• No results found

De effecten van ontzag op het lichaamsbewustzijn en de openheid voor nieuwe ervaringen

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "De effecten van ontzag op het lichaamsbewustzijn en de openheid voor nieuwe ervaringen"

Copied!
29
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

De Effecten van Ontzag op het Lichaamsbewustzijn en de Openheid voor Nieuwe Ervaringen

Chris König 10914331

Universiteit van Amsterdam

Begeleider: dr. Michiel van Elk 08-07-16

(2)

Abstract

‘Ontzag’ of ‘verwondering’ (awe) is een complexe emotie die mensen ervaren bij intense gebeurtenissen zoals een geboorte, of het zien van een mooi landschap. We onderzochten wat de invloed van een gevoel van ‘ontzag’ is op ons

lichaamsbewustzijn en waarom sommige mensen gevoeliger zijn voor het ervaren van ontzag dan anderen. Een EEG studie is uitgevoerd waarbij een significant effect van de eigenschap absorptie is gevonden op het ervaren van ontzag: hoe meer iemand zich kan inleven in een situatie, hoe meer ontzag wordt ervaren. Ook bleek dat

proefpersonen die zich lieten absorberen in verschillende video’s een kleinere

amplitude in het EEG signaal hadden, wat kan aanduiden dat het lichaamsbewustzijn tijdens het ervaren van ontzag is verminderd. Daarnaast is onderzocht hoe de

openheid naar nieuwe ervaringen verandert wanneer iemand een gevoel van ontzag ervaart, omdat we verwachtten dat een gevoel van ontzag heuristieken laat verdwijnen en de openheid voor nieuwe ervaringen blijkt in het huidige onderzoek dan ook significant toe te nemen wanneer een persoon ontzag ervaart. Samenvattend kunnen we zeggen dat een gevoel van ontzag ons lichaamsbewustzijn mogelijk beïnvloedt en daarnaast ook invloed kan hebben op onze openheid voor nieuwe ervaringen.

(3)

Introductie

Het gevoel van ontzag, in het Engels ‘awe’ of ‘wonder’ genoemd, wordt gezien als een emotie waarbij mensen meerdere gevoelens ervaren zoals intens plezier en geluk, maar het kan in sommige gevallen ook gepaard gaan met angst. Het gevoel van ontzag treedt meestal op bij onder andere indrukwekkende natuurverschijnselen, kunst, muziek of ingrijpende levensgebeurtenissen; bijvoorbeeld bij het zien van een grote waterval, de geboorte van een kind, een mooi kunstwerk of een grote ramp (Keltner, Dacher, & Haidt, 2003). Toch is het gevoel van ontzag geen emotie die heel makkelijk te definiëren is; er zijn veel factoren bij betrokken die deze emotie teweeg kunnen brengen, wat het tot een complexe emotie maakt. Volgens Keltner & Haidt (2003) worden ontzagopwekkende stimuli gekenmerkt door met name twee factoren: een perceptuele onmetelijkheid en de ‘need for accommodation’. Deze onmetelijkheid vertaalt zich niet alleen naar fysiek grote objecten, maar ook naar bijvoorbeeld tijd, complexiteit van details of menselijke ervaringen. De ‘need for accommodation’ gaat uit van de visie dat we mentale structuren hebben die ervoor zorgen dat we nieuwe ervaringen begrijpen (Piaget & Inhelder, 1966). Het kan zijn dat er een nieuwe ervaring plaatsvindt die we met onze huidige mentale structuren niet kunnen bevatten en op zo’n moment kan verwarring ontstaan. De need for accommodation zorgt er voor dat we dan ook op zoek gaan naar een antwoord. Bij een gevoel van ontzag kunnen verwarring en angst optreden, wat dus suggereert dat we het ‘antwoord’ niet hebben gevonden, of juist een gevoel van verlichting en intense blijdschap, wat zou suggereren dat de mentale structuur een nieuwe ervaring goed heeft opgenomen. Dit is de reden dat Keltner en Haidt de ‘need for accommodation’ als belangrijk

(4)

In later onderzoek hebben Shiota, Keltner & Mossman (2007) gesuggereerd dat het gevoel van ontzag vooral wordt veroorzaakt door informatierijke stimuli en naar aanleiding van vragenlijsten bleek dat het gevoel van ontzag gepaard gaat met het gevoel van ‘klein zijn’, alsmede het gevoel van niet verbonden zijn met ons zelfbewustzijn, waarbij zelfbewustzijn wordt gezien als het actief ervaren van ons lichaam. Ook suggereert deze studie dat het gevoel van ontzag een impact heeft op de inhoud van ons zelfbewustzijn; het creëert namelijk het gevoel dat je als individu onderdeel bent van een groter geheel. In dit zelfconcept ligt dus minder focus op ons zelf als individu.

Dat het gevoel van ontzag invloed heeft op ons zelfconcept, zien we ook terug in andere onderzoeken waarbij mensen zijn blootgesteld aan natuurlijke landschappen. Er vanuit gaande dat landschappen een gevoel van ontzag kunnen opwekken, blijkt ook dat mensen bijvoorbeeld gevolgen in de toekomst relevanter vinden, wanneer zij worden blootgesteld aan deze natuurlijke landschappen (van der Wal, Schade,

Krabbendam, & van Vugt, 2013). Daarnaast ervaren mensen ook meer een gevoel van eenheid of vriendschap met anderen (van Cappellen & Saroglou, 2012) en zijn

mensen die meer geneigd zijn om het gevoel van ontzag te ervaren vrijgeviger en vergroot het de ethische besluitvorming (Piff et al., 2015). Er wordt gesuggereerd dat mensen tijdens het gevoel van ontzag een altruïstische instelling hebben, omdat het individuele perspectief verbreed wordt en het belang van het ‘zelf’ wordt verkleind.

In dit onderzoek willen we ook graag voortbouwen op de notie dat mensen zich klein voelen en een verminderd lichaamsbewustzijn hebben wanneer ze een gevoel van ontzag ervaren. In het onderzoek van Shiota, Keltner & Mossman (2007) werd door middel van vragenlijsten vastgesteld dat mensen zich kleiner gingen voelen. Aangezien dit gevoel van kleiner worden op papier minder dicht bij een echte

(5)

lichaamservaring staat, zijn we juist benieuwd of het niet alleen bij een gevoel blijft, maar of de lichaamswaarneming van een persoon ook daadwerkelijk verandert wanneer een gevoel van ontzag wordt ervaren. Wanneer er minder sterk door ons lichaam wordt gereageerd op toegediende tactiele stimuli, zou dat kunnen duiden op verminderde lichaamswaarneming. Ter ondersteuning van de effecten van

verminderde lichaamswaarneming op tactiele stimulatie, kunnen we een parallel trekken naar eerder onderzoek betreffende lichaamsillusies, zoals de rubber hand illusie. Zo is het ‘verdoofd gevoel’ experiment uitgevoerd waarbij de proefpersoon tegelijk zijn eigen vinger en de vinger van de proefleider herhaaldelijk aanraakt en een verdoofd gevoel bij de proefpersoon werd gedetecteerd in zijn of haar vinger, omdat het brein het aanraken van de vinger van de proefleider registreerde als eigen vinger, waar vervolgens geen gevoelsrespons in terugkwam, wat voor dat verdoofde gevoel zorgt (Dieguez et al., 2009). Uit een ander experiment bleek dat een

temperatuurdaling kan worden waargenomen in iemands hand als het gevoel van eigendom hierover afneemt (Mosely et al., 2008). Een rubber hand illusie werd

uitgevoerd en op een gegeven moment werd de rubberen hand verwijderd uit het zicht van de proefpersoon, waarna dus de temperatuur in diens hand significant afnam. Aan de hand van de genoemde onderzoeken kunnen we stellen dat de

lichaamswaarneming van een persoon op veel manieren te manipuleren is. In dit onderzoek wordt gekeken naar het effect van ontzag op die lichaamswaarneming. Omdat we verder willen kijken naar tactiele stimulatie als maatstaaf voor het meten van lichaamswaarneming zullen we gebruikmaken van EEG elektroden, waarmee de somatosensorische potentiaal (somatosensory evoked potential, SEP) bij personen gemeten kan worden. Deze SEP treedt op wanneer er bijvoorbeeld kleine luchtpufjes op de huid krijgen of als er dus tactiele stimulatie op een vinger wordt gedaan.

(6)

Wanneer mensen die het gevoel van ontzag ervaren inderdaad minder gevoelig zijn voor de tactiele stimuli, dan zullen de amplitudes van de SEP minder groot zijn. Een reden voor het gebruiken van een EEG is dat je een verandering in

lichaamswaarneming direct kan meten en niet achteraf en daarnaast zal de EEG ook niet interfereren met de ervaring van ontzag, omdat proefpersonen geen bewuste actie hoeven te ondernemen om hun bevindingen door te geven, maar deze worden direct geregistreerd. Ook is de EEG een objectieve maat voor lichaamswaarneming, ten opzichte van de subjectieve maten zoals vragenlijsten die bij eerdere onderzoeken naar het gevoel van ontzag zijn gebruikt (Piff et al., 2015; Shiota et al., 2007).

Om te onderzoeken wat het effect van een gevoel van ontzag is op iemands lichaamsgewaarwording, moet een gevoel van ontzag opgewekt worden bij participanten. Om het gevoel van ontzag op te wekken zijn mensen in veldonderzoek blootgesteld aan natuurlijke landschappen, maar ook via een virtual-reality simulatie hebben mensen de aarde vanuit de ruimte kunnen bekijken (Reinerman-Jones, Sollins, Gallagher, & Janz, 2013) en er werd een sterk gevoel van ontzag geconstateerd. Dit geeft aan dat het gevoel van ontzag niet alleen kan opgewekt worden tijdens een veldexperiment, maar dat het vertonen van film om ontzag op te wekken mogelijk is (Van Cappellen & Saroglou 2012; Piff et. al 2015; van Elk 2015), net als het

simuleren van een scene met virtual reality. Voor het huidige onderzoek willen we een gevoel van gezag induceren door het tonen van HD videos, waarvan uit

onderzoek van Van Elk (2015) is gebleken dat deze zorgen voor het ervaren van een gevoel van ontzag.

Naast de verwachtingen van de invloed van ontzag op lichaamswaarneming, zullen we onderzoek doen naar een aantal verschillende factoren die als moderator kunnen fungeren met betrekking tot het ervaren van ontzag. Het blijkt namelijk dat

(7)

niet iedereen het gevoel van ontzag in dezelfde mate ervaart (Shiota, Keltner, & John, 2006) en in recent onderzoek van Van Elk (2015) wordt ‘absorptie’ genoemd als een mogelijke factor. Absorptie is te omschrijven als de vaardigheid om jezelf mentaal volledig te focussen op een bepaalde gebeurtenis, gedachte of waarneming (Tellegen & Atkinson, 1974). Mensen die hoog scoren op absorptie schijnen fantasierijker te zijn, meer open voor nieuwe ervaringen, meer betrokken bij artistieke activiteiten en hebben daarnaast meer bovennatuurlijke ervaringen (Glickshon & Barrett, 2003; Glisky et al., 1991; Luhrmann et al., 2010). Volgens Tellegen & Atkinson (1974) was absorptie de enige eigenschap die samenhing met de hypnotiseerbaarheid van iemand. In het eerdergenoemde onderzoek van Van Elk (2015) blijkt absorptie een goede voorspeller te zijn betreffende het ervaren van een gevoel van ontzag en dat is dan ook de reden dat de persoonlijkheidseigenschap absorptie in dit onderzoek wordt meegenomen, om eerdere bevindingen te reproduceren. Ook is absorptie goed te manipuleren blijkt uit ditzelfde onderzoek, waarbij proefpersonen de instructie kregen om zichzelf te laten ‘absorberen’ in een video die ze moesten kijken, ten opzichte van een controle conditie waarbij proefpersonen op een analytische manier naar dezelfde video moesten kijken. Proefpersonen in de absorptie conditie gaven aan een groter gevoel van ontzag te ervaren dan proefpersonen in de controle conditie. Dit kon via een within-subjects design worden getest waarbij proefpersonen zowel video’s met de absorptie instructie, als video’s met de analytische instructie hebben gekeken.

Het gevoel van ontzag hangt ook nauw samen met de openheid voor nieuwe ervaringen (Sylvia, Fayn, Nusbaum & Beaty, 2015). Er werd gevonden dat mensen die open waren voor nieuwe ervaringen een sterkere mate van ontzag ervoeren

wanneer zij naar mooie muziek luisterden of natuurfoto’s zagen. In dit onderzoek zijn meerdere factoren zoals extraversie betrokken om te bepalen welke een invloed

(8)

hadden op het ervaren van ontzag, maar de openheid tot nieuwe ervaringen bleek de grootste predictor. Daarom zullen we in het huidige onderzoek ook openheid voor nieuwe ervaringen meenemen als moderator van het gevoel van ontzag.

Enerzijds kan openheid tot nieuwe ervaringen dus als predictor fungeren voor het ervaren van ontzag, anderzijds is het mogelijk dat ervaringen van ontzag er juist voor kunnen zorgen dat mensen meer openheid ervaren. We verwachten dat gevoel van ontzag zorgt voor een verminderde lichaamswaarneming en juist door minder zelf-focus is het dus mogelijk dat heuristieken verdwijnen en mensen meer

openminded zijn. We voorspellen dan ook dat mensen hoger gaan scoren op openmindedness wanneer zij ontzag ervaren.

Probleemstelling

We willen onderzoeken of een gevoel van ontzag ervoor zorgt dat mensen op een andere manier hun eigen lichaam waarnemen. Tevens willen we kijken of mensen die een gevoel van ontzag ervaren meer openminded worden en of een gevoel van ontzag sneller wordt ervaren wanneer mensen hoog scoren op absorptie. Dit resulteert in een eerste hypothese: We verwachten dat mensen die hoger scoren op absorptie eerder een gevoel van ontzag ervaren. Aan de proefpersonen worden video’s vertoond die dan wel ontzagopwekkend zijn, dan wel positief of neutraal. De reden om zowel positieve als neutrale video’s te vertonen, is om te controleren voor effecten die enkel optreden door bijvoorbeeld opwinding en valentie (waarde van een emotie, positief versus negatief), in plaats van dat deze effecten worden veroorzaakt door een gevoel van ontzag. We verwachten dat een gevoel van ontzag meer is dan enkel positiviteit en dit verschil zal met deze verschillende condities dan ook kenbaar kunnen worden gemaakt. Bij de video’s worden instructies gegeven met twee verschillende condities:

(9)

een conditie met een analyserende instructie en een waarbij in de instructie voornamelijk op het absorberen wordt gefocust.

In de theorie is al beschreven dat het gevoel van ontzag ervoor zorgt dat mensen beweren zich kleiner te voelen en daarom onderzoeken we in het huidige onderzoek of mensen zich fysiek daadwerkelijk kleiner voelen en of ze tijdens het ervaren van een gevoel van ontzag dan ook een verminderd lichaamsbewustzijn hebben. Dit testen we door te kijken of participanten minder responsief zijn op vibrotactiele informatie die ze ontvangen op de vingers van hun rechterhand. De responsen worden gemeten door te kijken naar de hersenrespons middels een EEG waarna de somatosensorische potentialen (SEPs) worden geanalyseerd. Een

verminderd lichaamsbewustzijn zouden de potentialen dan ook kleiner kunnen zijn dan bij normaal lichaamsbewustzijn, zoals eerder besproken, en we kunnen hiermee dan ook de tweede hypothese definiëren: We verwachten dat de amplitude van een SEP minder groot zal zijn tijdens het ervaren van een gevoel van ontzag. De vibrotactiele stimuli die participanten ontvangen, zullen volgens een odd-ball paradigma worden gegeven, wat inhoudt dat reeksen van 4-7 stimuli worden gepresenteerd met steeds afwijkende stimuli aan het einde van elke reeks, om te voorkomen dat het lichaam gewend raakt aan de constante stroom van stimuli en om die reden vervolgens minder grote SEPs vertoont.

Ook testen we in hoeverre ‘openmindedness’ van participanten verandert bij het ervaren van ontzag: Uit de theorie blijkt dat openheid voor nieuwe ervaringen

verband houdt met het gevoel voor ontzag; meer openheid voor nieuwe ervaringen zorgt sneller voor een ervaring van het gevoel van ontzag. De vraag is of het ook de andere kant op werkt en het mensen ook meer openminded maakt wanneer ze ontzag ervaren. Omdat we verwachten dat de lichaamservaring van iemand tijdens het gevoel

(10)

van ontzag vermindert, stellen we dat een verminderd zelfbewustzijn, opgewekt door een gevoel van ontzag, een mediërend effect heeft op openheid voor nieuwe

ervaringen. Als derde en laatste hypothese verwachten we dus dat verminderd zelfbewustzijn ervoor zorgt dat er meer openheid voor nieuwe ervaringen ontstaat. Methode

Steekproefkarakteristieken

Studenten van de opleiding Psychologie en communicatiewetenschappen zijn benaderd. N = 26 (17 vrouwen, 1 onbekend) met een leeftijd tussen de 18 en 35 (gemiddelde leeftijd van 21) en iedereen was rechtshandig. De studie is gedaan in ruil voor een ‘proefpersoonuur’, dan wel een financiële vergoeding van 5 euro per half uur. Het experiment duurt per proefpersoon ongeveer anderhalf uur. Voor het EEG gedeelte van de studie zijn de data van 18 proefpersonen (13 vrouwen, gemiddelde leeftijd van 20) gebruikt, omdat de data van de overige proefpersonen teveel ruis bevatte.

Materialen

Informed consent formulieren zijn gebruikt die informatie bevatten over de procedures en risico’s van het onderzoek. Daarnaast is gebruik gemaakt van een zelf samengestelde vragenlijst die via Qualtrics aan de proefpersonen is voorgelegd, op een computer in een afgeschermde kamer. De vragenlijst bestaat uit een openness-scale die is afgeleid van de BFI (Big Five Inventory), bestaande uit 10 items, welke een goede interne consistentie vertonen (Cronbach’s α=.83) (Denissen et. al, 2008). en een absorption scale die is overgenomen van de Tellegen Absorption Scale (TAS), bestaande uit 34 items met een interne betrouwbaarheid van r=.88 en Cronbach’s α = .86.

(11)

De electroencefalogram (EEG) is opgenomen in 2048 Hz, gebruikmakend van het Active-Two system (BioSemi, Amsterdam, Netherlands) in combinatie met een elektro-kap (BioSemi) met 64 adapters voor het plaatsen van de elektroden. De elektrode posities zijn gebaseerd op het 10/20 systeem. Boven de oren zijn twee

referentie elektroden geplaatst, welke dienen ter referentie van alle overige elektroden. Horizontale en verticale Electrooculografie (EOG) is gemeten door middel van 4 elektroden die naast, onder en boven het linker oog van de proefpersoon zijn geplaatst, om te corrigeren voor eventuele oogknipperingen en –bewegingen.

Daarnaast zijn er twee stimulators bevestigd die vibro-tactiele stimuli in de wijs- en middelvinger veroorzaken van de rechterhand en er zijn twee sensoren om de geleiding van de huid te meten geplaatst op de wijs- en middelvinger van de linkerhad. Voor geleiding van het EEG signaal in de hoofdkap, is geleidende gel aangebracht op de hoofdhuid. Zie afbeelding 1 voor een indruk van de gebruikte setup. Voor het meten van het EEG signaal is gebruik gemaakt van de software ActiView (BioSemi) en vervolgens is gebruik gemaakt van Analyzer (BrainVision) om het EEG signaal te analyseren.

De vertoonde video’s tijdens de huidige studie komen uit een database van het departement Sociale Psychologie van de Universiteit van Amsterdam.

(12)

Figuur 1. Het aanbrengen van de geleidingsgel in de EEG hoofdkapp Operationalisatie

Voor het onderzoek is gebruik gemaakt van een 3x2 within-subjects design waarbij we alle proefpersonen onderwerpen aan zowel de experimentele- als de controleconditie. Als afhankelijke variabele is het gevoel van ontzag gebruikt, welke we hebben beïnvloed door drie verschillende soorten video’s te laten zien: groteske natuur als ontzagopwekkende video’s, positieve video’s en neutrale video’s. Ook is een verschil in instructie gegeven voordat de video werd bekeken, waarbij dan wel met een absorberende- (experimentele conditie) dan wel analysiche blik (controle conditie) werd gekeken naar de video’s.

Tabel 1. Het gebruikte 3x2 within-subjects design.

Proefpersonen zijn geïnstrueerd om een consentformulier in te vullen waarna een korte uitleg volgde over het onderzoek. Vervolgens werd een Qualtrics vragenlijst ingevuld op een computerscherm die voor hen stond. De vragenlijst bestond uit drie onderdelen: allereerst werden een aantal demografische gegevens gevraagd, waarna Ontzag video Positieve video Controle video absorptie

(13)

de Tellegen Absorption Scale werd voorgelegd en afsluitend werd de opennessscale van de BFI gevraagd.

De proefpersonen kregen EEG elektroden op hun hoofd bevestigd waarbij de elektro-kap is geplaatst op locaties die overeenkomen met het standaard 10/20 internationale systeem, zoals uitgelegd bij materialen. Er werden 64 elektroden geplaatst in de kap, nadat er geleidingsgel in de adapters is aangebracht. Vervolgens zijn de vibrotactiele vibratoren op de wijs- en middelvinger van de rechterhand

bevestigd en de huidgeleidingsensoren op de wijs- en middelvinger van de linkerhand. Nadat de vragenlijst was ingevuld en de elektroden zijn bevestigd, kregen de

proefpersonen instructie over de video’s die ze vervolgens gingen bekijken. Er zijn twee blokken van 24 video’s aan de participanten vertoond, met een korte pauze in het midden, waarbij de video’s in elk blok identiek waren, behalve de vertoonde volgorde. In totaal zijn er dus 48 video’s vertoond, van elk 30 seconden. Tijdens het vertonen van de video’s zijn werden er gedurende de 30 seconden elke seconde tactiele stimuli aangeboden volgens het oddball-paradigma; De vibrotactiele stimuli werden in sets aangeboden op de wijs- en middelvinger van de participant, waarbij op een gerandomiseerde manier van vinger wordt gewisseld en ook de hoeveelheid stimuli per vinger verschilt per set stimuli (Kekoni et. al., 1997).

De verschillende video’s die de proefpersonen hebben bekeken, zijn verdeeld in de drie eerder aangegeven condities: natuurvideo’s van uitzonderlijke plekken op deze wereld, positieve video’s met een leuke ondertoon (denk aan rondspringende geiten) en neutrale video’s waarbij een oninteressante scene werd vertoond zonder verrassingselementen. In gerandomiseerde volgorde werd ook voor het afspelen van iedere video dan wel de absorptie instructie, dan wel de analytische instructie

(14)

mogelijk in de video in te leven en deze echt over zich heen te laten komen en in de analytische instructie werd gevraagd aan de proefpersonen om het aantal

perspectiefwisselingen dat tijdens de video plaatsvond te tellen. Voordat het

daadwerkelijke experiment begon, zijn er twee proef-trials gegeven waarbij een video met bijbehorende vragen is vertoond.

Na elke video zijn de participanten een aantal vragen gesteld met betrekking tot ontzag, opwinding, valentie en openmindedness, zoals te zien in figuur 2, waar ook de rest van de procedure is gevisualiseerd.

Voor de beeldvorming van het gehele proces moet het duidelijk zijn dat de openness scale die aan het begin van de studie wordt voorgelegd, specifiek kijkt naar de karaktereigenschap en de individuele verschillen tussen de proefpersonen, terwijl er bij de openness vraag na elke video juist gekeken wordt naar de within-subjects verschillen die ontstaan in het gedrag van een proefpersoon na het bekijken van een video.

(15)

Nadat de studie was afgerond, werd de proefpersoon gevraagd of hij/zij nog vragen had en vervolgens konden de haren gewassen worden om de aangebrachte EEG gel te verwijderen. Proefpersonen zijn bedankt en na aftekenen voor geld of proefpersoonuren is het experiment voltooid.

Analyses

De verkregen data van de Tellegen Absorption Scale en de Openness Scale van de BFI zijn geëxporteerd vanuit Qualtrics en in SPSS is er voor de omgekeerd gestelde vragen op de absorption scale gecorrigeerd. Vervolgens is er een totale score per proefpersoon berekend voor de karaktereigenschap absorptie en de eigenschap openness. De variabelen ‘gevoel van ontzag’ en ‘openheid voor nieuwe ervaringen’ zoals gevraagd na elke video betreffende de within-subjects verschillen zijn berekend. Er zijn repeated measures uitgevoerd voor de variabelen wonder, valentie, opwinding and openheid voor nieuwe ervaringen, ten opzichte van het soort video en de

instructie. Als laatste zijn correlaties berekend tussen de individuele verschillen in de karaktereigenschappen absorptie en openness, ten opzichte van het gevoel van ontzag. Ook is er een correlatie berekend tussen de within-subjects verschillen in openheid na de video’s en het ervaren gevoel van ontzag.

Betreffende de analyse van de EEG data is allereerst alle data opnieuw gerefereerd naar de bijbehorende mastoïd, die dienen ter referentie van het signaal, waarna de data opnieuw is gesampled naar 256Hz en gesegmenteerd startende op -200ms voor aanvang van de stimulus (de vibrotactiele stimulus) tot 800ms na

aanvang van de stimulus, met een baseline van -100ms tot 0ms. De trials die oculaire artefacten bevatte (zoals oogknipperingen) zijn uitgesloten van de analyse op basis van een geautomatiseerde oculaire correctie (Gratton & Coles) in BrainVision

(16)

Analyzer. Ook zijn elektroden die teveel afweken of een storing vertoonden geïnterpoleerd, wat inhoudt dat een gemiddelde waarde is genomen van de

omliggende elektroden, om de waarde van de geïnterpoleerde elektrode te berekenen. De EEG data is vervolgens gefilterd met een low cut-off filter van 0.15 Hz en een high cut-off filter van 30Hz. Overkoepelende gemiddelde event related potentials (ERPs) zijn berekend op basis van de gemiddelde ERP per proefpersoon en per conditie. Uiteindelijk is in de gefilterde data specifiek gekeken naar de amplitude van het signaal tussen de 200ms en 400ms, vanwege de grootte van de amplitude in dat gebied.

Er is met behulp van ‘mapping view’ in de software gekeken naar de elektroden die de meeste activiteit vertoonden tijdens de tactiele stimulaties en vervolgens hebben we naar aanleiding hiervan de elektroden CP3 en CP5 in de analyse betrokken.

(17)

Over de uiteindelijke gemiddelden is een repeated measures ANOVA uitgevoerd voor het soort instructie ten opzichte van het soort video, per elektrode (3x2 design).

Resultaten

We stelden als hypothese dat personen die hoger op absorptie scoren ook meer gevoel van ontzag ervaren. Er is gekeken naar de verkregen data van de

within-subjects verschillen van de proefpersonen. Een repeated measures ANOVA is

uitgevoerd met instructie (absorptie VS analytisch) en het soort video (ontzag, positief, neutraal) als within-subjects factoren en het gevoel van ontzag als afhankelijke maat, zie tabel 1 voor de gevonden waarden per conditie. Er is een significant effect van instructie, Wilks’ Lambda = 0.84, F(1, 25) = 4.76, p = .039, ηp2=.16 wat betekent dat de absorptie instructie zorgt voor het meer ervaren van een gevoel van ontzag. Ook is er een significant effect van video, Wilks’ Lambda = 0.21, F(2, 24) = 66.15, p = .00, ηp2

=.78 wat betekent dat ook het soort video invloed heeft op de mate van ontzag welke een proefpersoon ervaart, zoals te zien in figuur 3.

Tabel 1. De mate van ervaren ontzag per video, per soort instructie

(M) Ontzag video Positieve video Controle video

absorptie 68,75 -15,38 -51,68

(18)

Figuur 4. De mate van ervaren ontzag per video, per soort instructie

Er is gebruik gemaakt van Bonferroni pairwise comparisons voor het soort video om te zien waar de verschillen liggen. De resultaten geven aan dat de video’s in de ontzag conditie voor een groter gevoel van ontzag zorgen (M = 63.94, SD = 11.02) dan de positieve conditie (M = -20.26 SD = 10.29), F (2, 24) = 44.41, p = .00 en de neutrale conditie (M = -57.48 SD = 9.80), F(2, 24) = 44.41, p = .00. Ook de video’s in de positieve conditie geven een significant groter gevoel van ontzag dan in de neutrale conditie, p = .00. Er is geen significant interactie effect van het soort instructie ten opzichte van het soort video, F(2, 24) = 0.04, p=.97.

Ook is een repeated measures ANOVA is uitgevoerd voor instructie (absorptie VS analytisch) ten opzichte van het soort video (ontzag, positief, neutraal) voor de eigenschap valentie of positiviteit. Er is geen significant verschil gevonden in valentie tussen de verschillende instructies (absorptie VS analytisch). Voor de verschillende video condities is een significant effect gevonden, Wilks’ Lambda = 0.287, F(2, 24) = 29.80, p = .00, ηp2=.71. Met een Bonferroni pairwise comparisons blijken de ontzag video’s voor een hogere score op valentie te leiden (M = 68.27, SD = 7.92) dan de positieve video’s (M = 36.78 SD = 9.51, p = .01) en de neutrale video’s (M = -4.97 SD

(19)

= 7.23, p = .00) zoals te zien in figuur 4. Ook is er een significant verschil in valentie tussen de positieve en de neutrale video’s p=.00.

Figuur 5. Valentie per video, per soort instructie

De mate van arousal verschilde significant bij het type instructie, Wilks’ Lambda = 0.812, F(1, 25) = 5.81, p = .024, ηp2=.19. Ook is er een significant effect bij het soort video, Wilks’ Lambda = 0.314, F(2, 24) = 26.22, p = .00, ηp2=.69

Wederom is er een Bonferroni pairwise comparisons uitgevoerd en de ontzag video’s scoren het hoogst voor arousal (M=19.95, SD = 18.88), vergeleken met de positieve video’s (M=-39.42, SD = 12.48, p = .00) en de neutrale video’s (M = -77.48, SD = 9.67, p = .00). De positieve video’s zorgen ook significant voor meer arousal p=.01.

We verwachtten dat participanten die een groter gevoel van ontzag ervaren hoger scoren op openness, vanwege een mindere zelf-focus. De openness van

participanten, zoals gevonden in de vragen na elke video, verschilde significant bij het soort video, Wilks’ Lambda = 0.260, F(2, 24) = 34.15, p = .00, ηp2=.74. De ontzag video’s scoren het hoogst voor openness (M = 51.68, SD = 10.34), vergeleken met de positieve video’s (M = -8.51, SD = 9.19, p = .00) en de neutrale video’s (M = -59.96,

(20)

SD = 8.77, p = .00). De positieve video’s zorgen ook significant voor meer opennes p-.00.

Vervolgens is de verkregen data voor de individuele verschillen tussen de proefpersonen, welke verkregen zijn middels de Qualtrics vragenlijst, geanalyseerd en een correlatie is uitgevoerd van de karaktereigenschap openness ten opzichte van het gevoel van ontzag. Voor het gevoel van ontzag is gebruik gemaakt van de totale score, geen rekening houdend met de verschillen in video- en instructiecondities. Er was een positieve correlatie tussen de twee variabelen, r = 0.417, n = 26, p = .017, wat

betekent dat mensen die meer open staan voor nieuwe ervaringen, een groter gevoel van ontzag ervaren. Naast de individuele verschillen in de karaktereigenschap openness is er ook gekeken naar de de within-subjects gedragsdata van de openheid die participanten ervoeren na het zien van de video’s en er is een correlatie uitgevoerd tussen deze openheid en de mate van ontzag die ervaren werd. Er bleek een positieve correlatie tussen de twee variabelen, r = 0.872, n = 26, p = .00, wat inhoudt dat mensen die aangaven meer ontzag te ervaren na het zien van de video’s ook meer openheid ervoeren na het zien van de video’s. Ook is er een correlatie uitgevoerd voor de karaktereigenschap absorptie, zoals in de Qualtrics vragenlijst benoemd is, ten opzichte van het gevoel van ontzag. Er was een positieve correlatie tussen de twee variabelen, r = 0.509, n = 26, p = .004, wat betekent dat mensen die hoger scoren op absorptie een groter gevoel van ontzag ervaren. Zie tabel 2 voor een overzicht van de correlaties.

(r) Mate van ervaren ontzag

Openness (individuele verschillen karaktereigenschap) .417 Openness (within-subjects gedragsdata na elke video) .872 Absorptie (within-subjects gedragsdata na elke video) .509

(21)

Tabel 2. Correlatie overzicht

Alle proefpersonen waarvan gedragsdata is verkregen, hebben ook een EEG meting ondergaan. De data is van 18 personen gebruikt, aangezien de overige data teveel ruis bevatte na een initiële voor-analyse in BrainVision Analyzer 2.0, zoals benoemd in analyses.

De verwachting was dat de SEP amplitude kleiner zou zijn wanneer

participanten een gevoel van ontzag ervaren. De verkregen gemiddelden van de ERPs zijn geanalyseerd voor elektroden CP5 en CP3 (zie analyses) waarbij gebruik is gemaakt van een repeated measures ANOVA. Hieruit blijkt enkel een significant effect van het soort instructie op de frequentie van het EEG signaal tussen 200ms en 400ms, Wilks’ Lambda = 0.606, F(1, 15) = 9.758, p = .007, waarbij de absorptie instructie voor een kleinere amplitude in het EEG signaal zorgt dan de analytische instructie, zoals te zien in figuur 6 (elektrode CP5) en figuur 7 (elektrode CP3). Er was geen significant verschil tussen de twee verschillende elektroden.

Figuur 6. effect van instructie op de verschillende video’s in elektrode CP5.

(22)

Figuur 7. effect van instructie op de verschillende video’s in elektrode CP3.

Discussie

Allereerst zijn er significante effecten gevonden voor de verschillende video’s ten opzichte van de aangegeven ervaren mate van ontzag. De ontzagopwekkende video’s zorgden voor de grootste mate van ontzag, de positieve video’s voor een mindere mate en de neutrale video’s zorgden voor het minste ontzag. Dit komt overeen met de eerdere verwachting. Het feit dat er meer ontzag wordt ervaren bij de positieve video’s dan bij de neutrale video’s, zou kunnen betekenen dat de eigenschap valentie onderdeel kan zijn van de complexe emotie ontzag, omdat mensen in een positieve niet-ontzag opwekkende video blijkbaar toch een gevoel van ontzag ervaren. Echter, het verschil in ervaren ontzag tussen de ontzagopwekkende video’s en de positieve video’s, geeft weer aan dat ontzag meer is dan enkel een positieve- of negatieve ervaring.

In de introductie zijn een drietal verwachtingen uitgesproken. In onderzoek van Shiota, Keltner, & John (2006) zijn bevindingen gedaan dat een gevoel van ontzag door iedereen op een andere manier wordt ervaren. Het gevoel van ontzag zou gebaseerd zijn op invloedrijke stimuli en ons zelfconcept wordt meer onderdeel van een groter geheel dan dat het op het individu focust. Van Elk (2015) heeft gesteld dat

(23)

de eigenschap absorptie, hoezeer iemand zich mentaal volledig focust op een

gebeurtenis of ervaring, een belangrijke rol speelt in het ervaren van ontzag. In onze eerste hypothese stelden we de verwachting dat mensen die hoger scoren op absorptie en dus makkelijker opgaan in hun omgeving, een groter gevoel van ontzag zouden ervaren. Wanneer we kijken naar de gevonden data voor de individuele verschillen in de karaktereigenschap absorptie die in de Qualtrics vragenlijst is gemeten, zien we dat de participanten die hier hoger scoorden op absorptie tijdens het bekijken van de video’s aangaven een groter verschil van ontzag te hebben ervaren.. Ook was er een significant verschil aanwezig tussen de verschillende instructies (analytisch VS absorptie) die aan het begin van elke video werden gegeven. Mensen die een

absorptie instructie hadden gekregen gaven hier ook aan een groter gevoel van ontzag te ervaren. Hieruit zouden we kunnen concluderen dat mensen die zich sneller

overgeven in situaties (en dus hoog scoren op de karaktereigenschap absorptie) meer vatbaar zijn voor ontzag, maar als mensen concreet verteld wordt zich over te geven aan een situatie en volledig in te leven (wanneer ze een absorptie instructie krijgen), zullen zij ook een groter gevoel van ontzag ervaren.

Ook hadden we de verwachting dat participanten die een gevoel van ontzag ervaren, een verminderd lichaamsbewustzijn zouden hebben. We verwachtten dat een verminderd lichaamsbewustzijn zich in een verkleinde gevoeligheid voor tactiele stimulatie zou vertalen, wat zichtbaar zou zijn in een kleinere amplitude in het SEP.. Na een analyse van de EEG data bleek de SEP amplitude inderdaad significant kleiner te zijn wanneer participanten de absorptie instructie hadden gekregen, dan wanneer zij de analytische instructie hadden gekregen, wat zou kunnen duiden op een minder heftige fysieke reactie wanneer iemand ontzag ervaart en dus ook minder

(24)

positief en neutraal) hebben geen significant effect gehad op de amplitude van de SEPs. Een mogelijke verklaring voor het feit dat instructie wel invloed heeft en het soort video niet, is dat de tactiele stimuli meer beïnvloed worden door de mate van aandacht die een persoon heeft (absorptie versus analytisch) dan door emoties (video condities). Kenntner-Mabiala et. al (2008) vonden dat aandacht een overduidelijk significant effect had op de grootte van de amplitude van de SEP wanneer er gekeken werd naar pijnervaring. Toch vonden zij ook dat de mate van opwinding invloed had op de amplitude van het P260 element, wat aangeeft dat een emotie wel degelijk invloed kan hebben op de grootte van de amplitude. Voor meer duidelijkheid is het belangrijk om voor een mogelijke vervolgstudie dieper in te gaan op het verschil in effect tussen aandacht en emotie. Een andere mogelijke verklaring voor het feit dat de lichaamswaarneming niet veranderd is tijdens het bekijken van de video’s, is dat ons zelf-concept door het ervaren van ontzag wel degelijk vermindert, zoals gezegd door Piff et. al (2015), maar dat dit geen directe invloed heeft op onze

lichaamswaarneming. De notie dat onze lichaamswaarneming niet verandert, neemt dus niet weg dat ons zelfconcept anders wordt tijdens het ervaren van ontzag.

Eerder is gesteld dat de openheid voor nieuwe ervaringen als predictor geldt voor de mate van ontzag die wordt ervaren (Sylvia, Fayn, Nusbaum & Beaty, 2015). Er is in in de huidige studie dan ook een significante correlatie gevonden voor de eigenschap openness en de hoeveelheid ervaren ontzag. Mensen die hoger scoorden op de karaktereigenschap openness zoals gevraagd in de Qualtrics vragenlijst, gaven aan een groter gevoel van ontzag te ervaren. Ook hebben we in het huidige onderzoek gekeken naar de within-subjects effecten van openness: verandert de openheid voor nieuwe ervaringen van een persoon na het zien van de verschillende video’s, oftewel: kan een gevoel van ontzag ervoor zorgen dat mensen meer open worden voor nieuwe

(25)

ervaringen. Er is een significante correlatie gevonden tussen de openmindedness die gemeten werd na elke video (state-effect) en de hoeveelheid ontzag die was ervaren, wat onze verwachting ondersteunt. Het is mogelijk dat participanten minder zelf-focus hebben tijdens ervaringen van ontzag en dat deze verminderde zelf-zelf-focus zich vertaalt in het verdwijnen van heuristieken wat meer openmindedness teweeg kan brengen. Echter, de gevonden correlatie tussen openmindedness na het zien van de video’s en het ervaren van ontzag was p=0.872 wat zodanig hoog is dat we ons kunnen afvragen of deze variabele qua vraagstelling niet teveel overeenkomt met de variabele ontzag en daarom dus effectief hetzelfde meet. We hebben openmindedness na de video’s telkens door middel van één vraag gesteld waarvan we vonden dat deze aansloot bij de kern van openmindedness (‘Ben je op dit moment nieuwsgierig of verveeld?’), maar het is dus mogelijk dat de vraagstelling niet voldoende de daadwerkelijke variabele heeft gemeten. De video’s in de positieve- en neutrale conditie waren zeer waarschijnlijk minder interessant dan de video’s in de ontzag conditie, waardoor de vraag of iemand zich verveelt wellicht minder valide is om openmindedness te meten. Voor vervolgonderzoek is het dan ook aan te bevelen om dit onderwerp meer te exploreren en wellicht te kiezen voor een andere vraagstelling, dan wel het stellen van meerdere vragen, voor een grotere validiteit.

Het is mogelijk dat de analyse van de gedane EEG metingen niet voldoende is uitgediept: We hebben de vibrotactiele stimuli toegediend via een oddball-paradigma en hier is vervolgens niet specifiek naar gekeken in de analyse. In de huidige analyse is er naar de grootte van de amplitude gekeken bij elk moment dat er een stimulus is toegediend, maar voor vervolg onderzoek is het mogelijk om het oddball-paradigma meer te exploreren in de analyse, wat mogelijk een nieuw inzicht geeft in het effect van de verschillende soorten video’s. Om hier dieper op in te gaan, zou er gekeken

(26)

kunnen worden of de verandering van de stimuli op een minder bewuste manier wordt ervaren tijdens het ervaren van ontzag, waarbij een verwachting is dat de amplitude in het EEG signaal kleiner zou zijn wanneer een afwijkende stimulus wordt

gepresenteerd.

Ontzag blijft een complexe emotie en zeker op het gebied van EEG onderzoek zal er nog veel te ontdekken zijn om een betere grip te krijgen op wat een gevoel van ontzag daadwerkelijk teweeg brengt.

(27)

Referenties

Van Cappellen, P., & Saroglou, V. (2012). Awe activates religious and spiritual

feelings and behavioral intentions. Psychology of Religion and Spirituality, 4(3), 223.

Denissen, J. J., Geenen, R., Van Aken, M. A., Gosling, S. D., & Potter, J. (2008). Development and validation of a Dutch translation of the Big Five Inventory (BFI). Journal of personality assessment, 90(2), 152-157.

Dieguez, S., Mercier, M. R., Newby, N., & Blanke, O. (2009). Feeling numbness for someone else's finger. Current Biology, 19(24), R1108-R1109.

Elk, M. van (2015). An EEG Study on the Effects of Induced Spiritual Experiences on Somatosensory Processing and Sensory Suppression. Journal for the Cognitive Science of Religion. doi:10.1558/jcsr.v2i2.93.

Ford, J. M., Gray, M., Faustman, W. O., Roach, B. J., & Mathalon, D. H. (2007). Dissecting corollary discharge dysfunction in schizophrenia. Psychophysiology, 44(4), 522-529.

Kekoni, J., Hämäläinen, H., Saarinen, M., Gröhn, J., Reinikainen, K., Lehtokoski, A., & Näätänen, R. (1997). Rate effect and mismatch responses in the

somatosensory system: ERP-recordings in humans. Biological psychology, 46(2), 125-142.

Keltner, D., & Haidt, J. (2003). Approaching awe, a moral, spiritual, and aesthetic emotion. Cognition & Emotion, 17(2), 297-314.

Kenntner-Mabiala, R., Andreatta, M., Wieser, M. J., Mühlberger, A., & Pauli, P. (2008). Distinct effects of attention and affect on pain perception and somatosensory evoked potentials. Biological psychology, 78(1), 114-122.

(28)

Moseley, G. L., Olthof, N., Venema, A., Don, S., Wijers, M., Gallace, A., & Spence, C. (2008). Psychologically induced cooling of a specific body part caused by the illusory ownership of an artificial counterpart. Proceedings of the National Academy of Sciences, 105(35), 13169-13173.

Piaget, J., & Inhelder, B. (1966). La psychologie de l'enfant. Paris: Presses universitaires de France.

Piedmont, R. L. (1999). Does spirituality represent the sixth factor of personality? Spiritual transcendence and the five-factor model. Journal of Personality, 67(6), 985-1013.

Piff, P. K., Dietze, P., Feinberg, M., Stancato, D. M., & Keltner, D. (2015). Awe, the small self, and prosocial behavior. Journal of personality and social psychology, 108(6), 883.

Reinerman-Jones, L., Sollins, B., Gallagher, S., & Janz, B. (2013).

Neurophenomenology: an integrated approach to exploring awe and wonder1. South African Journal of Philosophy, 32(4), 295-309.

Shiota, M. N., Keltner, D., & Mossman, A. (2007). The nature of awe: Elicitors, appraisals, and effects on self-concept. Cognition and emotion, 21(5), 944-963. Silvia, P. J., Fayn, K., Nusbaum, E. C., & Beaty, R. E. (2015). Openness to

experience and awe in response to nature and music: Personality and profound aesthetic experiences. Psychology of Aesthetics, Creativity, and the Arts, 9(4), 376.

Stefanics, G., Kremláček, J., & Czigler, I. (2014). Visual mismatch negativity: a predictive coding view. Frontiers in human neuroscience, 8.

(29)

Tellegen, A., & Atkinson, G. (1974). Openness to absorbing and self-altering

experiences (" absorption"), a trait related to hypnotic susceptibility. Journal of abnormal psychology, 83(3), 268.

Wal, A. J. van der, Schade, H. M., Krabbendam, L., & van Vugt, M. (2013). Do natural landscapes reduce future discounting in humans?. Proceedings of the Royal Society of London B: Biological Sciences, 280(1773), 20132295.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Aan de hand van de probleemstelling en daarbij horende doelstelling en vraagstelling, uiteengezet in deelvragen, kan een conceptueel worden opgesteld. Dit

Om een vergelijking te kunnen maken tussen de resultaten van de praktijktoets van de soort- benadering en die van de gemeenschapsbenadering, zijn de berekende soorten van de

Het krijgen van vertrouwen van de leidinggevende verklaart ook nog eens 19% van de mate waarin resultaatgericht wordt gewerkt, 9% van de mate van tijdonafhankelijk werken en

The collapse of apartheid in South Africa ushered in comparative peace, national safety and ended the country's participation in vicious conflicts both internally

Modulation of glycerol and ethanol yields during alcoholic fermentation in Saccharomyces cerevisiae strains overexpressed or disrupted for GPD1 Encoding

Wanneer het gaat om het aanbieden van groene ar- rangementen binnen ketenverband dan kan er ten aanzien van de invulling van de keten concreet gedacht worden aan VVV of

Uit eerdere inventarisaties/enquêtes Meerburg et al., 2008 is gebleken dat in de Hoeksche Waard de aandacht bij het waterschap Hollandse Delta voor ecologisch beheer van dijken

Maatregel Om de aanvoercapaciteit van zoetwater voor West-Nederland te vergroten wordt gefaseerd de capaciteit van de KWA via zowel Gouda als Bodegraven uitgebreid.. Dit