• No results found

JA!

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "JA!"

Copied!
1
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

JA !

Het is hoog tijd dat we referenda, zoals dat over het associatieverdrag

EU/Oekraïne, normaal gaan vinden. Ze zijn een nuttige aanvulling op onze

parlementaire democratie, meent Joost van den Akker.

Joost van den Ak-ke r, LLM MA, is pro-movendus over-heidshandelen bij EU-referenda aan de Universiteit Tw e n t e .

R

eferenda over Europa zijn

boo-ming . Het Grieks referendum

deze zomer deed het Brusselse establishment sidderen. In Lon-den woedt al weken een fel de-bat over het Brits referendum over EU-lidmaatschap, dat op het continent met argusogen wordt gevolgd.

Maar ook in Nederland kan komend half jaar een referendum plaatsvinden. Over het associatieverdrag tussen de EU en Oekraïne, dankzij de Wet op het raadgevend referen-dum plus meer dan 300.000 geldige onder-steuningsverklaringen van initiatiefnemer GeenPeil. Dat is geen reden om zenuwachtig te worden. De afgelopen decennia zijn meer dan vijftig referenda over de EU gehouden. Voordat de campagne losbarst, kunnen vast de drie ergste kopzorgen worden weggeno-men:

Ten eerste. Z o’n associatieverdrag is te

in-gewikkeld voor een referendum.

Waar gaat het associatieverdrag eigenlijk over? De overeenkomst met Oekraïne is ze-ker geen EU-toetredingsverdrag. Wel past zij binnen de ambitie van de EU om naburige landen door aantrekkelijke handelsvoor-waarden en financiële hulp aan zich te bin-den, in ruil voor Oekraïense hervormingen op het gebied van mensenrechten, vrije markt en rechtsstaat. Of dat te ingewikkeld is bepalen de burgers zelf. Het feit dat in korte tijd honderdduizenden een referendumver-zoek ondersteunen, zegt in ieder geval iets over de wenselijkheid ervan. Met name in Zwitserland zijn al succesvol referenda over vergelijkbare verdragen gehouden, zoals toe-treding tot de Schengenzone.

Veel hangt af van de vraagstelling en de in-formatievoorziening. De vraag bij het EU-re-ferendum in 2005 was nodeloos ingewik-keld: ‘Bent u voor of tegen instemming door Nederland met het Verdrag tot vaststelling van een grondwet voor Europa?’ Dit keer moet op het stembiljet de vraag komen of je voor of tegen het associatieverdrag bent. Daar de titel van dit verdrag drie regels lang is, valt te hopen dat de onafhankelijke

refe-rendumcommissie een heldere vraag opstelt. Bijvoorbeeld: ‘Bent u voor of tegen de Associ-atieovereenkomst tussen de EU en Oekraï-n e? ’ Adequate iOekraï-nformatie over het refereOekraï-n- referen-dum is daarbij onontbeerlijk. Volgens de wet moet de referendumcommissie deze aan elke kiezer verstrekken. Hopelijk worden dit keer geen onleesbare krantjes verspreid, waarin het 325 pagina’s tellende verdrag is gepropt. Daar heeft niemand iets aan. Nederland kan hierbij leren van andere landen.

Zo voorziet de Ierse onafhankelijke refe-rendumcommissie in brochures met de be-langrijkste voors en tegens. Zwitserland ver-strekt brochures met een samenvatting, ar-gumenten van de regering en eventueel de initiatiefnemers, plus een stemadvies van re-gering en parlement.

Ten tweede. Het referendum gaat niet

over het associatieverdrag, maar eigenlijk over het functioneren van de EU.

Ook dat bepalen de kiezers zelf. Voor de campagne stelt de wetgever alvast 2 miljoen euro subsidie voor maatschappelijke initia-tieven ter bevordering van het publieke de-bat beschikbaar. Tegenstanders zoals Geen-Peil vinden dat besluitvorming over de EU op ondemocratische wijze plaatsvindt. Voor hen is het Associatieverdrag een stok om de hond (de EU) mee te slaan.

Voorstanders van het verdrag zullen waar-schijnlijk de voordelen van het EU-beleid be-nadrukken. Als de kiezer daarbij het referen-dum wil gebruiken om het regeringsbeleid te belonen of juist af te straffen, is dat zijn eigen afweging. Daarbij komt dat de partijen niet verplicht zijn om campagne te voeren. De dooddoener ‘we zullen het u nog een keer uitleg gen’ werkt meestal niet. Het zijn nu

juist de burgers die partijen raad geven. Niet omdat hun partij iets vindt, maar omdat zij het zelf vinden.

Ten derde. Een referendum is eng. Stel dat

de bevolking iets anders vindt dan het parle-ment .

Z o’n driekwart van de Tweede Kamer stem-de dit jaar voor het associatieverdrag. Maar dat zegt niets. Ook in 2005 was 85 procent van de Kamerleden voor de Europese Grondwet, terwijl uiteindelijk 62 procent van de bevol-king tegen stemde.

Wanneer het associatieverdrag wordt afge-wezen, kan de regering een intrekkingswet voorstellen. Dan treedt het verdrag niet in werking. Doet zij dit niet, dan treedt het na vier weken alsnog in werking. Sommige frac-ties hebben desondanks kenbaar gemaakt hun eigen afweging te maken. Andere hebben aan-gegeven de uitslag, ongeacht de vereiste op-komst van 30 procent, te zullen respecteren. Beide staat hen vrij. Kamerleden stemmen im-mers ‘zonder last’. Niet alleen een kiezer maakt zijn eigen afweging. Een parlementa-riër doet dat evenzeer, al voelen niet alle kie-zers zich dan door hem of haar serieus geno-men.

C

DA-voorman Buma vreest voor een ‘vreselijk gevaarlijke loterij’ a a n ge -zien Nederland bij een Nee voor ‘hele grote vragen komt te staan’. Wordt Nederland de risee van Europa als het op het laatste moment de ratificatie van verdrag blok-keert, nota bene tijdens het eigen EU-voorzit-terschap in 2016? Waarschijnlijk niet.

Een Nederlands Nee betekent heronderhan-deling van het akkoord met Oekraïne. Daarvan is de uitkomst ongewis, maar de insteek van Nederland wel legitiem. De ratificatie van het akkoord is immers opgeschort.

Kortom, door burgers geïnitieerde referen-da over Europa hoeven we niet te vrezen. Het wordt tijd dat we ze normaal gaan vinden, als nuttige democratisch tot stand gekomen aan-vulling op onze parlementaire democratie. Ook politici kunnen dat advies maar beter ter harte nemen.

CDA-voorman Buma vreest voor

een ‘vreselijk gevaarlijke loterij’

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Vervolgens staat dit hoofdstuk stil bij: de verkiezing van het Europees Parlement (§ 4.3), de uitbreiding van de Europese Commissie per 1 mei 2004 met leden uit de tien nieuwe

‘En dan zouden er middelen vrijkomen. Patiënten houden vast aan die dure, zware behandelingen omdat ze bang zijn in

Deze call to action is opgesteld ter bespreking met de topteams HTSM, Energie en Chemie en stelt een cross-sectorale aanpak voor op het gebied van innovatie en industrialisatie

2. ambitieuze, op de verdere toekomst gerichte maatregelen en initiatieven die de nieuwe Unie, met 27 lidstaten, moeten klaarstomen voor 2025 en daarna. Deze voor-

Rekenmeesters, zoals de Zweedse politicoloog Jan-Erik Lane, hebben uitgerekend dat de Grondwet betrekkelijk weinig invloed heeft op het vermogen van Nederland om bepaalde voorstellen

Op de vraag of ze er iets voor voelde om aan de andere kant van de groene tafel terecht te komen, was haar antwoord ontwijkend: 'Het is niet aan de orde', het is niet mijn streven.'

Om te beginnen omdat voor een wijziging van onze Grondwet een zware en zorgvuldige procedure is voorge- schreven (artikel 137 Grondwet): een behandeling in twee lezingen, waarbij

Zolang een voorstel van wet, ingediend door of vanwege de Koning, niet door de Tweede Kamer onderscheidenlijk de verenigde vergadering is aangenomen, kan het door haar, op voorstel