216
PEN
Dupliek
Le Poole en ik li jken van mening te
verschillen over wat een medisch vakkundig oordeel inhoudt en
waar dit wel en niet over zou
kun-nen gaan. Laten we ons een op-klimmende reeks voorstellen van euthanasie-gevallen, gerangschikt van niet problematisch naar steeds problematischer, van medisch-professioneel gereguleerde eutha-nasie tot vrijwel volledige
zelfbe-schikking.
a) Een uitbehandelde kanker patient heeft nog enkele maanden te leven. Hij lijdt veel pijn en vraagt aan zijn arts om euthanasie. b) Een patient met een ernstige psychiatrische aandoening is ja-renlang vergeefs behandeld. Hij lijdt sterk onder zijn ziekte en vraagt om euthanasie (dan wel om hulp bij zelfdoding, m.i. is het on-derscheid niet erg belangrijk).
c) Een diep ongelukkige, maar gezonde man heeft het verlies van zijn vrouw en zijn dochter bij een auto-ongeluk nooit kunnen verwerken en vraagt om eutha-nasie.
d) Een bejaarde man heeft nu nog plezier in het leven, maar vreest dat hij op zeker moment zal worden getroffen door ouder-domskwalen en dan zijn laatste dagen zal moeten slijten in een
verpleeghuis. Hij vraagt zijn arts
om middelen om er als het ware preventief een eind aan te kunnen maken.
s &..n 4 2ooo
0
p
PAPIER
Waar ligt nu de grens tussen aan
-vaardbare en onaan-vaardbare me-dische hulp bij het sterven? In het Chabot arrest, in de notitie daar-over waar Le Poole naar verwijst en in het nieuwe wetsontwerp wordt die grens getrokken tussen c en d. Om voor euthanasie ofhulp bij zelfdoding in aanmerking te kunnen komen moet men uit-zichtloos en ondraaglijk lijden, maar de oorzaak van dat lijden doet niet ter zake. Het maakt in principe niet uit of u lijdt aan een onbehandelbare ziekte of gebukt gaat onder tegenslag en verdriet; uitzichtloos lijden is uitzichtloos lijden en de arts is kennelijk de-gene die allerlei vormen van lijden mag en moet beoordelen.
N aar mijn smaak hoort de grens te liggen tussen b en c. Bij c is er mijns inziens geen sprake meer van medisch-professionele toet-sing, omdat het hier niet langer gaat over leed dat door een dokter moet worden beoordeeld. Een arts hoort zich bezig te houden
met dingen die 'des arts' zijn, dat
wil zeggen met lichamelijke en geestelijke ziekten. Artsen
op-zadelen met alle vormen van lij
-den en verdriet kan twee gevolgen hebben. Ofwel het betekent een verschuiving in de richting van zelfbeschikking: de arts erkent zijn onvermogen om leed zonder medische oorzaak te beoordelen en honoreert de doodswens van de betrokkene. Ofwel de arts ziet zich genoodzaakt over allerlei niet
medische kwesties toch te oorde
-len, in welk geval hij zich met
recht overvraagd kan voelen en
wij wellicht ook bevreesd moeten
zijn voor een toenemende macht
van de medische professie. Voor de meeste artsen zal de grens van wat zij persoonlijk be-reid zijn te doen waarschijnlijk wel blijven liggen tussen b en c (voor veel artsen ligt die grens waarschijnlijk zelfs nog tussen a en b). De meeste verpleeghuisartsen
zullen vermoedelijk ook niet b
e-reid zijn clemente bejaarden te
doden op basis van een wilsbe
-schikking, als zij niet overtuigd
zijn dat de bejaarde in kwestie on
-draaglijk lijdt. Maar dat neemt
niet weg dat het wetsontwerp
sug-gereert dat 'wij' de grens willen
verschuiven van b naar c en dat wij vinden dat euthanasie op basis van een eerdere wilsbeschikking moet
kunnen. Na invoering van deze
nieuwe wet zullen artsen vaker
worden geconfronteerd met lij-dende personen uit categorie c en
met familieleden van clemente b
e-jaarden die voortaan de wet aan hun zijde hebben als zij vragen om
euthanasie. Zeker, artsen mogen
nog steeds een zelfstandige
afwe-ging maken en zij behouden na
-tuurlijk het recht om nee te zeg-gen, maar wij suggereren dat wij eigenlijk liever ja willen horen en daarop was mijn vraag gericht.
Willen wij dat nu echt? Ik dus niet.