• No results found

Nederlands

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Nederlands"

Copied!
15
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Staatsexamen HAVO

2017

Nederl

Nederlandse taal schrijfvaardigheid

Tijdvak 1 Dinsdag 9 mei 13.30 – 16.00 uur College-examen schriftelijk Opgavenboekje HF-1001-s-17-1-o

(2)

Havo Nederlandse taal

Schrijfvaardigheid

Algemene instructie bij onderwerp 1 en 2

Als onderdeel van het college-examen maak je een schrijfopdracht. De toets duurt 150 minuten.

Je kiest onderwerp 1 of 2. Het is de bedoeling dat je aan de hand van de

aangeboden teksten een artikel schrijft. Je kiest daartoe slechts één opdracht en maakt in geen geval meerdere opdrachten. Geef bovenaan je tekst duidelijk aan

voor welke opdracht je gekozen hebt door de letter A, B, C of D te noteren.

Gebruik de volgende richtlijnen:

• Ga uit van de tekstsoort en het publiek, zoals in de opdracht is aangegeven.

• Zorg voor een duidelijke alinea-indeling.

• Bedenk een pakkende titel.

• Bedenk minstens drie tussenkopjes van maximaal zes woorden.

• Het is niet de bedoeling dat je de inleiding bij onderwerp 1 of 2 overneemt in je eigen schrijfproduct.

• Let op zinsbouw, stijl en spelling.

Gebruik minimaal 600 woorden en niet meer dan 750 woorden. Vermeld het aantal woorden onder je tekst.

(3)

Onderwerp 1

Inleiding

Gameverslaving

Populaire spellen als 'World of Warcraft' of 'League of Legends' houden gamers achter de computer. Dat gamen niet voor iedereen zomaar een hobby is, blijkt uit de cijfers. Het aantal jongeren dat met een gameverslaving in een kliniek terechtkomt, blijft groeien: honderden jongeren hebben een behandeling nodig, omdat ze dag en nacht achter de computer zitten. Het Trimbos-instituut lanceerde vorig jaar een speciale informatielijn en website over gameverslaving.

Opdracht A

Schrijf voor de lezers van een regionale krant een betoog waarin je jouw mening geeft over gameverslaving. Je neemt in ieder geval de volgende informatie-elementen op:

1. Een inleiding waarmee je de aandacht van de lezers trekt en waarin je jouw standpunt aan de orde stelt door middel van een stelling.

2. Twee argumenten die pleiten voor jouw standpunt. Gebruik een relevant citaat uit onderstaande bronnen. Zet dit citaat tussen aanhalingstekens.

3. Een tegenargument. Weerleg dit tegenargument. Gebruik een relevant citaat uit onderstaande bronnen. Zet dit citaat tussen aanhalingstekens.

4. Een slot met een conclusie die aansluit bij jouw stelling.

Opdracht B

Schrijf voor de lezers van een regionale krant een beschouwing over

gameverslaving. Je neemt in ieder geval de volgende informatie-elementen op:

1. Een inleiding waarmee je de aandacht van de lezers trekt en waarin je het verschijnsel beschrijft. Besluit de inleiding met een hoofdvraag.

2. Een visie van voorstanders onderbouwd met twee argumenten. Gebruik een relevant citaat uit onderstaande bronnen. Zet dit citaat tussen

aanhalingstekens.

3. Een visie van tegenstanders onderbouwd met twee argumenten. Gebruik een relevant citaat uit onderstaande bronnen. Zet dit citaat tussen

aanhalingstekens.

4. Een samenvattend slot waarin je jouw eigen visie opneemt.

(4)

Poppelaars, M. (2015, 22 februari). Gamen slecht voor jongeren? Echt niet! Geraadpleegd op

http://www.trouw.nl/tr/nl/4328/Opinie/article/detail/3871008/2015/02/22/Gamen-slecht-voor-jongeren-Echt-niet.dhtml.

Bruijn, S.M. de (2015, 28 maart). Game over. Geraadpleegd op

http://www.digibron.nl/search/detail/270bc9bc63b3a91d15fbd9cd81774bde/game-over#.

(5)

Tekst 1

Gamen slecht voor jongeren? Echt niet!

Toen de eerste bioscopen hun deuren openden, ontstond er grote ophef over de gevaren van deze nieuwe vrijetijdsbesteding. Men zou verslaafd raken en agressief worden. Eenzelfde opinie heerst op dit moment over videogames. Deze is mogelijk niet geheel onterecht, maar zeker wel eenzijdig.

De meeste ouders gruwen ervan: een zoon of, bijna erger nog, een dochter die een groot deel van zijn of haar vrije tijd besteedt aan het spelen van videogames. Het bloed spat nog net niet van het scherm af en het liefst gaan de jongeren door tot diep in de nacht. Onder ouders met jongere kinderen wordt met trots gesproken over de beperkte 'schermtijd' die zij hun kroost toestaan.

De aantrekkingskracht van videogames is sterk. Bijna alle jongeren spelen

videogames en besteden hier gemiddeld zo'n twee uur per dag aan. Dat loopt op met de leeftijd van de jongeren. Dit is niet verrassend gezien de enorme industrie die er dag en nacht aan werkt om videogames zo motiverend mogelijk te maken. Zelfs menig volwassene die beweert geen videogames te spelen, besteedt hier en daar een paar ontspannen minuutjes aan 'Candy Crush' of onderhoudt al jaren een virtuele boerderij op Facebook.

Niet zo agressief

De vraag of videogames nou echt zo slecht zijn, wordt al lange tijd gesteld en levert veelal tegenstrijdige antwoorden op. Populaire media maken dikwijls melding van onderzoek naar gameverslavingen en gewelddadige gevolgen van het spelen van videogames. Wetenschappelijk onderzoek geeft een enigszins genuanceerder beeld. Onderzoek naar de effecten van videogames op agressie lijkt aan te tonen dat het hooguit gaat om kleine effecten. Hoewel er een kleine groep problematische gamers is (vier procent van de jonge adolescenten, volgens een onderzoek van Van Rooij & Schoenmakers in 2013), blijkt dit vooral voorbehouden aan een zeer specifiek type videogames, namelijk Massively Multiplayer Online Role-Playing Games

(MMORPG's) waarin je samen met andere spelers in een online virtuele wereld speelt, die onafhankelijk van jou bestaat.

Het type game lijkt dus, niet onlogisch, essentieel voor de invloed die men kan verwachten. Er wordt in onderzoek naar videogames dan ook vaak een vergelijking gemaakt met voedsel: van een appel verwacht je andere effecten op je gezondheid dan van een zak chips, hetzelfde geldt voor verschillende typen videogames.

Gamen beïnvloedt sociaal gedrag

Naar de positieve effecten van videogames wordt nog nauwelijks onderzoek gedaan, al is een stijgende trend zichtbaar. Voordelen op cognitief vlak, bijvoorbeeld ruimtelijk inzicht, zijn meerdere malen vastgesteld. Daarnaast bestaat er onderzoek dat

aantoont dat videogames prosociaal gedrag (bijvoorbeeld het helpen van anderen) kunnen bevorderen. Zelfs voor agressieve videogames geldt dit, mits zij coöperatief worden gespeeld.

(6)

Dat juist ook positieve vaardigheden geoefend kunnen worden in videogames is niet onlogisch. Videogames bieden, net als traditionele spellen, de mogelijkheid om veel gedragsopties uit te proberen. In het echte leven zullen kinderen eerder gedrag toepassen waarop ze positieve reacties verwachten. Aan de andere kant wordt gedrag waarvan kinderen weten dat het eigenlijk niet 'mag', dikwijls enkel binnen de videogame toegepast.

Naast het bieden van de mogelijkheid om nieuwe gedragsopties uit te proberen, bieden videogames ook een zeer motiverende en optimale leeromgeving. Succes binnen videogames wordt maar onregelmatig beloond, een beloningsschema waarvan de wetenschap heeft vastgesteld dat het de motivatie het best in stand houdt. Daarnaast zorgt dynamische aanpassing van het moeilijkheidsniveau op de vaardigheden van de speler voor een optimale leeromgeving. Wanneer de uitdaging van het spel net iets boven het niveau van de speler ligt, ervaart hij het zeer prettige gevoel dat hij volledig opgaat in het spel. Interessant is dat deze 'sweet spot' ook bekend is als de zone van de proximale ontwikkeling, oftewel het gebied waarin de leeropbrengst optimaal is. Videogames worden dan ook regelmatig binnen het onderwijs en de gezondheidszorg toegepast.

Ook goed voor de mentale gezondheid

Binnen de mentale gezondheidszorg ontbreken videogames echter nog grotendeels. Toch is juist daar de potentie van videogames groot: vaardigheden die aan de basis staan van een goede mentale gezondheid kunnen in videogames worden getraind zonder te verzanden in overmatige didactiek. Neem bijvoorbeeld het

doorzettingsvermogen wanneer men in eerste instantie faalt: een zeer nuttige vaardigheid die in bijna iedere videogame ontelbare keren wordt getraind.

Daarnaast kunnen vele intense emoties binnen videogames, waarbij men naast plezier en frustratie ook kan denken aan verdriet en angst, een aanknopingspunt bieden om bijvoorbeeld vaardigheden te oefenen, die de emotie reguleren.

Dat de wetenschap op het gebied van mentale gezondheid en videogames nog in de kinderschoenen staat, is naast een belemmering ook een zegen. Bij het ontwikkelen en onderzoeken van videogames voor de mentale gezondheid kan men bij uitstek leren van de fouten die bij onderwijsgames gemaakt zijn.

Naast gedegen onderzoek naar effectiviteit, moet ook de essentie van videogames niet uit het oog verloren worden. Een groot deel van de kracht van videogames is immers dat zij zo leuk en motiverend zijn. Een rekenoefening in een spelomgeving, is precies dat en niet meer. Een videogame waarin je naast het hebben van enorm veel plezier ook nog je emoties leert reguleren, is gewoon een superleuk spel. Superleuk voor de jongeren, maar ook voor hun ouders en de maatschappij.

Bron: Poppelaars, M. (2015, 22 februari). Gamen slecht voor jongeren? Echt niet! Geraadpleegd op http://www.trouw.nl/tr/nl/4328/Opinie/article/detail/3871008/2015/02/22/Gamen-slecht-voor-jongeren-Echt-niet.dhtml.

(7)

Tekst 2

Game over

Een op de veertien jongens heeft problemen door gamen. Vooral schietspellen zijn populair. Gamen maakt sociaal en gelukkig, volgens Marlou Poppelaars,

onderzoekster aan de Radboud Universiteit. Menig ouder reageerde verbaasd: moet ons kind nog langer achter de pc?

Poppelaars beschouwt videogames als de digitale speeltuin van nu en is er

enthousiast over. Dat een gamer soms een glazige blik in z’n ogen heeft, illustreert juist hoe het spel de emotionele leefwereld van het kind verrijkt. Jongeren die gamen, zitten beter in hun vel. Het kan hen helpen om verlegenheid en angst te overwinnen.

Er vallen op zijn minst een paar kanttekeningen te plaatsen bij het artikel van Poppelaars. Vooropgesteld, spelen is prima. Het is zelfs onmisbaar voor een evenwichtige ontwikkeling van het kind. Spelen op straat? Maar dat is niet wat Poppelaars bedoelde met videogames. Ongetwijfeld zijn er goede, leerzame en nuttige games die eenzelfde effect hebben op de ontwikkeling van het kind als buiten spelen, kleien, knutselen, een legokasteel bouwen, puzzelen of Stratego spelen. Maar de algemene kop boven haar artikel zet ouders op het verkeerde been, want dat geldt lang niet voor alle computerspellen.

Op de dag dat het opinieartikel verscheen, legden deskundigen op een symposium in Eindhoven de vinger bij gameverslaving. Er is een flinke groep jongeren die

problematisch gamet, met name jongens: een op de veertien. Zij spelen vooral onlinegames met vrienden en juist de schietspellen oefenen een grote

aantrekkingskracht uit. 'World of Warcraft' is favoriet.

De optimistische lezer zou kunnen concluderen dat het gros van de gamers dus weinig problemen ervaart. Betekent dat ook dat gamers sociaal en gelukkig worden? Er zijn inderdaad mooie games ontwikkeld, die psychische stoornissen tegen kunnen gaan, en spellen die angsten wegnemen en waarvan je rustig wordt of waarmee je je leert concentreren. Maar die staan nog niet in de top tien van games.

Gameontwikkelaars hebben niet zulke nobele doelen, maar willen gewoon geld verdienen. Daar zijn grofweg twee routes voor: betalen met geld (voor nieuwe levels of voor meer spelattributen) of met tijd (zodat er meer reclame-inkomsten

binnenstromen). In beide gevallen leidt dat al snel tot een eindeloos spel. Een boek lees je uit, bij een legpuzzel bereik je ooit het laatste stukje en bij Stratego raak je een keer de vlag, maar bij de meeste onlinespellen is het einde zoek.

Bij de aansporing van Poppelaars om te gamen past dus op z’n minst een bijsluiter. Ouders zouden veel selectiever kunnen zijn in de keuze van games. In de praktijk bepalen de kinderen en pubers vaak zelf wat ze spelen. Op de populaire

spelletjessites staan rijp en groen door elkaar, en kinderen vinden er spellen met geweld, spoken en seks.

Belangrijke vraag is of je het doel dat Poppelaars beoogt, niet beter op een andere manier kunt bereiken. Jongeren brengen gemiddeld al zes uur per dag door achter een scherm en verdienen andere ontspanning. Het zijn immers niet alleen de games

(8)

die een grote aantrekkingskracht hebben, ook sociale media veroorzaken regelmatig problemen.

Het is prima als ouders zoeken naar verantwoorde spellen, maar ze helpen kinderen ook door alternatieven aan te bieden. Ga als vader eens scrabbelen of voetballen met je zoon of laat moeder voorlezen of tuinieren met haar dochter. Organiseer mobielvrije verjaardagsfeestjes of zaterdagavonden. Het mes snijdt aan twee kanten en het kind leert dat echte ontmoetingen veel intenser zijn dan digitale contacten.

Bron: Bruijn, S.M. de (2015, 28 maart). Game over. Geraadpleegd op

(9)

Onderwerp 2

Inleiding

Demotie

Verhoging van de AOW-leeftijd en vergrijzing vinden hun weerslag in

personeelsbeleid. Bij een aantal bedrijven is sprake van 'demotie'. Dat betekent dat met name oudere werknemers het verzoek krijgen over te stappen naar een lagere, minder zware functie. Demotie treft niet alleen ouderen. Ook jongeren krijgen ermee te maken als ze – volgens de bedrijfsleiding – vastlopen in hun functie. Demotie houdt bijna altijd een versobering in van salaris.

Opdracht C

Schrijf voor de lezers van een regionale krant een betoog waarin je jouw mening geeft over demotie. Je neemt in ieder geval de volgende informatie-elementen op:

1. Een inleiding waarmee je de aandacht van de lezers trekt en waarin je jouw standpunt aan de orde stelt door middel van een stelling.

2. Twee argumenten die pleiten voor jouw standpunt. Gebruik een relevant citaat uit onderstaande bronnen. Zet dit citaat tussen aanhalingstekens.

3. Een tegenargument. Weerleg dit tegenargument. Gebruik een relevant citaat uit onderstaande bronnen. Zet dit citaat tussen aanhalingstekens.

4. Een slot met een conclusie die aansluit bij uw stelling.

Opdracht D

Schrijf voor de lezers van een regionale krant een beschouwing over demotie. Je neemt in ieder geval de volgende informatie-elementen op:

1. Een inleiding waarmee je de aandacht van de lezers trekt en waarin je het verschijnsel beschrijft. Besluit de inleiding met een hoofdvraag.

2. Een visie van voorstanders onderbouwd met twee argumenten. Gebruik een relevant citaat uit onderstaande bronnen. Zet dit citaat tussen

aanhalingstekens.

3. Een visie van tegenstanders onderbouwd met twee argumenten. Gebruik een relevant citaat uit onderstaande bronnen. Zet dit citaat tussen

aanhalingstekens.

4. Een samenvattend slot waarin je jouw eigen visie opneemt.

(10)

Schippers, J. (2015, 23 juli). Je kunt niet iedereen magazijnbediende of portier maken. Geraadpleegd op http://www.socialevraagstukken.nl/site/2015/07/23/je-kunt-niet-iedereen-magazijnbediende-of-portier-maken.

Troost, N. (2015, 6 juli). Demotie voor oudere steeds normaler. Geraadpleegd op

http://www.volkskrant.nl/economie/demotie-voor-oudere-steeds-normaler~a4095805/.

(11)

Tekst 1

Je kunt niet iedereen magazijnbediende of portier maken

Als de oudere werknemer zijn werk niet meer aankan, kun je hem 'terugzetten' naar een functie die beter past bij zijn verminderde productiviteit. Er zijn echter slimmere alternatieven: door scholing of deeltijdpensioen kunnen mensen ook langer

doorwerken.

Recente berichten in de media laten zien dat demotie voor steeds meer werkgevers in Nederland een serieuze optie vormt bij het voeren van personeelsbeleid. Aan het eind van het vorige decennium had nog geen 10 procent van de werkgevers veel op met het idee dat werknemers 'een stapje terug' moeten doen. Volgens een recent rapport van salarisverwerker ADP en organisatieadviesbureau Berenschot acht inmiddels meer dan 40 procent van de werkgevers dat idee bespreekbaar. In

diezelfde berichten wordt demotie enerzijds in verband gebracht met versobering van arbeidsvoorwaarden. Anderzijds zou demotie een instrument zijn om oudere

werknemers betere mogelijkheden te bieden daadwerkelijk langer door te werken.

Balans tussen productiviteit en loonkosten kan uit het lood raken

Tenzij werkgevers in het verleden bepaalde werknemers 'zomaar' een andere ofwel hogere functie en dito salaris hebben gegeven zonder dat daar ingewikkelder

werkzaamheden en een hogere productiviteit tegenover stonden, lijkt demotie weinig van doen te hebben met versobering van arbeidsvoorwaarden. Loonsverlaging zonder dat daar lagere functie-eisen tegenover staan, heeft niets met demotie te maken.

Wat wel aan de orde kan zijn, is dat op enig moment gedurende de levensloop van een werknemer de balans tussen productiviteit en arbeidskosten uit het lood raakt. Wat 'uit het lood' daarbij precies inhoudt, is op de sterk geïnstitutionaliseerde

Nederlandse arbeidsmarkt moeilijk vast te stellen. Voor vrijwel alle werknemers geldt dat zij niet – conform de neoklassieke economische theorie – betaald worden op basis van hun feitelijke productiviteit, als je die al zou kunnen vaststellen. In de meeste cao’s die de fundering vormen van het Nederlandse loongebouw is sprake van een beloningssysteem. Hierbij worden jongeren lager betaald dan hun feitelijke productiviteit en ouderen krijgen een beloning die hoger is dan hun feitelijke

productiviteit. Een dergelijk beloningssysteem stimuleert jongeren en ouderen hun werkgever trouw te blijven. Bovendien voorkomt dit dat ouderen hun kennis en

ervaring monopoliseren, en niet met jongeren willen delen. Immers, jongeren hebben het vooruitzicht op eenzelfde aantrekkelijke behandeling als ouderen als

laatstgenoemden hun bedrijfsspecifieke kennis en ervaring blijven inzetten bij de organisatie waar zij deze hebben opgebouwd. Ouderen behoeven bij dit systeem niet te vrezen dat zij vervolgens in hun beloning door deze jongeren worden

overvleugeld, als zij hun kennis aan jongeren overdragen.

Ook al valt die productiviteit niet precies te meten, toch ervaren veel werkgevers (én werknemers) op enig moment dat het werk voor ouder wordende werknemers te zwaar wordt. Het feit dat de productiviteit afneemt, terwijl de beloning gelijk blijft, vormt dan een probleem. Een van de potentiële oplossingen is de werknemer 'terug te zetten' naar een functie die beter past bij zijn/haar verminderde productiviteit. Bij

(12)

die 'lagere' functie hoort ook een lagere beloning. Zo wordt de balans tussen productiviteit en beloning weer hersteld.

Inkomensverlies is overkomelijk, verlies aan status en motivatie niet

De gekozen formulering geeft precies aan waar de schoen wringt. Voor veel werknemers gaat het bij werk niet alleen om de financiële beloning, maar ook om status en intrinsieke motivatie. Zou het inkomensverlies nog overkomelijk zijn – dat geldt natuurlijk minder als je al een laagbetaalde baan hebt – het verlies aan status en vooral intrinsieke motivatie is dat voor de moderne werknemer die niet 'just for the money' werkt veelal niet. Veel werkgevers onderkennen dat. Zij zien hoe gênant en improductief het is dat een werknemer die voor het weekend nog afdelingshoofd was, samen met de andere afdelingshoofden aan de lunchtafel zat en dichtbij de ingang mocht parkeren, na het weekend als 'gewoon' werknemer en

ex-afdelingshoofd met zijn broodtrommeltje over het parkeerterrein komt aangesjokt om minder veeleisend en uitdagend werk te gaan doen. Dat is ook wat de meeste

werkgevers die werknemers een fatsoenlijke aftocht van de arbeidsmarkt gunnen, tot dusver heeft weerhouden om massaal tot demotie over te gaan.

Daarmee is het probleem echter niet van tafel en dringt de vraag naar alternatieve oplossingen zich op. Daarbij loont het om iets preciezer te kijken naar wat het probleem is van sommige oudere werknemers. Soms loopt de productiviteit van oudere werknemers terug, omdat zij niet beschikken over de recente kennis en benodigde vaardigheden om te werken met nieuwe materialen, machines en technologie.

Een alternatief voor demotie – je kunt niet iedereen magazijnbediende of portier maken – kan dan zijn het investeren in het aanleren van de benodigde kennis en vaardigheden die werknemers weer wel voldoende productief maken, zodat zij 'hun geld weer opbrengen'.

In andere gevallen geldt, wanneer het werk niet ingewikkelder is geworden, dat de oudere werknemers nog steeds hetzelfde niveau aankunnen als toen zij 45 waren, maar dat het niet meer zo snel gaat. De behoefte aan meer rust- en hersteltijd neemt toe. Een lagere functie lost dat probleem niet automatisch op en creëert mogelijk zelfs een nieuw probleem, namelijk dat van de overkwalificatie. Beter werkt hier wellicht het verminderen van de 'caseload' ofwel het aantal uren, dossiers, klanten, leerlingen of patiënten dat moet worden bediend. Hier kan deeltijdpensioen

(inmiddels in veel pensioenregelingen mogelijk, maar nog weinig gebruikt) een aantrekkelijk alternatief bieden. Voor wie het zich op lange termijn financieel kan veroorloven, biedt minder werken en alvast voor een dag (of twee) het pensioen laten ingaan de nodige lucht om het nog een aantal jaren vol te houden, maar dan wel op niveau.

Zo is demotie niet de enige en veelal niet de slimste oplossing om voor oudere werknemers de kloof tussen arbeidskosten en productiviteit te overbruggen. Vaak biedt scholing of deeltijdpensioen een aantrekkelijker alternatief om werknemers in

(13)

Bron: Schippers, J. (2015, 23 juli). Je kunt niet iedereen magazijnbediende of portier maken. Geraadpleegd op http://www.socialevraagstukken.nl/site/2015/07/23/je-kunt-niet-iedereen-magazijnbediende-of-portier-maken/.

(14)

Tekst 2

Demotie voor oudere steeds normaler

Bij een op de vier werkgevers is demotie onderdeel van het personeelsbeleid. Nog eens een op de vijf onderzoekt de mogelijkheden hun vooral oudere medewerkers een stap terug te laten doen tegen inlevering van arbeidsvoorwaarden. Demotie wordt vooral ingezet om economische redenen: bedrijven sparen zo loonkosten uit.

Nu de economische crisis voorbij lijkt, treedt een verschuiving op rondom het

inleveren van arbeidsvoorwaarden. Werkgevers vragen minder om het inleveren van loon, maar willen wel dat werknemers afzien van extra regelingen als seniorendagen. Dat blijkt uit het jaarlijkse onderzoek HR Trends van salarisverwerker ADP en

organisatieadviesbureau Berenschot onder ruim achthonderd medewerkers

personeelszaken. De financiële sector is koploper: een op de drie werkgevers daar vraagt zijn oudere medewerkers bepaalde arbeidsvoorwaarden te laten vallen.

Opvallend is dat demotie nog steeds vooral door werkgevers wordt aangekaart, zegt Hans van der Spek van Berenschot. "Werknemers zijn nog nauwelijks bezig met de vraag hoe ze duurzaam kunnen doorwerken tot de inmiddels verhoogde

pensioenleeftijd. Hoewel demotie steeds meer gemeengoed is geworden in het personeelsbeleid, gebeurt dit bijna nooit op initiatief van de betrokken medewerker."

Demotie wordt volgens de werkgevers vooral ingezet om de inzetbaarheid op de langere duur te faciliteren, maar de economische factor speelt ook een grote rol, zo blijkt. Ruim 40 procent van de werkgevers zegt demotie ook in te zetten om "de balans tussen salariskosten en de toegevoegde waarde te herstellen". Van der Spek: "Misschien zijn in het verleden te ruimhartige afspraken gemaakt over

ontziemaatregelen voor ouderen en zijn die inmiddels niet meer te betalen." Als werkgever en werknemer het eens zijn over demotie, wordt in 65 procent van de gevallen afgesproken de arbeidsvoorwaarden geleidelijk aan te passen, bijvoorbeeld door in elk geval salarisverhogingen achterwege te laten.

Stap terug

Werkgeversvereniging AWVN zei begin dit jaar al dat ouderen een stap moeten terugdoen ten gunste van jongeren. "De gouden kooi met luxe regelingen voor

ouderen is in een snel veranderende wereld niet meer houdbaar", zei directeur Harry van de Kraats. "Extra vrije dagen en vrijstelling van onregelmatige diensten passen niet bij mensen die blijven werken tot ze de AOW-leeftijd hebben bereikt." De vakbonden zijn tegen demotie tenzij een werknemer er vrijwillig mee instemt.

Automatiseringsbedrijf Capgemini zwengelde de discussie rond demotie twee jaar geleden aan. Ruim vierhonderd van de vijfduizend medewerkers werd gevraagd 20 procent loon in te leveren om het salaris meer in overeenstemming te brengen met de prestaties die daartegenover staan.

(15)

pensioenpremies. Maar zo'n 60 procent heeft helemaal niets veranderd. Daardoor bouwt de werknemer bij die gelijkblijvende verhouding van de premie netto minder pensioen op.

Die werknemers gaan er dus op achteruit, stelt het onderzoek van salarisverwerker ADP en organisatieadviesbureau Berenschot. "We kennen deze discussie uit het overleg van de vakbonden en het kabinet, maar de problematiek speelt dus veel breder. De pensioenlasten voor werkgevers zijn afgenomen en het is zeer de vraag in hoeverre dit de loonruimte ten goede is gekomen", zegt Van der Spek van

Berenschot.

Bron: Troost, N. (2015, 6 juli). Demotie voor oudere steeds normaler. Geraadpleegd op http://www.volkskrant.nl/economie/demotie-voor-oudere-steeds-normaler~a4095805/.

De bovenstaande teksten zijn bewerkt om ze geschikt te maken voor dit examen. Dit is gebeurd met respect voor de opvattingen van de auteur(s). Voor de oorspronkelijke tekst(en) kun je terecht in de vermelde bronnen. De Dienst Uitvoering Onderwijs is verantwoordelijk voor vorm en inhoud van dit examen.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

De voorzitter van de euthanasiecommissie, professor Wim Distelmans (VUB), zegt dat veel gevallen wellicht niet worden aangegeven.. 86 procent van de geregistreerde gevallen had

Als iemand die valt onder de doelgroep van de cao Aan de slag direct in dienst treedt bij een publieke werkgever (provincie, waterschap of de rijksoverheid) of bij een

Wil de werkgever na 2 jaar arbeidsongeschiktheid van de werknemer het dienstverband beëindigen, dan is toestemming nodig van UWV als dit niet met wederzijds goedvinden of

De werkgever is verplicht alle informatie te verstrekken die de raad nodig heeft om zijn taken goed te kunnen

Deelvraag 2: Welke voedergewassen zijn het meest aantrekkelijk voor ondernemers op de Veluwe, en hoeveel invloed heeft elk type voedergewas op het verhogen van de

Uit artikel 11 lid 6 van het reglement ontslagcommissie (hierna: het reglement) volgt dat geen toestemming wordt verleend nu voornoemd opzegverbod zich voordoet. Op dit moment is

recreatieve of culturele activiteiten

[r]