• No results found

Feminisme, genealogie en het gezin

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Feminisme, genealogie en het gezin"

Copied!
181
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

1

'

;:...

,;·

Sociologisctl Instituut

OudG H1.:mg~'\'tmat 24 "'" i fî 12 Amsterdam Î(lL:

020 5253982

··•''' .. "'"""'"'

EN HET

1

(2)
(3)

Voktonaal~kniptie

Soeiologie

Univen~iteit

van

Am~tendam

(4)
(5)

Zonder haar steun en vertrouwen was het nog moeilijker ge-weest mijn skriptiewerkzaamheden tot een goed einde te brengen.

Tijdens de vele moeizame en moeilijke momenten heb ik mij zowel praktisch als psychisch door deze vrouwen gesteund geweten.

In het bijzonder was Daphne's feministische stimulering en kritische opstelling tijdens het schrijven voor mij van grote waarde.

(6)

INLEIDING i

I

II

MARXISME EN FEMINISME Inleiding

1. Shulamith Firestone en de 'dialektiek van

1 1

de sekse' 7

2. Mary O'Brien en de 'dialektiek van de

repro-duktie' 1 0

3. Michèle Barrett, een synthese tussen feminis-tisch- en marxistisch perspektief 14 Evaluatie FEMINISME EN PSYCHOANALYSE Inleiding 19 22 22 1. Juliet Mitchell: psychoanalyse en feminisme 27 2. Jane Gallop: feminisme en psychoanalyse 30 3. Nancy Chodorow en de 'reproduktie van het

moederen' 34

Evaluatie 41

III FOUCAULT, DONZELOT EN DE GENEALOGISCHE

GESCHIEDSCHRIJVING 46

46 Inleiding

1. Foucault's grondslagen en analyse methodiek:

de genealogie 47

1.1. Kennis en macht: de wil in de mens tot

weten 55

1.2. Disciplinering van de Westeuropese mens 59 1.3. Seksualiteit en de Westeuropese mens 64 2. Jacques Donzelot en 'het besturen van

gezin-nen' 74

(7)

2. Periodisering en domeinen van onderzoek 3. Verschillen en overeenkomsten in de drie

interpretatiemodellen

3.1. De genealogische benadering en de produktiewijze, het kapitalisme

3.2. Marxistisch-feminisme, genealogie en de benadering van seksualiteit, gezin

97

1 0 1

105

en psychoanalyse 108

3.3. Chodorow en de andere auteurs, rond de drie kwesties: psychoanalyse, seksuali-t e i seksuali-t en gezin

Rekapitulatie

4. Feministen versus genealogen 4.1. Feministen en Foucault 4.2. Feministen en Donzelot KONKLUSIE NOTEN LITERATUUR 122 127 129 129 137 148 15 8 164

(8)
(9)

INLEIDING

Gelet op de echtscheidingspercentages, de grote aandacht voor het gezin bij de media en in wetenschappelijke publi-katies én de blijkbaar noodzakelijke ondersteuning van het gezin vanuit het sociale en theapeutische werk, kom ik tot de vooronderstelling dat het 'gezin' zich op het moment in een krisissituatie bevindt.

Toch blijkt uit het veelvuldig sluiten van huwelijken, de huwelijksverwachtingen bij hedendaagse jongeren én de na-druk vanuit vooral christendemokratische politieke kringen óp de bescherming van het gezin, dat het gezin blijkbaar zijn centrale plaats als hoeksteen van onze samenleving be-houden heeft.

Een derde vooronderstelling welke aan deze skriptie ten grondslag ligt, is, dat via en binnen het gezin, mensen tot maatschappelijke mannen en vrouwen gevormd worden; waarbij vooral de vrouw als moeder en echtgenote een cruciale rol vervult. Vandaar dat ik mijn aandacht ook en juist op haar richt.

Tijdens mijn sociologiestudie en mijn privéleven kwam ik meer en meer in aanraking mét en raakte ik geinteresseerd in het feminisme en haar wetenschappelijke theorievorming.

Zelf nogal marxistisch georiënteerd, merkte ik dat het femi-nisme het 'historisch-materialisme' in kritische beschou-wingen een breder en progressiever perspektief gaf. Het door-trekken van begrippen als 'produktie en reproduktie van de arbeidskracht' naar socialisatietheorieën (rol van het ge-zin, kerk, school, media), psychologie en geschiedenis, is daar een duidelijk voorbeeld van; waarbij de onderdrukking van vrouwen niet alleen verklaard wordt uit ekonomische, doch vooral uit ideologische machtsverhoudingen in de

(10)

psychoanaly-tische theorie door feministen; hierin wordt in het bijzon-der de rol van de vrouw als moebijzon-der, die van generatie op generatie in het gezin gereproduceerd wordt, belicht.

Naar mijn mening kan feministisch-wetenschappelijke theorie-vorming en haar methodiek een nieuw perspektief bieden voor het 'grijpen' van onze sociaal-historische werkelijkheid in het algemeen, en inzicht verschaffen in de door seksetegen-stellingen gekenmerkte man-vrouw-relaties in het bijzonder. Zo ontstaat de mogelijkheid het beeld van onze sociale wer-kelijkheid kompleter te maken; door naast 'mannelijke' be-schrijvingen hiervan, 'vrouwelijke' bebe-schrijvingen en haar

'betekenissen' er aan toe te voegen.

Mijn gebruik van de historische methode van Foucault en Donzelot, hun specifiek sociaal-historische analyse van disciplinering, seksualisering en normalisering van de

Westeuropese mens; in samenhang met politiek-technologische machtsstrategieên, -mechanismen en interventies: hun genea-logische geschiedschrijving; spruit voort uit mijn voor-onderstelling én mening dat deze wetenschapsopvatting en -praktijk een geheel nieuw licht werpt op sociale fenome-nen en entiteiten, de ontstaansgeschiedenis ervan. Dit is hét kenmerk van de genealogische geschiedschrijving. Niet het zoeken naar de

zoals Engels deed.

'oorsprong' van in dit geval het gezin; Want in het zoeken naar de bron van het gezin zouden we zowel zeer ver in de geschiedenis terug moeten gaan, als dat we daarvoor ook alle andere kulturen dan de westerse historisch zouden moeten onderzoeken. Oor-sprong is een te statisch begrip, het vooronderstelt één ontstaansmoment, één oorzaak.

De genealogie echter onderzoekt onder welke omstandigheden en door welke in werking zijnde sociale krachtvelden zich een sociaal fenomeen of entiteit in de loop van de geschie-denis gevormd heeft, bijvoorbeeld het huidige kerngezin als politiek-ideologische konstruktie.

(11)

Deze benadering onderzoekt de 'herkomst' van sociale ver-schijnselen als een 'ontstaansgeschiedenis van het heden'. Herkomst is een procesmatig begrip; vanuit het heden lopen we de herkomst na, en stuiten daarbij op meerdere ontstaans-momenten. Het procesmatige, de diskontinuiteit daarin, de plaats welke het toeval in genealogische analyses en ver-klaringen inneemt, komt ook tot uitdrukking met betrekking tot het gezin.

De genealogie onderzoekt de 'werking' van het gezin in his-torisch perspektief.

Meestal zien we hst gebruik van de term 'funktie' met be-trekking tot het gezin in relatie tot de maatschappij, wat naar mijn mening ook een te statisch begrip is. Bet is dui-delijk dat het gezin sociale funkties heeft, daar wijzen ook en vooral marxistische analyses op.

Interessanter lijkt het mij te kijken naar processen in het gezin (bijvoorbeeld socialisatie) en naar maatschappelijke processen waarin macht, invloed uitgeoefend wordt 6p het gezin en leden ervan~ én de relatie tussen beide.

De genealogie beschrijft het gezin en zaken aangaande het gezin dan ook niet zozeer als 'instituties', doch als 'me-chanismen', 'strategi.eën', 'disciplines', 'vertogen', 'in-terventies'; een samenstelsel van botsende 'krachten',

'praktijken' en 'machten', waarin óók vrouwen een vaak cru-ciale rol spelen.

Vanuit het bovenstaande kom ik tot de volgende probleem-stelling van deze skriptie:

"In hoeverre kan de genealogische geschiedschrijving, ha.ar gronds.lagen, begrippenkader en analysemethodiek; een bij-drage leveren aan het :feminisme, zijn wetenschappelijke theorievorming en analyseprakti'jk?".

In de eerste twee hoofdstukken richt ik mij op kritische benaderingen van het historisch-materialisme en de psycho-analytische theorie van Freud door feministische auteurs.

(12)

Dit zijn wat betreft het marxistisch-feministisch hoofdstuk Shulamith Firestone, Amerikaans radikaal-feministe van het eerste uur van de 'tweede feministische golf'; de sociologe Mary O'Brien die stelt dat vrouwen een 'systematisch-theore tische analyse' dienen te ontwikkelen van de 'mannelijke ge-schiedenis en filosofie'; om van daaruit haar eigen geschie-denis en toekomst te kunnen maken. Tot slot van dit gedeelte gebruik ik het werk van Michêle Barrett, feministe en socio-logiedocente aan de universiteit van Hull en de City Univer-sity van Londen.

Zij stelt dat het marxistisch-feminisme de relaties moet on derzoeken tussen de organisatie van seksualiteit, huishoude-lijke arbeid, de ideologie én historische veranderingen in de produktiewijze.

Het psychoanalytisch-feministisch hoofdstuk is gevuld met de weergave van de denkbeelden van Juliet Mitchell, schrijfster van het feministische standaardwerk Psychoanalysis and

Femini ; de linguiste Jane Gallop die de lijn van de Franse psychoanalyticus Lacan volgt; en als derde Nancy Chodorow, Amerikaans sociologe, die een feministische en kritische herinterpretatie van Freud's theorieên aanbiedt speciaal ge richt op de moederrol van de vrouw.

Aan het eind van beide hoofdstukken kom ik tot een beargumen teerde keuze van een auteur, welke ik gebruik voor een ver-gelijkende analyse met de genealogische auteurs.

Het derde hoofdstuk is door mij ingeruimd voor de Franse fi-losoof en historicus Foucault. Zijn werk, dat hij zelf ken-schetst als de 'genealogie van de moraal', en zijn 'archeo-logische' methode van onderzoek zet ik in grote lijnen uit-een. Mijn speciale aandacht richt ik op de relatie welke hij legt tussen 'kennis en macht', de nadruk van hem op de pro-duktie van •waarheidsvertogen' (met name omtrent 'seksuali-t e i 'seksuali-t ' ) en de norma'seksuali-tieve disciplinering van he'seksuali-t individu. Ik wil hiermee ook aantonen dat dit een geheel nieuwe benaderin mogelijk maakt van het gezin.

(13)

Hiervoor gebruik ik tevens het werk van de Franse socioloog Donzelot, die in zijn The Pol cin of Familie inzicht geeft in specifieke vormen van macht welke op en binnen het gezin uitgeoefend worden. Zijn 'geschiedenis van de sociale opper-vlakte', dat wil zeggen een historische benadering op micro-, meso- en macro-nivo, vloeit voort uit de door Foucault ont-wikkelde genealogische methode.

Deze drie hoofdstukken zijn overwegend explorerend-interpre-tatief van aard, noodzakelijk om tot een vergelijkende ana-lyse van de drie wetenschappelijke interpretatiemogelijkheden te kunnen komen.

Tevens hebben ze tot doel de lezer(es) in mijn betoog binnen te voeren en mijn gebruik van begrippen te verduidelijken. In hoofdstuk IV kom ik dan daadwerkelijk tot een vergelij-kende, dichotomiserende én synthetische analyse van de door mij opgevoerde auteurs, gecentreerd rond verklaringen om-trent het gezin.

In paragraaf 1 ga ik nader in op het komplexe en verwarrende begrip 'gezin'; vervolgens geef ik de verschillen en over-eenkomsten aan in periodisering en domeinen van onderzoek. Om dan in de derde paragraaf rondom de thema's gezin, seksua-l i t e i t en psychoanaseksua-lyse, via de 'cseksua-lose-reading methode' de verschillende auteurs tegenover elkaar en/of op één lijn te plaatsen.

Het hoofdstuk rond ik af met het mij mengen in het lopende feministische debat met betrekking tot het wel of niet ge-bruiken van theorieên, verklaringen en inzichten van Foucault en Donzelot.

Vanuit deze vergelijkende analyse kom ik tot een aantal slot-konklusies en beantwoording van mijn probleemstelling, waar-mee ik deze skriptie afsluit.

(14)

I. MARXISME EN FEMINISME

Inleiding

Op weg naar een feministisch-wetenschappelijke theorievormin oriênteert het feminisme zich met name op het marxistische

'historisch-materialisme'. Bij de ontwikkeling van een eigen wetenschappelijke analyse en theorie van de maatschappelijke positie van de vrouw, grepen feministische schrijfst~rs het laatste decennium in kritische beschouwingen veelal terug op werken van Marx en Engels.

Niet zo verwonderlijk, want al wordt het gezin en de positie van de vrouw via de traditionele historisch-materialistische analyse slechts zijdelings aangesneden, ze is en b l i j f t een politiek strijdbare theorie voor het verklaren van onderdruk king. Het b l i j f t echter wel een onmiskenbaar feit dat de marxistische traditie vol van seksisme is en geen feitelijke oplossing biedt voor de door vrouwen ervaren onderdrukking. Het is dus begrijpelijk dat feministen zeer kritisch bezig zijn met een aanpassing van het h~storisch-materialisme. Daarom start ik dit hoofdstuk met een behandeling van drie marxistisch-feministische kernbegrippen en twee strategieên, welke een belangrijke rol spelen in feministische analyses, herinterpretaties van de marxistische theorie ~n huidige aanzetten tot een feministisch wetenschappelijke theorie-vorming. Hiermee verantwoord ik mede het opvoeren van een drietal marxistisch-feministische auteurs die kritisch in-gaan op de marxistische theorie.

In de daarna volgende drie paragrafen ga ik nader in op deze auteurs: Firestone, O'Brien en Barrett, die ik representatie acht voor de twee feministische strategieên gericht op de bevrijding van de vrouw. Bij de behandeling van een ieder koncentreer ik me op grondslagen van theorievorming en ver-klaringen ten aanzien van het gezin; daarbij verwerk ik zo-wel kritische als instemmende opmerkingen van mijzelf en de andere auteurs.

(15)

Tot slot kom ik evaluerend tot een beargumenteerde keuze van één van hen voor een verder vergelijkend gebruik, ten aanzien van de genealogische analyses van Foucault en Donzelot, in hoofdstuk IV.

Binnen de marxistisch-feministische theorievorming gelden mijns inziens vooral 'patriarchaat', ~eproduktie' en 'ideo-logie' als kernbegrippen. Het begrip 'patriarchaat' werd aan het begin van de nog steeds voortdurende 'tweede feministische golf' door radikaal-feministen ingevoerd. Deze term komt tegen-woordig in de feministische theorie en praktijk, al of niet verbonden met het begrip 'kapitalisme', veelvuldig voor. Voordien werd 'patriarchaat' in de kulturele-antropologie gehanteerd in het aanduiden van een bepaalde vorm van huis-h.ouden, waarin de vader van een uitgebreide familie de andere leden domineert en de ekonomische produktie van de familie bepaalt.

In hst historisch verband 'kapitalisme-patriarchaat' vinden we op het moment drie mogelijke definiëringen van het begrip: 1. Het patriarchaat i s de wijze waarop mannen de

arbeids-kracht van vrouwen beheersen;

2. Het (h.uidfge) patriarchaat bestaat uit de 'macht van man-nen vanwege hun seksuele rol' en is geinstitutionaliseerd in het (kern}gezin. In dat gezin zijn vrouwen door de heersende heteroseksuele hi.ërarchie gedwongen tot de rol van moeder en verzorgende en koesterende huishoudster. rn deze de.finiëring is het patriarchaat een politiek sy-steem welke hst ekonomische sysy-steem bepaalt, beide syste-men houden elkaar in stand.

3. Het patriarchaat bestaat uit de elementen 'de beheersing van de vruchtbaarheid en seksualiteit in monogame huwe-lijken' en 'de ekonomische onderwerping van vrouwen door de arbe.idsdeling naar sekse' l )

Vanuit bovenstaande definiêringen kom ik zelf tot de volgende oms~hrijving van het begrip:

'Patriarchaat' vooronderstelt de dominante positie van hst mannelijk geslach~ op kultureel, politiek., sociaal,

(16)

ekono-misch en seksueel gebied; en de aktuele en symbolische in-standhouding daarvan welke zich manifesteert in het seksismE "Seksisme' houdt in dat vrouwen gedenigreerd en/of gediscri· mineerd worden op basis van haar sekse, seksisme betekent per definitie onderdrukking.

Beide termen zijn specifiek historisch en regionaal gebondei aan de heersende sociaal-ekonomisch en politiek-ideologisch kulturele omstandighBden in een bepaalde samenleving. De westerse kultuur, de Westeuropese en dus ook onze samenle-ving heeft in mijn ogen als belangrijk en algemeen kenmerk dat zij een patriarchaat is in specifieke vorm onder invloei van een kapitalistische produktiewijze.

Het begrip 'reprodutkie' wordt evenals 'patriarchaat' ver-schillend gebruikt.

Zo duidt 'sociale reproduktie' op het voortbestaan van de maatschappij als geheel; 'reproduktie van de produktieverho· dingen' op het voortbestaan van de sociaal-ekonomische ver houdingen waaronder geproduceerd wordt; 'reproduktie van de arbeidskracht' op het voortbestaan van menselijke en machin le arbeidskracht; en 'biologische reproduktie' op het voort bestaan van de menselijke soort en de sekse-verschillen daa in, alsmede de arbeidsdeling naar seksen.

Normaliter wordt er van uitgegaan dat mannen zich bezig hou den met 'produktie' en vrouwen met 'reproduktie'. In die zi hanteer ik in deze skriptie deze begrippen. Ik richt me daa bij vooral op de 'biologische reproduktie' gekoppeld aan he 'sekse-geslachtssysteem'. Dit laatste begrip duidt op de hu dige maatschappelijk heersende arbeidsdeling naar seksen; waarin de man, vader 'werkt' en de vrouw, moeder 'verzorgt en koestert'.

Tegenwoordig richten feministen zich wat betreft de marxis-tisch-feministische theorievorming ook vooral op de 'ideolo gie theorie' van de Franse orthodox-marxist Althusser

(L. Althusser, Ideologie en Ideologische Staatsapparaten, in TEU 24, 1978, p. 58-103). Poldervaart:

(17)

vraag naar de konstruktie van het subjekt stelt. Hoe komen we ertoe onszelf te geloven als koherente individuen met een (vrouwelijke o.f mannelijke) 'persoonlijkheid'. Deze vraag sluit aan bij het zoeken van feministes, naar vragen hoe de onderdrukking in onze eigen hoofden zit. Hoe worden vrouwen tot vrouwen gemaakt?" 2).

In de ogen van Althusser is de funktie van ideologie: het veiligstellen van de reproduktie van de arbeidskracht en de produktieverhoudingen door middel van de werking van ideolo-gische staatsapparaten. Bij ideoloideolo-gische staatsapparaten moe-ten we met name denken aan de justitie, het onderwijs en het welzijnswerk.

Althusser1s ideologie-opvatting steunt op Lacan's psychoana-lyse (zie voor dit laatste: hoofdstuk II). Althusser heeft de gedachte van Lacan overgenomen dat mensen als subjekten leven: "zij vatten zichzelf op als eenheid en als centrum

van hun handelen" 3), verduidelijkt Poldervaart.

Volgens Althusser worden mensen gedetermineerd door de maat-schappelijke verhoudingen waaronder ze leven. Elk individu heeft een beeld over de eigen verhouding tot het maatschap-pelijk proces. Althusser maakt een onderscheid tussen 'indi-vidu' en 'subjekt'. Het individu is een abstraktie, de

ideo-logie maakt van hst nog ongevormde individu 'iemand'.

Het subjekt-worden van een individu verloopt via een proces van invoeging in ideologische formaties; hierdoor vormt zich de identiteit van een persoon. Althusser benadrukt dat door dit ideologische mechanisme de individuen zonder bijkomende dwang volgens maatschappelijke regels (normen en waarden) hande.len. Ideologie is dus een gedragsprogrammering. De

sub-jekten handelen 'van binnen uit' en denken dit 'zelf' en ' v r i j ' te doen.

De totstandkoming van subjektiviteit als resultaat van het ideologisch mechanisme is de kern van Althusser's ideologie theorie.

Het begrip 'ideologie' speelt een cruciale rol in het verdere verloop van deze skriptie. Ik hanteer het met betrekking tot de, door haar biologische sekse bepaalde maatschappelijke rol

(18)

kon-struktie', waardoor en waarin deze rol gereproduceerd wordt met als gevolg dat de dominantie van de man in onze patriar chaal-kapitalistische samenleving gewaarborgd blijft. Ideo-logie is noodzakelijk voor het voortbestaan van de staat, voor het handhaven van de gevestigde ordening van de samen-leving en de machtsverhoudingen daarbinnen, met als belang-rijk resultaat de onderdrukte positie van vrouwen.

Als ik spreek over de 'heersende politieke-ideologie', be-doel ik daarmee dat beeld van de werkelijkheid en de mens, die wereld- en maatschappijvisie, de verzameling van menin gen, opinies, voorstellingen en mythes van mensen; welke over het algemeen gangbaar zijn en beantwoorden aan de heer·· sende moraal, waarden en normen in onze samenleving, én die ondersteund en uitgedragen worden door groeperingen welke de politieke macht in de maatschappij bezitten.

Deze heersende politieke-ideologie heeft een struktuur, is op een specifieke wijze georganiseerd en wordt belichaamd ir een reeks apparaten.

De belangrijkste ideologische apparaten zijn: de kerken, het onderwijs, de massamedia, h.et uitgeverswezen, kulturele in-stituties, vormings- en welzijnswerk en dergelijke.

Politieke partijen behore.n ook tot de ideologische apparaten zij opereren op politiek-ideologisch nivo en vormen zo de be langrijkste verbinding tussen de klassen en het staatsappa-raat.

De bovengenoemde apparaten hsbben alle een funktie in de re-produktie van de (heersende) ideologie(ën) en vormen poli-tieke gebieden waarbinnen ideologisch strijd gevoerd wordt.

Binnen de marxistisch~feministische theorievorming en poli-tiek-ideologische strijd van feministen onderscheid ik twee belangrijke strategieän van waaruit vrouwenonderdrukking aan het marxisme gerelateerd wordt: het 'radikaal-feminisme' en het 'feministisch~socialisme'.

1. Bi.nnen het radi'kaa,1-feminisme worden vrouwen opgevat als een eigen klasse, de gevolgde strategie fs die van de

(19)

'sekse-klasse analyse'.

Niet de klassentegenstellingen worden gezien als het meest fundamentele maatschappelijke verschil, maar de

sekserytegenstelling waarin mannen vrouwen onderdrukken. De 'klassieke' formulering van deze strategie vinden we in het werk van de Amerikaanse radikaal-feministe

Shulamith Firestone, die het 'patriarchaat' als materia-listisch uitgangspunt neemt voor haar analyse en weinig aandacht schenkt aan het begrip 'ide logie'. Het patriar-chaat is in haar zienswijze dé primaire vorm van vrouwen-onderdrukking omdat het de oudste is.

Mary O'Brien richt zich vanuit deze strategie meer op de toeêigening en beheersing door mannen van het 'reproduk-tievermogen' van vrouwen in biologische zin.

2. De tweede strategie werkt vanuit een kombinatie van in-zichten, afkomstig uit hst (radikaal) feminisme en het marxisme. De verzamelnaam hiervoor is marxistisch-femi-nisme of feminis~isch-socialisme.

Zijn uitgangspunt i.s dat alle vrouwen onderdrukt worden, doch dat deze onderdrukk~ng onlosmakelijk verbonden is met de klassen tegen f;rte l lingen en de ekonomi s che organi-satie van de maatschappij.

In deze strategie is er sprake van een benadrukking van de werking van de 'ideologie' in het onderdrukken van vrouwen in het 'patriarchaal kapitalisme' of het 'kapi-talistisch patriarchaat'.

Als repres~ntante van deze stroming voer ik Michêle Barrett ten tonele, die tot een synthese probeert te komen van enerzijds het feministisch perspektief, dat draait om sekse~tegenstellingen en sekse~strijd; en anderzijds hBt marxistische we ke gericht is op klassen-tegenstellingen en klassenstrijd.

(20)

I . l . Shulamith Firestone en de 'dialektiek van de sekse'

Firestone gaat uit van de analytische methode van Marx en Engels, dit 'historisch-materialisme' breidt zij uit tot een op sekse gebaseerde materialistische visie op de ge-schièdenis.

Volgens haar is de maatschappij onderverdeeld in twee 'biologische klassen', waarvan de maatschappelijke rol on-gelijk is. Deze dialektiek tussen de mannelijke- en vrouwe-lijke sekse ziet zij als de uiteindevrouwe-lijke oorzaak en de belangrijkste drijfkracht van alle historische gebeurte-nissen.

Hiermee aanvaardt zij de traditionele opvatting van het 'biologisch-determinisme', dat de heerschappij van de man over de vrouw van oorsprong 'natuurlijk' is. Firestone ziet vrouwenonderdrukking als dé primaire onderdrukking welke model staat voor alle andere onderdrukkingsvormen. De tra-ditionele marxistische analyse is in haar ogen te opper-vlakkig; hierdoor ontdekt het historisch-materialisme niet de 'psychoseksue.le' oorzaken van het klassenonderscheid. Door eigen 'objektieve' gegevens in te voegen heft het feminisme dit tekort op en ontstaat er een feministische definitie van het historïsch~materialisme die zij als volgt omschrïj ft:

"Historisch ma.terj_alisme is die benadering va,n de loop va.n de geschiedeni's di'e de uiteindelijke oorzaak en de stuwende kracht van alle hi'stori'sche gebeurteni'ssen i'n de dia.lektiek

vcm de sekse zoekt; in de splitsi'ng van de maatschappij in twee gescheiden bi''ologische klassen ten behoeve van de voort-planting, en de strijd tussen deze twee klassen; in de ver-a,nderi'ngen in de huwelijksvormen, de voortplanting en de opvoeding; in de da.a,rmee verband houdende ontwikkeling van andere op fysi'ek verschil geba,seerde klassen; en in de vroegste arbe.i'dsverdeli'ng die gebaseerd was op sekse en die zich ontwi'kkelde tot het (ekonomische) kla,ssensysteem ... De seksuele reproduktieve organisat.ie vormt a.l tijd de enige basis van waa,rui't we de u.iteindelijke verklaring van zowel de hele superstruktuur van ekonomische, juridische en poli-tieke instituties als van de religi'euze, de fi'losof:ische en de andere i'deeën van een bepaalde historische periode kunnen vinden" 4).

(21)

Ook plaatst Firestone haar seksedialektiek in relatie tot de kulturele geschiedenis; waarbij ze stelt dat vrouwen ge-heel uitgesloten zijn geweest van een zeer belangrijk deel van de kultuur: de wetenschap. Tegenover de gangbare weten-schappelijke (mannelijke) benadering van de kultuur, de door haar genoemde 'technologische benadering', stelt zij de idealistische (vrouwelijke) benadering, de 'esthetische benadering'. Het samensmelten van deze beide benaderingen ziet zij als voorwaarde voor een door haar gepropageerde kulturele revolutie; zij pleit er dan ook voor dat vrouwen de huidige mannelijke kultuur overboord zetten.

Deze utopie ziet Firestone schematisch gerealiseerd in Engels' dialektisch-historisch tijdschema (uit Der Urs

der Familie des und de 1883);

waarin Firestone naast een horizontale dynamiek een verti-kale aanbrengt middels de invoeging van het begrip 'sekie-klasse'. Kultuur ontstaat in deze zienswijze niet alleen uit een ekonomische dialektiek, maar ook uit de meer funda-mentele seksedialektiek S).

In de volgende kulturele revolutie zullen volgens haar het mannelijke (technologische benadering) en het vrouwelijke

(esthetische benadering) zich opnieuw integreren tot een 'androgyne' (niet dominant mannelijke of vrouwelijke) kul-tuur. Het uiteindelijke doel bij Firestone is een 'andro-gyn socialisme'.

Haar feministisch-historisch-materialistische benadering koppelt Firestone aan het inzicht van Freud. Ze ziet ge-meenschapplijke wortels van Freudianisme en Feminisme en de hele struktuur van het eerste krijgt in haar ogen een diepere betekenis door een feministische analyse.

Zo kan het 'Oedipus komplex' als theorie slechts in termen van macht betekenis hebben. "We moeten in het oog houden

dat Freud dit komplex beschouwrle als in het algemeen op-tredend bij ieder normaal individu dat is opgegroeid in het kerngezin van een patriarchale samenleving", stelt

(22)

Firestone, "een sociale organisatievorm die de slechtste effecten van de ongelijkheid, die inherent is aan het

bio-1 ogisc e gezin in ensiveer . h . . t . t" G) .

Firestone konkludeert dat het voor de bevrijding van de vroG niet alleen noodzakelijk is het patriarchale 'kerngezin' te elimineren, maar ook het 'biologische gezin'. Volgens haar heeft het biologische gezin altijd bestaan en is het kern-gezin een recente ontwikkeling. De heerschappij van de man over de vrouw gaat aan de maatschappij-formatie vooraf en vindt zijn oorsprong in het biologische gezin, de door haar genoemde elementaire voortplantingseenheid bestaande uit mar vrouw en kinderen.

Het biologische gezin vertegenwoordigt een fundamentele machtsongelijkheid; de vrouw is afhankelijk van de man, de kinderen zijn op hun/haar beurt van de volwassenen afhanke-lijk. Dit heeft geleid tot een 'machtspsychologie', een psychologisch patroon van heerschappij en onderschikking. Firestone wil dat de "tirannie van het biologische gezin"

gebroken wordt en daarmee ook "de psychologie van de macht"

Want het gevolg hiervan is dat de vrouw, als gevolg van haai biologische funkties, door de hele geschiedenis heen onder-drukt geweest is; met het toenemende belang van de opvoedinç en verzorging van kinderen werden vrouwen met handen en voet gebonden aan het moederschap. "Het patriarchale gezin is nie meer dan de meest recente organisatie in een reeks van 'pri-maire' sociale organisaties, die allemaal de vrouw defini-eerden als van een ander soort, op grond van haar uniek ver-mogen om kinderen te baren" B).

Firestone verbindt dus de bevrijding van de vrouw duidelijk met een aanval op het gezin. De ontwikkeling van voorbe-hoedsmiddelen en de mogelijkheid kinderen buiten de baar-moeder voort te brengen, brengt haar ertoe de technologie als zeer belangrijke hulpbron voor die bevrijding te zien.

(23)

I.2. Mary O'Brien en de 'dialektiek van de reproduktie'

In navolging van Shulamith Firestone stelt Mary O'Brien dat de sociale positie van de vrouw gezien moet worden als afgeleid uit haar biologisch vermogen kinderen te baren. Het gezin is ook bij haar, ten aanzien van de reproduktie, een natuurlijke noodzakelijkheid: "The human family is

philosophical interesting, but its biological base is

9)

simply given"

Een feministische theorievorming moet volgens O'Brien be-ginnen binnen het totale proces van menselijke reproduktie; daarin liggen de wortels van de ideologie van mannelijke dominantie en van daaruit kunnen vrouwen de mogelijkheden tot haar bevrijding begrijpen. Het is echter niet mogelijk deze reproduktie te analyseren vanuit een al bestaande the-orie daar de thethe-orieën zelf produkten zijn van de mannelijke gedachtenstroom.

In haar kritiek op de marxistische klassenanalyse stelt O'Brien dat deze wel inzicht verstrekt in de onderdrukking ván mannen dóór mannen, doch 'niets' zegt over de grotere en 'natuurlijk'-gerechtvaardigde onderdrukking van vrouwen. O'Brien: "The condition of wamen becomes for Marx merely

a quantitative indicator of how well men are progressing in their struggle towards a truly human history" lO). In

Marx' ogen veranderen reproduktieve relaties alleen in re-flektie op veranderingen in produktieverhoudingen. Marx besteedt geen aandacht aan het feit dat biologisch~ repro-duktie, als een materieel proces, ook een tegenstelling ver-oorzaakt tussen zij die reproduktieve arbeid verrichten

(vrouwen) en zij die dat niet doen (mannen).

Daarentegen stelt O'Brien dat: "Production in its historie

development becomes socially necessary labour; reproduction is primordially necessarily social labour" l l ) . Haar argu-ment is dat de ontwikkeling van de dominantie van de man over de vrouw rust op het objektieve proces van reproduktie daar dit zowel historisch als dialektisch is.

(24)

De marxistische poging om in de traditie van het mannelijke denken deze positie te beperken tot het huishoudelijk ter-rein faalt niet alleen als ekonomische analyse, doch des te meer als historisch-materialisme.

In overeenstemming met Firestone's kultuurbegrip merkt O'Br op dat:

"Feminism insists that 'value' is not an exclusively economie category, but, an ethical, affective and genetic one. It further insists that fem.inism presents and represents a fundamentally different experience of the relation of people and nature than posed by male dualism . . Tt insists, further, that the principle of integration can form the bas.is for a poli tica_l praxis which is ra:tional, humane and far more pro-gressi ve than any gendericaLiy one-sided praxis, .including Marxism, can ever be. Wamen are competing with men not only in the work-place, but in making history" 12).

De algemene grondstelling van Mary O'Brien luidt dat het re produktieproces niet slechts de materiële grondslag is van ' historische vormen van sociale verhoudingen, maar ook een d lektisch proces dat historisch aan veranderingen onderhevig Als eerste verandering noemt ze een transformatie in het ma. nelijke reproduktieve bewustzijn welke zijn oorsprong vindt in de ontdekking van het biologisch vaderschap. De tweede e veel meer recente verandering legt zij, in overeenstemming met Firestone, in de technologie welke de reproduktieve pra tijk nieuwe mogelijkheden biedt. Zij ziet de reproduktieve arbeid als zijnde gedifferentieerd volgens gender 13), de moederlijke arbeid is materieel en onvrijwillig terwijl het vaderschap wel vrijwillig is. In dit verband heeft O'Brien het over de 'vervreemding van het mannelijke zaad', de man is niet werkelijk verbonden met reproduktieve arbeid. Deze vervreemding heft hij echter op door middel van de 'toeëige ning' van het kind.

Dit verschil tussen man en vrouw met betrekking tot de repr1 duktieve arbeid is de grondslag voor haar zogenaamde 'theor van de geboorte'. Zij brengt hierin een, mijns inziens, zui· biologisch onderscheid aan tussen mannen en vrouwen; vrouwe1

(25)

beschikken volgens haar over een 'kontinu reproduktief be-wustzijn', terwijl dit bewustzijn bij mannen diskontinu is.

In deze theorie identificeert O'Brien de belangrijkste zaken in het reproduktieve proces als 'momenten'. Deze momenten zijn: menstruatie-ovulatie-geslachtsdaad-vervreemding van het mannelijke zaad-bevruchting-zwangerschap-arbeid van het baren-geboorte-toeëigening van het kind-verzorging en opvoe-ding.

O'Brien stelt dan dat vervreemding en toeëigening mannelijke momenten zijn; de geslachtsdaad, het verzorgen en opvoeden zijn momenten welke man en vrouw vanuit gender-verschillen met elkaar delen; al de andere momenten zijn exclusief vrouwelijk.

De opheffing door de man van de vervreemding van het zaad ge-schiedt dus door middel van het zich toeëigenen van het kind. Door het juridisch uitsluiten van alle mogelijke andere va-ders verkrijgt de man als medeverwekker het 'recht over het kind'. Hierin ligt een overeenkomst met Jane Gallop die in dit verband spreekt over de 'naam-van-de-vader' (zie II. 2.) "Paternity, then, is not a natural relationship to a child, but a right to a child", en, konkludeert O'Brien: "Patriarchy is the power to transcend natural realities with historical,

1 4)

man-made realities"

Zij ziet dit historisch ontwikkeld recht kinderen toe te eige-nen samen met de scheiding tussen privéleven en arbeid, als signifikante middelen welke mannen gebruikt hebben om hun doel te bereiken: namenlijk dat van dominantie over vrouwen. Volgens O'Brien is het zo dat:

"Men claim more than the child; they claim ownership of the women's reproductive labourpower i'n a sense recognizably similar to, but by no means analogous with, the sense in which capitalists appropriate the surplus power of wage la-bourers. Men are naturally ali'enated from their children; wamen are wi.Z.fully alienated by men from thei'r own repro-ductive labour power" 15).

(26)

Het bovenstaande dwingt mij wel tot de opmerking dat O'Brien niet alleen gewag maakt van een 'biologisch-determinisme' in haar theoretisering, doch ook neigt tot een 'komplottheorie' als zou het zo zijn dat mannen dit alles met voorbedachte rade bewust geregeld hebben. Dit gaat mij echter veel te ver Eerder denk ik dat deze mannelijke dominantie in huidige vor een uitkomst is van historische gebeurtenissen, sociale

krachten en praktijken welke inherent zijn aan de bestaande maatschappelijke (machts)struktuur.

Ten aanzien van het gezin merkt O'Brien op dat de bezitmatig aktiviteit van de man, via de toeêigening van het kind en de reproduktieve arbeid van de vrouw, de materiêle welvaart van het gezin beschermt; terwijl de aktiviteiten van de vrouw ge legen zijn in de zorg voor het biologische en emotionele leven.

Zoals ik al eerder in het voorgaande l i e t zien zijn er duide lijke overeenkomsten tussen O'Brien en Firestone, ook wat be treft het belang dat beiden hechten aan de ontwikkeling van de technologie.

O'Brien stelt namelijk dat het gezin als patriarchaal insti-tuut onder invloed daarvan kwetsbaar geworden is. Doordat de

'Age of Contraception' het proces van reproduktie veranderd heeft moeten de sociale verhoudingen van reproduktie ook een transformatie ondergaan; hierin ligt volgens haar de grote kans voor vrouwen: "The new mode of reproduction radically transforms the social relations of reproduction, and in this historical movement wamen constitute the progressive

1 6 ) social force"

Zij stelt verder terecht dat de behoefte om de principes en praktijk van mannelijke dominantie te bestendigen, een poli-tieke kwestie, meestal niet opgenomen wordt in de l i j s t van funkties van het gezin. Zo neigen volgens haar strukturalis tische analyses van het gezin ernaar louter funktionalistisc te zijn; gebaseerd op de behoefte van de samenleving rege-lingen te treffen voor het voortbrengen en opvoeden van

(27)

kin-deren, het bewaren van geaccepteerde normen, het regelen van seksuele passie en het voorzien in de psychische behoeften van het individu. In deze opstelling schuilt naar mijn mening een kritiek op de analyses van Donzelot en Foucault welke bij meerdere feministen te vinden is (zie ook IV.4.2.).

Ik vind tevens dat er sprake is van een tegenspraak in haar betoog. Middels haar 'the6tie van de geboorte• stelt zij dat een funktie van het gezin i s de mannelijk dominantie te be-stendigen. Op zich is dit ook een funktion listische aanpak konform het hierboven staande, waar zij juist kritiek op heeft.

Wel merkt O'Brien terecht op dat het 'marxistisch materia-lisme' vervalt tot 1ekonomisch determinisme', door ringen in het gezin oorzakelijk te verbinden met verande-ringen in de ekonomische struktuur van de samenleving. Zij stelt daar tegenover dat eeri feministische filosofie van de geboorte vanuit een feministische optiek een wetenschappe-lijke onderzoeksmethode dient te ontwikkelen; zodat een werkelijk feministische theorie kan ontstaan, welke de on-derdrukking van vrouweri verklaart uit haar kontinu bewust-zijn gekoppeld aan haar essentieel sociaal-reproduktieve arbeid. Ik vraag mij af of een dusdanige materialistische visie, zonder te vervallen tot een feministische vorm van

'biologisch-determinisme' en 'monokausaliteit', hiertoe vol-doende waarborgen biedt.

I.3. Mich~le Barrett, een synthesB tussen feministisch- en marxistisch perspektief

In Women's Oppression Today ontwikkelt Michêle Barrett een analyse van vrouwenonderdrukking waarin een begin van een synthese tussen marxisme en feminisme zichtbaar wordt.

Barrett ziet het feminisme vooral als een politieke stelling name, terwijl een wetenschappelijke problematiek en een

(28)

Ikzelf zou zeggen dat dit, mede door haar bijdrage, juist duidelijk in ontwikkeling is!

Haar doelstelling is dat het marxistisch-feminisme het funkt oneren van de relaties tussen de seksen analyseert; voorzove deze te onderscheiden zijn vän, of juist verbonden zijn m~t het produktie- en reproduktieproces. Alhnewel zij vindt dat er in het historisch-materialisme sprake is van sekseblind-heid, b l i j f t deze theorie voor haar niettemin samenhangend genoeg om als uitgangspunt te dienen.

Barrett stelt zichzelf twee kernvragen: "Can we see women's

oppression in capitalism as independent of the general operation of the capitalist mode of production? Do we see women's oppression as taking place exclusively at the level of ideology?" 17).

Als feministische domeinen van onderzoek gelden volgens Barrett de seksualiteit, het huishouden en huishoudelijke arbeid enerzijds en anderzijds de historische veranderingen in de produktiewijze: "Thus i t falls to Marxist feminism to

explore the relations between the organization of sexuality, domestic production, the houshold and so on, and historical changes in the mode of production and systems of appropriatio and exploitation" lB).

Men moet zich volgens Barrett hierbij bewust zijn van hBt specifieke in de onderdrukking van vrouwen onder het kapita-lisme, in het licht van de gender-verdeling welke voorafgaat aan het ontstaan van het kapitalisme. Barrett staat kritisch tegenover het gebruik van hBt begrip 'patriarchaat'. Zij verwijst naar het werk van Firestone, en Kate Millet•s theo-rie van het patriarchaat in Sexual Polities (1971); waarin gesteld wordt dat alle samenlevingen patriarchaten zijn en er ontkend wordt dat er signîfikante klassenverschillen tus-sen vrouwen zouden bestaan. Terecht ziet zij hierin het ge-vaar van het afglijden naar een 'biologisch-determinisme'. Vandaar dat zij opmerkt dat hBt in bepaalde kontekst welis-waar de voorkeur geniet ~to refer to patriarchal ideology,

(29)

describing specific aspects of male-female relations in capitalism", maar dat het begrip 'patriarchaat' als norm

waarmee je alles zou kunnen verklaren "presents insuperable

difficulties to an analysis that attempts to relate women's oppression to the relations of production of capitalism" 19)

Zo kunnen bijvoorbeeld seksualiteit, vruchtbaarheid, ideolo-gie verbonden met het feministische begrip 'patriarchaat' ge-analyseerd worden; terwijl bijvoorbeeld huishoudelijke arbeid, grootbrenging van kinderen, socialisatie bekeken kunnen worden in een analyse van de sociale reproduktie van de

arbeids-kracht. De begrippen 'patriarchaat' en 'reproduktie' geven volgens Barrett exact de tegenstellingen tussen feminisme en marxisme weer. Pogingen deze twee in één analyse te kombine-ren representeert het fundamentele probleem voor het marxis-tisch-feminisme.

Volgens Barrett is er geen duidelijk onderscheid te maken tussen het 'ekonomische' en het 'ideologische'; het eerste representeert de 'onderbouw' van de marxistische theorie, het tweede zetelt in de 'bovenbouw'.

Zij is er van overtuigd dat de onderdrukking van vrouwen on-der het kapitalisme wortelt in een serie van relaties tussen verschillende elementen; waarvan de meest bepalende zijn: de ekonomische organisatie van het huishouden en de daarbij behorende 'familiale ideologie', de arbeidsverdeling en produktieverhoudingen, het onderwijssysteem en de staat. Echter, zonder het in aanmerking nemen van kulturele proces-sen (de bovenbouw van de samenleving) kan de voortduring en de aard van deze onderdrukking niet begrepen worden; hier-onder moet ook geplaatst worden de analyse van seksualiteit, geslachtsidentiteit en de relatie tussen seksualiteit en de biologische reproduktie. Deze relatie ziet Barrett in zowel sociale als ideologische termen: "It is situated within an

ideology of femininity and masculinity which reproduces socially gendered subjects, and i t should be considered in a broader analysis of the social context of sexaal

. " 20)

tice .

(30)

prac-De bredere analyse waarover zij hier spreekt dient de his torische ontwikkeling van het gezin centraal te stellen, daa juist binnen het gezin mannelijke en vrouwelijke mensen ge-konstrueerd worden en de reproduktie van gender plaatsvindt. Zij wijst in dit verband op de benadering vanuit psycho-analytische hoek van Nancy Chodorow in The Reproduction of

~(zie II.3.).

In navolging van Chodorow ziet Barrett geen enkele biologi-sche reden waarom vrouwen zich heden ten dage in geîndustri-aliseerde kapitalistische landen exclusief bezig zouden hou-den met het grootbrengen van kinderen. Ook wijst zij, net al: Firestone en O'Brien, op de contraceptie en de 'geboorte-technologie', naast de huidige gezinsomvang en het ontbreken van de behoefte de bevolking noodzakelijk te laten groeien. De wijze waarop de menselijke reproduktie in de sociale ver-houdingen geïntegreerd is brengt Barrett dan ook tot de kon-klusie dat dit een politieke zaak is.

In tegenstelling tot Firestone en O'Brien ziet Michêle Barret het gezin als een 'politiek-ideologische konstruktie'.

Zij stoelt dit op het feit dat de struktuur van het huishoude de definitie en de betekenis van verwantschap én de ideologie van het gezin historisch sterk variêren in verschillende type van samenlevingen. In haar analyse koncentreert zij zich op het 'huishouden' en de 'familiale ideologie' "as terms that

avoid some of the naturalism and mystification engendered by

21)

'the family'"

Zij verwijst ook naar Donzelot (zie III. 2.), die het gezin eerder karakteriseert als een steeds in beweging zijnd veld van krachten, een 'mechanisme', dan als een statisch insti-tuut.

In de ogen van Barrett heeft het gezin twee betekenissen: 1. het is een sociaal en ekonomisch 'instituut'; in de

hui-dige tijd een instituut waarin huishoudens georganiseerd zijn op basis van bloedverwantschap en een arbeidsverde-ling tussen de man die kostwinner is en de vrouw die kin-deren grootbrengt;

(31)

2. het gezin als 'ideologie', het model van het 'moderne ge-zinsleven' is in onze samenleving dusdanig bepalend, dat we in plaats van een achteruitgang van de betekenis van het gezin moeten spreken over het 'familiale karakter' van de samenleving.

Dit tweezijdige karakter maakt de analyse van het gezin zo moeilijk.

In haar voorkeur voor de benadering van het gezin als politiek-ideologische konstruktie stelt Barrett samen met Mcintosh, dat het gezin niet slechts een ekonomisch geheel of een bloedverwantschapsstruktuur is, maar ook

"an ideological configuration with resonance far beyond these narrow definitions. For this reason, the increased interest in analysing the cultural representation of familialism is an extremely important development ... We need not merely an analysis of family-as-institution or family-as-socializat.ion, we need an analysis of the utterly hegemonie status of the familial perspecti ve and familia.1 ideology" 22) .

Haar analyse Women's óppression Tode:Y start zij met het in termen van gezinsideologie lokaliseren van de konstruktie van individuen volgens gender-verschillen; vervolgens richt zij zich op het gebied van huishoudelijke arbeid en de rela-tie tot het ekonomische produkrela-tiesysteern; tot slot kijkt ze naar de samenhangende rol van beide, welke volgens haar een stabiliserende en konserverende werking heeft op het gezin. Volgens Barrett spelen gezinnen een cruciale rol in het kon-strueren van 'mannelijkheid' en 'vrouwelijkheid' ~n in de oriêntatie van individuen op een heteroseksueel konformisme. Dit komt door de sociale konstruktie binnen de gezinsideo-logie van een voor man en vrouw verschillende gender.

Ook stelt zij terecht dat het 'kerngezin' een uitstekend af-zetgebied is voor allerlei goederen. De voor onze tijd zo kenmerkende massakonsumptie wordt vergemakkelijkt door, of is zelfs afhankelijk van de 'full-time' huisvrouw.

(32)

Barrett benadrukt het gezin als 'ideologische configuratie' (= samenstelsel van gelijkvormige gedaanten) te begrijpen i termen van produktie en reproduktie van 'betekenissen', in plaats van door middel van het marxistische begrip 'vals be wustzijn': "Gender identity and the ideology of the family are embedded in our subjectivity and our desires at a far

23)

more profound level than that of 'false consciousness'"

Dit roept wel de vraag op hoe de huidige, voor de vrouw ond drukkende organisatie van het gezinsleven veranderd zou kun nen worden. Barrett verwijst dan wederom naar Chodorow (zie II.3.), die oproept tot een verbreking van de 'kringloop' van het 'moederen' door vrouwen; waardoor de huidige manna-lijkheid en vrouwemanna-lijkheid volgens het sex-gender system

gereproduceerd wordt. Wel zet ze een vraagteken daarbij; want de organisatie van de produktie onder het kapitalisme is juist historisch gesitueerd rondom de vooronderstelling, dat het grootbrengen van kinderen niet op een andere wijze georganiseerd kan zijn als via de huidige taakverdeling tus sen man en vrouw.

Evaluatie

Firestone gaat ervan uit dat het 'biologische gezin' altijd bestaan heeft met als recente versie het kerngezin, en dat de heerschappij van mannen over vrouwen aan de maatschappij formatie vooraf gaat. Bij haar verklaring van de huidige on derdrukking van de vrouw legt zij sterk de nadruk op biolo-gische funkties en plaatst zij vrouwen in een 'sekse-klasse In de hantering van het begrip 'patriarchaat' legt zij on-voldoende het verschil uit dat bestaat tussen het gezin voo en tijdens het industrieel-kapitalisme. Zij voegt weinig to aan de klassieke marxistische analyse. Haar benadering is te veel 'biologisch~deterministisch'.

Tussen Firestone en O'Brien zijn veel overeenkomsten te vin den in haar benaderingen. Ook O'Brien ziet het gezin als ee

(33)

natuurlijke noodzakelijkheid. Raar analyse richt zich dan ook op het geboorteproces van de mens, volgens O'Brien hét funda-mentele biologische proces waarin alle reproduktieve verhou-dingen gegrondvest zijn.

Deze 'theorie van d~ geboorte' zie ik als een feministische representatie van het biologisch-determinisme. Op zich waarde-vol ter verduidelijking van het sociale proces dat rond de ge-boorte van een kind plaatsvindt; doch evenwel onbruikbaar voor een brede analyse van het gezin, daar het in mijn ogen slechts een deelanalyse is van de verschillende en ongelijke posities van man en vrouw onder de kapitalistische sociale-produktie-verhoudingen.

Ook riekt haar analyse naar een 'komplottheorie', omdat O'Brien stelt dat de toeêigening van kinderen, samen met de scheiding tussen privéleven en arbeid, bedoelde middelen van mannen zijn om hun dominantie te claimen.

Michêle Barrett daarentegen onderkent wel voldoende het ge-vaar van het biologisch-determinisme; vooral bij een te mak-kelijk gebruik van het begrip 'patriarchaat' als norm. Zij vindt wel dat een gebruik ervan, ten aanzien van specifieke aspekten van de man-vrouw relatie in het kapitalisme, nuttig

is~

Ik ben het met haar eens dat 'patriarchaat' en 'reproduktie' de tegenstelling tussen een feministische- en marxistische analyse weergeven; dat het een fundamenteel probleem voor het marxistisch-feminisme is deze twee in één analyse te kombine-ren. Dit lukt haar evenwel aardig door gebruik van het begrip

'familiale ideologie'. Volgens mij brengt zij in haar betoog een verbinding tot stand tussen de 'onderbouw-benadering' van de marxistische theorie middels de ekonomie van het huishouden, en de 'bovenbouw-benadering' middels de kultureel bepaalde

'familiale ideologie'. Ik zie dit als een noodzaak voor de analyse van het gezin in onze huidige samenleving.

De historische ontwikkeling van het gezin dient centraal te staan in een bredere analyse van de onderdrukking van de

(34)

vrouw onder het huidige kapitalisme. Terecht stelt Barrett dat daarbij betrokken moet worden: de ekonomische organisat. van het huishouden en de daarbij behorende familiale ideale gie, de arbeidsverdeling en produktieverhoudingen, het onde wijssysteem en de staat die daarop invloed uitoefenen; als ook seksualiteit, geslachtsidentiteit, de relatie tussen seksualiteit en biologische reproduktie welke alle sociaal-kultureel bepaald zijn.

Mijns inziens biedt Barrett vanuit marxistische optiek een goede feministische theorie om het (kern)gezin te analysere1 het gezin als afzetgebied voor de massa-produktie, het gezi1 als sociaal-ekonomisch instituut en het gezin als ideologie waardoor de konstruktie van 'mannelijkheid en vrouwelijkheic gewaarborgd wordt.

Zij ziet het gezin vooral als een 'politiek-ideologische ko1 struktie', wat mijns inziens goed aansluit op analyses van Foucault en Donzelot. Het gezin representeert tegenwoordig een leefwijze welke door de staat wettelijk bevoorrecht is; in die zin werkt de heersende gezinsideologie of familiale ideologie met behulp van het model van het 'moderne gezins-leven' sterk beinvloedend in op de vorming en oriëntatie van individuen. Op het politiek nivo wordt dit ondersteund in meer of mindere mate. Vandaar dat we kunnen spreken over het gezin als een politiek-ideologische konstruktie, welke kultureel bepaald is. Daarmee bevinden we ons in marxisti-sche termen in een 'bovenbouw-benadering' van het gezin. Aangezien Foucault en Donzelot zich mijns inziens ook bewe-gen op het kulturele en ideologische nivo van de maatschap-pij én zij geen noemenswaardige aandacht geven aan produktie verhoudingen, zie ik een mogelijkhBid om via het begrip

'politiek-ideologische konstruktie' tot een vergelijking te komen tussen hun benaderingen en die van Barrett. Voor deze vergelijkende analyse gebruik ik in hoofdstuk IV ook The Ant Social Famil ; daar zij samen met Mary Mcintosh daarin voort borduurt op Women's

----~~~~~=--~~~~~~~·=-ression Tod en haar konkludie in

dit boek, dat het noodzakelijk is het gezin in zijn ideolo-gische betekenis te analyseren.

(35)

II. FEMINISME EN PSYCHOANALYSE

Inleiding

Behalve dat het feminisme zich in ar wetenschappelijke theorievorming richt op het marxisme, ori~nteert zij zich in toenemende mate op de psychoanalyse.

Vandaar dat ik dit hoofdstuk begin met een globale beschou-wing van de beLangrijkste eLementen van de psychoanalytische theorie; waarbij ik in het bijzonder s t i l sta bij de

'Althusser-Lacan-traditie' en de 'Freudiaanse stroming' bin-nen het feminisme.

Vervolgens behandel ik, konform de door mij gehanteerde me-thode in het vorige hoofdstuk, drie feministische auteurs die als representanten gelderi voor één van de bovenstaande stromingen.

Tot slot destilleer ik hieruit de benadering van één van de drie auteurs voor mijn analyse in hoofdstuk IV: in hoeverre er verschillen, ove~eenkomsten of aanvullingsmogelijkh2den zijn rond het begrip 'gezin' vanuit fe~inistisch en genea-logisch perspektief. wat betreft feministische psychoanalyse is dit met name gericht op de konstruktie van mannelijkheid en vrouwelijkheid binnen het (kern}gezin.

Dé grote psychoanalytischB leermeesters zijn Freud en de Franse psychoanalyticus Lacan.

De in dit hoofdstuk aan hB~ woord komende auteurs Juliet Mitchell en Nancy Chodorow zijn aan de kant van Freud te situeren, Jane Gallop is Binnen de Althusser Lacan-tradi-tie te plaatsen.

Juliet Mitchell schreef in 1911 Women's Estate (Harmondsworth: Penguin). Zij is ~~n der esr.ste feministen die pleitte voor het samengaan van het marx~sme en de psychoanalyse in de ont-wikkeling van een feministische theorie. In haar door mij

(36)

hier gebruikte Ps choanal sis and Feminism (New York, 1974) gaat zij nader in op de psychoanalytische theorie over

vrouwelijkheid, waarbij zij tracht voort te bouwen op de 'ideologie theorie' van Althusser en de interpretatie van Freud's theorie door Lacan. Nochthans vind ik haar benaderi overwegend Freudiaans, wat bij mijn behandeling van haar bo zal blijken.

Dit laatstgenoemde boek gaf een nieuwe impuls aan het debat binnen de vrouwenbeweging over de psychoanalyse en geldt nu als een 'klassieker' op dit gebied.

Nancy Chodorow volgt de psychoanalytische traditie in die z dat bij haar de eerste fase van hst mensenleven centraal staat. Poldervaart merkt hierover op:

"Ze gebruikt begrippen uit Freuds theorie, maar haar aandacht gaat daarbij niet zozeer uit naar zijn analyse van penisnijd of kastratie zoals bij bijna alle femi'nistes in de Althusser-Lacan-tradi tie maar naar de vaardighei'd van het (kunnen) aan-gaan van sociale relati'es" 1).

De traditionele psychoanalyse bestudeert de plaats en de werking van het 'onbewuste' in de menselijke psyche; daarbi wordt het subjekt, de mens, opgevat als 'resultaat' van dat onbewuste. Het beeld dat het 'IK' van zich/haarzelf heeft als 'autonome eenheid' is een noodzakelijke illusie, want zonder identiteit is het onmogelijk dat het 'IK' zich in de maatschappij zou kunnen handhaven.

Dit onbewuste in de mens wordt volgens Freud gevormd tijden de eerste fase, de 'Oedipale fase' van de menselijke ontwik keling naar volwassenheid.

Laat ik daarom eerst kort stilstaan bij die belangrijkste theorie van Freud, het 'Oedipus-komplex', wslke ook het uit gangspunt is van de Lacaniaanse interpretatie vän en kritie óp Freud's leer.

Het Oedipus-komplex staat centraal in de ontwikkeling van d mens van een oorspronkelijke 'bi-seksualiteit' naar de

(37)

'heteroseksuele mannelijkheid en vrouwelijkheid'.

Freud rekonstrueerde het Oedipus-komplex voor jongens, het ekwivalent voor meisjes leidde hij aanvankelijk daarvan af. Bij de jongens ontstaat tijdens het identifikatieproces in de Oedipale fase het 'Ueber-Ich' (het geweten, de internali-satie van maatschappelijke waarden en normenl. Hij leert zo het gezag van de vader te aanvaarden en zich met hem te iden-tificeren.

Om zich met haar moeder te kunnen identificeren moet het meisje, net als de jongen, afstand doen van de moeder als eerste liefdesobjekt .. Haar identifikatie met de moeder is echter niet zo volledig als die van de jongen met de vader. Haar houding ten opzichte van de moeder is ambivalent omdat 'zij geen penis van haar gekregen heeft'. De penis personi-fieert namelijk voor het kind de 'macht van de vader'.

Anderzijds kent het meisje in tegenstelling tot de jongen geen 'kastratie-angst', vandaar is h~t voor het meisje niet zo een noodzaak het Oedipus-komplex te overwinnen en is haar Ueber-Ich volgens Freud zwakker dan dat van jongens.

Freud's werk laat een zuiver biologische ~n symbolische inter-pretatie toe. Het eerste zullen we in zekere mate bij Juliet Mitchell zien. Het tweede, via een analyse over de konstruk-tie van 'man-zijn' en 'vrouw-zijn' in onze patriarchale kul-tuur, komt bij Nancy Chodorow aan de oppervlakte.

In mijn weergave van de drie auteurs komen verdere aspekten van de theorie en werking van het Oedipus-komplex aan de

orde; waarbij Jane Gallop meer de theoretische lijn van Lacan volgt. Op dit laatste ga ik nu kort in en tevens geef ik

daarbij kenmerkende verschillen aan ten aanzien van de oor-spronkelijke theorie van Freud.

Het fundament van de psychoanalytische theorie van Lacan ligt in de taal. Volgens Lacan is het subjekt het 'resultaat' van de taal en niet de 'oorsprong' van zich/haarzelf via de vor-ming van het onbewuste.

(38)

Het kind wil voor de moeder 'alles' zijn wat zij mist, het wil de 'fallus voor de moeder zijn' 2) Deze relatie is ech-ter onleefbaar. Het kind wordt gedwongen deze relatie op te geven door tussenkomst van de vader, bij Lacan de 'symboli-sche vader'.

De vader representeert door middel van de 'fallus' een maat-schappelijke superioriteit. Het kind dient een eigen 'ver-langen' onafhankelijk van de moeder te ontwikkelen, het moet zelf subjekt worden.

Dit verloopt volgens Lacan via de invoeging van het kind in de 'orde van de taal'; bij Freud via het Oedipus-komplex. Zo ontstaat er een afstand tussen het kind en het primaire liefdesobjekt, de moeder; waarbij zowel de jongen als het meisje zich op de vader richt.

Het meisje heeft echter geen penis. Wat zij mist is niet de penis, die op zich geen betekenis heeft; maar een middel om het gemis aan identifikatie verbonden aan de macht van de fallus op te heffen, te representeren.

In de logika van Lacan kan het meisje daarom 6f de fallus van de moeder blijven, óf een eigen vorm van representatie zoeken in het kind dat zij op haar beurt kan baren.

Als zij die eigen vorm van representatie vindt, wordt ook haar 'IK' gevormd dat echter een andere inhoud krijgt als bij de man. De (voor-)beelden welke het meisje middels de heersende ideologie aangereikt worden, sturen haar IK-ideaal in de richting van de 'verzorgend in de wereld staande'

vrouw en moeder.

Marxistisch-feministen bestuderen de psychoanalytische theo rie vooral vanuit twee, aan Lacan verwante, richtingen: a. de Engelse Althusser-Lacan-traditie, waarbij het

door-denken van de konsekwenties van een veranderde subjekt-problematiek centraal staat voor een feministische thee-rievorming;

b. de Franse Althusser-Lacan-traditie, waarin de nadruk ligt op de analyse van de geslachtsverschillen in de kulturele produktie ervan.

(39)

De diskussie tussen deze twee stromingen is nog volop in ontwikkeling.

De Franse psychoanalytica Luce Irigaray (Ce Sexe qui n'en est as un, Editions de Minuit, 1977) is de meest radikale in de door Lacan beinvloedde Franse stroming.

Jane Gallop baseert zich in Feminism and P choanal is met name op dit boek, waarin Irigaray zich afzet tegen het

'fallocentrisme' in de traditionele p ychoanalyse.

Irigaray onderzoekt de verborgen en verdrongen 'vrouwelijk-heid' en de mogelijkheden van een eigen vrouwelijke ervarings-wereld. Zij stelt dat Lacan ook niet losstaat van een 'pa-triarchale denkwijze'; dat bij hem de fallus, ook in het sym-bolisch interpreteren van Freud's theorie, alles bepalend is en b l i j f t . Poldervaart merkt ten aanzien van de Franse Althusser-Lacan-traditie op:

"Gezinsrelaties als de ruimte waar de sekse-ideologie ont-staat, worden niet door hen geanalyseerd. Het werk van de Franse schdjfsters heeft meer een literaire en poëtische waarde dar het een theorie oplevert over de manier waarop meisjes en jongens hun sekse-identiteit ontwikkelen" 3)

Vandaar dat ik mij hier beperk tot een keuze voor de Engelse stroming met als representante Jane Gallop.

Ook de Engelse feministe Rosalind Coward verdiepte zich in het werk van Lacan, zij komt in IV.4. aan het woord in re-aktie op Foucault.

Coward richtte in 1978 met twee andere vrouwen het feminis-tisch tijdschrift :n/f op en bekritiseerde de Franse Lacan-feministen 'op haar essentialisme'; daarbij stelde ze dat er maar één soort 'libido' (:=:: psychische energie van de

geslachtsdrift) in de traditionele psychoanalytische th~orie te vinden is, namelijk de 'mannelij

Poldervaart zegt over m/f:

"Iedere aanzet tot een konstruktie van een ni'euwe theorie vc~n de eigen aard van de vrouwel:tjkheid wordt door m/f radikaal afgewezen, omdat hierin uitgegaan wordt van vrouwilijke waarden die nu juist het objekt van analyse zouden moeten zijn" 4).

(40)

Binnen de vrouwenbeweging wordt dit standpunt over het alge· meen niet gedeeld, met name Michèle Barrett staat negatief tegenover ~/f.

I I . l . Juliet Mitchel]: psychoanalyse en feminisme

Mitchell's hier aangehaalde werk Psychoanalysis and Feminisn (1974) geldt vooral in Groot-Brittanniê als een feministiscl klassieker. In de inleiding stelt ze ter verdediging van Freud dat de psychoanalyse geen aanbeveling is voor een pa-triarchale samenleving, maar juist een analyse ervan is. Een verwerping van Freud door het feminisme zou in Mitchell' ogen fataal kunnen zijn.

Freud's werk moet wel aangepast worden; biologistische Freud-interpretaties wijst zij af.

Het 'Oedipus-komplex' ziet zij, behalve dat het onbewuste va de mens erin gevormd wordt, als het proces waarin beide sek-sen zich de 'wetten' van de samenleving eigen maken. Hiermee verwerft het kind de specifieke 'vrouwelijkheid' of 'manne-lijkheid' die het voor haar/zijn plaats in de gevestigde kultuur geschikt maakt. Die gevestigde wetten van de

mense-lijke ordening worden via het Oedipus-komplex op de eerste plaats uitgedrukt binnen het 'kerngezin'.

Mitchell vindt Firestone's these, dat het Oedipus-komplex enkel en alleen de uitdrukking van dit type van het gezin is, inadekwaat. Volgens haar beschrijft het Oedipus-komplex niet het kerngezin, maar het specifieke in de orde van alle menselijke kulturen, namelijk het 'patriarchaat'. "The myth

that Freud rewrote as the Oedipuscomplex and its dissolution epitomizes man's entry into culture itself", stelt Mitchell

dan ook en zij vervolgt: "I~ reflects the original exogamous incest taboe, the role of the father, the exchange of wamen and the consequent drfference between the sexes" S).

Mitchell geeft, beînvloedt door Lacan en Althusser, een 'strukturele' vertaling van h~t Oedipus-komplex:

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

In het project wordt daarom onder meer gezocht naar rassen voor chips en friet.. Resultaten zijn niet snel te verwachten, legt

With regard to their experience of national citizenship, the interviewees indicated that they thought that the formal citizenship requirements, like learning the Dutch language, was

Therefore, to assess the fairness of OBA, rather than using the average consumer benchmark, the target group benchmark should be used, which according to article

Vooral de combinatie van face tot face-begeleiding en digitale ondersteuning opent perspectieven voor de toekomst, zo blijkt uit een bevraging van Liga Autisme Vlaanderen.. Bekijk

If we base ourselves on the productive surface, Southern Limburg was the most important fruit region in the Netherlands: in 1833 there were 6,345 hectares of fruit trees, mainly

De Basislasser gebruikt meet gereedschappen en materieel en persoonlijke beschermingsmiddelen, die nodig zijn voor het meten en controleren van de vervaardigde producten,

32 Process note: Patient Involvement KCE Report 340 Table 10 – Checklist for identifying, for each research phase and objective, IF patients will be involved, the INTENSITY

Patients receiving FDG-PET/CT, MDCTA, transthoracic (TTE), and transoesophageal (TEE) echocardiography were included in a head-to-head comparison of imaging accuracy for