• No results found

Open bouwen buurtvernieuwing : een verkennend onderzoek naar de toepassing van Open Bouwen in het kader van IOP-bouw

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Open bouwen buurtvernieuwing : een verkennend onderzoek naar de toepassing van Open Bouwen in het kader van IOP-bouw"

Copied!
57
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Open bouwen buurtvernieuwing : een verkennend onderzoek

naar de toepassing van Open Bouwen in het kader van

IOP-bouw

Citation for published version (APA):

Kapteijs, J. (1989). Open bouwen buurtvernieuwing : een verkennend onderzoek naar de toepassing van Open

Bouwen in het kader van IOP-bouw. (IOP-Bouw). OBOM.

Document status and date:

Gepubliceerd: 01/01/1989

Document Version:

Uitgevers PDF, ook bekend als Version of Record

Please check the document version of this publication:

• A submitted manuscript is the version of the article upon submission and before peer-review. There can be

important differences between the submitted version and the official published version of record. People

interested in the research are advised to contact the author for the final version of the publication, or visit the

DOI to the publisher's website.

• The final author version and the galley proof are versions of the publication after peer review.

• The final published version features the final layout of the paper including the volume, issue and page

numbers.

Link to publication

General rights

Copyright and moral rights for the publications made accessible in the public portal are retained by the authors and/or other copyright owners and it is a condition of accessing publications that users recognise and abide by the legal requirements associated with these rights.

• Users may download and print one copy of any publication from the public portal for the purpose of private study or research. • You may not further distribute the material or use it for any profit-making activity or commercial gain

• You may freely distribute the URL identifying the publication in the public portal.

If the publication is distributed under the terms of Article 25fa of the Dutch Copyright Act, indicated by the “Taverne” license above, please follow below link for the End User Agreement:

www.tue.nl/taverne

Take down policy

If you believe that this document breaches copyright please contact us at: openaccess@tue.nl

providing details and we will investigate your claim.

(2)

S E S

8 9

0 P

E

,... ... , ... .., .,. .... -~

~-.

''

'· ''• •·

.

~..,..,~ .... ~'¥-~ ·. lit- ... ~ . .,., ...

-..

. ..

'''¥<-...

-

' ' ,,_ 'v +"' •.

"""'"

''

• <

...

,.. ,. ~ ~

..

' ~-( t .,

.

.

' "'·¥ ...

..

'1' ' t . . ' ... ' ,, . ..,. __ .. ~ ---·-.... ,.. -~ *-~ i

...

-

..

,.

...

"' ... '

...

~~

...

. .

. '

.

'

..

! 4 >

.

" . ~-..,.'f'l'; •• ' ¥ - . . . ~ >· .... ,

''

.

' .

.

~ '' '

.

..,_ ...

.

.

. '. ' ' '-> -~--,. ~ ~ ~ ·

..

"\;' ,, \

·

·.

.... _,.. __

.

~ ,. ' .. ,. ~ ;

.

(3)

Open Bouwen

b u u rtv ernie uwi n g

Een verkennend onderzoek naar de toepassing van Open Bouwen

in het kader van IOP-Bouw

(4)

Open Bouwen buurtvernieuwing

Een verkennend onderzoek naar de toepassing van Open Bouwen in het kader van IOP-Bouw

Joop Kapteijns

Jacques Bleeker, Ype Cuperus, Karel

Dekker cs, Arie Kunst, Co van Langen,

Charles van Marrelo, Karina Moraes

Zarzar, Martin Mooij

stedebouwkundige adviezen: Diny Boas Vedder

Vormgevingsadviezen:

Studio Rein Wentinkl Leiderdorp

CIP-GEGEVENS KONINKLIJKE

BIBLIOTHEEK, DEN HAAG Kapteijns, J.H.M.

Open Bouwen buurtvernieuwing I J.H.M. Kapteijns; (ill. van de auteur ... et al. ; red. Y.L. Cuperus; bew. A.

Kunst).

Delft: Publicatieburo Bouwkunde. -Ill.

ISBN 90-5269-012-X

SISO 718.8 UDC (69:728.1 )(492)

NUGI833

Trefw.: woningbouw; Nederland I Open

Bouwen

Niels uit deze uitgave mag worden

verveelvoudigd en/of openbaar

ge-maakt worden door middel van druk,

fotokopie, microfilm of op welke andere wijze dan ook zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de auteur(s) Faculteit der Bouwkunde. All rights reserved. No part of the material protected by this copyright notice may be reproduced or utilized in any form or by any means, electronic or mechanical, including photocopying, recording or by any information storage and retrieval system, without written permission from the author(s) (Faculty of Architecture, Housing, Urban Design and Planning).

© 1989 Werkgroep Obom

Technische Universiteit Delft

Postadres:

Stevinweg 1, 2628 CN Delft

Telefoon: 015-78 54 00

Bezoekad res:

Pieter Calandweg 1, 2628 CP Delft

(5)

lnhoud

lnleiding 7

Uitgangspunten van het Open Bouwen 13

Niveaus en mogelijke ingrepen 17

Belangrijkste probleemgebieden 21

Analyse van het project 25

A. Woningen 27 B. Gebouwen 29 C. Woonomgeving 31 Maatregelen 33 A. Woningverbetering 35 B. Woningdifferentiatie 44 C. Veiligheid 49 D. Geluidshinder 57 E. Voorzieningen 58 Kosten en baten 59 5

(6)
(7)

Veranderingscyclus

gebruik besluitvorming

\ ontwerJ

~o·'V

Traditioneel

Traditioneel denken en handelen over de aanpassing van naoorlogse woon-wijken belemmert een goede structurele aanpak. Er is de wens en de be-hoefte om zulke wijken tot volwaardige stedelijke gebieden te maken. Met voor aile bevolkingsgroepen geschikte woonruimte, zowel naar kosten als naar woninggrootte, meer differentiatie en ook andere functies dan wonen.

Traditioneel denken en handelen over de aanpassing van naoorlogse wijken leidt tot grootschalige en schoksgewijze aanpassingen. Dit is begrijpelijk, omdat aile elementen waaruit wijk, gebouw en woning opgebouwd zijn op de een of de andere manier aan elkaar vast zitten, aan elkaar verbonden zijn. Vervanging van het ene element kan niet gebeuren zonder schade of overlast aan het andere element. Dan maar alles tegelijk.

Het grootschalige en schoksgewijze karakter van de traditionele plannings-procedure staat die wens van een soepele aanpassing in de weg. Het spookbeeld van telkens achter de veranderende feiten aan te hollen, staat menig bestuurder en stadsplanner voor ogen ...

Open Bouwen biedt hier nieuwe perspectieven. Eerst worden de elementen waaruit wijk, gebouw en woning opgebouwd zijn, toegewezen aan verschillende niveaus. Deze niveaus worden "weefsel", "drager" en "inbouw" genoemd. Door ontkoppeling van de niveaus weefsel, drager en inbouw word! een ander verande-ringsproces mogelijk. De belangrijkste winst zit in het feit dat veranderingen zich in kleine stappen ("celsgewijs") kunnen voltrekken.

Veranderingen in de gebouwde omgeving kenmerken zich door een cyclus die drie stadia telt: plannen, uitvoeren en opnieuw in gebruik nemen. In het eerste stadium word! de verandering voorzien, worden ontwerpen gemaakt en besluiten genomen. Na de uitvoering volgt het gebruik van de gebouwde ruimten en voorzieningen. Tot het moment waarop ze niet meer voldoen. Dan start de volgende veranderingscy-clus.

Afhankelijk van de elementen van de gebouwde omgeving die men er in betrekt, blijkt het verschil tussen een traditioneel veranderingsproces en een "open" proces. In het traditionele proces veranderen complexen in hun geheel, in een "open" proces veranderen de elementen per niveau.

He! traditionele planproces kent aileen maar segmenten van een wijk (complexen), die als een ondeelbaar geheel worden gezien. Deze segmenten zijn als geheel gepland en gebouwd en worden ook bij verandering als geheel aangepast. Ze hebben een karakteristieke woonomgeving, onderling identieke gebouwen en identieke woningen. Oat blijf1 zo, ook na de aanpassing.

Zo'n segment (tientallen tot enkele honderden woningen) is het kleinste element dat in de traditionele planning als "veranderbaar " wordt gezien. Door de grote schaal hebben veranderingen een lage frequentie en kennen ze een lange tijd van signalering en voorbereiding. Er is geen enkele relatie met de behoef1e aan verandering op de schaal van een woning.

Verticale plan-cyc/i

weefsel

drager

inbouw

(8)

10 "Open" planproces Twee voordelen Natuurlijke ontwikkeling D D D EJ El El ITlH.ill El ElllTIIITlEIDillil EIIEEIEIEIIEJ EllEIDIEJ§llilll El El Ellilll §l

\s,

Passend antwoord D D D

Open Bouwen brengt in de "gehelen" van een segment het onderscheid aan in de niveaus weefsel, drager en inbouw. De elementen waaruit de wijk, gebouw en waning zijn opgebouwd, worden aan de verschillende niveaus toegewezen. Door-dat de niveaus van elkaar ontkoppeld zijn, kunnen de elementen per niveau "eigen" cycli van veranderingen doorlopen. Zo verloopt het proces horizontaal in tegen-stelling tot de traditionele werkwijze, die we kunnen beschouwen als een verticale plancylus, omdat daar bij verandering van een segment altijd weefsel, drager en inbouw tegelijk worden aangepakt.

Verbetering van een segment (verticaa/ planproces)

weefsel

drager

inbouw

De horizontale aanpak Ievert meteen twee in het oog springende voordelen op, voor de woonomgeving en voor de afzonderlijke waning.

In plattegronden van naoorlogse wijken heeft he! ene segment totaal andere buitenruimten dan he! andere. De structuur van de woonomgeving is gekoppeld aan het segment en vormt daardoor geen bindend element in he! totaal van de wijk. Deze "fragmentering" van de woonomgeving is een direct gevolg van de verticale plancycli in de traditionele planning.

Ontkoppeling via Open Bouwen Ievert een eigen plancyclus op voor het weefsel in de wijk. Opdeling in segmenten is niet noodzakelijk, integendeel: men kan streven naar zo groat mogelijke samenhang in de woonomgeving.

In een open planproces is er ook een eigen veranderingscyclus voor de inbouw. AI stelt een drager zekere grenzen aan de mogelijkheden van de inbouw en daarmee aan de differentiatie van de woningen, daarbinnen kan elke waning (eel) in eigen tempo veranderen, wanneer daar behoefte aan bestaat.

Deze celsgewijze verandering (of vernieuwing) in een eigen frequentie is een onmisbaar element voor de natuurlijke en geleidelijke groei en ontwikkeling van een stadsdeel.

Veranderingen in de maatschappij blijven zich voltrekken. De economie bloeit op of zakt juist in, de automatisering word! steeds belangrijker, kortom er zijn vele veranderingen aan te wijzen. Maar de vraag hoe veranderingen zich voltrekken (met gevolgen voor de gebouwde omgeving) blijkt steeds moeilijk te beantwoor-den.

Sommige ontwikkelingen zijn voorspelbaar, bijvoorbeeld de toenemende ver-grijzing, andere veel minder, zoals de toename van he! aantal eenoudergezinnen.

Maar aile veranderingen hebben een kenmerk gemeen: aanvankelijk zijn ze incidenteel of komen ze sporadisch voor. Er zijn niet ineens teveel bejaarden of een half miljoen eenoudergezinnen. Verandering begin! met een "paar" gevallen en daarna groeit he! aantal gestaag: een natuurlijke ontwikkeling.

Hoe kunnen de verticale en horizontale veranderingscycli reageren op deze processen in de maatschappij? En hoe geven we in de gebouwde omgeving een passend antwoord op de gestelde vragen?

(9)

Het is duidelijk dat in een traditioneel veranderingsproces er geen geheel segment word! aangepast op een aanvankelijk zeer incidentele behoefte. Eerst moet een "drempelwaarde" worden overschreden, voordat de druk groot genoeg is om het segment aan te passen. In de periode voordat die waarde word! bereikt, sluiten woonvraag en -aanbod steeds slechter op elkaar aan. Een bijkomend verschijnsel in een klein en homogeen land als Nederland is, dat die drempelwaarde op vele plaatsen bijna tegelijk word! overschreden. Van de ene week op de andere hebben we er zo ineens een nationaal probleem bij.

weefsel

drager

inbouw

Verbetering van een segment (verticaal planproces)

DDDDD

DDDDD DDDDD

DDDDD DDDDD DOD

DDDDD DDDDD DOD

DDDDD DDDDD DOD

tm IE IDJI§ 1m liHEl

!9 13 I!U!l ElliE Iii

ID.101miJHillffilrnl ml!fJ!m!Emiilll'Jlml tmlif.Hl\1 i\\HUlHJ.l

DDDDD

DDDDD

DDC:ID

D

Maatschappelijke differentiatie: segment gebonden, plaatsgebonden

Zo ontstaat ook de schoksgewijze aanpassing van de gebouwde omgeving, met het gevaar van een overreactie. Omdat men plotseling overal schreeuwt om oplossingen, wordt er weer teruggegrepen naar verticale segmentsgewijze maatregelen. Zo versterkt het systeem zichzelf en beweegt het zich steeds verder af van geleidelijkheid in aanpassing en continu'lteit in groei.

Een veel meer passend antwoord geeft Open Bouwen. De horizontale struc-tuur maakt het mogelijk het nastruc-tuurlijke veranderingsproces direct te volgen. In technisch opzicht is het eenvoudig woningen celsgewijs aan te passen. Zo ontstaat een voorraad van woningen, waardoor de aanvankelijk incidenteel veranderende woonbehoefte op de voet kan worden gevolgd.

Horizontale plan-cycli

weefsel I

C_

-=:>

I

drager

Q

I I

C)

I

Q

r:)

1

ll'JlBW!fJIDI Wmlll'Jl00!3 IDIIDI!ID IDIIDI!3ml!98!3 OOIDI!3ml!9 inbouw lRl IDIIl'Jl B!lilll 8l B1 ffil D rnJ l'illl Bllilll [ill] WI Iilli B1 13 WilE! lillli'JJ IE! 1m IE

D

tmi'B

DOD

DO

DODD

DDDDDD

DODD DD

tm

DDDD DO DD

IDJ

D

tmi'B

DD

001300 D!3DDDDDDDmJD DDD

!m

DDD

DDDIDJDDDD

D

DD

DD

DDtm

D

D D

ml

DD D

I'B

DD

DDDD

!m

DDD

D

D

DDDDDD

DDDDDDDDDDD

(10)

12

Leidraad bij deze publikatie Eerst worden enkele veelgebruikte begrippen uitgelegd en worden in het kort de Open Bouwen uitgangspunten samengevat. (uitgangspunten en

ni-veaus). Daarna wordt de wijk (een deel

van Morgenstond in Den Haag) die

onderwerp is van deze studie, aan een nadere beschouwing onderworpen (analyse).

Per niveau worden enkele maatregelen

besproken: op inbouwniveau

woning-verbetering, op dragerniveau woningdif-ferentiatie. Onderweroen als veiligheid, geluidshinder en voorzieningen grijpen in op meerdere niveaus. Tenslotte wordt een overzicht van de kosten en baten van de voorgestelde maatregelen

gegeven.

Afbeelding:

De ligging van de geanalyseerde wijk in Den Haag

(11)

U

itgangspu nten

van het

(12)

Aanpassen aan een veranderende vraag

Open Bouwen is een andere manier van bouwen. Om dat duidelijk te maken, worden eerst met behulp van vertrouwde woorden en technieken enkele nieuwe begrippen omschreven.

In de praktijk van bouwen, wonen en het beheren van woningen, worden er van tijd tot tijd gebouwen en woningen aangepast aan een zich veranderende vraag. Die onderdelen van gebouwen die zich het gemakkelijkst aan Iaten passen worden het eerst (en het vaakst) aangepakt: schilderwerk. behang, tegelwerk. kasten, keu-kens, sanitair, het verwijderen, vernieuwen of verplaatsen van binnenwanden. Het herrangschikken van dragende wanden (het maken of dichten van galen). is zo ingrijpend dat het aileen bij grootschalige renovatie gebeurt. Maar ook de

"ge-makkelijke" aanpassingen zijn niet altijd even eenvoudig. De overal in de woningen aanwezige leidingen werken vaak belemmerend en aan de bouwdelen die niet ver-wijderd (kunnen) worden word! vaak sloopschade toegebracht. De oorzaak is duidelijk: de woningen zijn nooit gemaakt om veranderd te worden.

Bouwen voor verandering

Open Bouwen is bouwen voor veran-dering. Het onderkent de geschetste problemen. Deze problemen kunnen worden beperkt, indien van begin af aan duidelijk is welke delen van het gebouw "vast" zijn en welke delen

"variabel". Het geheel moet zodanig ontworpen en ontwikkeld zijn dat er een zo groot mogelijke diversiteit in de plattegronden en het gebruik van de woning verkregen kan worden door aanpassingen aan het gemakkelijk variabele. Dit stelt nieuwe eisen aan de plaatsing en de techniek van de varia-bele delen (denk hierbij aan kasten. keukens, badkamerinrichtingen en verplaatsbare binnenwanden). Het stelt ook eisen aan de "vaste" onderdelen van de woning (denk hierbij aan de plaats en afmetingen van draagcon-structie. meterkast en leidingkoker). Maar vooral: het stelt eisen aan de wijze waarop de vaste en variabele delen op elkaar aansluiten en weer van elkaar losgemaakt kunnen worden.

Om deze gedachten verder te kunnen ontwikkelen zijn enkele nieuwe begrip-pen gei.ntroduceerd: niveau-onder-scheid, weefsel, drager. inbouw, ontkoppeling.

Drie niveaus: weefsel, drager en inbouw

De inbouw is dat deel van de woning, waarover de bewoner het voor het zeggen heeft. De drager is dat deel van het woningcomplex waarover de bewoner geen individuele zeggenschap heeft. Het betreft hier een collectief belang. Verschillende dragers kunnen

geplaatst zijn in een groter geheel met bijvoorbeeld parkeer- en groenvoor-zieningen. Dit word! "weefsel" genoemd.

Een voorbeeld: de bewoner kan zelf beslissen over het vervangen van het keukenblok, zolang het maar aange-sloten wordt op de bestaande afvoer. Of: de bewoner kan zelf beslissen over het veranderen van de slaapkamers door het verplaatsen van binnenwan-den, zolang hij maar van de draagcon-structie van de woning en de Ieiding-koker afblijft. Keukenblok en binnen-wanden behoren tot de inbouw, draagconstructie en leidingkoker behoren bij dit voorbeeld tot de drager.

Over wat er tot de inbouw behoort en wat tot de drager, zijn geen vaste regels. Daarover moet per project worden beslist. Zo is het denkbaar dat en een ander project de bewoners minder vrijheden hebben, omdat het keukenblok niet gewijzigd mag worden. In dat geval zou het dus tot de drager behoren. Altijd geld! dat de inbouw veranderd kan worden, zonder de drager te be"invloeden. Dit is het gevolg van de "ontkoppeling" van drager en

inbouw. Maar: verandering van de drager is niet mogelijk zonder de

inbouw te be"invloeden. Ondanks de ontkoppeling bestaat er dus wei een zekere afhankelijkheid tussen de niveaus. Door nu die afhankelijkheid duidelijk te omschrijven (en wellicht zo klein mogelijk te houden). word! duidelijk welke vrijheden er per niveau mogelijk zijn. Het is evident dat door-gaande leidingsystemen zoals elektra en waterleiding, die zich op aile niveaus voordoen -in de straat, onder de vloer en in de badkamerbinnenwand- een extra complicatie vormen in de

(13)

16

probleem zijn in andere studies nieuwe oplossingen ontwikkeld.

Per niveau beslissen

Een belangrijk facet bij het onderscheid in niveaus is de vraag wie welke beslissingen neemt. De bewoner beslist binnen de woning over zijn territorium: de inbouw. Een collectief van

blokbewoners zou over dragerzaken kunnen beslissen en een collectief van buurtbewoners zou over weefselzaken kunnen beslissen. De hierarchie die aanwezig is in de niveaus zou kunnen worden geprojecteerd op maatschap-pelijke geledingen. In de huidige praktijk zou de invloed als volgt over de partijen kunnen worden verdeeld: inbouw - bewoner, drager - woning-bouwvereniging, weefsel - gemeente.

De niveau-indeling weefsel drager -inbouw is een indeling die verwijst naar groepen die erover beslissen. De indeling woonomgeving gebouw -woning daarentegen verwijst naar een ruimtelijke indeling. Beide indelingen worden gebruikt in deze publikatie.

Elk niveau heeft eigen schaal en eigen veranderingscyclus

Wanneer elke partij het beheer zou voeren over de elementen van het eigen niveau, dan is het goed denkbaar dat de behoefte aan verandering van een bewoner van zijn woning veel vaker voorkomt, dan dat de woning

-bouwvereniging het gebouw wil veranderen. De beperkte vrijheid van ordening van woningelementen die bestaat, zonder dat de gebouwelemen

-ten behoeven te worden aangepast,

kan gebruikt worden om aan de bewoner de mogelijkheid tot verande-ring te bieden. Om dit ook praktisch uitvoerbaar te maken moeten de wonin

-gelementen in technisch opzicht losge-maakt worden van de gebouwelemen-ten. Oat is wat Open Bouwen in technisch opzicht nastreeft: ontkoppe-ling.

Op het niveau van de woning: celsgewijze vernieuwing

In de huidige naoorlogse bebouwing is geen sprake van ontkoppeling. Wonin-gelementen zijn vast verankerd in de gebouwelementen, zij vormen daarmee

haas! een geheel. Als de woning veran-deren moe!, moet het hele gebouw worden aangepakt. Dit is een ernstig probleem. Als een of twee woningen zouden moeten worden aangepast, dan gebeurt dat gewoon niet. Het gebeurt pas als het hele gebouw is versleten, en dat is veel te laat, vanuit de waning-en geziwaning-en. Opwaning-en Bouwwaning-en wil de woning veranderbaar maken, zonder het gebouw te moeten veranderen. De woning moet zijn eigen veranderingcy

-clus krijgen. Voor de woningen noemen we dit: celsgewijze vernieuwing.

Bouwen: consumentgericht

Keulen en Aken zijn niet in een dag gebouwd. Het idee van Open Bouwen

is snel uiteengezet, maar de bouwtech-nische en maatschappelijke implicaties zijn verstrekkend. De eerste praktijk-toepassingen ervan in de nieuwbouw zijn een feit. Deze publicatie houdt een pleidooi voor toepassing van de principes in bestaande bebouwing. Waarom? Het bouwen in de toekomst zal zich steeds meer afspelen in deze steer. Nieuwbouw beweegt zich per definitie in nieuw terrein, waar bewo-ners nog geen bezit van hebben genomen, er zijn nog geen prive-domeinen. Die zijn er in de bestaande bebouwing wei. In de bestaande bebouwing is de bouwer aileen welkom als de beheerder van het domein wat in te brengen heeft, als hij kan kiezen.

Met Open Bouwen kan dat. Het biedt een kader voor besluitvorming en de ontwikkeling van bouwtechniek. De naoorlogse woningbouw is de toet s-steen en de uitdaging voor innovatie in de bouw. lnnovatie die ertoe bijdraagt dat het bouwen consumentgericht word!.

(14)
(15)

18

De inbouw

Hieronder is aangegeven wat onder de niveaus inbouw, drager en weefsel wordt verstaan. Men herkent het niveau aan de elementen die ertoe behoren.

Tot het niveau van de inbouw behoren aile elementen waarmee dragers tot woningen worden afgebouwd, ingedeeld en uitgerust. Onder celsgewijze vernieuwing verstaan we de vernieuwing van deze elementen. Als het drager-ontwerp dat toestaat, kan de woning ook op verschillende manieren worden ingedeeld en kan sprake zijn van herindeling van de bestaande plattegrond. We noemen deze elementen inbouwelementen.

De drager

Tot het niveau van de drager behoren de elementen die de woningen erin gemeen-schappelijk hebben. Dit zijn bijvoorbeeld dragende wanden en vloeren, daken, gevels en gemeenschappelijke toegangen zoals !rappen, entree-ruimten en galerijen. Ook tot dit niveau behoren aile gemeenschappelijke voorzieningen ten behoeve van ventilatie en riolering. Aile dienstleidingen en de meterkast worden tot dit niveau gerekend omdat het elementen zijn waar woningen gemeenschappelijk gebruik van maken of op worden aangesloten. Hoewel dit een voor de hand liggende indeling is, is dit een keuze die van project tot project verschillen kan.

Het weefsel

Tot het niveau van het weefsel behoren de elementen die de ruimtelijke geleding van de woonomgeving bepalen. Dit zijn buitenruimten zoals straten, pleinen stegen en binnenterreinen. Deze zijn vastgelegd in de ordening van de gebouwen. De ordening van de ruimten is dan ook complementair aan de ordening van de be-bouwing. Tot dit niveau behoren ook de elementen ten behoeve van voorzieningen zoals, in de straat opgenomen leidingen. Op dit niveau is ordening belangrijker dan de techniek. De ordening bepaalt in sterke mate in hoeverre er vrijheid bestaat in verandering van gebruik van -en de positie van functies in- de woonomgeving.

Het stadsdeel

Zoals de inbouw past in de drager en de dragers passen in het weefsel, zo is het weefsel weer opgenomen in een structuur van elementen van nog grotere schaal. Zonder die nu nader aan te geven word! de grotere schaal aangeduid als het stedelijk niveau. Doorgaande hoofdwegen of grotere winkelcentra zijn elementen van dit hogere niveau.

(16)

inbouw

- - - -

-drager

- - - -

-weefsel

-I

stadsdeel

---Hieronder is in een schema aangege-ven welke veranderingsingrepen op elk niveau ter beschikking staan. In het

vervolg van deze publicatie zal dit

schema steeds worden gebruikt om

aan te geven met welke ingrepen een

oplossing kan worden gevonden voor

problemen zoals die in de naoorlogse

bebouwing voorkomen.

groat onder

h

oud

I

I

vernieuwing

van oude

inbouw

-elementen

J

I

vo

orz

i

eningen

leidingen

l

eegmaakplan

functionele

toevoeg

i

ngen

I

I

celsgewijs

I

I

I

I

doorbraken

en

herverkavelen

structurele

toevoegingen

I I

I

I

herindeling

met nieuwe

i

nbouw-elementen

I

J

nieuwe

toegangen

en

aanbouwen

rui

mtelijke

herindeling

I

19

(17)
(18)

~---

-Probleemgebieden

Groot onderhoud

De behoefte aan groat onderhoud is

het startpunt van de aanpak. Groot

on-derhoud betreft steeds delen van de

bestaande woningen en delen van het

gebouw. De gedachte is om de

groot-onderhoudsmaatregelen zodanig

gestalte te geven dat daardoor in de

toekomst celsgewijs vernieuwen van

woningen mogelijk wordt.

Op deze pagina wordt ingegaan op de drie belangrijkste probleemgebieden zeals

die in de naoorlogse woonwijk voorkomen. Telkens wordt het schema van de

niveaus gebruikt om aan te geven op welk niveau een of meer ingrepen nodig zijn om tot een oplossing te kunnen komen.

Sommige problemen van de buurt hebben vooral met de de randen te maken, de

buurt grenst daar aan elementen van het stedelijk niveau.

A. Woningverbetering groot onderhoud

I

I \

I

I

I

I

,r--,

11111

cetsgewtJS

\

\ lnbouw ~ tnbouw elementen L....J L....J L....J Drager voorz1emngen doorbraken nteuwe

letd ngen en toegangen

leegmaakplan herverkave1en en

aanbouwen

Weefsel

luncuonele structurele rwmtellfke toevoeg.ngen toevoegtngen henndeltng

Mogelijke maatregelen:

op inbouwniveau:

Hier wordt ontkoppeling van nieuwe

inbouwelementen nagestreefd. In de

toekomst zal daardoor de aanpassing of herindeling van woningen relatief eenvoudig zijn.

op dragerniveau:

De ontkoppeling van inbouwelementen

vraagt om voorzieningen aan de

drager. De drager-leidingsystemen

moeten worden verbeterd

(voorzieningen) en de bestaande

woningen op een vaststaande wijze

worden leeggemaakt. Hieraan kan

Ievens een plan worden gekoppeld

voor het weghalen van halfslachtig

dragende wanden binnen de waning

zodat de indelingsmogelijkheden

worden vergroot (leegmaakplan).

B. Woningdifferentiatie lnbouw

1 1 1 1 1 1 1 1

celsgewtJS L....J doororaken meuwe voorztentngen le~dtngen en toegangen leegmaakplan herverkavelen en aanbouwen Weefsel

tuncltonele structurale rutmteltJke

toevoegtngen toevoeg1ngen hertndehng

Mogelijke maatregelen:

op inbouwniveau:

Celsgewijs vernieuwen van inbouwele-menten of herindeling.

op dragerniveau:

Naast het aanpassen van de voorzie-ningen tbv. leidingen en een

leegmaak-plan zal het voor aanpassing van de

differentiatie nodig zijn om woningen

samen te trekken. Hiervoor zijn

doorbraken in de bestaande won

ing-scheidende wanden nodig. Andere

typen woningen maken in veel gevallen oak aanpassing noodzakelijk van

bestaande toegangsystemen. op weefselniveau:

In sommige gevallen zal een nieuwe

woningdifferentiatie gevolgen hebben voor de positie van functies in de

woonomgeving. Wanneer er toegangen

worden veranderd of aanbouwen

worden toegevoegd, betekent dit in

veel gevallen een verandering van de ordening van bebouwde en

(19)

24

C. Veiligheid

Dlt probleem heefl vooralte maken met de toegangsystemen van de gebouwen en de aard van de openbare en semi-openbare gebieden er omheen.

D rager

voorzieningen doorbraken nieuwe

Ieiding en en toegangen

leegmaakptan herverkavelen en

aanbouwen

J

Weefsel

lunctionele struclurele ruimtelijke

toevoegingen loevoegingen herindeling

Mogelijke maatregelen:

op dragerniveau:

Hier kan het probleem aangepakt worden door het veiliger maken van toegangen. Te denken vall aan verkleining van de schaal van

toegangen en een verandering van een openbaar naar privekarakter.

op weefselniveau:

Hier gaat het om de veiligheid van aile buitenruimten. In het algemeen zal versterking van het openbare karakter een positieve invloed kunnen hebben,

zeker wanneer dit gepaard kan gaan met intensiever gebruik en meer toegangen aan de straat. Waar ver

-sterking van het openbare karakter onmogelijk is, kan gedacht worden aan een verandering van openbaar naar prive.

D. Geluidshinder

In de buurt uit deze studie is sprake van geluidshinder aan een van de randwegen. Zowel op drager-alsop weefselniveau zijn maatregelen denkbaar.

D rager

voorzieningen doorbraken nieuwe

lerdingen en toegangen

leegmaakptan herverkavelen en aanbouwen

I

Weefsel

functionele structurale ruimtelijke

toevoegingen toevoegrngen herindeling

Mogelijke maatregelen:

op dragerniveau:

Het introduceren van andere functies dan wonen, hiervoor is Ievens een aanpassing van de toegangen noodzakelijk.

op weefselniveau:

In de woonomgeving kan de met geluidshinder belaste zone worden aangewezen als gebied waar functie

-veranderingen en aanbouwen zijn toegestaan.

E. Voorzieningen

Een bestaand kleiner voorzieningen-centrum in de buurt staat op de nomi-natie om te verdwijnen. Het is niet levensvatbaar. Dit probleem kan voor een deel worden opgevangen door een betere aansluiting van de buurt op het wijk-winkelcentrum.

lnbouw

1 1 1 1 1 1 1 1

voorzieningen

leidingen teegmaakplan functionele toevoegingen lunctionele toevoegrngen celsgewijs

L....J

doorbraken en herverkavelen structurele toevoegingen structurale toevoegingen Mogelijke maatregelen: op dragerniveau: nieuwe toegangen en aanbouwen Weefsel rurmtehjke herindeling ruimtelijke herindeling

De bestaande winkels die niet meer voldoen voor andere functies geschikt maken: bijv. wonen of kleine kantoren. Toegangen aanpassen.

op weefselniveau:

De bestaande, noodlijdende winkels kunnen ook verdwijnen voor ruimtelijke herindeling. Een betere aansluiting aan het wijk-winkelcentrum kan worden

bereikt door de looproutes vanuit de buurt daarheen te verbeteren en veiliger te maken.

op stedelijk niveau:

Op dit niveau kan overwogen worden of door reconstructie of uitbreiding van het wijkcentrum de relatie met de buurt kan worden verbeterd. Een dergelijke

aanpassing van een wijk-winkelcentrum dient ook in een groter verband te worden bezien.

(20)

-Analyse

(21)

Segmentering maakt analyse simpel

Hoe lager het niveau, hoe groter de differentiatie

II

~

l - I._) :__) !3'

l

n

lJ

~j

oQo

_p~

0

lloo8

ff

r--A. Woningen

De buurt die hier als voorbeeld is genomen, bestaat uit drie segmenten met elk een

eigen gebouwtype. Per gebouw is sprake van een woningtype. Door de

wis-selkamer in de portiekgebouwen is in deze gebouwen sprake van 3- en 4-

kamer-woningen. Als de wisselkamer niet geteld word! als een extra woningtype, dan vinden we in de buurt maar drie verschillende plattegronden.

In een "echte" stad word! er voortdurend aangepast en veranderd.

Generaties komen en gaan en elke generatie laat zijn stempel achier. Het meest

ingrijpend word! er veranderd binnen de woningen. lncidenteel worden in de

straten oude gebouwen vervangen door nieuwe en die soms weer door nag nieuwere. In een hoogst enkel geval verdwijnt een straat en verandert het patroon van het weefsel. Vandaar dat men kan stellen dat in een "echte" stad de diversiteit toeneemt als men op een lager niveau komi. In de buurt die hier als voorbeeld dienst doe!, is dat omgekeerd. Op het laagste niveau heerst de kleinste differentia-tie. Drie woningplattegronden in een hele buurt, zelfs na 25 jaar gebruik! Een celsgewijs vernieuwingsproces zou aan deze buurt iets terug kunnen geven van het karakter van een echte stad.

~

[

IU

'-[

(?;"

l

' t f

I

I

,.,

9U

0

o

lo

v

~

i<>o))

Jo

0

'==

r

~

Het "oudere" portiektype

In het zuidelijk en noordelijk deel van de buurt vindt men he! oudere waning-type met de waskeuken plattegrond. Deze plattegrond is voornamelijk gebouwd v66r 1960 en heeft als belangrijkste kenmerk dat de natte eel niet bereikbaar is vanuit de centrale hal in de waning, hij is toegankelijk vanuit de keuken en een van de slaapkamers. De woonkamer heeft afmetingen van 3.80 m x 4.50 m en is voorzien van een rookgasafvoer.

Er zijn !wee slaapkamers, waarvan er een geschikt is voor de plaatsing van

een 2- persoonsbed. De andere

slaapkamers, ook die als wisselkamer dienst doet, hebben een breedte van 2.40 m. Oil is net genoeg voor het plaatsen van twee 1-persoons bedden. De keuken heeft een breedte van ca.1.80 m en is gesloten. De keuken ligt tegenover de woonkamer aan de hal en kan dus niet bij de woonkamer worden getrokken. Het balkan is bereik-baar via de keuken door de natte eel. De bergingen van de woningen liggen

in het souterrain (ca. 1.50 m -peil) van

het gebouw en zijn vanuit de portiek

(22)

28

Het "nieuwere" portiektype

We noemen deze plattegrond van een

"nieuwer" type, omdat aile ruimten, ook de natte eel, vanuit de middengang bereikbaar zijn. De natte celligt niet aan de gevel, maar in het midden van

de woning. Er zijn 3- en

4-kamer-woningen. De derde kamer is de wis-selkamer, die achter de portiek ligt en hoort bij een van de twee aangren-zende woningen. In afwijking van aile oudere portiektypen grenst de brede beuk van de woning aan de portiek-zijde. Kenmerkend voor de plattegrond is de brede middengang tussen de entree en de natte eel.

Afmetingen van de woonkamer zijn 3.60 m x 4.50 m. De woonkamer en de keuken liggen tegenover elkaar aan de middengang. Samentrekking van beide ruimten is aileen mogelijk in de 2-kamerwoning, omdat dan een apart halletje gevormd kan worden tussen slaapkamers, toilet en natte eel. Dit halletje is dan vanuit de entree aileen via de ruimte van woonkamer-keuken te bereiken.

De s/aapkamers hebben respectievelijk afmetingen van 3.60, 2.40 en 2.20 m (wisselbeuk}. Hierdoor is de plaats van de oudersslaapkamer gefixeerd. De keuken grenst aan het balkon en is

r

.()0<)

J

---p

b

J

~l~

----u

-... I }

vrij ruim (2.40 m x 3.60 m}, er kan een kleine eettafel in worden geplaatst. De bergingen van de woningen liggen in het souterrain (ca. 1.50 m - peil} van het gebouw en zijn vanuit de trap-penhuizen toegankelijk.

00<)

[

00

l

DO

I

~~

l

~ I

li

H 1--1 l::im-u_JJI

~I=Ho

J.

I~ I I Het galerijtype I

Dit zijn kleine 2-kamerwoningen van ca.

50m2

. Entree, keuken en douche

liggen aan de oostkant van de woning.

Aan de westgevel liggen een

slaapkamer en de woonkamer. De plat-tegrond is "modern", in die zin dat aile

ruimten vanuit de hal toegankelijk zijn.

Door zijn geringe afmetingen is de woning ongeschikt voor een gezin, de woning is slechts geschikt voor

bewo-ning door 1

a

2 bewoners.

De woonkamer heeft afmetingen van 3.60 m x 4.60 m en is voorzien van een rookgasafvoer.

De s/aapkameris 3.60 m x 2.70 men heeft twee ingebouwde kasten. De kamer is groot genoeg voor de plaat-sing van een 2-persoons bed.

De keuken is ca. 2.40 m x 2.20 m. Een eettafel kan er niet in worden geplaatst. De bergingen van de woningen liggen in het souterrain (ca. 1.50 m -peil} van

het gebouw en zijn vanuit de trappen

-huizen aan de koppen van het gebouw toegankelijk.

(23)

Portiekgebouw (ouder type)

Deze gebouwen bestaan uit drie of vier woonlagen op een onderbouw met bergingen. De eerste woonlaag ligt op 1.50 m + peil. De woningen liggen ter weerszijden van portieken. Per portiek worden 6 of 8 woningen ontsloten en evenveel bergingen. In sommige gevallen is op de eerste woonlaag de wisselkamer achter de portiek bij de portiek getrokken, zodat deze ook toegang kan geven tot het gebied aan de achterkant van het gebouw. Waar dat het geval is, wordt er geen gebruik van gemaakt, de deuren zijn gesloten. De bouwblokken zijn relatief lang. Vanuit de portieken is geen directe toegang tot achter het gebouw gelegen gemeenschappelijk terrein. Een directe relatie van de benedenwoningen met de aangrenzende buitenruimte is niet mogelijk. De woningen liggen 1.50 m boven het maaiveld en beschikken niet over eigen trappen naar het maaiveld. Aile direct aan de bebouwing gren-zende ruimte is openbaar.

B. Gebouwen

De "segmentering" van de buurt blijkt mede uit de gebouwen. Er is sprake van verschillende typen gebouwen.

' - - - 1: Portiekgebouw (ouder type)

Dit type is gebouwd in de half-gesloten bouwblokken aan de noordkant van de buurt. Hierin vindt men de plattegron-den met de z.g. waskeuken. Hetzelfde gebouwtype is ook toegepast in open bouwblokken in de stroken-verkaveling aan de zuidkant van de buurt.

2: Portiekgebouw (nieuwer type)

Deze gebouwen staan in het westelijk deel van de buurt in half-open

bouw-(5"1

blokken.

c::

3: Galerijgebouw

1]

rc=

Een nieuwer type gebouw dan het voorgaande, in een strokenverkaveling.

(24)

30

Portiekgebouw (nieuwer type)

He! bouwblok van dit portiekgebouw verschilt niet wezenlijk van het oudere type. Met dien verstande dat hier vaker op de eerste woonlaag de wisselkamer bij de portiek is getrokken, zodat deze direct toegang kan bieden tot het gebied aan de achterkant van het gebouw. Ook hier word! deze mo-gelijkheid niet meer gebruikt, de deuren zijn gesloten.

Galerijgebouw

Deze gebouwen bestaan uit drie woonlagen op onderbouw waarin de bergingen zijn opgenomen. De gale-rijen zijn toegankelijk via trappenhuizen aan de koppen van de bouwblokken. De gebouwen hebben een Iengie van ca. 70 m. De gebouwen zijn geplaatst in een strokenverkaveling. Ertussen liggen semi-openbare terreinen. Vanuit de woningen zijn deze terreinen aileen via de trappenhuizen toegankelijk. Ook hier nergens een directe relatie tussen woning en buitenruimte. De

trappenhuizen zijn van glaswanden voorzien en worden aan de beide koppen, aan de buitenzijde begrensd door korte, dwarsgeplaatste bouwblok-ken van 2 verdiepingen. Deze woningen worden eveneens via het trappenhuis ontsloten. De galerijen liggen aan de oostkant van de

gebouwen, de prive-balkons liggen aan de westgevel.

(25)

Gebouwd in segmenten

Aile buitenruimte is publiek of semi-publiek

De buitenruimte, openbaar of semi-openbaar, is ruimtelijk niet duidelijk afgebakend

C. Woonomgeving

In het traditionele planningsproces werd een buurt opgesplitst in delen, hier segmenten genoemd, die vervolgens in een ontwerp en bouwopdracht werden uitgewerkt. Binnen de algemene regels van minimale afstanden tussen de ge-bouwen en de gebouwhoogte bestond er grote vrijheid in de ordening van de gebouwen binnen het segment. Een segment kenmerkt zich dan ook doordat de ordening van ruimte en bebouwing "als het ware" op een eigen en specifiek thema is gebaseerd. De verschillen tussen de thema's van de verschillende segmenten zijn weliswaar niet dramatisch, maar wei zo groot dat de samenhang tussen de segmenten onderling onduidelijk is. Dit is vooral merkbaar in de ruimten die liggen tussen de segmenten, meestal straten.

Wat betreft het gebruik van de buitenruimte of de aard ervan, biedt deze omgeving geen atwisseling maar uniformiteit. Aile ruimten zijn eigenlijk openbaar. Waar ze een semi-openbaar karakter hebben bestaan de atscheidingen met het openbare gebied uit halfhoge struiken. De als gemeenschappelijke binnenterreinen bedoelde

ruimten onderscheiden zich haast niet van openbare terreinen. Bovendien zijn ze voor de direct omwonenden net zo moeilijk of makkelijk bereikbaar als voor niet-bewoners. Het teit dat deze ruimten globaal ook dezelfde atmetingen hebben als de straatruimten, vooral in de strokenverkavelingsvormen, draagt niet bij aan her

-kenbaarheid en de duidelijkheid van de woonomgeving. Alles lijkt op elkaar. Door het ontbreken van prive-erven, hebben deze gebieden ook steer van "gebrek aan betrokkenheid". De grote zorg waarmee bewoners, als ze erover beschikken, hun prive-erven omringen en waken over elke zandkorrel, straalt altijd de boodschap uit van aandacht en betrokkenheid. Deze boodschap ontbreekt in deze buurt. In plaats daarvan vindt men de onontkoombaar sleetse steer van gemeenschappelijk onderhoud. Het geheime van prive-tuinen in de stad ontbreekt. De buurt in haar huidige vorm kent geen geheimen. De mensen zijn teruggedrongen in hun boven

-woningen. Oat maakt de buurt saai!

Herkenbaar in de buurt zijn de gebouwen, de buitenruimte stroomt er als het ware omheen zonder zeit begrensd of afgebakend te worden. Dit is een enorm verschil met woonomgevingen uit oudere periodes. Wat doen mensen, als ze een ruimte in bezit nemen? Ze bakenen de ruimte at, ze trekken grenzen en plaatsen stenen ter herkenning van het domein. Erven worden atgesloten met muren en poorten, de inkijk wordt belemmerd! In deze buurt vindt men dat niet, de ruimte stroomt vrijwel ongehinderd tussen de gebouwen door. Een teken dat de buurt niet in bezit is genomen. Het is de vraag of de ruimte wei wordt gebruikt. Het is ook de vraag of ruimte, die niet in bezit genomen kan worden, wei voor gebruik geschikt is. In de naoorlogse wijken is dit gegeven dominant. Nergens wordt dit patroon doorbroken.

Het is het meest opvallende kenmerk.

Vier Segmenten

In de door ons bestudeerde buurt zijn vier segmenten herkenbaar. De strokenverkaveling met korte blokken aan de zuidkant, de strokenverkaveling met lange blokken in het midden, de blokverkaveling aan de noordkant en de open-hot verkaveling aan de westkant. Deze verkavelingen hebben aile dezelfde kenmerken wat betreft de aard van de buitenruimte en de relatie tussen gebouwen en buitenruimte. 31

(26)

32

~~

c.:::

~•

0 .

~=~-

~-~

~

-=-

~~

=~==

~:=~~~

~;~

~

Bij de toto's:

1: De Me/is Stokelaan

2: De Coevordenstraat

3: Binnenterrein tussen de Metis

Stokelaan en de Coevordenstraat.

4: Binnenterrein tussen de galerij

gebouwen.

3

Deze buurt is dan oak een goed voorbeeld van de wijk Morgenstond als geheel. Ook het probleem van de overgang van de ene verkaveling naar de andere word! in deze buurt

zichtbaar. Het duidelijkst komt dit naar

voren in het Eelde-plantsoen achier het bouwblok aan de Leggelostraat. Het Eelde-plantsoen is weliswaar bedoeld

als openbare ruimte, maar ligt zodanig

ingedrukt tussen achterkanten en voor-kanten van woningen dat het geen prettige of bruikbare ruimte is.

Bovendien is de open hof aan de noordkant ervan afgesloten met een rij

garages, waarvan de deuren op dit

plantsoen uitzien. Hier is duidelijk dat aileen aandacht is besteed aan het antwerp van de afzonderlijke

segmenten. De overgangsgebieden zijn

verwaarloosd en hebben het karakter

van restruimten. In het denken over

verbeterng van de naoorlogse wijken is dit een belangrijk punt. Er moeten maatregelen worden bedacht die een bijdrage kunnen leveren in het bereiken van een grotere samenhang en bruikbaarheid van de openbare ruimte.

(27)
(28)

groot onderhoud

I

I \

~

I

I

I

I

. . , rtlr-1

vernieuwing

I

van oude celsgewijs .nbouw -elementen

L...J L...J L...J L...J

voorzieningen leidingen leegmaakplan functionele toevoegingen doorbraken en herverkavelen structurale toevoegingen nieuwe toegangen en aanbouwen ruimtelijke

herindeling

A. Woningverbetering

De behoefte aan groot onderhoud is het startpunt van de aanpak. Groot onderhoud betreft steeds delen van de bestaande woningen en delen van het gebouw. De gedachte is om de groot onderhoudsmaatregelen zodanig gestalte te geven dat daardoor in de toekomst celsgewijs vernieuwen van woningen mogelijk wordt.

Mogelijke maatregelen

op inbouwniveau:

Hier wordt ontkoppeling van nieuwe inbouwelementen nagestreefd. In de toekomst zal daardoor de aanpassing of herindeling van woningen relatief eenvoudig zijn.

op dragerniveau:

De ontkoppeling van inbouwelementen vraagt om voorzieningen aan de drager. De drager-leidingsystemen moeten worden verbeterd (voorzie-ningen) en de bestaande woningen op een vaststaande wijze worden leegge-maakt. Hieraan kan Ievens een plan worden gekoppeld voor het weghalen van halfslachtig dragende wanden binnen de woning zodat de indelings-mogelijkheden worden vergroot (leegmaakplan).

Celsgewijs vernieuwen

We gebruiken de term "celsgewijs vernieuwen" om duidelijk te maken, dat niet gedacht wordt aan een traditioneel verbeteringsproces, waarbij aile woningen tegelijk worden aangepakt en ze, weliswaar vernieuwd, allemaal hetzelfde blijven. We stellen een proces voor waarbij de verbetering "principieel"

per waning plaatsvindt. Pas als dat zo is, is het ook heel natuurlijk dat de bewoner invloed heeft op de wijze waarop de woning wordt vernieuwd en welke elementen daarbij zullen worden gebruikt.

Ontkoppeld bouwen

Om dat te bereiken moeten de in-bouwelementen ontkoppeld worden van de dragerelementen. De inbouw moet in wezen uit zelfstandige elemen-ten bestaan die in he! gebouw worden geplaatst, maar er ook weer uit kunnen.

Ze zijn dan ook, zonder al te veel sloop of braak binnen de woning

verplaats-baar. Telkens als er een woning vrijkomt, dan verandert die voor korte tijd in een klein bouwplaatsje. Het resultaat is een vernieuwde woning die in de toekomst aanpasbaar is. Voor het traditionele bouwen is zoiets uit kostenoverwegingen ondenkbaar. Voor een "Open Bouwer" moet dit de ideale situatie zijn. Dat is het soort bouwen dat hem voor ogen staat. Het is nog niet zover, maar er zijn al wei bedrijven op weg naar dat doel. Experimenten in de steer van celsgewijze vernieuwing kunnen die ontwikkeling stimuleren.

Voorzieningen voor leidingen

Groot onderhoud aan woningen word! op dit moment zodanig uitgevoerd, dat de bewoner zijn woning niet hoeft te verlaten. Bouwbedrijven zijn er al redelijk handig in om nieuwe kozijnen te plaatsen zonder de bewoners al te veel overlast te bezorgen. Dit soort maatregelen worden per bouwblok uitgevoerd en dat kan ook heel goed, omdat gevelelementen niet tot de inbouw hoeven te behoren. Anders ligt het met het vernieuwen van standlei-dingen en ventilatie- en rookgas-afvoeren. Deze liggen haas! altijd midden in de woning en als ze vernieuwd moeten worden, word! ook vaak een stukje douchevloer bescha

-digd of stukken bestaand tegelwerk. Dit kan een reden zijn om dan toch maar inbouwelementen in het groot onder-houd te betrekken. Dit staat op gespan-nen voet met celsgewijze vernieuwing.

Vandaar dat in het door ons ont

-wikkelde voorbeeld gepoogd is om nieuwe voorzieningen voor zulke leidingen aan de gevel op te nemen. De oude systemen kunnen (nog) blijven functioneren, oude inbouw blijft intact. Nieuwe woningindelingen kunnen op de nieuwe voorzieningen worden aangesloten.

(29)
(30)
(31)

38

Eerste stap op schaal van het gebouw:

Groot onderhoud en verbetering van het hoofd leidingsysteem

Groot onderhoud in de naoorlogse woningbouw betekent in de meeste gevallen:

-Verbetering en isolatie van het dak. -Verbetering en isolatie van de gevel. -Vernieuwing van de hoofd leidingsys-temen.

Wanneer gedacht word! aan celsge-wijze vernieuwing kan dit precies hetzelfde blijven, met een uitzondering. Bij het verbeteren van de standlei-dingen moet er een oplossing worden gezocht, waarbij zo weinig mogelijk in de bestaande inbouw moet worden gesloopt en aangeheeld. Die ingrepen zijn namelijk relatief duur en leiden niet tot een betere woningindeling.

In veel gevallen zal het moeilijk zijn om de bestaande standleidingen te vernieuwen zonder tegelwerk en douchevloeren te beschadigen. Om deze reden is in het hier getoonde voorbeeld een totaal nieuwe verticale leidingkoker toegevoegd aan de buitengevel. De bestaande stand-leidingen blijven gehandhaafd. Het voordeel van deze werkwijze is dat het gebouw verbeterd kan worden zonder in de woningen te komen. Gevelverbe-tering kan plaatsvinden, zonder dat de bewoners uit het huis hoeven. In dezelfde arbeidsgang kan ook de nieuwe leidingkoker worden aange-bracht. Dit betekent dat de woningen aangesloten blijven op de bestaande standleidingen. Dit is acceptabel omdat op het moment dat de inbouw van de woning word! vernieuwd, aile voor-zieningen in de woning op de nieuwe koker worden aangesloten.

Het aanbrengen van de nieuwe koker is extra werk. Daarvoor komi echter de vernieuwing van de bestaande stand-leidingen te vervallen. De praktijk zal moeten uitwijzen of dit leidt tot meer- of minderkosten.

(32)

Tweede stap: Het leegmaakplan

Uitvoering op het moment dat de woning vrij komt, of wanneer de bewoner het wens!. Het leegmaakplan is een plan waarin is aangegeven welke wanden en andere elementen uit de vrijgekomen woning zullen worden gesloopt. Dit plan is voor aile woningen in het gebouw identiek. Voor elk gebouwtype zal onderzocht moeten worden hoe dat leegmaakplan er het best uit kan zien. Daarbij moet met twee zaken rekening worden ge-houden.

Ten eerste met de technische be-perkingen van het bouwsysteem. In sommige vooroorlogse systemen kunnen aile binnenwanden worden weggehaald, in andere systemen zijn de binnenwanden halfslachtig dragend. Ten tweede moet uit plattegrondstudies worden afgeleid welke sloopgaten maximaal rendement opleveren voor mogelijk nieuwe plattegrond indelingen. Het zoeken is uiteraard naar een optimaal compromis tussen beide. Het leegmaakplan wordt voor aile woningen hetzelfde gehouden, omdat het dan uitvoeringstechnisch optimaal kan worden voorbereid. Het plan is daarna bruikbaar bij elke woning die vrijkomt, waardoor de planmatige voorbereiding ervoor minimaal is. Het leegmaakplan word! voor aile woningen ook gelijk gehouden omdat daardoor de toekomstige indelingsmogelijkheden van de woningen identiek zijn. Om die mogelijkheden in de toekomst ook te kunnen gebruiken, moet natuurlijk een inbouwsysteem worden gekozen dat veranderbaar is. Dit is uitdrukkelijk de bedoeling.

In het hier getekende voorbeeld worden de met pijlen aangegeven halfslachtig dragende wanden gesloopt. De galen worden verstevigd met een stalen raamwerk.

Aan de achterzijde vindt dit plaats om de keukenruimte te kunnen vergroten. Aan de voorzijde om de woonkamer over de hele breedte van de voorgevel te kunnen leggen, of een ouders-slaapkamer te kunnen maken met een breedte van 2.70 m.

De breedte van de bestaande smalle beuk aan de voorzijde is 2.40 m. Oat is te smal voor de plaatsing van een

(33)

Derde stap:

De nieuwe inbouw van de woning

Op de pagina hiernaast zijn drie variantindelingen gegeven van een leeggemaakte waning in het portiekge-bouw van he! oudere type. De tweede variant is op deze pagina isometrisch weergegeven.

De nieuwe leidingen van de badkamer, het toilet en de keuken worden boven de vloer, in een zogenaamde plintlei-dinggoot naar de achtergevel geleid, waar ze aangesloten worden op de nieuwe leidingkoker. De oude Ieiding-koker word! in dit voorbeeld niet meer gebruikt voor de nieuwe woninginde-ling.

Dit is een voorbeeldindeling waarbij gebruik gemaakt word! van bestaande inbouwtechnieken. Op dit moment vooral toegepast bij woningherindeling in de vooroorlogse woningbouw. Er zijn nieuwe technieken op komst die bijvoorbeeld voorzien in een verhoogde dekvloer, zodat de nieuwe leidingen onder de vloer naar de leidingkoker kunnen worden gebracht. Weer andere systemen hebben een plintkoker die onder de binnenwanden word! gelegd. Het doel is om een zodanig inbouwsys -teem te kiezen, dat aile inbouwelemen-ten inclusief de daarbij behorende leidingen, binnen de woningruimte blijven. Dit is een voorwaarde omdat anders de naast -, boven- of onder-gelegen waning moeten worden betreden om de inbouw in een waning te realiseren. Oat kan niet als we celsgewijs willen werken.

Als men de inbouwwerkwijzen be-schouwt, zeals die nu word! toegepast in vooroorlogse woningbouw, dan blijkt meteen dat daar projectgewijs gewerkt word! en ook moe! worden. Daar zakken de leidingen van de bovenlig -gende waning door de vloer naar de ruimte van de onderliggende waning en worden daar door een vrijdragend plafond afgedekt. De leidingen van de bovenwoning zijn dus aileen toeganke -lijk vanuit de waning eronder. Dit betekent dat er niet celsgewijs gewerkt kan worden omdat men niet aileen de waning moe! hebben die verbeterd moe! worden, maar ook de waning eronder. Bovendien is de waning in de toekomst niet meer veranderbaar, omdat de leidingen onbereikbaar zijn. 40 De techniek van inbouwen op zich is

wei geschikt voor de celsgewijze vernieuwing, maar er moeten enige wijzigingen plaatsvinden met betrekking tot de positionering van leidingen. De volgende pagina's geven een indruk van de indelingsmogelijkheden van de verschillende woningtypen zeals die in het betrokken stadsdeel voorkomen.

(34)

Celsgewijs vernieuwen

Woningverbetering, hier voorgesteld in de vorm van celsgewijs vernieuwen van de inbouw, vindt plaats om de

woningen aan te passen aan de eisen en wensen van deze tijd. Door de celsgewijze aanpak kan deze

verbetering per woning geschieden en kan verbetering in de toekomst plaatsvinden, zonder dater sprake hoeft te zijn van duur sloopwerk.

Portiekgebouw (ouder type) Verbetering aan het gebouw wordt op de schaal van het gebouw uitgevoerd

In de "ouder type" van het portiekge-bouw liggen aile natte functies aan een gevel. Dit betekent dat het mogelijk is om aan deze gevel, aan de buitenkant, nieuwe verticale leidingen aan te brengen. De vernieuwing van de gevel is hierbij zo gedacht dat later een nieuwe plattegrond ingebouwd kan worden, die moderner van opzet is dan de bestaande.

Het "leegmaakplan" wordt uitgevoerd per waning

De structuur van dragende wanden is uniform voor aile bestaande woningen. Er kan dus voor aile woningen een uniform plan worden gemaakt voor het "leegmaken" ervan . Het leegmaakplan wordt uitgevoerd als een woning leeg staat of als een bewoner vernieuwing van de plattegrond wenst. Door het leegmaakplan ontstaat ruimte binnen de woning waarin een nieuwe indeling mogelijk is.

Vernieuwing van inbouwelementen

Hier zijn drie inbouwvarianten gegeven die in de leeggemaakte woning kunnen worden ingebouwd met "losmaakbare" inbouwelementen. De varianten die hier zijn gegeven zijn te realiseren bij de huidige stand van de techniek van Open Bouwen. De nieuwe indeling heeft tot gevolg dat, mede door het maken van een open keuken, de leefruimte in de woning groter wordt. Tevens wordt een slaapkamer opgeof-ferd. Een 3-kamerwoning wordt een 2-kamer-, een 4-kamer- een 3-kamer-woning. l r" .. HI 0 I ~ I ic==-~ ~

~

/ / / ~

J

I

/ / oi:li I ~~- : I I I I I

' '

'

'

'

I

~

~

f-JI ~ ~~

~

I

' '

' '

of]; L

-

=

~

41

(35)

42

Portiekgebouw (nieuwer type)

Verbetering aan het gebouw

In dit gebouw zijn de natte ruimten niet

aan een gevel gesitueerd. Het is ook

niet zo dat dat in de mogelijke nieuwe variant-indelingen altijd het geval zal

zijn. Plaatsing van nieuwe leidingkokers

aan de aehtergevel van het gebouw lost het probleem van vernieuwing van leidingen maar voor een deel op. In dit geval moet renovatie van de bestaande

leidingen wellieht worden overwogen.

Veel hangt af van de teehnisehe staat en de mogelijkheid de renovatie uit te voeren zonder de bestaande inbouw

teveel te besehadigen.

Het "leegmaakplan"

De bestaande woning is van een

"modern" type. Het is denkbaar om enkel de inbouwelementen te

vernieuwen op de plaats waar ze staan.

Dit biedt eehter geen indelingskeuzen.

Door het "leegmaken" ontstaat er

keuzevrijheid voor de zittende -of

toekomstige bewoners. Het plan wordt

uitgevoerd omwille van de toekomst-waarde van de woning. Het voorziet in de mogelijkheid om de woonkamer en de ernaast gelegen slaapkamer samen te trekken. Men kan ook een "open

keuken" aan de woonkamer maken.

Daardoor komt de bestaande keu-kenruimte vrij als slaapkamer. Bij de grotere 4-kamerwoningen zou de natte eel naar de wisselbeuk kunnen worden verplaatst.

Vernieuwing van de inbouwelementen In deze plattegrond is herindeling geen

noodzaak, de bestaande plattegrond is

een bruikbare. Deze kan in de rij van

mogelijke variant-indelingen worden

gehandhaafd. Nieuwe mogelijkheden

liggen vooral in het vergroten van de woonkamer met de er naast liggende slaapkamer of het verplaatsen van de

keuken naar deze ruimte. Verplaatsing

van het toilet Ievert het voordeel op dat

het keukenblok tegen de nieuwe natte

eel kan worden gezet. In deze platte

-grand hoeft herindeling niet te be

-tekenen dat de nieuwe plattegrond minder kamers telt.

I I I I r'!" I '----0 I / / r / /

- '---- l--[

0

~

1\

f-=

f ::t:

t±fa

L

~

LID

rx

or-,

8

0

I

I

'

1

,

' '

I ' 0 0

-:

-0

y I I I I I I I ::::nc

~

0

I

l

I I

.

,

~~ I I I ~

"'==-

.-l

I

Q

I I

~

It::::';:

8

(36)

Galerijgebouw

Verbetering aan het gebouw

In vergelijking met de portiekgebouwen, is de galerijflat een speeifiek geval. De portieken geven nog de differentiatie tussen 3- en 4-kamerwoningen. De galerijwoningen zijn aile van hetzelfde 2-kamertype. Samen met de weinig aantrekkelijke galerij-ontsluiting waarbij men zieh in het ongunstigste geval op 35 meter van het trappenhuis bevindt, geeft al dit aan dat aileen woningver-betering wellieht onvoldoende is om dit gebouw voldoende toekomstwaarde te geven. In de paragraaf "woningdifferen-tiatie" word! daar nader op ingegaan.

Het "leegmaakp/an"

In de bestaande woningen zijn op versehillende plaatsen leidingen opgenomen. Deze leidingen kunnen in dit geval wellieht worden verbeterd op de plaats waar ze staan. De woning-ruimte die na leegmaking ontstaat is zo klein dat deze voor een alleenstaande bruikbaar gemaakt kan worden met een minimum aan indelingselementen. Wanneer aileen een natte eel en een entree-hal word! gemaakt, ontstaat een woon-slaapkamer die ruim aandoet.

Vernieuwing van de inbouwelementen

Bij vernieuwing van inbouwelementen kan ofwel de bestaande plattegrond worden teruggebouwd of een open keuken worden gerealiseerd. In beide gevallen zou het toilet in de natte eel kunnen worden geplaatst omdat het een 2-kamerwoning betreft. De afme-ting van de woning is zodanig dat samentrekking van twee woningen tot een grotere woning mogelijk is. Er onstaat dan een grote woning met aeeeptabele afmetingen. ~ ~-1-•=j t [

l

-

.---

'T

.---·~

'

w

tK

L1

_l±!±j: ~

II

tfl:l:l:

tli

!}_

~

f

I t±:l-H-+r +tm !++++ 1+1 ++J+j Ell I il EE -I =--=---=:_r=:-- ---.-- -~---.::=----1-~_ -'- -d~--r--.,..-_l-~- --~--: I .,-.~=-=:.t...-=..::t;~----1-·--'----"'= .... .... ....

<r&

t

d

I

0~

/

LW

==f="

Do

~ uo~ ±

DO

kb

~OOJ

~

0

oC

I I

~

~

oo ~

~

:J

00

0

0

43

(37)

44 Nieuwe bewonerscategorieen lnbouw-elementen celsgewijs

L...J L...J L...J L...J

voorzien·1ngen leidingen leegmaakplan functionele toevoegingen doorbraken en herverkavelen structurale toevoegingen nieuwe toegangen en aanbouwen ruimtelijke herindeling

B. Woningdifferentiatie

Het streven naar een andere en grotere woningdifferentiatie dan de bestaande dient gekoppeld te worden aan beleid, omdat anders niet bekend is welke differen-tiatie men na moet streven. Globaal zien wij twee beleidslijnen, die elk de woning-differentiatie in een specifieke richting be'lnvloeden. Ofwel er word! gekozen voor het aantrekkelijk maken van de wijk voor nieuwe groepen bewoners, ofwel men maakt de wijk beter geschikt voor de bestaande bewoners. Op deze pagina worden differentiatiemaatregelen getoond die op het aantrekken van nieuwe bewo-nerscategorieen zijn gericht.

Mogelijke maatregelen

op dragerniveau:

Naast het aanpassen van de voorzie-ningen ten behoeve van leidingen en een leegmaakplan zal het voor aanpassing van de differentiatie nodig zijn om woningen samen te trekken. Hiervoor zijn doorbraken in de bestaande woningscheidende wanden nodig. Andere typen woningen maken in veel gevallen ook aanpassing noodzakelijk van bestaande toegangsystemen.

op weefselniveau:

In sommige gevallen zal een nieuwe woningdifferentiatie gevolgen hebben voor de positie van funkties in de woonomgeving. Wanneer er toegangen worden veranderd of aanbouwen worden toegevoegd, betekent dit in veel gevallen een verandering van de ordening van bebouwde en onbe-bouwde ruimte in de woonomgeving.

Grotere woningen

Uit tellingen van woningzoekenden en verhuisbewegingen kan worden

afgeleid dat de wijk Morgenstond een gewilde woonomgeving is. Dit kan betekenen dat er mogelijkheden zijn om andere bewoners-categorieen voor de wijk te winnen. Omdat de woningdif-ferentiatie, nog versterkt door eventuele woningverbetering een overmaat aan kleine woningen laat zien (2- en 3-kamerwoningen), zullen er vooral grote woningen toegevoegd moeten worden. Door samentrekking van kleine wonin-gen zijn soms vormen van groeps-wonen in de bestaande bebouwing te introduceren. Een andere mogelijkheid is om twee kleine 2- of 3-kamerwo-ningen samen te trekken tot een 3-kamerwoning, die zeer royaal is. Daar-mee kan wellicht een doelgroep worden bereikt die graag dicht bij de stad woont en prijs stelt op veel ruimte. Dergelijke grote woningen hoeven niet op de begane grond te liggen. Het gezins-wonen kan op verschillende manieren in de bebouwing worden onderge-bracht. Een ingrijpende manier is het toevoegen van bebouwingsstroken ten behoeve van aangebouwde woon-kamers of verticale samentrekking van kleine woningen tot maisonnettes. Op deze pagina zijn hiervan voorbeelden gegeven.

Groepswonen in het portiek-type

In portiekgebouwen is de groepswoon-vorm op relatief eenvoudige manier te introduceren. Een portiek ontsluit 6 of 8 woningen. Die woningen gezamenlijk kunnen als groepswoning worden gebruikt. De portiek krijgt dan een voordeur aan de straat. Als in elke woonruimte het leegmaakplan is uitgevoerd, dan kunnen de ruimten ook aan de indelingswensen voor individu-ele - en gemeenschappelijke ruimten worden aangepast. De illustratie toont een groepswoning die ontstaat

(38)

wan-neer tussen twee portieken een gat gemaakt in de woningscheidende wand. Hierdoor ontstaat een grotere groepswoning met een middengang, waarop aile individuele- en groeps-ruimten kunnen worden ontsloten.

Grote woningen in het galerijgebouw

De galerijwoningen zijn klein, ca. 50m2 .

Samentrekking hiervan Ievert een ruime 3-kamerwoning op. Deze maatregel kan gepaard gaat met het plaatsen van extra trappenhuizen,

waardoor de galerij bij de waning kan worden getrokken. Dan ontstaan aan-trekkelijke woningen voor alleenstaan-den die in de waning een beroep uitoefenen.

[

· .

' .

Gezinswoningen op de begane grond

Toegevoegde bebouwing van een woonlaag

Oil voorstel is nogal ingrijpend, maar het biedt interessante mogelijkheden.

De gedachte is om op de semi-open-bare binnenterreinen op plaatsen waar strokenbouw is toegepast een

bebouwingsstrook toe te voegen van ca. 7 meter diep. Deze strook kan door halve !rappen verbonden worden met de begane grand van bestaande portiek- of galerijwoningen. De nieuwe bebouwingsstrook kan gebruikt worden als woon- of slaapverdieping, afhanke-lijk van de wens van de bewoner. Tussen de bestaande bebouwing en de nieuwe bebouwingsstrook kunnen omsloten tuinen worden gelegd, zodat de gevel van de bestaande bebouwing redelijk Iicht blijft krijgen.

I

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Een afschrift van de beslissing kan je opvragen via omgevingsloket@bree.be Je kan, als betrokken publiek, een beroep instellen tegen deze beslissing als je gevolgen ondervindt of

Een afschrift van de beslissing kan je opvragen via omgevingsloket@bree.be Je kan, als betrokken publiek, een beroep instellen tegen deze beslissing als je gevolgen ondervindt of

Het College van burgemeester en schepenen heeft op 07/06/2021 de omgevingsvergunning voorwaardelijk vergund onder volgende voorwaarden: - De carports dienen te

Je kan, als betrokken publiek, een beroep instellen tegen deze beslissing als je gevolgen ondervindt of waarschijnlijk gevolgen ondervindt van deze beslissing of als je

Tijdens het openbaar onderzoek kunnen er standpunten, opmerkingen of bezwaren over de aanvraag worden ingediend bij het college van burgemeester en

Tijdens het openbaar onderzoek kunnen er standpunten, opmerkingen of bezwaren over de aanvraag worden ingediend bij het college van burgemeester en schepenen. Dit

De overheid, bevoegd om een beslissing te nemen over de aanvraag is het college van burgemeester en schepenen, Vrijthof 10 te 3960 Bree. Gegevens over de procedure

De overheid, bevoegd om een beslissing te nemen over de aanvraag is het college van burgemeester en schepenen, Vrijthof 10 te 3960 Bree. Gegevens over de procedure