasis verschaft (de verzekeraar heeft acceptatieplicht).

- Haagse politici zijn voor instellingen en verzekeraars vaak een bron van hinder-macht, omdat ze met de discussie over bijvoorbeeld tweedeling de vaak net opgestarte initiatieven zoals bedrijvenpoli's blokkeren1

' .

Vernieuwing van hindermacht

Er worden nieuwe markten aangeboord zoals rond de arbozorg. Arbodiensten, werkgevers, en schadeverzekeraars zijn belangrijke nieuwe "machten" in de zorg. Er zijn zorgaanbieders die in samenwerking met verzekeraars speciale polissen voor bedrijven aanbieden om werknemers sneller te Iaten behandelen. De commercie biedt aanvullende inkomsten voor de reguliere zorg via private klinieken, zetels, kuuroorden en commerciele diagnostische centra, met extra services en totaalpakketten van zorg1

". De mogelijkheden om naar deze aanbie-ders te gaan nemen toe, zeker als de contracteerverplichting van reguliere instel-lingen vervalt, hetgeen een nieuwe machtsbasis verschaft aan de verzekeraar.

Een andere nieuwe machtsfactor is Europa. Het Europese Hofvan Justitie

maak-CI

ec de m p1 be

(6)

~, Bestuurlijke en economische hin-derrnacht is onver-mijdelijk bij publiek-private besturing.

te recent duidelijk dat patienten onder bepaalde randvoorwaarden over de gren-zen van EU-landen zorg mogen krijgen (vergoed door de verzekeraar). Daarnaast wordt elke vorm van kartel- en monopolievorming zeer kritisch beoordeeld wan-neer deze de vrije marktwerking en eerlijke concurrentie belemmert20

• De

keten-vorming lijkt in dit Iicht zeer discutabel en tegenstrijdig beleid en gedrag op te leveren. De EU wordt een steeds belangrijker scheidsrechter in de zorgarena, met groeiende (hinder)macht.

Verdwijning van hindermacht?

Er is sprake van een verplaatsing van hindermacht door nieuwkomers op de markt, en een vernieuwing van hindermacht door de coalitievorming met reeds aanwezige actoren in nieuwe rollen en posities. Hindermacht verdwijnt dus niet door de geconstateerde veranderingen in de publiek-private betrekkingen. Daar waar gepoogd wordt de vermenging uit te zuiveren, via bijvoorbeeld privatise-ring, is eerder sprake van verplaatsing ofvernieuwing van de publiek-private mix dan van verdwijning.

Maatschappelijk ondernemen: een gelegitimeerde vorm van hin-dermacht?

Bestuurlijke en economische hindermacht is onvermijdelijk bij publiek-private besturing. Indirect beinvloedt dit de kwaliteit van zorg en de keuzemogelijkhe-den van zorgvragers. Monopolievorming beperkt de invloed van de zorgvrager. De opties om naar andere aanbieders ofverzekeraars te gaan zijn beperkt, het-geen machtsmisbruik door deze organisaties mogelijk maakt. Via het maat-schappelijk ondernemerschap probeert men nu een nieuwe en legitieme vorm van publiek-private samenwerking te realiseren om negatieve hindermacht te voorkomen en de voordelen van publiek-private vermenging te benutten, zoals het optimaliseren van draagvlak voor beleid en management, het stimuleren van zorgvernieuwing en het bevorderen van samenwerking in de zorgketen. Het CDA stelt: 'Maatschappelijke ondernemingen zijn gewone ondernemingen, maar zonder winstuitdeling aan aandeelhouders (NV/ BV/CV) of !eden (cooperatie/ onderlinge). Maatschappelijke ondernemingen werken met ingehouden winst en hebben daarom de vorm van een vereniging of stichting en werken complemen-tair aan overheidstaken'". Het stellen van randvoorwaarden is nodig om negatie-ve hindermacht van maatschappelijk ondernemers tegen te gaan":

transparantie rond het handelen van de maatschappelijke onderneming. Er is inzicht nodig in afhankelijkheidsrelaties, (dubbel)rollen en posities om zicht te krijgen op de besteding van publieke middelen en de gevolgen van ondernemerschap voor de toegankelijkheid en kwaliteit van zorg. De taken en verantwoordelijkheden die bij verschillende rollen horen moeten helder

(7)

gedefi-24

'"

z

~/, De maatschap-pelijke onderne-ming moet niet vooraf in haar gedrag worden beperkt door de bureaucratie van procedures. Ze moet weten waarop ze beoordeeld wordt achteraf.

nieerd worden. bijvoorbeeld de verantwoordelijkheid van de maatschappelijk ondernemer als marktpartij en als aanbieder van een publieke dienst.

Transparantie kan bevorderd worden door betere informatie-uitwisseling via het gebruik van !CT. Internet biedt mogelijkheden om informatie over wachtlijsten, kwaliteit en prijzen beschikbaar en vergelijkbaar te maken voor zorgvragers. Verzekeraars moeten de tools krijgen om in onderhandelingen met zorgaanbie-ders betere (snellere?) zorg af te dwingen. Verzekerden moeten bij ontevreden-heid kunnen overstappen naar een ander. Publieke verantwoording over het gebruik van publieke middelen voor de publieke taken is noodzakelijk vanuit het perspectiefvan democratische legitimatie van maatschappelijk ondernemen. Om dit alles mogelijk te maken dienen verzekeraars en aanbieders betrouwbare en vergelijkbare informatie te verstrekken volgens verder te ontwikkelen richtlij-nen en openheid te verschaffen over de rollen die zij vervullen.

Onafhankelijk en deskundig toezicht op de maatschappelijke onderneming

Onafhankelijk professioneel toezicht op het handelen van marktpartijen in hun sociale en politieke context voorkomt misbruik, zoals 'cherry picking', 'adverse selection', 'moral hazard' en oneerlijke concurrentie. Het toezicht moet zich

rich-ten op economische mededingingsaspecrich-ten en, maatschappelijke codes voor hoe het financieren en uitvoeren van zorg moet verlopen. De Nederlandse

Mededingingsautoriteit houdt toezicht op de economische mededinging. Andere toezichthouders zijn het CTU, de Raden van Toezicht in instellingen, de beroeps-groep voor de kwaliteit en professionele ethiek en de patient via klachtencom-missies en patientenraden.

Van belang is het toezicht achteraf. De maatschappelijke onderneming moet niet vooraf in haar gedrag worden beperkt door de bureaucratie van procedures. Ze moet weten waarop ze beoordeeld wordt achteraf. Dan wordt gecontroleerd of ze zich maatschappelijk ondernemend gedraagt. Indien dit niet het geval is kan dit betekenen dat verzekeraars niet Ianger een instelling contracteren of dat verzekerden van verzekeraar wisselen. Denkbaar is ook dat vergunningen of erkenningen ingetrokken worden. Om bureaucratie tegen te gaan zijn controle-mechanismen via zelfregulering van belang, zoals de normen voor professionele ethiek die door de beroepsgroep worden gewaarborgd via standaarden en con-troles'3.

Vertrouwen in de maatschappelijke onderneming

Vertrouwen in 'maatschappelijk ondernemers' is van belang. Winst is niet het oogmerk. Oat is verleidelijk bij commerciele activiteiten, maar er is vertrouwen nodig dat aanbieders en verzekeraars opereren in het publieke belang. Het ver-trouwen wordt gesterkt als ze zich committeren aan gedragscodes en regels voor behoorlijk bestuur. Oat kan aileen als de dubbelrollen helder worden gemaakt

(8)

en worden geaccepteerd.

Het ontbreken van deze randvoorwaarden leidt tot tegengestelde prestatiecrite-ria vanuit de markt, de overheid en de gemeenschap, tot onduidelijke verant-woordingsstructuren, gebrekkig toezicht en gebrek aan legitimiteit voor handel-wijzen'". Daar komt bij dat de nadruk sterk ligt op de output van het handelen. De input wordt verwaarloosd, zoals de normen voor democratische verantwoor-ding en behoorlijk bestuur. Het wrange resultaat van een dominerende outputle-gitimiteit in een situatie van publiek-private spanningen en tegenstellingen is dat maatschappelijk ondernemen een nieuwe bran van hindermacht wordt, welke leidt tot oneerlijke concurrentie, monopolievorming, aantasting van de gelijke toegankelijkheid, ongewenste koppeling van producten uit de reguliere en commerciele zorg, verminderde keuzemogelijkheden voor patienten, en toe-nemende mogelijkheden tot kruissubsidiering. Het realiseren van de randvoor-waarden is cruciaal, gezien de verwachting dat marktgerichtheid en onderne-merschap voorlopig voor turbulentie in het publiek-private zorgstelsel blijven zorgen, met vele opties voor gelegitimeerde maar ook voor ongecontroleerde hindermacht.

Kim Putters is universitair docent bestuurskunde aan de Erasmus Universiteit Rotterdam en tevens verbonden als beleidsmedewerker aan de Raad voor de Volksgezondheid en Zorg

te Zoetermeer.

No ten

1. Zie Regeerakkoord Paars II 1998-2002 en K. Putters en T.E.D. van der Grinten, 1999, 'Maatschappelijk ondernemen in de zorg', Handboek Structuur en Financiering Gezondheidszorg. De Raad voor de Volksgezondheid en Zorg schreef verschillende adviezen over het maat-schappelijk ondernemerschap. Onder andere Het ziekenhuis als

maatschap-pelijke onderneming (1996), Verzekeraars op de zorgmarkt (1997) en Tussen markt en overheid (1998).

2. Het bieden van tegenwicht is hier neutraal geformuleerd. Het kan zeer positief beoordeeld worden wanneer bijvoorbeeld maatschappelijke belangen verdedigd worden en particuliere organisaties daartoe hinder-macht uitoefenen. Het slaat om in negatieve zin wanneer overheid, markt en gemeenschap niet tot een compromisbeleid kunnen komen en verstarring optreed t.

3. T.E.D. van der Grin ten, J.P. Kasdorp, 1999, 25 jaar stu ring in de gezondheids-zorg. SCP, Den Haag.

0 m z ..,

"'

,.

(9)

26

"'

z

4. K. Putters, 1998, Maatschappelijk ondernemen in de zorg, RVZ, Zoetermeer. 5. K. Putters, 1998. Maatschappelijk ondernemen in de zorg'. RVZ,

Zoetermeer.

6. K. Musch, 1999. Van binding en bedding: enige beschouwingen over maatschappelijke legitimering van zorgorganisaties, C3 Hospital Consultancy, Oss.

7. T.E.D. van der Grinten, 1990, 'Macht, tegenmacht en onmacht: de hard-nekkige aanwezigheid van het maatschappelijk middenveld in de gezondheidszorg'. Dekker, E. en Elsinga E. (red.), Mensen en machten: gezondheidszorg in de jaren negentig, Houten: Bohn en Stafleu.

8. Zoals het geval was bij de hervormingsvoorstellen van de Commissie Dekker (1987) en Staatssecretaris Simons inzake gereguleerde marktwer-king en de basisverzekering.

9. Boelens, E. en R.F. Schreuder, 1999, Platform privatisering in de gezondheids-zorg: terreinverkenning en aandachtspunten voor beleid, HMF, Zoetermeer. 10. Brandsen, T., J.C. van den Brink en K. Putters, 2000, 'De klant beklemd',

Beleidswetenschap, nr.l.

11. Tegelijk lijkt er een collectivisering op te treden om ongewenste tweede-ling in de zorg tegen te gaan, bijvoorbeeld door extra wachtlijstgelden in de sector te investeren. Het risico is, dat inefficient gedrag van aanbie-ders en verzekeraars zo beloond wordt met meer geld en hindermacht stimuleert.

12. Zie o.a. Zorgnota 2000 en NRV (1995) over transmurale zorg.

13. Brief Minister Borst van VWS aan de Tweede Kamer d.d. 5 juli 2000, Kabinetsstandpunt IBO-marktconcentraties in de zorgsector.

14. K. Grit, 2000, Economisering als probleem: een studie naar de bedrijfsmatige stad en de ondernemende universiteit, Proefschrift Rijksuniversiteit Groningen.

15. P.L. Meurs, 1997, Nobele wilden: over verantwoordelijkheden van directeuren van instellingen in de gezondheidszorg, Oratie Erasmus Universiteit Rotterdam. 16. J.C. Van den Brink en K. Putters, 'Zakelijkheid bedreigt autonomie: de

invloed van economisering op het werk van artsen', Medisch Contact, 24-6-2000; NRC, 20-05-2000, Ik maak de zieken niet beter, ik maak ze zieker,

College van Toezicht Sociale Verzekeringen, 2000. 'Op weg naar concur-rentie in de uitvoering', Zoetermeer.

17. Zie de recen te brief van Minister Borst a an de Tweede Kamer d.d. 5 juli 2000.

18. Het komt vaak voor dat initiatieven die eerst politieke steun hebben, later deze ontberen. Het veld is de eerder gesteunde weg dan vaak a! inge-gaan.

19. Boelens, E. en R.F. Schreuder, 1999, Platform privatisering in de

(10)

zorg: terreinverkenning en aandachtspunten voor beleid, HMF, Zoetermeer. 20. Raad voor de Volksgezondheid en Zorg, 2000, Europa en de gezondheidszorg,

Zoetermeer.

21. J.G. De Hoop Scheffer en L.H.J.M. Dankers, 1999, 'Maatschappelijk mid-denveld met nieuwe spelers', Christen Democratische Verkenningen, nummer 6, p. 19-27.

22. Raad voor de Volksgezondheid en Zorg, 1997, Verzekeraars op de zorgmarkt,

RVZ, Zoetermeer.

23. Codes voor maatschappelijk ondernemen in de zorg dienen verder ont-wikkeld te worden.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

In vergelijking tot management buy- outs genereren de private equity buy-outs minder vrije kasstromen en zijn er voorafgaand aan de publiek-naar-privaat transactie meer aandelen in

Bovendien kunnen sinds november 2001 aandelen van de minder liquide ondernemingen niet meer de gehele dag worden verhandeld op de beurs... niet

Voor een goede uitvoering van de publieke taak is het van belang dat de verantwoording, het toezicht en de ‘checks and balances’ en het publiek- private profiel van de organisatie

logica kan men een tralie laten corresponderen door dezelfde inter- pretatie van de ordeningsrelatie en van som en produkt te kiezen. Deze tralie blijkt dan niet meer complementair

mogelijk repercussies heeft voor hun eigen inkom- sten. Ze bezitten bovendien niet altijd de expertise om op gelijke voet met de private partijen te onder- handelen. Niets van

“Anders gezegd, organisaties kunnen hun interne governance wel goed op orde hebben, als zij niet ingebed zijn in een stelsel dat ruimte van handelen biedt en dat de

Like the society in which we live, the society in which Early Christianity took shape was replete with people who were socially disadvantaged: orphans, women, widows, slaves,

Daan Bultje, directeur HANNN: ‘Onze regio is niet de meest gezonde van Nederland en vanuit urgentie hebben we afgelopen jaren partijen weten te mobiliseren die bij kunnen dragen