Problemen bij het drinken en het verband met mogelijke ontwikkelingsproblemen Hanzehogeschool Groningen / UMCG Beatrix Kinderkliniek
Mechteld Wolthuis-Stigter Margreet Luinge
Saakje da Costa Wim Krijnen Cees van der Schans
Arend Bos
Eén van de eerste uitdagingen voor een te vroeg geboren baby is het leren drinken uit fles of borst. Voor de meeste op tijd geboren kinderen levert dit geen problemen op, maar te vroeg geboren baby’s hebben meer moeite met het coördineren van het zuigen, slikken en ademen tijdens het drinken. Ook kunnen zij problemen hebben met het op een goede manier
bewegen van tong en kaken tijdens het drinken.¹⁻⁴
Verband tussen zuig- en slikproblemen en ontwikkelingsproblemen
Er zijn aanwijzingen dat deze zuig- en slikproblemen in de weken na geboorte geassocieerd zijn met ontwikkelingsproblemen op kinderleeftijd. ⁵⁻⁷ Dit mogelijke verband tussen
zuigpatronen na geboorte en de ontwikkeling op 2-jarige leeftijd is nader onderzocht in dit onderzoek. We hebben de zuigpatronen na geboorte gedurende een aantal weken (tot aan 10 weken na de uitgerekende datum) in kaart gebracht met een observatie-instrument, de NOMAS³ (Neonatal Oral Motor Assessment Scale). Hiervoor zijn (twee)wekelijkse video-opnames gemaakt van het drinken uit de borst of uit de fles. Op 2-jarige leeftijd is vervolgens de ontwikkeling in kaart gebracht met een ontwikkelingstest (BSID-II-NL)⁸ en een
neurologisch onderzoek. Op basis van deze onderzoeken op 2-jarige leeftijd hebben we de kinderen ingedeeld in twee groepen: de kinderen met een normale ontwikkeling en de kinderen met een achterblijvende ontwikkeling.
Vier tot zes weken na de uitgerekende datum, een gevoelige periode
Van de kinderen in dit onderzoek bleek 75% een normale ontwikkeling te hebben op 2-jarige leeftijd en 25% een achterblijvende ontwikkeling. Wat ook bleek is dat er 4 tot 6 weken na de uitgerekende datum een verschil ontstaat in zuigpatronen tussen de groep kinderen met een normale ontwikkeling op 2 jaar en de groep kinderen met een achterblijvende ontwikkeling op 2 jaar. Vier tot 6 weken na de uitgerekende datum stijgt het aantal kinderen met een normaal zuigpatroon wél in de groep kinderen met een normale ontwikkeling op 2 jaar, maar níet bij de groep kinderen met een achterblijvende ontwikkeling op 2 jaar. Met andere woorden: de kinderen met een latere achterblijvende ontwikkeling hebben langer een afwijkend zuigpatroon dan de kinderen met een normale ontwikkeling op peuterleeftijd. Deze resultaten lijken te wijzen op een gevoelige periode in de ontwikkeling: als de
problemen met het drinken nog aanwezig zijn in de 4 tot 6 weken na de uitgerekende datum betekent dat dat er een verhoogd risico is op ontwikkelingsproblemen op 2-jarige leeftijd.
Wat brengt deze kennis met zich mee?
Het was al bekend dat er door veranderingen in het centrale zenuwstelsel in deze periode belangrijke veranderingen plaatsvinden in de ontwikkeling van een kind: veranderingen in houding, kijken, lachen, geluidjes, bewegingen en ook in het drinken.⁹ Het lijkt erop dat zuig-en slikproblemzuig-en in deze gevoelige periode ezuig-en uitingsvorm zijn van afwijkzuig-ende processzuig-en in de neurologische ontwikkeling van een kind.
Omdat de zuig- en slikproblemen tussen 4 en 6 weken na de uitgerekende datum een vroege uiting zijn van afwijkende neurologische processen, kunnen ze als signaal dienen om te starten met ontwikkelingsstimulatie. Hiervoor is wel nog aanvullend onderzoek noodzakelijk. De kennis uit dit onderzoek is ook van belang, omdat blijkt dat als er problemen met het drinken zijn vóór de gevoelige periode er géén verhoogd risico op ontwikkelingsproblemen is. Met andere woorden: het is ook goed om te weten dat te vroeg geboren kinderen tot ruim na de uitgerekende datum de tijd hebben om het drinken onder de knie te krijgen, zonder dat eventuele problemen daarbij een verband hebben met de ontwikkeling op peuterleeftijd. Verdere informatie over dit onderzoek en informatie over de ontwikkeling van te vroeg geboren kinderen is te vinden op de website www.kindexpert.nl. Deze website is vanuit de Hanzehogeschool tot stand gekomen in samenwerking met de VOC en een aantal
professionals. Op deze website is informatie te vinden over bewegen, taal, leren, groei en voeding. Ook de resultaten van de onderzoeksgroep Kind, Taal en Ontwikkeling van de Hanzehogeschool worden hier in een film gepresenteerd.
Correspondentie:
Drs. Mechteld Wolthuis-Stigter
Docent en onderzoeker bij de Hanzehogeschool Groningen
m.i.wolthuis@pl.hanze.nl www.kindexpert.nl
Referentielijst
1. Costa da SP, Schans van der CP, Zweens MJ, Boelema SR, Meij van der B, Boerman MA, et al. The development of sucking patterns in preterm, small-for-gestational age infants. J
Pediatr 2010; 157: 603-609.
2. Lau C, Smit EO, Schanler RJ. Coordination of suck-swallow and swallow respiration in preterm infants. Acta Paediatr 2003; 92: 721-727.
3. Palmer MM, Crawley K, Blanco IA. Neonatal Oral-Motor Assessment Scale: a reliability study. J Perinatol 1993; 13: 28-35.
4. Törölä H, Lehtihalmes M, Yliherva A, Olsen P. Feeding skill milestones of preterm infants born with extremely low birth weight (ELBW). Infant Behav Dev 2012; 35: 187-194.
5. Medoff-Cooper B, Shults J, Kaplan J. Sucking behavior of preterm neonates as a predictor of developmental outcomes. J Dev Behav Pediatr 2009; 30: 16-22.
6. Tsai S, Chen C, Lin M. Prediction for developmental delay on Neonatal Oral Motor
Assessment Scale in preterm infants without brain lesion. Acta Paediatr Jpn 2010; 52: 65-68. 7. Mizuno K, Ueda A. Neonatal feeding performances as a predictor of neurodevelopmental outcomes at 18 months. Dev Med Child Neurol 2005; 47: 299-304.
8. Meulen van der BF, Ruiter SAJ, Lutje Spelberg HC, Smrkovsky M. BSID-II-NL: Bayley Scales of Infant Development 2nd edition. Lisse; Swets Test Publishers, 2002.
9. Prechtl HFR. Continuity of Neural Functions from Prenatal to Postnatal Life. Oxford, UK: Blackwell Scientific Publications Ltd.; 1984.