• No results found

Distributie van Clavibacter in tomatenzaailingen

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Distributie van Clavibacter in tomatenzaailingen"

Copied!
1
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Aanleiding

Clavibacter michiganensis subsp. michiganensis (Cmm) is een zaadoverdraagbare bacterie die bacteriekanker veroorzaakt in tomaat. Recente uitbraken van dit

quarantaine pathogeen hebben geleid tot miljoenen euro’s schade.

Onderzoeksdoel

Cmm groeit langzaam en is moeilijk te detecteren in zaad. Mogelijk is toetsing van zaailingen een alternatief voor de zaadtoetsing. Daarom onderzoeken we of Cmm valt aan te tonen in zaailingen en in jonge planten en zo ja, welke plantdelen de meest betrouwbare toetsuitslagen geven.

Bemonstering en toetsing

De planten zijn in drie verschillende stadia bemonsterd: I. Als kiemplantjes

II. Halverwege de opkweek III. Aan het eind van de opkweek

Daarbij zijn verschillende plantdelen onderzocht: • Kiemblaadjes (bij I.)

• Wortels (bij II. en III.) • Stengels (bij II. en III.)

• Blad (bij II. en III.), waarbij bij bemonstering III onderscheid is gemaakt tussen oud en jong blad De detectie van Cmm vindt plaats door de bacterie uit te platen op een selectief medium (Fig 1). Verdachte bacterie/ kolonies worden onderzocht met een aanvullende PCR.

Figuur 1. Een plaat met daarop een monster wat positief bleek te zijn voor Clavibacter michiganensis subsp. michiganensis (Cmm) en een door Cmm aangetaste plant met beginnende symptomen (slap hangende bladeren). Later treedt vergaande verwelking op en kunnen planten afsterven.

Toetsuitslagen

In mengmonsters van 10 planten per monster kun je al in de kiemblaadjes grote aantallen Cmm aantonen met de gehanteerde toetsmethode. In planten die halverwege de opkweek bemonsterd zijn, geven bladmonsters de meeste positieve toetsuitslagen, maar aan het eind van de

opkweek geven juist stengels en wortels het beste resultaat (Tabel 1).

Tabel 1. Percentage planten met een positieve toetsuitslag voor Cmm aan het eind van de opkweek1

Bemonsterd plantdeel % positieve planten (n=30)

Wortels 50%

Stengels 60%

Jong blad 23%

Oud blad 27%

1 Naast planten die opgekweekt zijn uit zaad van besmette planten zijn ook een aantal zaden van gezonde planten onderzocht. Hierin is nooit Cmm aangetroffen.

Symptomen

Al vier weken na kieming zijn duidelijke symptomen waarneembaar in een deel van de plantjes. Deze gaan eerst slap hangen (Fig. 1);nadien treden verwelking en necrose op. In de loop van de proef liep het aantal planten met Cmm/gerelateerde symptomen geleidelijk op (Fig. 3).

Figuur 3. Afname in het aantal gezonde planten in de loop van de proef.

Omdat de toestuitslag niet altijd correspondeerde met de zichtbare symptomen, wordt de proef in 2010 herhaald. Pas dan kan betrouwbaar worden vastgesteld of de zaailingen/toets een zinvol alternatief vormt voor de zaadtoets.

Distributie van Clavibacter

in tomatenzaailingen

Martijn Schenk

1

, Roel Hamelink

1

, Monika Slawiak

2

, Patricia van der Zouwen

2

& Jan van der Wolf

2

Plant Research International Droevendaalsesteeg 1 6708 PB Wageningen Wageningen UR Glastuinbouw Violierenweg 1 2665 ZG Bleiswijk Tel.: 0317 485606 E/mail: glastuinbouw@wur.nl Internet: www.glastuinbouw.wur.nl

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Naar de invloed van de cotylen op de verdere ontwikkeling van de plant werden verschillende onder- zoekingen gedaan (8,157,159). Deze toonden alle aan dat de ontwikkeling van de

§ bezit kennis van alle voorkomende machines, gereedschappen en hulpmiddelen voor het leggen van parketvloeren zoals zaagtafels, tackers, schuurmachines, plaatsingsmaterialen

Hij kiest de juiste materialen en gereedschappen voor de werkzaamheden, is bekend met de neveneffecten, beperkingen en mogelijkheden hiervan zodat de zorgvragers materialen

• Indien u deel uitmaakt van de directie en de hiërarchische lijn, gaat het er niet om u te wijzen op tekortkomingen, maar wordt er bekeken wat men kan doen om

Het totale percentage planten met hoofdknollen in S2U plus dat wat aan de ziekte was ontsnapt, bedroeg: 2,9% + 5,8% + 6,6% = 15,3% (dit getal is waarschijnlijk iets te hoog, daar

Daarbij zijn voor de gehalten (samenstelling in termen van zowel nutriënten als metalen) in de gebruikte meststoffen steeds dezelfde waarden gebruikt, omdat voor de periode

Zo het na verloop van jaren mocht blijken dat een diepere en een beter beheerste grondwaterstand in Zegveld geen ernstige bezwaren ople- vert ten aanzien van

Stuifmeelkieming in vitro,invloed boorzûur en