• No results found

Het beleid van de Amsterdamse overheid ten aanzien van straatmuzikanten 1900-1980

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Het beleid van de Amsterdamse overheid ten aanzien van straatmuzikanten 1900-1980"

Copied!
3
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Bijlage aan Volkskunde, 1982, or. 1

VOLKSKUNDE

DRIEMAANDELIJKS TIJDSCHRlpfT

VOOR DE STUDIE VAN RET VOLKSLEVEN

82

e

JAARGANG

1981

(2)

Uitgegeven onder de auspicien van de Koninklijke Belgische Commissie voor Volkskunde, met de steun van het Ministerie van Nederlandse Cultuur. Orgaan van de Vereniging voor Volkskunde.

Redactie : Dr.

J.

Theuwissen (Antwerpen), Dr. S. Top (Herent).

Redactieraad: Dr. H. Arens (Daknam), Prof. Dr. W. Braekman (Mariakerke), Drs. M. Laenen (Bokrijk), Prof. Dr. A. Roeck (Zolder), Dr. M. Van den Berg (' s Gravenwezel), Prof. Dr. J. Van Haver (Zellik), Drs. W. van N espen (Antwer-pen); S. Van den Eynde (secretaris).

Adressen

Redactie: Jan Van Rijswijcklaan 28, 2000 Antwerpen.

Beheer: Dr. jur. P. Peeters, Gilles de Pelichylei 97, 2232 's-Gravenwezel.

Administratie-Uitgeverij: Centrum voor Studie en Documentatie v.z.w., Jan de . Voslei 37/6,2020 Antwerpen.

Secretariaat van de vereniging: Gildekamersstraat 2-6, 2000 Antwerpen.

Abonnementen

Voor Be/gil: abonnementsprijs F 480 per jaar, losse nummers F 175.

Postrekening 000-0893952-97 van het Centrum voor Studie en Documentatie. v.z.w., 2230 Schilde.

Voor Nederland: abonnementsprijs f 32.50 per jaar, losse nummers f 12.00. Gironummmer 1068635 t.n.v. Amro Bank Roosendaal, met vermelding: rekening nummer 48-25-76-952 Centrum voor Studie en Documentatie V.Z.w. Antwerpen.

Andere landen: abonnementsprijs F 550 per jaar, losse nummers F 200.

Postrekening 000-0893952-97 van het Centrum voor Stu die en Documentatie V.Z.w. 2230 Schilde.

Het tijdschrift "Volkskunde" werd opgericht in 1888 door August Gittee en Pol de Mont. Alfons De Cock werd redacteur in 1894. Hij overleed in 1921. Van 1914 tot 1920 hield "Volkskunde" op te verschijnen. Daarna berustte de leiding bij Victor De Meyere, vanaf 1936 bijgestaan door Jan de Vries. Na het overlij-den van De Meyere (1938) hebben]. de Vries, M. De Meyer, P]. Meertens en KC Peeters het tijdschrift voortgezet samen met de professoren]. Gessler (Leuven) en P. De Keyser (Gent). De nieuwe reeks begon met de 43e jaargang (1940-41). De redactie bestond in 1966 (67e jg.) uit CC van de Graft, H.]amar, P. Lindemans, P

J.

Meertens, M. De Meyer, KC Peeters, W. Roukens en H. Stalpaert. Vanaf de volgende jaargang (1967) werd de redactie geleid door P]. Meertens en KC Peeters; vanaf de 73e jaargang (1972) aangevuld door ]. Theuwissen en]]. Voskuil. Na het overlijden van KC Peeters (1975) werd, vanaf de 77e jaargang (1976) de redactie geleid door]. Theuwissen en S. Top. Sedert 1967 bestaat naast de redactie een redactieraad. De samenstelling van beide werd herhaaldelijk gewijzigd en is thans zoals hierboven vermeld.

(3)

HET BELEID VAN DE AMSTERDAMSE OVERHEID

TEN AANZIEN VAN STRAATMUZIKANTEN

1900-1980.

(samenvatting)

door M. V AN DIJK

Het maken van muziek op de openbare weg in Amsterdam is vanaf om-streeks 1900 tot ver in de jaren zeventig voorbehouden geweest aan een selecte groep mensen. Een vergunning van de burgemeester was van oudsher al vereist, maar rond 1900 werd het aantal jaarlijks uit te geven vergunningen beperkt tot dertig.

Was het aanvankelijk regel dat deze vergunningen gegeven werden aan ge-handicapten, langzamerhand werd invaliditeit een vereiste voor orgelmannen en hun helpers en voor solo-instrumentalisten, een eis die tot

0P.

heden h~eksteen

van het beleid zou blijven. Een in 1904 ingestelde derde kategone, de mUZlekcorp-sen bestaande uit tien tot veertien man, was gevrijwaard van deze eis, maar mocht dan ook alleen in de buitenwijken spelen. Dankzij deze beperkingen werd het beeld van een dienderhelm wegvluchtende straatmuzikant of -zanger welhaast even vertrouwd voor de Amsterdammers als dat van de legale, invalide muzikant. In de jaren twintig wordt, door toedoen van de hoofdcommissaris van poli-tie, het aantal vergunningen voor solo-spelers uitgebreid; voor draaiorgels blijft een maximum aantal van dertig gehandhaafd, vanwege de geluidshinder en "de er om heen hokkende jongens en meiden". AIle vergunninghouders zijn overigens gebonden aan een waslijst van beperkingen, die in de loop der jaren alleen maar langer wordt. Het zijn winkeliers en mensen uit het bedrijfsleven, wier klachten over geluidshinder van straatmuzikanten dikwijls gehonoreerd worden met een verbod voor muzikanten om in een bepaalde straat te spelen. Het toenemen van klachten brengt in 1934 de hoofdcommissaris ertoe, met toestemming van de bur-gemeester, een uitstervingsbeleid te lanceren. Aangezien het uitsterven nogal traag verloopt, stelt hij twee jaar later voor de hele binnenstad voor straatmuzikanten te verbieden, omdat hij inmiddels tot de overtuiging is gekomen dat het maken van muziek met vergunning op de openbare weg een vorm van verkapte bedelarij is, "opleverende een toestand, de Hoofdstad des Rijks onwaardig". In 1937 wordt het verbod om in de binnenstad te spelen van kracht. Tijdens een geemotioneerd de-bat daarover in de gemeenteraad verklaart de burgemeester dat andere tijden nu eenmaal andere eisen stellen: Amsterdam is een werkstad en in een werkstad 190

moet gewerkt worden. De binnenstad blijft de komende jaren verboden terrein voor draaiorgels, de solo-spelers mogen echter weer in het centrum terugkeren. Na de tweede wereldoorlog lijkt het uitstervingsplan en het muziekverbod vergeten te zijn. Hoewel maximum aantallen van kracht blijven, worden weer mu-ziekvergunningen uitgereikt aan corpsleiders, orgelmannen en solisten. Voor de twee laatstgenoemde kategorieen blijft invaliditeit een vereiste; pas na overleg met de sociale dienst en het gemeentelijk arbeidsbureau, wanneer gebleken is dat gegadigden betrouwbaar en totaal arbeidsongeschikt zijn, wordt een vergunning verleend.

Dit beleid moet in de jaren veertig en vijftig door hoofdcommissaris en bur-gemeester steeds hardnekkiger verdedigd worden tegen toenemende kritiek van met name de Nederlandse Invalidenbond, de stichting "Het Nederlandse Blinden-wezen", de pers en een aantal Amsterdamse inwoners. Kern van de kritiek is, dat een groep invaliden in Amsterdam haar handicap uitbuit onder de dekmantel van een muziekvergunning, waardoor niet alleen een smet geworpen wordt op de "goedwillende" invaliden, maar ook onze nation ale eer ten schande wordt gemaakt tegenover buitenlandse touristen. Bovendien vervalt, bij de uitbreiding der sociale voorzieningen, steeds meer de noodzaak om op deze, "op bedelen gelijkende wijze", aan de kost te komen.

In het geval van de blinde straatmuzikanten gaan burgemeester en commis-saris, mede dankzij een perscampagne aangevoerd door columnist Henri Knap, door de knieen : de vergunningen aan blinde muzikanten worden ingetrokken (1959). Voor het overige blijft alles bij het oude, zij het dat na 1960 de animo bij de invalide straatmuzikanten afneemt : steeds kleiner wordt het aantal aanvragen, steeds kleiner het aantal verleende vergunningen. De nieuwe golf van jeugdige straatmuzikanten die eind jaren zestig, begin jaren zeventig om een vergunning komt vragen, wordt afgehouden, niet alleen omdat "deze lieden door hun onfris-heid, door de schamele kleding die ze dragen, door de melancholie die in hun hou-ding, muziek en zang tot uitdrukking komt, aan het gevoel van medelijden van het publiek appelleren en derhalve de indruk geven te bedelen", maar ook omdat ze een bedreiging zouden vormen voor het toch al slinkende aantal "bona fide straatmuzikanten". Dit laatste argument wordt tot 1980 gehanteerd, ook tegeno-ver jeugdigen die gewassen zijn en minder schamel gekleed gaan.

Dankzij een totale herziening van de op vele punten sterk verouderde Alge-mene Politieverordening en een inspraakprocedure naar aanleiding daarvan, wordt het in Amsterdam mogelijk, onder bepaalde voorwaarden, muziek op straat te ma-ken wanneer men daar zin in heeft. Een van de argumenten van het gemeentebe-stuur is, dat de stad daardoor touristisch aantrekkelijker wordt. Ruim veertig jaar geleden werd mede om deze reden de straatmuziek verboden. "Andere tijden stel-len nu eenmaal andere eisen".

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

f. Kunt u aangeven welke drie adviezen ten aanzien van uw inkomenssituatie u het belangrijkst vindt? U kunt dit doen door een 1 te gebruiken voor heel belangrijk, een 2 voor

Zo zijn de deelnemers van de Beweegkuur gemiddeld jonger en hebben ze vaker een lage sociaaleconomische status in vergelijking met deelnemers van Slimmer en CooL. Meer

Elke speler heeft nu de taak om uit de beschikbare kranten de gewenste kleding te scheuren en aan zijn kleding te bevestigen. De eigen ideeën en creaties

Volgens een aanbieder van thuiszorg zijn de tarieven die gemeenten hebben geboden niet reëel omdat (1) de cao daarin niet is vertaald en (2) de gemeenten meerdere kostenaspecten niet

De twee voorbije jaren waren er 26 zogenaamde "wilsverklaringen", waarbij de patiënt een euthanasieverklaring opstelt waarin hij beschrijft wanneer hij voor euthanasie

Een opmerkelijk cijfer uit het rapport geeft aan dat vorig jaar voor het eerst meer euthanasie in de thuissitua- tie werd uitgevoerd dan in het ziekenhuis..

In 2% van de gevallen werd deel I van de aangifte enkel geopend om de arts te kunnen wijzen op onvolkomenheden in zijn aangifte, in 12% om de arts bijkomende informatie te vragen..

Voor beide modellen is onderzocht wat de vulling van het plangebied met de verschillende mogelijke functies voor consequenties heeft voor de verkeersintensiteiten?. Is er met