• No results found

'Het perfecte lichaam' : een kwalitatief onderzoek naar de manier waarop de huidige fitnesscultuur en het beeld wat zij uitdraagt met betrekking tot het 'perfecte lichaam' van invloed is op het body image van sporters

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "'Het perfecte lichaam' : een kwalitatief onderzoek naar de manier waarop de huidige fitnesscultuur en het beeld wat zij uitdraagt met betrekking tot het 'perfecte lichaam' van invloed is op het body image van sporters"

Copied!
54
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

‘Het perfecte lichaam’

Een kwalitatief onderzoek naar de manier waarop de huidige fitnesscultuur en het beeld wat zij uitdraagt met betrekking tot het ‘perfecte lichaam’ van

invloed is op het body image van sporters.

Vak Bachelorscriptie

Opleiding Algemene Sociale Wetenschappen

Universiteit Universiteit van Amsterdam

Naam Danique Mets

Studentnummer 10653465

Begeleider Debby Gerritsen

Tweede lezer Roosmarijn Bakker

Datum 23-1-2017

Domein Conflict Studies

MAP Internationale Betrekkingen

(2)

Samenvatting

Dit onderzoek kijkt naar de manier waarop het ideaalbeeld van ‘het perfecte lichaam’ van invloed is op het body image van sporters. Het ideaalbeeld komt voort uit de huidige fitnesscultuur die onderdeel uitmaakt van de commerciële industrie. De bijbehorende

onderzoeksvraag luidt dan ook: Op welke manier beïnvloedt de huidige fitnesscultuur en het beeld wat deze cultuur uitdraagt, met betrekking tot ‘het perfecte lichaam’, het body image van sporters?. De fitnesscultuur heeft dusdanige transformaties doorgemaakt waardoor het onderdeel is geworden van de commerciële industrie en daarmee verschillende beelden en ideeën uitdraagt. Onder deze beelden valt het beeld van het zogenoemde ‘perfecte lichaam’ voor de sporter. Om er achter te komen hoe confrontatie met dit ideaalbeeld het body image van sporters beïnvloedt zijn er semigestructureerde interviews afgenomen. Met behulp van deze interviews zijn de ervaringen, meningen en ideeën van sporters met betrekking tot het ideaalbeeld van het ‘perfecte lichaam’ en het eigen body image in kaart gebracht. Naar

aanleiding van de interviews kan gesteld worden dat mensen die regelmatig trainen, minimaal drie keer per week, veelal ervaren sporters zijn. Dit betekent dat de meerderheid van deze sporters weet waar zij mee bezig zijn en wat goed is voor hun lijf. Deze sporters worden minimaal, regelmatig of zelfs continue via verschillende media geconfronteerd met het ideaalbeeld. De confrontatie leidt veelal tot vergelijking tussen het ideaalbeeld en het eigen lichaam, waardoor omgevingsfactoren van invloed kunnen zijn op body image. De mate waarin en de manier waarop deze confrontatie van invloed is op body image is echter persoonsgebonden.

(3)

Voorwoord

Geachte lezer,

Met blijdschap presenteer ik u mijn eindscriptie voor de opleiding Algemene Sociale Wetenschappen. Halverwege het studiejaar 2015-2016 begon ik met het schrijven van mijn scriptie. Echter moest ik halverwege het proces van mijn toenmalige begeleider stoppen met mijn onderzoek. Deze vervelende en onverwachte wending heeft ertoe geleid dat ik in september 2016 opnieuw ben begonnen aan het scriptieproces. Door mijn eerdere ervaring zag ik hier als een berg tegenop. Ik besloot mijn eerste onderwerp los te laten en weer bij nul te beginnen. Het scriptieproces zag ik door mijn eerdere ervaring als een moeizaam en vervelend proces. Ik wist dat het zelfstandig uitvoeren van een onderzoek veel tijd en energie zou kosten en daarmee niet onderschat moest worden. Het verschil tussen mijn eerste

scriptieproces en mijn tweede ligt niet in het feit dat het een tijd- en energierovend proces is. Het verschil ligt in het gegeven dat ik in plaats van een negatieve ervaring nu een positieve ervaring heb overgehouden aan het schrijven van mijn scriptie. Deze positieve ervaring is mede tot stand gekomen door een aantal mensen die mij geholpen hebben in deze periode. Van deze gelegenheid wil ik dan ook gebruik maken om een aantal mensen te bedanken.

Ten eerste wil ik mijn begeleidster Debby Gerritsen bedanken voor de feedback en goede adviezen. Ten tweede wil ik mijn studiegenootje Joëlle Pelgrim bedanken. De gehele studie hebben wij samen doorlopen en ook tijdens de scriptieperiode konden we elkaar helpen, steunen en adviseren. Ten slotte wil ik mijn familie bedanken die mij altijd gesteund hebben in mijn studie, altijd geïnteresseerd waren en bij wie ik terecht kon als ik het even niet zag zitten.

Het afronden van mijn scriptie was mijn eerste doel voor het jaar 2017 en de laatste stap binnen mijn bacheloropleiding. Met af en toe wat moeite, maar vooral met plezier heb ik gewerkt aan een onderzoek waar mijn interesse ligt en daarom presenteer ik hier met trots het eindresultaat. Ik wens u veel plezier met het lezen van mijn scriptie.

Met vriendelijke groet, Danique Mets

(4)

Inhoudsopgave

1. Inleiding 5

2. Theoretisch Kader 7

2.1 De fitnesscultuur 7

2.1.1 Historische transformaties van de fitnesscultuur 7

2.1.2 Fitnesscultuur als onderdeel van de commerciële industrie 9

2.2 Het perfecte lichaam 10

2.2.1 Van biologisch naar sociaal-cultureel fenomeen 10

2.2.2 Betekenissen van het lichaam 11

2.2.3 Het ideaalbeeld van het perfecte lichaam 12

2.2.4 The Self Determination Theory 12

2.3 Zelfbeeld 13

2.3.1 The Self Discrepancy Theory 13

2.3.2 Body Image 14 3. Interdisciplinariteit 16 4. Probleemstelling 17 4.1 Doelstelling 17 4.2 Vraagstelling 17 4.3 Maatschappelijke relevantie 19 4.4 Wetenschappelijke relevantie 19 5. Methode 20 5.1 Onderzoeksstrategie en onderzoeksdesign 20 5.2 Onderzoeksmethode 21 5.3 Operationalisering 21 5.4 Populatie en sampling 22

5.5 Methode dataverwerking en data-analyse 23

5.6 Ethische verantwoording 23

6. Resultaten 24

6.1 Onderzoeksproces 24

6.2 Respondentengroep 25

6.3 Doelen, frequentie en motivatie 26

6.3.1 Deelconclusie 29

6.4 Het ideaalbeeld van het perfecte lichaam 29

6.4.1 Confrontatie met ideeën 29

6.4.2 Uitgedragen ideaalbeeld 31

6.4.3 Eigen ideaal 32

6.4.4 Deelconclusie 33

6.5 Zelfreflectie van het lichaam 34

6.5.1 Persoonlijke factoren 34 6.5.2 Omgevingsfactoren 36 6.5.3 Deelconclusie 38 7. Conclusie 39 7.1 Discussie 42 7.2 Reflectie 44 8. Literatuurlijst 46 9. Bijlagen 48 9.1 Operationaliseringschema 48 9.2 Interviewguide 49 9.3 Codeerschema interviews 51

(5)

1. Inleiding

Door de grote groei die fitness heeft doorgemaakt is het nu een van de meest beoefende sporten in Nederland (Breedveld, Kamphuis & Tiessen-Raaphorst, 2008). Honderden mensen zetten meerdere malen per week of zelfs dagelijks de stap naar de sportschool. Sportscholen met grote glazen wanden en ramen waardoor je in het zweetwerkende mensen ziet rennen, gewichtheffen of een groepsles ziet volgen. Maar waarvoor? Voor een fitter gevoel? Een gezonder lichaam? Of toch om in de buurt te komen van het ideaalbeeld van het perfecte lichaam?

In de afgelopen vijftien jaar is er een sterke groei te zien van het aantal Nederlanders dat voldoende beweegt volgens de bewegingsnorm. Dit aantal is gestegen van de helft naar bijna driekwart van de volwassenen in Nederland (Bernaards, Hildebrandt & Hofstetter, 2015). Vanwege zowel maatschappelijke druk; we bewegen te weinig, leven ongezond en moeten dus gaan sporten, als sociale druk; we willen er goed uit blijven zien, is fitness voor velen een onderdeel van de levensstijl geworden. De behoefte van de consument is enorm en men is massaal aan het fitnessen geslagen.

De fitnesssector blijft zich in een razend tempo ontwikkelen, zowel in Nederland, België, Europa als wereldwijd. Vanuit de huidige fitnesscultuur wordt ingespeeld op deze enorme vraag (Middelkamp & Wolfhagen, 2016). De vraag is enorm, evenals het aanbod waardoor er veel verschillende ideeën bestaan over fitnessgerelateerde onderwerpen zodat aanbieders zich kunnen onderscheiden. Men wordt dagelijks geconfronteerd met vele ideeën over zowel sporten, voeding als een ‘gezonde’ levensstijl. Ideeën over wat goed zou zijn voor de gezondheid van de mens zijn talrijk, niet alleen in omvang maar ook in variëteit. Deze gedachtegoederen gaan vaak gepaard met ideeën over het lichaam en hoe het lichaam eruit zou moeten zien. Binnen de fitnesscultuur is er een ideaalbeeld ontstaan met betrekking tot ‘het perfecte lichaam’ (Sassatelli, 2010).

De fitnesscultuur is daarmee onderdeel geworden van de commerciële industrie. Het ideaalbeeld van het perfecte lichaam en de ideeën omtrent sport en voeding om dit lichaam te kunnen bereiken worden ingezet als middel om winst te kunnen genereren. De nadruk is komen te liggen op jeugdigheid, schoonheid, gezondheid en fitheid. Socioloog Mike

Featherstone benadrukt dan ook dat de wens voor een slank en gezond lichaam groeit door de toename van goedgevormde lichamen in de media (geciteerd in Howson, 2004). Dagelijkse confrontatie met deze ideeën door de media kan echter verschillende gevolgen met zich mee

(6)

brengen. Wanneer men gevoelig blijkt te zijn voor de confrontatie met het ideaalbeeld van het perfecte lichaam kan dit resulteren in zowel een positieve als negatieve beïnvloeding. Dit zou kunnen leiden tot motivatie, maar bijvoorbeeld ook tot gevoelens van ontevredenheid en daarmee ernstige gezondheidsproblemen (Bernaards et al. 2015).

Dit onderzoek zal zich richten op sporters die regelmatig sport beoefenen. Regelmatig houdt in dat zij meerdere keren in de week, minimaal drie keer, sport beoefenen. Binnen dit onderzoek zal er gekeken worden naar de manier waarop gedachtegoed over het ideaalbeeld van het perfecte lichaam het body image van sporters mogelijk beïnvloedt. Door de enorme vraag van de consument is ook het aanbod moordend, waardoor sporters veelal in aanraking kunnen komen met het ideaalbeeld van het perfecte lichaam.

Het doel van dit onderzoek is dan ook om te achterhalen op welke manier het body image van sporters beïnvloed wordt door het ideaalbeeld van het perfecte lichaam binnen de huidige fitnesscultuur en hoe zij dit ervaren. Verschillende factoren kunnen van invloed zijn op de manier waarop men een body image ontwikkelt. Op welke manier het body image van sporters beïnvloed wordt zal bevraagd worden door middel van een kwalitatieve

onderzoeksmethode, namelijk door het afnemen van interviews. Tevens is er nog niet eerder op deze wijze onderzoek gedaan naar de manier waarop het ideaalbeeld van het perfecte lichaam het body image van sporters beïnvloedt, waardoor dit kan leiden tot nieuwe inzichten binnen de wetenschap.

(7)

2. Theoretisch Kader

De fitnesscultuur is in de loop der jaren op dusdanige wijze veranderd waardoor het onderdeel is geworden van de commerciële industrie. Door onderdeel uit te maken van de commerciële industrie worden mensen die zich bezig houden met deze cultuur regelmatig geconfronteerd met ideeën over sport, voeding en een ‘gezonde’ levensstijl. Bij deze ideeën is ook een beeld ontstaan over hoe het lichaam eruit zou moeten zien. Binnen de huidige fitnesscultuur is een ideaalbeeld ontstaan waarvan verwacht wordt dat dit beeld op verschillende wijze het body image van sporters kan beïnvloeden.

Het onderzoeken van de manier waarop het body image van sporters wordt beïnvloed zal nieuwe wetenschappelijke inzichten opleveren, omdat verschillende theorieën voor het eerst met elkaar in verband gebracht zullen worden. Vanuit verschillende disciplines zijn er al diverse onderzoeken gedaan naar de mogelijke invloeden van het beoefenen van sport. Binnen dit onderzoek zal wetenschappelijke kennis omtrent de ontwikkeling van de fitnesscultuur met als gevolg het ontstaan van een mondiaal ideaalbeeld gecombineerd worden met

wetenschappelijke kennis over de wijze waarop de mens op zichzelf reflecteert. Ter verduidelijking van dit onderzoek is het dus van belang om in te gaan op

verschillende theorieën om grip te krijgen op de concepten die binnen dit onderzoek gebruikt worden. Daarom zal er allereerst ingegaan worden op de veranderingen die de fitnesscultuur heeft doorgemaakt. Vervolgens komt het concept ‘het perfecte lichaam’ aan bod, waarbij er ingegaan zal worden op het ontstaan van dit ideaalbeeld en hoe dit ideaalbeeld er binnen de huidige fitnesscultuur uitziet. Ten slotte zal het gaan over de manier waarop men een zelfbeeld ontwikkelt. Deze manier is tevens toepasbaar op het ontwikkelen van het laatste concept binnen dit onderzoek, body image.

2.1 De fitnesscultuur

2.1.1 Historische transformaties van de fitnesscultuur

De hedendaagse fitnesscultuur heeft vele ontwikkelingen doorgemaakt voordat het zijn huidige vorm aannam. Sinds 1970 heeft zich een mondiale transformatie en een enorme uitbreiding van de fitnessindustrie voorgedaan. Hedendaagse sportscholen en fitnessclubs zijn onderdeel geworden van een enorme mondiale handel. De ideeën binnen de huidige

fitnesscultuur zijn te herleiden tot de fysieke cultuur eind 19e eeuw. Eind 19e eeuw was er nog geen sprake van een fitnesscultuur, maar van een bodybuilding cultuur. Dit was een cultuur

(8)

exclusief voor mannen, maar eind jaren ’90 kwam er een doorbraak met de film Pumping Iron II waardoor ook vrouwen onderdeel uit gingen maken van deze voormalig mannelijke cultuur. Deze verandering kan gezien worden als het startpunt van een nieuwe, moderne fitnesscultuur van een typisch mannelijke activiteit naar een vrijetijdsactiviteit voor de massa (Andreasson & Johansson, 2014 en Stokvis & van Hilvoorde, 2008).

Voorafgaand aan deze doorbraak hebben zich meerdere ontwikkelingen voorgedaan. Interesse voor de fysieke cultuur werd gewekt en invloedrijke figuren hebben de basis gelegd voor de mondiale bodybuilder cultuur. Deze invloedrijke figuren werden de eerste echte ondernemers binnen de internationale fitnessbranche doordat zij de wereld over reisden. Toen deze invloedrijke en ‘sterke mannen’ in Europa en de Verenigde Staten rond gingen reizen om hun extreem gespierde fysiek te tonen kwam de commerciële fitnessindustrie pas echt tot ontwikkeling (Stokvis & van Hilvoorde, 2008). Daarmee symboliseerde zij de eerste fase richting de globalisering van de sport- en fitnesscultuur (Andreasson & Johansson, 2014).

Ook rondom 1980 groeiden de interesse in bodybuilding, trainingstechnieken, aerobics en fitness stevig door. Echter, werd de reputatie en de populariteit van de bodybuilding

cultuur negatief beïnvloed door het toenemende gebruik van prestatie- en beeldverbeterende drugs. Dit kreeg veel aandacht vanuit de media waardoor er vanaf dat moment een scheiding ontstond tussen bodybuilding en fitness. Mediatisering van bodybuilding en fitness kan gezien worden als de tweede fase in de globalisering van de sport- en fitnesscultuur. De derde fase van globalisering vindt plaats in de periode tussen 1980 en 1990. In deze periode verandert fitness van een exclusieve cultuur voor mannen naar een cultuur waar ook bij vrouwen betrokken zijn. Sportscholen worden een plek voor vrijetijdsbesteding voor iedereen (Andreasson & Johansson, 2014).

De transformaties die de fitnesscultuur gevormd hebben tot de huidige fitnesscultuur kunnen verdeeld worden in drie verschillende maar overlappende fases. De huidige

fitnesscultuur is ontstaan door structurele transformaties in de samenleving en door culturele en sociale processen als mediatisering en individualisering. Lichaamsidealen, oefeningen, technieken en de pedagogiek van fitness maken onderdeel uit van een steeds groter wordende internationale onderneming. Er is sprake van homogenisering en voorspelbaarheid binnen de fitnesscultuur en dit gaat ook op wanneer men kijkt naar lichaamsidealen. Er wordt een mondiaal lichaamsideaal geconstrueerd als gevolg van de overheersing van een ‘hard’,

(9)

afgetraind, vet vrij, duidelijk gedefinieerd en slanke lichaam in advertenties en de consumentencultuur (Andreasson & Johansson, 2014).

2.1.2 Fitnesscultuur als onderdeel van de commerciële industrie

Het construeren van een mondiaal lichaamsideaal binnen de fitnesscultuur laat zien dat er sprake is van een gemoderniseerde fitnesscultuur. De transformatie van de fitnesscultuur kan gezien worden als een mondiale ontwikkeling van een extensieve, internationale en

commerciële bedrijvensector (Andreasson & Johansson, 2014). Fitness is onderdeel van de commerciële industrie geworden waardoor het ingezet wordt als handelsmiddel om winst te genereren. Commerciële bedrijven proberen potentiële klanten te beïnvloeden met

opvattingen over bewegen, voeding, levensstijl en fitness om uiteindelijk winst te kunnen genereren. Een belangrijk middel voor het genereren van winst is reclame. Het gebruik van reclame kan ertoe leiden dat men continue geconfronteerd kan worden met stereotypebeelden over wat gezonde voeding is, de juiste levensstijl en het perfecte lichaam.

Dat de fitnesscultuur onderdeel is van de commerciële industrie toont Markula (2001) aan in haar onderzoek naar de beeldvervorming van het vrouwenlichaam in fitnessmagazines. Uit haar onderzoek is gebleken dat verschillende fitnessmagazines in hun artikelen aandacht besteden aan beeldvervorming van het vrouwenlichaam. Zo pleiten deze magazines dat de geest van de vrouw niet in orde is, waardoor zij de mediabeelden verkeerd waarnemen. Het doorsnee lichaam van de vrouw voldoet niet aan het geschetste mediabeeld van een gezond lichaam. Door (de waarneming van) het imperfecte lichaam van de vrouw verliezen zij de realiteit uit het oog. Ironisch genoeg brengen deze magazines de lezers eerst in de war met hun beelden van het vrouwenlichaam, waardoor vrouwen een vervormd beeld krijgen, vervolgens trachten deze magazines de geest van de vrouwen weer te stabiliseren met hun adviescolumns. Fitnessmagazines trachten vrouwen te adviseren in het versterken van hun ‘onstabiele vrouwelijke geest’ door te stellen dat ze de mediabeelden van het perfecte

vrouwen lichaam, die zij zelf in hun magazines publiceren, moeten negeren. Er wordt op een slimme manier gebruik gemaakt van de verwarde vrouw om zo de verkoopkracht van

magazines toe te laten nemen (Markula, 2001).

Binnen de fitnesscultuur is er een mondiaal lichaamsideaal ontstaan. Een ideaal wat door aanbieders middels verschillende mediakanalen ingezet wordt om uiteindelijk winst te kunnen genereren. Het lichaam is daarmee niet alleen maar een biologisch fenomeen, maar ook een sociaal-cultureel construct geworden.

(10)

2.2 Het perfecte lichaam

2.2.1 Van biologisch naar sociaal-cultureel fenomeen

Dat het lichaam zowel een biologisch als sociaal-cultureel fenomeen is, maakt dat het lichaam een van de meest betwiste concepten binnen de sociale wetenschappen is. Het is onwijs moeilijk om het lichaam te definiëren. Het lichaam lijkt solide, maar tegelijkertijd is het lichaam het meest ongrijpbare, illusionaire, metaforische en afstandelijke ding (Shilling, 2005: 6). Desondanks hebben sociale theorieën over het lichaam een enorme invloed gehad op de sociale wetenschappen en mensheid. Het lichaam was eerst een onderwerp met marginale academische belangstelling. Nu is het lichaam uitgegroeid tot een studie. Een studie waarbij agency en de fysieke effecten van sociale structuren meegenomen worden om alomvattend te kunnen zijn (Shilling, 2005).

Bij de studie naar het lichaam wordt er gekeken naar structure en agency. De context waarin men leeft kan gezien worden als de structure waarbinnen men ideeën ontwikkelt met behulp van agency. Agency gaat niet over de intenties die mensen hebben bij het doen van dingen, maar over de mogelijkheid om die dingen überhaupt te doen. Bij agency draait het om gebeurtenissen waarbij het individu op elk moment zich anders had kunnen gedragen.

Structure daarentegen heeft betrekking op sociale systemen. Sociale systemen waarin bronnen, regels en veranderende sociale relaties geïmplementeerd zijn. Structuur bestaat uit een set van sociale systemen, die gevormd worden door handelingen van mensen met agency (Giddens, 1984). De structuur waarbinnen men leeft kan dus bepaald worden door agency. Door middel van agency kunnen er opvattingen en ideeën over sport, voeding, levensstijl en het lichaam ontstaan die vervolgens geïmplementeerd worden in sociale systemen en daarmee onderdeel van de structuur uit gaan maken. Het lichaam is dus een sociaal construct geworden gevormd door agency. Dit sociale construct kan vervolgens geïmplementeerd worden binnen de sociale structuren waar het onderdeel van uit zal gaan maken. Het mondiale lichaamsideaal is een voorbeeld van een sociaal construct, ontstaan door agency en geïmplementeerd binnen de sociale structuren. Binnen de studie naar het lichaam is het dus van belang dat het niet alleen maar gezien wordt als biologisch fenomeen, maar tevens ook als sociaal construct waardoor het verschillende vormen aan kan nemen en betekenissen kan krijgen (Giddens, 1984).

Het meenemen van agency en sociale structuren in de studie van het lichaam laat zien dat het lichaam binnen het nature-nurture debat nu ook onderdeel is binnen de categorie

(11)

nurture. De nature categorie heeft betrekking op de biologische structuren en processen, wat betekent dat de eigenschappen van een individu aangeboren zijn. De nurture categorie daarentegen refereert naar sociaal-culturele invloeden (Eagly, 2013). Het lichaam is dus niet meer alleen maar een biologisch fenomeen, waarbij de kenmerken van het lichaam

aangeboren zijn. Het lichaam is ook een sociaal construct waardoor de betekenis die aan het lichaam gegeven wordt afhankelijk is van verschillende invloeden van buitenaf.

2.2.2 Betekenissen van het lichaam

In de afgelopen decennia is de academische interesse in het lichaam dus sterk toegenomen. Binnen de brede literatuur over het lichaam is er sprake van een omverwerping van de naturalistische benadering die het lichaam ziet als biologisch gegeven. Daarentegen probeert deze literatuur het lichaam te herdefiniëren als een sociaal-cultureel en historisch fenomeen.

Binnen de antropologie zijn er twee theoretische oriëntaties met betrekking tot het lichaam ontstaan: het lichaam als ‘symbool’ en het lichaam als ‘agent’. De theoretische oriëntatie die het lichaam als symbool ziet, veronderstelt dat het lichaam de sociale wereld symboliseert (Reischer & Koo, 2004). Het fysieke lichaam wordt daarmee een symbool wat refereert naar de staat van de natuur, samenleving en cultuur (Scheper-Hughes, 1987). Het fysieke lichaam refereert dus naar de sociale wereld waarbij een fysiek dik lichaam in de westerse wereld een ongezonde samenleving met lage sociale status symboliseert (Reischer & Koo, 2004).

Tegelijkertijd is er ook sprake van een actieve deelname van het lichaam in het creëren van de sociale wereld en context. Hierbij gaat het om het lichaam als ‘agentic’ lichaam. Volgens Scheper-Hughes (1987) is het agentic lichaam de individuele beleving van het lichaam. Culturele betekenissen en waarden verblijven in en om het materiële lichaam, het lichaam reflecteert daarmee niet alleen deze constructies, maar bezit ook over de capaciteit om ze uit te dagen. Het lichaam dient daarmee als een instrument voor sociale actie en geeft tegelijkertijd de sociale realiteit weer (Reischer & Koo, 2004). Zoals eerder genoemd is er dus sprake van een interactie tussen structure en agency, dit maakt dat de scheiding tussen de betekenissen van het lichaam als symbool en lichaam als agentic lichaam ook niet zo statisch is als dat ze lijkt. De betekenis van het lichaam en de vormgeving ervan is het gevolg van een wederzijds proces tussen structure en agency. ‘Je wordt niet als vrouw geboren, maar tot vrouw gemaakt’. Deze uitspraak neemt aan dat de sociale en culturele context je tot man of vrouw maakt (Evertzen, 2007: 1-2).

(12)

2.2.3 Het ideaalbeeld van het perfecte lichaam

Binnen de huidige fitnesscultuur zijn ideeën ontstaan over het ideale lichaam en hoe deze eruit zou moeten zien. Wanneer de maanden juni en juli eraan komen begint men langzaam na te denken over de zomer en het boeken van een vakantie. De internationale fitness industrie is een commerciële industrie die moeiteloos deze kans aangrijpt. Aan het eind van het voorjaar zijn er stapels tijdschriften met titels als ‘er goed uit zien voor de zomer’ en ‘strak in bikini’ te vinden. Aan het einde van de herfst verschijnen titels als ‘de oplossing voor gewichtsverlies in het nieuwe jaar’. De internationale fitnessbranche houdt rekening met de seizoenen en wisselt daardoor tussen gezondheid- en schoonheidsidealen (Sassatelli, 2010).

Binnen het fitnessdiscours wordt er veelal gerefereerd naar schoonheid. Het lichaam zou namelijk een extern instrument voor zelfpresentatie in het dagelijks leven en in erotische relaties zijn. Het naar de sportschool gaan zou er voor zorgen dat mensen er ‘goed uit gaan zien’ en dat ze ‘vanuit een esthetisch oogpunt een toonbaar lichaam’ krijgen. Binnen de fitnessbranche gaat het veelal over gewichtsverlies, waarbij het verliezen van gewicht voornamelijk genoemd wordt in combinatie met zogenaamde ‘probleem gebieden’. Deze probleemgebieden zijn te onderscheiden op basis van gender. Bij vrouwen ligt de aandacht op het onderlichaam en bij mannen op het bovenlichaam. Het ideaal is smalle ronde billen en slanke, lange benen voor vrouwen. Voor mannen bestaat het ideaal uit een gespierde, platte buik en brede schouders. Waar vrouwen bang zijn dat ze te groot en breed zijn, zijn mannen vaak bang dat ze te klein en smal zijn (Sassatelli, 2010). Het gaat er dus om dat vrouwen slank zijn en mannen gespierd. Echter, is het van belang dat men niet te gespierd is, omdat te gespierd zijn niet meer functioneel is. Bij een zogenaamd ‘fit lichaam’ gaat het om vitaliteit, energie en functionaliteit. Het lijkt er daardoor op dat sporters de oorlog hebben verklaard aan vet. Vet is lelijk, omdat het in tegenstelling tot spieren niet handelbaar of functioneel is. Daarmee is vet een indicatie voor een gebrek aan zelfdiscipline. Het ideale lichaam wordt daarom gekenmerkt door een gebeeldhouwde, stevige en vaste contouren (Sassatelli, 2010). Het na willen streven van het ideaalbeeld kan een reden vormen om te sporten.

2.2.4 The Self-Determination Theory

The Self-Determination Theory is een aanpak die kijkt naar menselijke motivatie en

persoonlijkheid. SDT verklaart dat er onderscheid gemaakt kan worden tussen drie vormen motivatie: amotivatie, intrinsieke motivatie en extrinsieke motivatie. Amotivatie wordt gekenmerkt door onwil, het individu zal geen actie ondernemen of met veel tegenzin.

(13)

Intrinsieke motivatie is een vorm van motivatie die voortkomt uit innerlijke drang, innerlijke drang om nieuwe dingen te ontdekken, uitdagingen aan te gaan en nieuwe ervaringen op te doen. Extrinsieke motivatie is een vorm van motivatie die gekenmerkt wordt door het willen behalen van een bepaald doel. Iedere vorm van motivatie heeft dus zijn eigen kenmerken en consequenties. Zoals eerder genoemd zal er in het geval van amotivatie geen actie

ondernomen worden of met tegenzin. Intrinsieke en extrinsieke motivatie zullen daarentegen veelal uitmonden in actie. Wanneer iemand intrinsiek gemotiveerd is heeft deze logischerwijs meer interesse en plezier in het geen wat men doet in vergelijking tot iemand die extrinsiek gemotiveerd is (Ryan & Deci, 2000).

Van welke vorm motivatie er sprake is bij een individu kan tevens afhankelijk zijn van de redenen om te sporten. Hedblom (2009) geeft zeven redenen om te gaan sporten: fitness, waarbij het gaat om de fysieke vorm, recreatie, sociale interactie, plezier in het uitoefenen van sport, uiterlijk en lichaam, expressiviteit en prestatie. De reden waarom men gemotiveerd is om te sporten kan van invloed zijn op het body image van sporters.

The Self-Determination Theory gaat dus over drie vormen motivatie die afhankelijk zijn van de persoonlijkheid van een persoon op het gebied van sport. Het geen wat ook afhankelijk is van de persoonlijkheid van een persoon is de manier waarop een zelfbeeld wordt ontwikkeld.

2.3 Zelfbeeld

2.3.1 The Self-Discrepancy Theory

Het concept van ‘the self’ is een complex concept wat uit meerdere facetten bestaat. Verschillende kenmerken of domeinen kunnen the self vormen en definiëren, evenals verschillende tijdelijke dimensies. The self kent verschillende toestanden. Zo kan iemand zichzelf omschrijven als een man/vrouw, echtgenoot, wetenschapper of sportfanaat, maar gaat het tevens ook om wie iemand was in het verleden, hoe iemand vandaag de dag is en hoe iemand wilt zijn in de toekomst (Cash, 2012).

‘The self-discrepancy theory’ (SDT) is een theorie die stelt dat the self zich in

verschillende toestanden kan bevinden. Wanneer een individu de ene toestand met de andere vergelijkt ontdekt men dat er een tegenstrijdigheid kan bestaan tussen deze toestanden. Volgens SDT zijn er drie verschillende domeinen van the self. De actuele of huidige self reflecteert op de individuele perceptie van zijn of haar eigen kenmerken en karakteristieken.

(14)

De focus op de eigen individuele perceptie is relevant met betrekking tot body image vanwege het feit dat mensen de vorm en maat van hun eigen lichaam vaak verkeerd

waarnemen. De andere twee domeinen zijn domeinen die volgens SDT mensen kunnen leiden of motiveren. De ideale self refereert naar kenmerken die een individu zou willen bezitten of waar een individu naar streeft om te bezitten (ik wil een brandweerman worden). De ought self refereert aan de kenmerken waarvan een individu gelooft dat hij of zij verplicht is of de plicht heeft om over deze kenmerken te beschikken (mijn ouders verwachten dat ik advocaat word).

SDT benoemt drie domeinen/toestanden die the self aan kan nemen. De eerste toestand gaat om de perceptie van het individu zelf. De tweede toestand gaat over wat het individu zelf wilt. En derde toestand gaat over wat het individu denkt dat anderen van hem of haar

verwachten. Daarnaast benoemt SDT dat deze drie domeinen tevens opgevat kunnen worden vanuit verschillende perspectieven. Namelijk zowel vanuit het eigen perspectief als vanuit het perspectief van de ander. Dit leidt er toe dat er zes toestanden van the self omschreven kunnen worden: actual/own, actual/other, ideal/own, ideal/other, ought/own en ought/other. Binnen de literatuur over body image, oftewel lichaamsbeeld, ligt de focus voornamelijk op de

discrepantie tussen hoe iemand zichzelf ziet, actual/own, en hoe men bij uitstek zou willen zijn, ideal/own. Bij deze focus wordt er echter rekening gehouden dat de toestand van ideal/own een reflectie kan zijn van de internalisering met de maatstaven van

aantrekkelijkheid binnen de samenleving (Cash, 2012).

Een van de hoofddoelstellingen van SDT is het schetsen van de specifieke emotionele consequenties als het gevolg van discrepantie tussen de actual self en de ideal/ought selves. Waarbij een discrepantie tussen actual/ideal zal leiden tot gevoelens van ontevredenheid en depressiviteit. Een discrepantie tussen acutal/ought zal leiden tot gevoelens als angst en schuld. Deze emoties die voortkomen uit discrepanties zouden individuen echter ook kunnen stimuleren om deel te gaan nemen in bepaald gedrag wat deze discrepantie doet afnemen (Cash, 2012).

2.3.2 Body image

De dimensies met betrekking tot the self zijn ook van toepassing op body image, oftewel lichaamsbeeld. Iemand kan een perceptie van zijn eigen lichaam ontwikkelen. Tevens kan iemand een beeld hebben van het ideale lichaam wat hij of zij zou willen bezitten. Ten slotte kan men ook een beeld hebben van een lichaam wat anderen van hem of haar verwachten.

(15)

Het ontwikkelen van een lichaamsbeeld is afhankelijk van verschillende factoren. Verschillende processen in het individuele gedrag bepalen the body image van een individu. Grogan (2008) meent dat het gaat om zowel cognitieve, affectieve als fysieke processen die van invloed zijn op het ontwikkelen van body image. Naast deze processen is er ook nog sprake van een andere factor die van grote invloed kan zijn, namelijk sociale interactie. Body image wordt vaak vanuit psychologische disciplines onderzocht, omdat het een psychologisch fenomeen is. Echter is het ook een fenomeen wat significant beïnvloed wordt door sociale factoren. Het is alleen mogelijk om een verklaring voor het ontwikkelen van the self te produceren, wanneer de interactie tussen individuele en maatschappelijke factoren erkend wordt (Grogan, 2008).

Grogan (2008) definieert body image als een individu’s perceptie, gedachten en gevoelens over zijn of haar lichaam. Body image is daarmee een subjectief fenomeen. Er bestaat geen link tussen de subjectieve ervaring van het lichaam en hetgeen wat een

buitenstaander observeert. Dit wordt duidelijk wanneer men kijkt naar gevallen waar er sprake is van een verstoord body image bijvoorbeeld anorexia. Wanneer men kampt met anorexia gelooft men veel zwaarder te zijn dan werkelijk zo is. Zoals eerder genoemd is het vormen van body image een psychologische proces, waarbij het gaat om cognitie, wat het verstand zegt, affectiviteit, wat het gevoel zegt en de fysieke perceptie van het lichaam.

Het beeld wat iemand van zijn of haar lichaam heeft is aan verandering onderhevig. Beelden uit de media zijn belangrijk in het produceren van verandering in de manier waarop het lichaam ervaren en geëvalueerd wordt. De mate waarin men gevoelig is voor media signalen is echter verschillend. Aangenomen wordt dat adolescenten veelal gevoeliger zijn voor deze signalen doordat zij fysieke en psychologische veranderingen in de puberteit doorlopen. Onderzoek suggereert dat de meeste mensen door belangrijke referentiegroepen als vrienden, familie en de media informatie geleverd krijgen die van invloed is op body image. Body image wordt sociaal geconstrueerd waardoor het van belang is om deze te onderzoeken binnen zijn culturele context (Grogan, 2008).

(16)

3. Interdisciplinariteit

In dit onderzoek gaat het om het achterhalen op welke manier het body image van sporters beïnvloed wordt door het ideaalbeeld van het perfecte lichaam binnen de huidige

fitnesscultuur en hoe zij dit ervaren. Dit onderzoek zal interdisciplinair benaderd moeten worden, omdat het gaat om een complex probleem. Dit betekent dat het benaderen van dit onderwerp vanuit één discipline niet voldoende is om het probleem te kunnen doorgronden. Binnen dit onderzoek is er sprake van een complex probleem omdat de relatie tussen twee complexe concepten, als gevolg van een veranderende fitnesscultuur, onderzocht zal worden.

Het lichaam is een betwist concept binnen de academische literatuur. Het lichaam is al vanuit verschillende wetenschappelijke disciplines, waaronder biologie, psychologie,

sociologie en antropologie, benaderd. Waar het lichaam eerst als naturalistisch fenomeen bestudeerd werd is dit in de loop van de tijd veranderd waardoor het lichaam nu ook als sociaal-cultureel fenomeen beschouwd wordt. Om grip te krijgen op dit concept is het dus van belang om kennis uit verschillende disciplines te integreren.

Het tweede concept binnen dit onderzoek, body image, vraagt ook om een interdisciplinaire benadering. Body image is grotendeels psychologisch van aard. Verondersteld wordt dat een body image gevormd wordt door cognitieve, affectieve en fysieke processen die plaatsvinden in het individuele gedrag. Echter, wordt body image ook beïnvloed door sociale interactie, waardoor het van belang is dit concept ook vanuit een sociologische discipline te benaderen. Het is alleen mogelijk om een verklaring voor het ontwikkelen van het body image te produceren, wanneer de interactie tussen individuele en maatschappelijk factoren erkend wordt.

Binnen dit onderzoek is het van belang dat de opgedane kennis en inzichten vanuit verschillende disciplines geïntegreerd worden om de concepten te kunnen doorgronden. Pas wanneer de betekenis en het ontstaan van deze concepten achterhaald is kan er onderzoek gedaan worden naar de manier waarop het ideaalbeeld van het perfecte lichaam het body image van sporters beïnvloedt en hoe zij dit ervaren.

(17)

4. Probleemstelling

4.1 Doelstelling

Het doel van dit onderzoek is het in kaart brengen van de manier waarop de huidige fitnesscultuur en het beeld wat deze cultuur uitdraagt, met betrekking tot ‘het perfecte

lichaam’ van invloed is op het body image sporters. In de loop der jaren hebben er historische transformaties plaatsgevonden binnen de fitnesscultuur. Zo zou aangenomen kunnen worden dat de wereld van fitness veranderd is van een mannelijk geconnoteerde cultuur waarbij het draait om spieren, naar een op mondiaal niveau gecommercialiseerde industrie die

verschillende opvattingen over lichaamsbewegingen, voeding, levensstijl en het idee van fitness verspreidt. Wanneer men het heeft over de geschiedenis van de sport- en fitnesscultuur heeft men het over een mondiale ontwikkeling van een extensieve, internationale en

commerciële bedrijvensector (Andreasson & Johansson, 2014). Commerciële bedrijven proberen potentiële klanten te beïnvloeden met opvattingen over bewegen, voeding,

levensstijl en fitness om uiteindelijk winst te kunnen genereren. Dit leidt er bijvoorbeeld toe dat men continue geconfronteerd kan worden met stereotypebeelden.

4.2 Vraagstelling

De huidige fitnesscultuur, als onderdeel van de commerciële industrie draagt een ideaalbeeld uit van ‘het perfecte lichaam’. Om te onderzoeken of en op welke manier het uitdragen van dit ideaalbeeld van invloed is op het body image van sporters, luidt de centrale hoofdvraag: Op welke manier beïnvloedt de huidige fitnesscultuur en het beeld wat deze cultuur uitdraagt, met betrekking tot ‘het perfecte lichaam’, het body image van sporters?

Door middel van verschillende deelvragen zal er getracht worden om tot beantwoording van de onderzoeksvraag te komen. Binnen dit onderzoek wordt aangenomen dat mensen die regelmatig sporten, minimaal drie keer per week, veelal in aanraking komen met het

ideaalbeeld van het perfecte lichaam via verschillende media. Het op een bepaalde manier interpreteren van dit ideaalbeeld kan van invloed zijn op de manier waarop een individu zijn eigen lichaam ziet, op hoe een individu zijn eigen lichaam zou willen zien en op het beeld wat het individu heeft van wat anderen van hem of haar verwachten. Dit worden ook wel de drie toestanden van the self genoemd: the actual self, the ideal self en the ought self (Cash, 2012). Naast deze drie toestanden zijn er tevens andere factoren en processen die het body image van sporters kunnen beïnvloeden. Zo wordt gesteld dat processen in het individuele gedrag het

(18)

body image bepalen, hierbij gaat het om cognitieve, affectieve en fysieke processen. Daarnaast wordt body image niet gezien als een perceptueel construct, omdat body image mede gevormd wordt door interactie met anderen en de opvattingen en houdingen van

anderen (Grogan, 2008). De deelvragen richten zich op aspecten die bijdragen aan het vormen van een body image.

1. Wat zijn de motieven voor het beoefenen van sport?

Deze vraag heeft betrekking op de motieven om te sporten. Iedere sporter heeft zijn eigen redenen om regelmatig te sporten, maar wat is die reden? Gaat het om het opdoen van sociale contacten, het verbeteren van gezondheid of het opstellen en al dan niet behalen van fysieke doelen? Zo wordt verwacht dat wanneer de motieven van sporters gericht zijn op fysieke doelen zij zich mogelijk meer laten beïnvloeden door het ideaalbeeld van ‘het perfecte lichaam’, dan wanneer het doel het opdoen van sociale contacten is. Wanneer er gesproken wordt over fysieke doelen gaat het om esthetische doeleinden, waarbij het uiterlijk centraal staat.

2. Hoe denken sporters over het ideaalbeeld van ‘het perfecte lichaam’?

De tweede deelvraag binnen dit onderzoek bevraagt de mening van sporters over het

ideaalbeeld wat de fitnesscultuur uitdraagt. Het gaat hierbij om de perceptie van de sporter en daarmee het cognitieve proces wat zich binnen het individu afspeelt. Deze deelvraag gaat tegelijkertijd ook in op een van de toestanden waarin the self zich kan bevinden, namelijk the ideal self. Hierbij gaat het om de eventuele mate waarin het beeld van ‘het perfecte lichaam’ in overeenstemming is met the ideal self van de sporter.

3. In hoeverre en op wat voor manier ontstaat en verandert het body image van sporters?

De derde deelvraag zal de relatie tussen het beeld van ‘het perfecte lichaam’ en de perceptie van de sporter met betrekking tot dit beeld bevragen. Het gaat hierbij om de manier waarop zelfreflectie van het lichaam ontstaat als gevolg van persoonlijke factoren, maar ook om de manier waarop het body image van sporters mogelijk verandert als gevolg van sociale

interactie. Deze vraag gaat in op het affectieve proces wat zich in het individu afspeelt door te vragen naar gevoel en emotie met betrekking tot het eigen lichaam naar aanleiding sociale interactie met het ideaalbeeld. Wat doet dit beeld met respondenten? Worden respondenten door deze beelden gemotiveerd om te gaan sporten of heeft het juist een negatieve uitwerking

(19)

in de vorm van bijvoorbeeld ontevredenheid, schuldgevoel of angst? Het beantwoorden van deze vraag zal tevens inzicht geven over de toestand van the ought self.

4.3 Maatschappelijke relevantie

De fitnesscultuur heeft een transformatie doorgemaakt en blijft zich verder ontwikkelen als onderdeel van de commerciële industrie. Dit kan echter gevaarlijk zijn voor mensen die gevoelig zijn voor beïnvloeding door het ideaalbeeld van ‘het perfecte lichaam’. Een negatief body image als gevolg van confrontatie met het ideaalbeeld zou kunnen leiden tot

gezondheidsproblemen zoals eetstoornissen of vormen van anorexia. Iets positiefs als gezonde voeding, een gezonde levensstijl en beweging kunnen dus mogelijk negatieve gevolgen met zich meebrengen. Het is dus van belang om de relatie tussen het ideaalbeeld van ‘het perfecte lichaam’ wat de huidige fitnesscultuur uitdraagt en het body image van sporters te

onderzoeken. Wanneer het ideaalbeeld op een negatieve manier het body image beïnvloedt zou er mogelijk in verder onderzoek achterhaald kunnen worden hoe men ervoor kan zorgen dat deze negatieve beïnvloeding omgezet kan worden naar een positieve beïnvloeding. 4.4 Wetenschappelijke relevantie

Er is al veel onderzoek gedaan naar de invloed van sport vanuit verschillende disciplines. Zo zijn er onderzoeken gedaan vanuit een psychologische discipline naar de relatie tussen sport en gevoelens van angst en depressie. Tevens wordt er ook onderzoek gedaan naar de invloed van sport vanuit een sociologisch perspectief, bijvoorbeeld wanneer men de relatie tussen sport en sociale cohesie en sociaal kapitaal in kaart probeert te brengen. Het beoefenen van sport is door transformaties in de fitnesscultuur steeds populairder geworden, wat er toe heeft geleid dat de fitnesscultuur onderdeel uit is gaan maken van de commerciële industrie en een beeld uit is gaan dragen van ‘het perfecte lichaam’.

Binnen de wetenschappelijke literatuur is er echter nog niet eerder onderzoek gedaan naar de manier waarop de huidige fitnesscultuur en het beeld wat deze uitdraagt, met

betrekking tot ‘het perfecte lichaam’, het body image van sporters beïnvloedt. Onderzoeken naar de transformatie van de fitnesscultuur, zelfbeeld en body image bestaan, maar nog niet eerder is er gekeken naar de relatie tussen deze concepten op een kwalitatieve wijze.

Onderzoek doen naar de manier waarop het ideaalbeeld van ‘het perfecte lichaam’ het body image van sporters beïnvloedt en hoe sporters dit ervaren levert daardoor nieuwe inzichten op binnen de wetenschap.

(20)

5. Methode

5.1 Onderzoeksstrategie en onderzoeksdesign

De onderzoeksvraag luidt: Op welke manier beïnvloedt de huidige fitnesscultuur en het beeld wat deze cultuur uitdraagt, met betrekking tot ‘het perfecte lichaam’, het body image van sporters? Op basis van bovenstaande onderzoeksvraag is er gekozen voor een kwalitatieve onderzoeksstrategie. Deze vraag suggereert een relatie tussen de concepten ‘fitnesscultuur’, ‘het perfecte lichaam’ en ‘body image’. Bij een kwalitatieve onderzoeksstrategie ligt zowel de nadruk op het begrijpen van het menselijk handelen, als de interpretatie van de

betekenisgeving en de beleving van de respondenten zelf (Bryman, 2012). Verwacht wordt dat de beïnvloeding van het body image afhankelijk is van de interpretatie van sporters als het gaat om de fitnesscultuur en het beeld wat deze uitdraagt met betrekking tot het ideaalbeeld van het perfecte lichaam. De voornaamste reden dat er gekozen is voor een kwalitatieve strategie, is dan ook dat het binnen dit onderzoek gaat om de interpretatie van sporters en hoe zij deze interpretatie ervaren. De interpretatie van het ideaalbeeld van het perfecte lichaam kan vervolgens weer leiden tot een bepaalde manier van handelen, wat door het gebruik van deze methode beter begrepen kan worden.

Tevens is er binnen dit onderzoek sprake van een constructivistisch ontologie en een interpretivistische epistemologie. Een constructivistische ontologie stelt dat de werkelijkheid een uitkomst is van sociale interacties tussen individuen. Een interpretivistische epistemologie stelt dat hetgeen wat we kunnen weten afhankelijk is van interpretatie (Bryman, 2012). Zowel de ontologie als epistemologie behorende bij een kwalitatieve onderzoeksstrategie zijn van toepassing op dit onderzoek, omdat het gaat over de constructie van het ideaalbeeld van het perfecte lichaam en de interpretatie van en daaruit voortkomende invloed op het body image van sporters.

Binnen deze kwalitatieve onderzoeksstrategie is gekozen voor het onderzoeksdesign van een casestudy. Bij een casestudy gaat het om een gedetailleerde en intensieve analyse van één specifieke case (Bryman, 2012). Binnen dit onderzoek gaat het om de manier waarop het body image van een specifieke groep mogelijk beïnvloed wordt door het beeld van ‘het perfecte lichaam’.

(21)

5.2 Onderzoeksmethode

Om in kaart te kunnen brengen op welke manier de fitnesscultuur en het beeld wat deze cultuur uitdraagt met betrekking tot ‘het perfecte lichaam’ van invloed is op het body image van sporters wordt er in dit onderzoek gebruik van semigestructureerde interviews als

onderzoeksmethode. Semigestructureerde interviews zijn flexibel van aard, maar er wordt wel uitgegaan van een lijst met thema’s die behandeld zullen worden gedurende het interview (Bryman, 2012). De thema’s die behandeld zullen worden zijn gebaseerd op voorafgaand literatuuronderzoek. Er wordt gebruik gemaakt van deze onderzoekmethode, omdat het in dit onderzoek gaat om het achterhalen van de manier waarop het body image van de

respondenten beïnvloed wordt en hoe zij dit ervaren. Op deze manier wordt getracht de subjectieve beleving en interpretatie van de respondenten weer te geven.

5.3 Operationalisering

Dit onderzoek tracht te achterhalen op welke manier er een relatie bestaat tussen het beeld van ‘het perfecte lichaam’ en het body image van sporters. Doordat de beïnvloeding van body image niet alleen bepaald wordt door psychologische en sociologische factoren, maar ook door omgevingsfactoren als de confrontatie met het ideaalbeeld van ‘het perfecte lichaam’, de interpretatie ervan en de gevoeligheid voor mediabeelden als ‘het perfecte lichaam’, zullen beide concepten geoperationaliseerd worden. De concepten zijn op basis van theorieën

opgedeeld in verschillende dimensies die vervolgens bevraagd zullen worden aan de hand van opgestelde indicatoren.

Body image is een individu’s perceptie, gedachten en gevoelens over zijn of haar lichaam (Grogan, 2008). Body image is daarmee een subjectief construct wat beïnvloed kan worden door verschillende factoren, zowel psychologisch als sociaal-cultureel. De eerste dimensie heeft betrekking op de totstandkoming van body image. Op basis van

sociaalpsychologische theorieën zijn indicatoren opgesteld die van invloed zijn op de totstandkoming van body image. Cognitie, affectiviteit, fysiek, media, vrienden en familie zijn indicatoren voor de eerste dimensie van het concept body image (Grogan, 2008).

Body image is echter geen vaststaand gegeven waardoor het kan veranderen. Verandering is volgens Cash (2012) het gevolg van discrepantie tussen de toestanden die zowel the self als body image aan kunnen nemen. De tweede dimensie gaat over de toestanden waarin body image zich kan bevinden, namelijk actual/own, ideal/own en

(22)

ought/own. Met als bijbehorende indicatoren eigen perceptie, het ideale lichaam en

verwachting van anderen. Er wordt gebruik gemaakt van deze indicatoren, omdat bevraging van deze indicatoren mogelijke discrepanties bloot kan leggen en daarmee eventuele

verandering of de huidige toestand van body image kan verklaren.

Het tweede concept, het perfecte lichaam, bestaat uit drie dimensies. De eerste dimensie gaat over het verschil tussen mannelijkheid en vrouwelijkheid. Het gaat hierbij om het verschil tussen mannelijkheid en vrouwelijkheid waarmee sporters in aanraking komen. Zowel via de media als hun eigen sportomgeving (Sassatelli, 2010). De tweede dimensie gaat over het lichaam als symbool. Verondersteld wordt dat het lichaam kan dienen als

weerspiegeling van de samenleving (Reischer & Koo, 2004). Bij deze dimensie draait het om wat de respondenten vinden van zowel het ideaalbeeld van het perfecte lichaam als het eventuele verschil tussen mannelijkheid en vrouwelijkheid en waar zij denken dat de confrontatie met deze beelden vandaan komt. De derde dimensie voor het concept van het perfecte lichaam gaat over het lichaam als agent. Naast een weerspiegeling van de

samenleving kan het lichaam ook dienen als instrument voor sociale actie (Scheper-Hughes, 1987). Verschillende vormen van motivatie kunnen ten grondslag liggen aan het ondernemen van actie (Ryan & Deci, 2000 en Hedblom, 2009). Deze operationalisering is gebaseerd op vooraf opgedane kennis en is terug te vinden in het operationaliseringschema (zie bijlage, 9.1).

5.4 Populatie en sampling

De respondenten binnen dit onderzoek bestaan uit sporters die minimaal drie keer per week sporten. Hierbij gaat het om sporters die eventueel naast een teamsport naar de sportschool gaan, fitnessclubs bezoeken of aan bootcamp of crossfit doen. De leeftijd van de respondenten ligt tussen de 18 en 40 jaar, omdat verwacht wordt dat deze categorie veelal geconfronteerd wordt met het ideaalbeeld van het perfecte lichaam via verschillende media. Onder 15 respondenten zijn semigestructureerde interviews afgenomen. Dit aantal geeft de mogelijkheid om eventuele patronen te ontdekken, maar zal ook ruimte overlaten voor diversiteit.

Voor het werven van de respondenten zal gebruik gemaakt worden van de eigen vrienden- en kennissenkring. Vervolgens zal er gebruik gemaakt worden van snowball-sampling. Via het eigen sociale netwerk zullen respondenten te vinden zijn en deze zullen via via weer nieuwe respondenten aan kunnen leveren (Bryman, 2012).

(23)

5.5 Methode dataverwerking en data-analyse

Op basis van de gevonden data binnen dit onderzoek wordt geprobeerd een grounded theory te vormen (Bryman, 2012). Alle interviews zullen na afname zo snel mogelijk worden getranscribeerd. Voor het verwerken van deze data zal vervolgens gebruik gemaakt worden van het programma ATLAS.ti. De transcripten van de interviews zijn in dit programma ingevoerd. Met behulp van het programma heeft er inductieve open codering plaats gevonden. Aan de hand van de open codering is er aan ieder relevant geacht fragment een code

toegekend. Na de verkenning van de fragmenten zijn in de tweede fase alle codes

onderverdeeld in zogenoemde hoofd- en subcodes. Deze fase staat bekend als axiaal coderen, waardoor duidelijk naar voren komt welke codes van belang zijn. In de laatste fase ligt de nadruk op de integratie van de bevindingen door verbanden te leggen tussen de hoofdcodes die in de tweede fase zijn ontstaan. Door middel van de laatste fase, selectief coderen, heeft beantwoording op de onderzoeksvragen plaats kunnen vinden (Boeije, 2014).

5.6 Ethische verantwoording

De verwachting is dat de respondenten op vrijwillige basis mee willen werken aan dit

onderzoek. Desondanks moet er rekening gehouden worden met ethische kwesties. Binnen dit onderwerp is er geen sprake van een omstreden onderwerp, echter is het mogelijk dat een positieve of wel negatieve beïnvloeding van het body image gevoelig kan liggen bij de respondenten. Negatieve beïnvloeding van het body image zou kunnen leiden tot gevoelens van ontevredenheid, schuld of angst. Daarom is het van belang om enigszins voorzichtig te zijn wanneer een negatieve beïnvloeding van het body image gevoelig blijkt te liggen. Het expliciet of impliciet uiten van respect en begrip richting de respondent is dan van groot belang.

Tevens is het van belang om de respondenten alvorens het interview goed te informeren. Zo zal voorafgaand aan het interview een kleine inleiding en aanleiding met betrekking tot het onderwerp en verschillende thema’s gegeven worden. Op deze manier zal het voor de respondent duidelijk worden waar het over gaat en wat deze kan verwachten.

Ten slotte is het van belang dat de anonimiteit van de respondenten gewaarborgd wordt. Het is van belang dat de anonimiteit en privacy van de respondenten gerespecteerd wordt. Persoonlijke informatie met betrekking tot het body image van de respondent is vertrouwelijk en zal vertrouwelijk blijven.

(24)

6. Resultaten

In dit hoofdstuk zullen de resultaten van de interviews met de respondenten gepresenteerd worden. Allereerst zal er een algemene beschrijving van het onderzoeksproces plaatsvinden. Daarna zal de respondentengroep beschreven en geïllustreerd worden aan de hand van een grafiek. Vervolgens zullen de resultaten, gebaseerd op de drie deelvragen behandeld worden. Het gaat hierbij om de doelen, frequentie en motivatie met betrekking tot het beoefenen van sport, het denken over het ideaalbeeld van het perfecte lichaam en om de beïnvloeding van het body image van sporters.

6.1 Het onderzoeksproces

Op verschillende wijze zijn er respondenten voor dit onderzoek geworven. Om te beginnen is er gebruik gemaakt van de eigen familie-, vrienden- en kennissenkring. Vervolgens is er via het sociale medium Instagram een oproep geplaatst om verdere respondenten te werven. Er is gekozen voor een oproep via Instagram in plaats van het zelf benaderen van respondenten om er zeker van te zijn dat respondenten vrijwillig mee wilden werken en zich niet verplicht voelden tot het meewerken aan een interview. Uiteindelijk zijn er vijftien respondenten gevonden die mee wilden werken aan het onderzoek. Van de vijftien respondenten waren er negen vrouwelijk en zes mannelijk. Alle respondenten waren tussen de achttien en veertig jaar en sporten minimaal drie keer per de week.

Doordat alle respondenten fanatiek sporters zijn waren zij erg nieuwsgierig naar het onderzoek. Na mijn oproep hebben elf van de vijftien respondenten mij benaderd en aangegeven mee te willen werken aan het onderzoek. Dit maakte dat de respondenten erg enthousiast waren en graag hun ervaringen en meningen wilden delen. Het maken van afspraken voor de interviews ging daardoor vrij gemakkelijk. De interviews zijn afgenomen bij mij thuis, bij respondenten thuis en op rustige plekken in de sportschool of de sporthal. Voorafgaand aan het interview was bekend hoe vaak de respondent per week sport.

Na het afnemen en transcriberen van de interviews kon er begonnen worden aan de data-analyse. Naar aanleiding van de data-analyse is gebleken dat er sprake is van overlapping tussen de geoperationaliseerde theoretische concepten en de belangrijkste concepten die naar voren komen uit de dataverzameling. De codes en categorieën uit de data-analyse zijn gebaseerd op input van de respondenten en niet op de theoretische operationalisering.

(25)

Desondanks is gebleken, waarschijnlijk door de topiclist die voort gekomen is uit de theoretische operationalisering, dat er overlap bestaat tussen de theorie en de resultaten.

6.2 Respondentengroep

Van de vijftien respondenten waren er negen vrouwelijk en zes mannelijk. Om de anonimiteit van de respondenten te waarborgen wordt er binnen dit onderzoek gebruik gemaakt van pseudoniemen. Alle respondenten sporten regelmatig, wat betekent dat zij minimaal drie keer per week een sport beoefenen. De frequentie van het aantal sportactiviteiten in de week liep uiteen van minimaal drie keer per week tot iedere dag.

Onder de respondenten bestaat een enorme variëteit aan sporten uiteenlopend van handbal, bootcamp en crossfit tot hardlopen, waterskiën en fitness. Naast variëteit in sporten is er ook variëteit in frequentie, motivatie en doelen. Wanneer er aan teamsport wordt gedaan streven de respondenten naast het behalen van de overwinning zowel in de teamsport als andere sport individuele doeleinden na. Zo is Jessica1 (21) bijvoorbeeld voetbalster. Zij vindt vooral het sociale aspect van de voetbal erg leuk en gaat tijdens de wedstrijden voor het behalen van de overwinning. Naast de voetbal fitnest zij ook nog meerdere malen in de week waar ze haar eigen doelen, namelijk gezondheid en er fysiek goed uitzien, nastreeft. Om een beeld te kunnen geven van de gehele respondentengroep is in onderstaand schema voor iedere respondent het geslacht, de leeftijd, soort sport en de frequentie van het aantal keren sporten in de week weergegeven.

Naam Geslacht Leeftijd Soort sport Frequentie

Nina Vrouw 18 Fitness 3 tot 7 keer per week

Joyce Vrouw 19 Fitness

Handbal Dansen

7 dagen per week

Petra Vrouw 19 Fitness

Dansen Bootcamp

3 tot 4 keer per week

Jessica Vrouw 21 Fitness

Voetbal

Minimaal 4 keer per week (indien rooster het toelaat meer)

1

(26)

Romy Vrouw 22 Fitness 5 tot 6 keer per week

Anna Vrouw 22 Fitness

Handbal

5 keer per week

Carolien Vrouw 23 Fitness

Dansen Bootcamp

Minimaal 3 keer per week (indien rooster het toelaat meer)

Maria Vrouw 27 Fitness

Boksen Hardlopen

Minimaal 4 keer per week (indien rooster het toelaat meer)

Bo Vrouw 34 Bootcamp

Hardlopen

4 tot 5 keer per week

Daan Man 22 Fitness

Bootcamp Battlerope

4 tot 5 keer per week

Nick Man 23 Fitness

Voetbal

3 keer per week fitness en af en toe voetbal

Henk Man 23 Fitness

Voetbal

5 tot 7 keer per week

Simon Man 24 Crossfit 5 keer per week

Stan Man 32 Fitness

Basketbal Hardlopen Battlerope Watersporten Snowboarden

4 tot 5 keer per week

Julian Man 39 Crossfit

Handbal

5 keer per week

6.3 Doelen, frequentie en motivatie

In deze paragraaf worden de motieven van de respondenten besproken. Hierbij gaat het om de redenen waarom zij sporten en de motivatie achter de frequentie van het aantal trainingen in

(27)

de week. Waarom kiezen deze sporters ervoor om minimaal drie keer per week een sport te beoefenen en gaat dat gepaard met een bepaald doel?

Joyce (19), Jessica (21), Anna (22), Henk (23), Nick (23), Stan (32) en Julian (39) doen allen naast individuele sport ook aan sport in teamverband. Zowel voor de voetbal, handbal als basketbal geldt dat er minimaal één keer per week in teamverband getraind wordt. Het gaat hierbij om verplichte trainingen vanuit de vereniging. Van jongs af aan worden deze sporten al beoefend, waardoor het trainen bij de sportclub vaste routine is geworden. Anna is echter de enige respondent die geen individuele doelen nastreeft gedurende het sporten. Anna geeft aan te willen presteren in het veld en fitnest naast de handbal om op conditie te blijven en haar kracht te verbeteren voor de handbal. Alle overige respondenten beoefenen, al dan niet naast een teamsport, ook een andere vorm van sport. Hierbij kan het gaan om

bijvoorbeeld bootcamp of crossfit, maar ook hardlopen of fitness. De doelen die nagestreefd worden zijn echter per individu verschillend.

De verschillende sporten worden met regelmaat beoefend, dit betekent dat de frequentie van het aantal trainingen relatief hoog ligt. De frequentie van het aantal malen sporten in de week loopt uiteen van drie keer per week tot iedere dag. De frequentie is echter niet afhankelijk van het aantal sporten wat een persoon beoefent. Het klinkt logisch dat een persoon die drie verschillende sporten beoefent meer traint dan een persoon die slechts één sport beoefent, maar dit hoeft niet zo te zijn. Zo zegt Simon (24) helemaal weg te zijn van de crossfit en is daardoor vijf keer per week te vinden in de box. Petra (19) daarentegen traint drie tot vier keer per week terwijl zij danst, naar de sportschool gaat en aan bootcamp doet. De frequentie is daarmee niet perse afhankelijk van het aantal sporten wat men beoefent, maar kan mede bepaald worden door een motivatie die hieraan ten grondslag ligt. Zoals al eerder genoemd beoefenen zeven van de vijftien respondenten al van jongs af aan een teamsport waardoor die trainingen inmiddels behoren tot de levensstijl van die persoon.

“Ik vind het zelf ook gewoon heel erg leuk. De handbal is ook gewoon een deel van mijn leven geworden. Dat doe ik al zo lang en zo vaak, dat hoort gewoon bij mij. Daar ben ik ongeveer elke dag mee bezig. Ik zou niet weten wat ik anders zou moeten doen als ik niet aan sporten deed, dan kan ik echt mijn dag niet invullen”. – Joyce (19)

Naast dat het regelmatig sporten onderdeel van de levensstijl is geworden schuilen er ook veelal lichamelijke motivaties achter het regelmatig sporten. Met lichamelijke motivaties wordt bedoeld dat de hoge frequentie een gevolg is van het streven naar bepaalde lichamelijke

(28)

doeleinden. Hierbij kan het gaan om fysieke kenmerken als strakker worden, afvallen,

aankomen of spiermassa opbouwen. Daarnaast kan men van mening zijn dat drie of meer keer per week sporten nodig is om resultaat te behalen. Een frequentie van drie of meer keer per week wordt gezien als een efficiënte manier om fysieke resultaten te kunnen behalen. Hierbij gaat het echter niet alleen om resultaten op het gebied van gewicht, maar bijvoorbeeld ook om fysieke uitdaging. Uitdaging om steeds beter te worden, steeds verder te komen, met meer gewicht te kunnen trainen of meer herhalingen te kunnen doen.

“Omdat het efficiënter is. Je kan er wel voor kiezen om één keer te gaan en dan van alles een beetje te trainen, maar mijn uiteindelijke doel is spiermassa, dan moet je natuurlijk wel vaker gaan dan één keer”. – Nick (23)

De redenen waarom er gesport wordt zijn evenals de motivaties achter de frequenties

variërend. Redenen die opvallend veel genoemd worden voor het beoefenen van sport zijn ‘fit voelen’ en ‘fit worden’ of ‘fit blijven’. Fit worden, fit blijven of je fit voelen zijn echter relatieve begrippen waardoor het op verschillende manieren geïnterpreteerd kan worden. Zo wordt fit worden in één adem genoemd met er beter uit zien, waaruit blijkt dat ‘fitheid’ door de respondent gezien wordt als fysieke fitheid gebaseerd op uiterlijk.

“Ten eerste omdat ik fit wil worden en met dat in fases lukt. Dan weer wel en dan weer even niet. Ik wil eigenlijk gewoon zo strak mogelijk worden”. – Maria (27)

Fit worden of fit blijven worden dus gekoppeld aan lichamelijke kenmerken. ‘Fit voelen’ wordt echter ook gekoppeld aan lichamelijke kenmerken namelijk gezondheid. Sporten draagt bij aan de gezondheid waardoor men zich fit voelt.

“Ik vind het altijd het belangrijkste dat je gezond bent en dat je jezelf fit voelt”. – Romy (22) Het gaat echter niet alleen om fysieke gezondheid, maar ook om een gevoel. Een gevoel van mentale gezondheid. Sporten kan tevens dienen als uitlaatklep, ter ontspanning en kan een voldaan gevoel teweeg brengen, waardoor men zich mentaal goed en gezond voelt.

“Fit voelen qua gezondheid, maar ook wel een stukje mentaal. Je fit voelen in je hoofd. Ik heb de afgelopen vier jaar best wel veel operaties inclusief revalidatie gehad en ik merk gewoon echt dat als ik drie of vier weken niets doe dat ik daar heel ongelukkig van word”. – Bo (34)

(29)

6.3.1 Deelconclusie

Iedere sporter heeft zijn eigen redenen voor het beoefenen van sport en de frequentie daarvan. Naast motivatie vanwege fysieke doeleinden komt motivatie ook voort uit het verlangen om ‘fit te zijn’. Opvallend is dat er veel verwezen wordt naar ‘fitheid’, als reden en als motivatie achter de frequentie. Fitheid kan zowel aan lichamelijke als mentale kenmerken gekoppeld worden, dit is afhankelijk van de interpretatie van de respondent.

6.4 Het ideaalbeeld van het perfecte lichaam

In de vorige paragraaf zijn zowel de redenen om te sporten en de motivatie voor de frequentie aangehaald. In de volgende paragraaf zal er ingegaan worden op de ervaringen van de

respondenten omtrent de confrontatie met bepaalde ideeën over sport, voeding, een ‘gezonde levensstijl’ en het ideaalbeeld van het perfecte lichaam.

6.4.1 Confrontatie met ideeën

Gebleken is dat de fitnesscultuur onderdeel is geworden van de commerciële industrie. Men is massaal aan het fitnessen geslagen. Fitness is daarmee onderdeel van een industrie geworden waar veel geld uit te halen valt. Evenals een grote vraag is er daardoor ook een enorm aanbod van aanbieders die zich proberen te onderscheiden.

“Aanbieders uit de fitnesscultuur die spelen daar weer op in. Dat is weer commercie en dat is weer geld. Iedereen moet bewegen, want dat is gezond. Daarom is er ook zo’n enorm ruim aanbod van workouts. Het lijkt allemaal op elkaar, maar we geven er allemaal een andere naam aan”. – Julian (39)

Het gevolg is dat er een enorme variëteit in ideeën is ontstaan met betrekking tot sport,

voeding en een ‘gezonde levensstijl’. In het dagelijks leven wordt men regelmatig tot continue geconfronteerd met deze ideeën. Men komt in aanraking met ideeën over sport en voeding door middel van hun omgeving of door scholing.

“Jawel, maar die ideeën zijn in de loop van de tijd veranderd, mede door de dingen die ik geleerd heb door mijn opleiding en cursussen. Eerst ga je een soort van diëten aan de hand van Sonja Bakker bij wijze van, omdat je dat overal hoort. Vervolgens kom je weer in de sportschool waar mensen zeggen dat je kip met rijst moet eten en je zus en zo moet eten. Dan ga je die mensen wel geloven, maar dat komt ook omdat je zelf weinig kennis hebt, dan ga je

(30)

dingen die anderen zeggen overnemen. Daarna hoor je vervolgens weer van anderen dat het ook op een andere manier kan”. – Romy (22)

Naast confrontatie met deze ideeën vanuit de omgeving of door middel van scholing blijkt dat sociale media ook een grote rol speelt in het verspreiden van ideeën omtrent sport en voeding. Alle respondenten geven aan dat ze via sociale media als Facebook en Instagram wel eens, regelmatig of zelfs continue in aanraking komen met bepaalde ideeën. Dit komt doordat het vandaag de dag een grote trend lijkt te zijn om te posten over en bezig te zijn met deze onderwerpen.

“Sociale media en het gebruik er van is natuurlijk steeds meer toegenomen. En ik denk dat best wel veel mensen daar gebruik van maken om dingen over sport en voeding te gaan posten. Er zijn bijvoorbeeld zoveel verschillende Instagram accounts, die volg ik dan zelf ook wel, maar het is echt een beetje een hype geworden”. – Jessica (21)

Naast dat de meerderheid van de respondenten van mening is dat het posten over sport en voeding een hype is geworden speelt wetenschap en kennis ook een rol. Wetenschappelijke kennis blijft groeien waardoor de informatie over deze onderwerpen blijft toenemen. De mogelijkheid om over deze informatie te beschikken is fors gestegen met de komst van het internet en het gebruik van verschillende sociale media kanalen.

Toch is confrontatie door de aanbieders geen garantie dat consumenten, oftewel de respondenten ook daadwerkelijk iets met deze ideeën doen. De één zegt er helemaal niets mee te doen, de ander misschien onbewust, een volgende wel bewust. Wat blijkt is dat het

meenemen van ideeën omtrent sport en voeding afhankelijk is van het gevoel wat een persoon bij deze informatie heeft. Dit gevoel zal per persoon verschillen, omdat nagenoeg alle

respondenten benoemen dat iedereen anders is. Ieder persoon is anders waardoor zowel een manier van trainen als een manier van eten persoonsgebonden zou moeten zijn.

“Iedereen zou gezond moeten eten, maar ik denk dat ook dat voor iedereen verschillend is. Iedereen kijkt er op een andere manier tegen aan. Bij de crossfit kom je tegen hoe je moet trainen, hier bij mijn eigen bedrijf kom je tegen hoe je moet trainen. Maar het is geen gezegde hoe je moet trainen. Als je voor jezelf iets hebt gevonden wat je leuk vindt en wat je graag doet, dan is dat hoe je moet trainen”. – Julian (39)

(31)

Ondanks dat iedereen anders is bestaat er vanuit de fitnesscultuur toch een ideaalbeeld van het zogenaamde perfecte lichaam. Het perfecte lichaam van de sporter, een beeld wat via

verschillende media uitgedragen wordt. 6.4.2 Uitgedragen ideaalbeeld

Er bestaat voor zowel de sportende man als vrouw een ideaalbeeld voor het perfecte lichaam. Het perfecte lichaam volgens de media voor de man omschrijven de respondenten als

gespierd, afgetraind en breed van boven met buikspieren. De omschrijving van het ideaalbeeld van het perfecte lichaam van de vrouw is vrouwelijk, slank en strak. Het gaat hierbij om twee beelden met verschillende fysieke kenmerken. Het uitdragen van deze beelden lijkt effect te hebben op de sportende mens, omdat maar liefst negen respondenten aangeven dat er een duidelijk verschil te zien is tussen de manier waarop mannen en vrouwen trainen.

“Sportschool gerelateerd denk ik dat mannen vooral spiermassa op willen bouwen en vrouwen over het algemeen slanker willen worden en af willen vallen, misschien ook wat gespierder worden. Je ziet ook wel dat vrouwen meer cardio en groepslessen doen. Mannen zit bijna alleen maar in het krachthok met dumbells te gooien”. – Nick (23)

Het stigma dat mannen gespierd moeten zijn en vrouwen slank resulteert in een verschil tussen man en vrouw en de manier waarop er getraind wordt. Mannen in het krachthok, vrouwen bij de cardioapparaten en in de groepslessen. Echter geeft meer dan de helft van de respondenten aan dat er nog steeds wel een verschil is als het gaat om de manier van trainen in hun eigen sportomgeving, maar dat er wel een verschuiving plaatsvindt. Een verschuiving van de vrouwen richting krachttraining. Daarnaast zijn er ook drie respondenten die aangeven geen onderscheid meer te ervaren in de manier waarop er getraind wordt tussen man en vrouw, man en vrouw zijn hierdoor gelijk aan elkaar. Er is dus een ontwikkeling gaande waarbij vrouwen zich bewegen richting krachttraining of al actief bezig zijn met

krachttraining.

“Ik zie wel steeds meer dames die ook in het krachthok staan. Natuurlijk zijn er wel dames die het nog steeds eng vinden, maar je ziet het wel groeien. Sommige vinden het juist heel leuk, andere ook weer niet. Maar het is nu zeker meer gemengd”. – Romy (22)

Door deze verschuiving verandert ook het ideaalbeeld van het perfecte lichaam voor de vrouw. Naast vrouwelijk, slank en strak mogen vrouwen volgens de respondenten best een

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Copyright and moral rights for the publications made accessible in the public portal are retained by the authors and/or other copyright owners and it is a condition of

Het antwoord moet de volgende strekking hebben (één van de volgende): − De muziek heeft een sterk aanwezige ritmiek die kenmerkend is voor. Afrikaanse muziek en verwijst daarmee

‘Niet-uitvoerende bestuurders moet je kunnen aanraken.’ Deze zonderlinge gedachte moet op enig moment door de hoofden van zowel de Nederlandse minister van (toen nog) Veiligheid

With this article the author intends to fill one of these gaps in the narrative of social history and focuses specifically on the experiences of teachers who taught

Pagina 2 van 2 Zorginstituut Nederland Kwaliteitsinstituut Datum 21 augustus 2014 Onze referentie 2014107849. 5 Advies

De oplossing en zeer veel andere werkbladen om gratis te downloaden: lichaam lichaam lichaam Mijn Mijn Mijn Mijn Mijn Mijn. De oplossing en zeer veel andere werkbladen om

Als het Songfestival aanwezig is in een land waar de LGBT- gemeenschap weinig rechten heeft, dan zal de variabele ‘’Veranderingen in de Externe Omgeving’’ een grote invloed

gerschap wordt begrepen als vaardigheden en bepaald gedrag, en niet alleen als kennis, wordt het duidelijk dat kritisch denken (onder andere logisch redeneren,