Uitwerkingen 1953 Opgave 1
Met de (uitgebreide) sinusregel 2
sin sin sin
a b c
R
is de lengte van de zijden te bepalen.
Uit 0 0 0 8
sin 67 40' sin 53 8' sin 59 12'
a b c
volgt a = 7,40 en b = 6,40 en c = 6,87
De oppervlakte kan nu bijvoorbeeld gevonden met de formule 0
1 1
sin 6, 40 6,87 sin 67 40' 20,33
2 2
O bc
Een andere aanpak om de oppervlakte te bepalen is bijv. de formule 4 abc R O . M A B C
Opgave 2
Volgens de machtstelling geldt AP2 AC AD .
Omdat AB middellijn is van een cirkel, is ACB900, hetgeen inhoudt dat BC hoogtelijn is in driehoek ABD.
De gelijkvormigheid van de driehoeken ABC en ADB geeft AB AC
AD AB en dus 2
AB AC AD
Uit de combinatie van beide uitdrukkingen voor AC AD volgt nu AB2 AP2, waarna het gevraagde volgt.
P
C
A B
Opgave 3
Uit het gegeven dat C 740 volgt dat AMB1480 en dus dat ABM 160.
Nu is dus driehoek ABM te construeren en dan ook de omgeschreven cirkel van driehoek ABC. Teken vervolgens een cirkel met straal 1,5 cm rond M en construeer hieraan de raaklijn vanuit B. Verlengen van dit raaklijnstuk levert C op waarna alleen nog A verbonden moet worden met C.
M A C P B