UvA-DARE is a service provided by the library of the University of Amsterdam (https://dare.uva.nl)
UvA-DARE (Digital Academic Repository)
Schaal in het primair onderwijs : een studie naar de relatie tussen schaal en
organisatie-effectiviteit
van de Venne, L.H.J.
Publication date
2002
Link to publication
Citation for published version (APA):
van de Venne, L. H. J. (2002). Schaal in het primair onderwijs : een studie naar de relatie
tussen schaal en organisatie-effectiviteit. Thela Thesis.
General rights
It is not permitted to download or to forward/distribute the text or part of it without the consent of the author(s) and/or copyright holder(s), other than for strictly personal, individual use, unless the work is under an open content license (like Creative Commons).
Disclaimer/Complaints regulations
If you believe that digital publication of certain material infringes any of your rights or (privacy) interests, please let the Library know, stating your reasons. In case of a legitimate complaint, the Library will make the material inaccessible and/or remove it from the website. Please Ask the Library: https://uba.uva.nl/en/contact, or a letter to: Library of the University of Amsterdam, Secretariat, Singel 425, 1012 WP Amsterdam, The Netherlands. You will be contacted as soon as possible.
Voorwoord d
Dee gemiddelde schaal in het primair onderwijs is te klein om een aantal beleidsproblemenn goed te kunnen oplossen, oordeelde in 1998 de staatssecretaris vann Onderwijs. Daarbij dacht zij vooral aan problemen op het gebied van personeelsbeleidd en werkgelegenheidsbeleid, materieel beheer en organisatie van bestuurr en management.
Vervolgenss besloot het Kabinet het beleidsvoerend vermogen van scholen te versterkenn door een bestuurlijke schaalvergroting ofwel krachtenbundeling te stimuleren.. Zo zouden door invoering van bovenschools management de schoolbesturenn worden ondersteund en de directies worden ontlast.
Mogelijkhedenn tot krachtenbundeling waren er zeker. Een bestuur ging over gemiddeldd 2.5 scholen, 19 formatieplaatsen en 500 leerlingen. Er waren veel besturenn met slechts één school, al waren er anderzijds ook besturen met meer dann 25 scholen. Daarbij had een basisschool gemiddeld 200 leerlingen, met een spreidingg van 23 tot meer dan 500 leerlingen.
Tegenn de achtergrond van dit Kabinetsbeleid is door de Projectgroep Onderwijs Onderzoekk binnen de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek eenn onderzoeksprogrammering geformuleerd. Dit proefschrift is voortgekomen uitt een onderzoek binnen het aandachtsgebied 'Schaalvergroting en manage-ment*.. De heb er met veel plezier aan gewerkt, mede dankzij de steun en bijdragen vann velen. Een aantal van hen noem ik hieronder.
Hett SCO Kohnstamm Instituut heeft me de mogelijkheid geboden om in mijn werktijdd dit proefschrift af te ronden. Hiervoor wil ik met name Anton Nijssen, directeurr van het instituut, bedanken.
Veell dank komt toe aan mijn promotor Fons van Wieringen, die met kritische vragenn het denkproces constructief stuurde en zeer betrokken bleef, ook na zijn vertrekk naar de Onderwijsraad. Sjoerd Karsten, als co-promotor, was vooral stimulerend,, wist concreet richting te geven aan het onderzoek en gaf vele waardevollee adviezen.
Schooldirecteuren,, leerkrachten en bovenschoolse managers werkten geheel be-langelooss mee. Zonder hen was dit proefschrift niet tot stand gekomen.
Veraa Romme heeft als onderzoeksondersteuner volhardend het merendeel van de telefonischee interviews afgenomen. Sander van Duijn en Marrit Bollema waren ergg behulpzaam bij het layouten.
Joostt Meijer zette zijn methodologische en statistische deskundigheid in, met namee bij de uitwerking van het lineair structureel analysemodel. Marjon Voorthuiss heeft in de laatste fase van het onderzoek een deel van de gevalsstudies voorr haar rekening genomen.
Monicaa Robijns verleende als coördinator van het PRIMA-onderzoek in de begin-fasee van het onderzoek alle medewerking bij de ontsluiting van het cohort 1996 enn Jaap Roeleveld trok de steekproef uit dit cohort.
Margarethaa Vergeer heeft als collega-onderzoeker delen van dit proefschrift nauwgezett gelezen en van commentaar voorzien. Ook José Oegema toonde vaak haarr betrokkenheid bij het onderzoek, heeft vroege versies gelezen en ging graag dee discussie aan. Inge Varekamp heeft als vriendin en onderzoeker de totstandkomingg van dit proefschrift kritisch gevolgd.
Tenslottee komt speciale dank toe aan Wendell Lionarons en onze kinderen Daniël, Michaa en Judith, die ieder op hun eigen wijze deel hadden aan het proces dat tot dit proefschriftt leidde. Jullie waren stimulerend en hebben vooral ook voor de nodige afleidingg gezorgd.
