• No results found

Het archeologisch vooronderzoek aan de Rubensstraat te Muizen

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Het archeologisch vooronderzoek aan de Rubensstraat te Muizen"

Copied!
40
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Archeo-rapport 141

rcheolo3ie

Het archeologisch vooronderzoek aan de Rubensstraat te

Muizen

Marjolijn De Puydt & Maarten Smeets

Kessel-Lo, 2013

(2)
(3)

Muizen

Marjolijn De Puydt

&

Maarten Smeets

Kessel-Lo, 2013

(4)
(5)

Colofon

Archeo-rapport 141

rcheolo3ie

Het archeologisch vooronderzoek aan de Rubensstraat te Muizen

Opdrachtgever: Projectleiding:

Leidinggevend archeoloog: Auteurs:

Foto's en tekeningen:

Senior Living Group Maarten Smeets Marjolijn De Puydt Marjolijn De Puydt Maarten Smeets

Studiebureau Archeologie bvba (behalve figuren 1 t.e.m. 10)

Op alle teksten, foto's en tekeningen geldt een auteursrecht. Zonder voorafgaandelijke schriftelijke toestemming van Studiebureau Archeologie bvba mag niets uit deze uitgave worden vermenigvuldigd, bewerkt en/of openbaar gemaakt, hetzij door middel van webpublicatie, druk, fotokopie, microfilm of op welke andere wijze ook.

D/2013/12.825/5

Studiebureau Archeologie bvba Jozef Wautersstraat 6 3010 Kessel-Lo www.studiebureau-archeologie.be info@studiebureau-archeologie.be tel: 0474/58.77.85 fax: 016/77.05.41

(6)
(7)

Inhoudstafel

Inhoudstafel

Hoofdstuk 1 Inleiding

Hoofdstuk 2 Bodemkundige aspecten 2.1 Fysiografie

2.1.1 Lokale topografie en hydrografie 2.1.2 Algemene geologische opbouw

2.1.2.1 Tertair geologische opbouw 2.1.2.2 Quartair geologische opbouw 2.2 Bodemeenheden rond de site en hun eigenschappen 2.3 Bodemgenese en terreinwaarnemingen

2.3.1 Bodemgenese

2.3.2 Terreinwaarnemingen Hoofdstuk 3 Werkmethode

Hoofdstuk 4 Beschrijving van de sporen Hoofdstuk 5 Besluit Bibliografie Bijlagen Bijlage 1: Sporeninventaris Bijlage 2: Vondsteninventaris Bijlage 3: Fotoinventaris Bijlage 4: Coupetekeningen Bijlage 5: Harris Bijlage 6: Opgravingsplan

p.

1

p.3

p.5

p.5

p.5

p.5

p.5

p.6

p.

7 p.8 p.8 p.9 p. 11

p.

13

p. 15

p.17

p. 19

p.21

p.23

p.25

p.27 p.29 p.31

(8)
(9)

Hoofdstuk 1

Inleiding

Naar aanleiding van de bouw van een woon- en zorgcentrum werd door de stedelijke dienst Archeologie van de stad Mechelen een archeologisch vooronderzoek in de vorm van proefsleuven opgelegd. De bijzondere voorwaarden voor dit onderzoek werden door Onroerend Erfgoed goedgekeurd.

Het onderzoek, dat zich vooral op de zuidoostelijke helft van het plangebied concentreerde aangezien de andere helft reeds als fabriekje bebouwd was geweest, werd door Senior Living Group aan Studiebureau Archeologie bvba toevertrouwd en het terreinwerk werd uitgevoerd op 16 januari 2013.

Het projectgebied beslaat ca. 8.900 m2 en is omsloten ten westen door de bebouwing aan de

Rubensstraat, ten noordoosten door de bebouwing aan de Beukenboomstraat en door grasvelden in het zuidoosten.

Muizen kent een lange bewoningsgeschiedenis. Dit is merkbaar op de Centrale Archeologische Inventaris (CAI) (fig. 1) waar in de directe omgeving van het projectgebied verscheidene vindplaatsen staan aangeduid. De oudste archeologische vondsten dateren uit het mesoliticum (CAI 100037). Ook ijzertijd en Romeinse landelijke nederzettingen zijn aangetroffen in de buurt van het onderzoeksgebied, o.a. bij het Groot Wielenveld (CAI 102237), de Heerweg (CAI 102245) en het Muizenklooster (CAI 102244). Muizen is bij archeologen en historici echter vooral bekend vanwege een aantal opmerkelijke vroegmiddeleeuwse sporen die er werden aangetroffen, o.a. een Merovingisch grafveld en een Karolingische munschat (CAI 102239, op slechts 150 m van het plangebied). De laatmiddeleeuwse Sint-Lambertuskerk (CAl101183), waarvan vandaag enkel de toren bewaard is gebleven, blijkt bovendien te zijn voorafgegaan door een eenvoudig kerkje opgetrokken uit hout en leem (8ste-9de eeuw) en een achthoekige centraalbouw uit de Ottoonse periode (lOde

eeuw). Een andere laatmiddeleeuwse site is het Muizenklooster (CAI 105652) dat in de 16de eeuw werd gesloopt en vervangen. In 1578 vond de slag van Rijnemam, ten noordoosten van het huidige

(10)

projectgebied plaats. Op de vindplaats CAI 159197 zijn enkele resten van oorlogstuig aangetroffen die daar vermoedelijk verband mee houden.

Fig. 2: Uittreksel uit de Ferrariskaart met situering van het projectgebied.

De Ferrariskaart (1771-1778) (fig. 2) toont aan dat het huidige projectgebied in de 18de eeuw buiten de kern van Muizen lag en landbouwgebied was. De Atlas der Buurtwegen (fig. 3) schetst een gelijkaardig beeld.

(11)

Hoofdstuk 2

Bodemkundige aspekten

2.1 Fysiografie

2.1.1 Lokale topografie en hydrografie

Het onderzoeksgebied ligt op een hoogte van 9 tot 11 m TAW. Het oppervlak helt zeer lichtjes af in zuidwestelijke richting (fig. 4). De afwatering gebeurt in noordoostelijke richting door de zuidelijk gelegen Baarbeek (fig. 5). Deze behoort tot het Dijlebekken .

Fig. 4: Lengteprofiel van het oppervlak en de helling in het projectgebied.

2.1.2 Algemene geologische opbouw

2.1.2.1 Tertiair geologische opbouw

Onder het projectgebied bevinden zich sedimenten die behoren tot het lid van Bassevelde (noorden) en het lid van Zomergem (zuiden) (fig. 6). Het lid van Bassevelde behoort tot de Formatie van Zelzate en dateert uit het Laatste Eoceen. Het lid van Zomergem behoort tot de Formatie van Maldegem en dateert uit het Late Eoceen (fig. 7).

(12)

Het Lid van Bassevelde wordt gekenmerkt door donkergrijs middelmatig fijn siltig zand tot zand, glauconiet- en glimmerhoudend met af en toe tussenvoegingen van grijze klei.

Het Lid van Zomergem wordt gekenmerkt door grijsblauwe zware klei. De klei bevat noch glauconiet, zand of kalk. De korrelgrootte wordt geleidelijk grover, zowel naar het bovenliggende Lid van Buisputten als naar het onderliggende Zand van Onderdale.

(13)

Lrthostrabgafie van het Tertiair In Vlaanderen (Potoogoon gobo&0ord op M,,-c:h,J on Lago, 1sea Noogoon gobo"ord op Do Mov•r on Lag•. 1976) OROEP•Code IU'ER IE I.AHDEH U. FORMATIE • Code

...

,

..

--ZEUA.TE Zl

lfPf ld llRUSSELEi• MLTERM

LITHOS TRATIGRAflE VOORNAAMSTE LITHOLOGISCH

KENMERK

...

OUDE BENAMING (en/af symbool} ''" 1 - - -..,..~ - - - 1 R.c»iol.1n~ - ~ R1dQ2HI "" ,.,,.

...

,.,,c,

...

.t~c

...

,

.

..

..,, .,.

""""''"

.

...

..,

î

,

.

,

,,

f

f 5

""

R1boa

,.,

,,

,

.

..,

.,

•UJi.so

··-Abo•~•

-08"M!'""" orw:er lP'I) :~~ P,m

"

,,

"

YZl•Y1 L2

'"

•·

.

...

Fig. 7: Litho- en chronostratigrafie van het Tertiair in Vlaanderen.

2.1.2.2 Quartair geologische opbouw

CHRONO· STRATIGRAFIE ~ PUOCEEtl 0 G) m m z IJOCEEJ< 1 0 1 LntOLIGOCEEN C: 8 ~ 'mcçCXJGOCE9 ~ I L>,111e EOCEEII -o I l.o9l EOCEEN _,,. ~~~ ~~ ~ tA1ddon EOCEEN »mm zz Vto~g EOCEEH 1 ~ !.»t FALEOCEEH m g m Y~AtiLEOCE~~ z l '-l'OIQ FALEOOEEH 5A 23.8 2a., 33.8 37.0 41,2 "o

...

5!0 610 850

Mechelen bevindt zich op de grens van het Dekzandgebied en het Zandloessgebied. Het project-gebied zelf bevindt zich in het Dekzandproject-gebied. Dit Dekzandproject-gebied wordt gekenmerkt door homogene zandige afzettingen aan het oppervlak gevolgd door fijne zanden waarin leemlagen aan de basis voorkomen. Dit gebied wordt op de bodemkaart van België geassocieerd met de zand, lemige zand-en de lichte zandleemgrondzand-en.

Het colluvium wordt gekenmerkt door een zekere gelaagdheid en door het voorkomen van houtskool en baksteenresten. In de omgeving van tertiaire ontsluitingen is meestal meer zandig materiaal in het colluvium aanwezig, soms ook enkele keien. De holocene en tardiglaciale fluviatiele afzettingen, gesedimenteerd in de recente alluviale vlaktes en valleien zijn opgebouwd uit kleiige, lemige en/of zandige sedimenten en uit veen. De oriëntatie van de waterlopen en de daaraan verbonden alluviale vlaktes varieert naargelang het hydrografisch net. Zo zijn de alluviale vlaktes gebonden aan het het Dijlebekken zuidoost - noordwest georiënteerd.

2.3. Bodemeenheden rond de site en hun eigenschappen

Het projectgebied ligt op zand (Z) (fig. 9). Een klein deel van het projectgebied staat aangeduid als bebouwde grond (OB). De rest van het projectgebied wordt gekenmerkt door één bodemeenheid,

Zbf,

droge zandgronden met weinig duidelijke humus en/of ijzer B horizont. Het profiel wordt gekenmerkt door de aanwezigheid van afgeloogde korrels in de humeuze bovengrond bij

(14)

cultuurgronden. De humus-ijzer B-horizont bestaat uit een accumulatie van humus (hoofdzakelijk) en ijzer.

3

ELPw en/of HQ FLPw

Fig. 8: Quartair geologische kaart met aanduiding van het projectgebied. Legende1

ELPw: eolische afzettingen (zand tot silt) van het Weichseliaan (Laat-Pleistoceen), mogelijk Vroeg-Holoceen. Zand tot zand leem in het noordelijke en centrale gedeelte van Vlaanderen.

HQ: hellingsafzettingen van het Quartair.

(15)

2.4. Bodemgenese en Terreinwaarnemingen

2.4.1 Bodemgenese

De zandige sedimenten van tertiaire oorsprong en de rijkere varianten van holocene oorsprong ondergingen onder invloed van de humuszuren een uitloging en accumulatie van humus en ijzer, waardoor een bruine podzolachtige bodem ontstond. Meestal bevat de A-horizont afgeloogde kwartskorrels, die soms een zeer dunne E-horizont (ca.l cm dik) vormen. In glauconietarme of zure zanden treedt de vorming van een humus B-horizont naar voor. In materialen van pleistocene en dikwijls ook die van holocene ouderdom ontwikkelt zich de bruine podzolachtige bodem bovenin een grijsbruine podzolachtige bodem.

2.4.2 Terreinwaarnemingen

Het referentieprofiel bevindt zich in de zuidelijke hoek van het projectgebied (fig. 10). In het profiel zijn 5 horizonten waarneembaar (fig. 11). De Ap1 (hl) bestaat uit donkergrijszwart zand met

biologische en humeuze bijmenging en stukjes houtskool en bouwceramiek. Deze horizont heeft een rechte ondergrens. De onderliggende Ap2 (h2) bestaat uit bruingrijs zand met grijze vlekken,

biologische en humeuze bijmenging en houtskoolspikkels. Deze horizont heeft geen rechte ondergrens, de spitsporen zijn nog zichtbaar. Onder Ap2 bevindt zich de B-horizont (h3) die wordt

gekenmerkt door een donkerbruine kleur, biologische bijmenging en houtskoolspikkels. Horizont 4 bestaat uit lichtgrijs zand met grijsoranje vlekken. Horizont 5 wordt gekenmerkt door lichtgeelgrijs zand met grijsoranje vlekken.

(16)

1

MUIZEN-RUBENSSTRAAT ' SBA 2012/535 SLEUF 1 VLAK J SPOOR Ij PROFIEL 1 16/01/2013

...

___,_,...,..

...

_

..

..

(17)

Hoofdstuk 3

Werkmethode

Conform de opgelegde voorschriften werden sleuven aangelegd met een graafmachine op rupsbanden met een platte graafbak (FIG. 102). In totaal werden er 4 sleuven aangelegd. Deze sleuven waren noordoost-zuidwest georiënteerd en hadden een parallelle tussenafstand van 15 meter. Omwille van de terreinsomstandigheden waren sleuven 3 en 4 niet parallel aangelegd. De onderlinge afstand tussen deze 2 sleuven varieert van 5 meter tot 9,5 meter. Er werd een kijkvenster van 3,4 m bij 5,3 m aangelegd aan de westzijde van sleuf 1 ter hoogte van S1. Dit kijkvenster werd aangelegd om te onderzoeken of er zich andere sporen bevonden in de buurt van S1. In totaal werd 12% van het onderzoeksgebied onderzocht.

Fig. 102: Aanleg van het vlak.

De aanwezige sporen werden opgeschaafd, gefotografeerd en beschreven. Enkele sporen werden gecoupeerd om de diepte, aard en de bewaringstoestand van de sporen te achterhalen. Van de gecoupeerde sporen werden, indien antropogeen, digitale coupetekeningen gemaakt.

Vondsten werden per spoor ingezameld. Alle sleuven, sporen en losse vondsten werden digitaal topografisch ingemeten.

(18)
(19)

Hoofdstuk 4

Beschrijving van de sporen

In totaal werden 4 sporen opgetekend, waarvan in totaal 1 paalkuil en 2 greppels. Achteraf bleek 1 spoor (S4) natuurlijk te zijn. In geen van de opgetekende sporen werd dateerbaar materiaal aangetroffen. Enkele losse vondsten zijn in de 20ste eeuw te dateren.

De paalkuil (S1) werd aangetroffen in sleuf 1 en had een grijsbruine vulling met bruine spikkels. De cirkelvormige aflijning was zeer diffuus. Het spoor had een komvormige doorsnede in coupe en was 11 cm diep (fig. 13).

MUIZEN-

. .

RUBENSSTRAAT

.

S

BA

20121535

S L EU F

,

1

VLAK 1

SPOOR

1

PR

.

OF! EL

16-/01

/2-.

013

Fig. 13: Coupe van spoor 1.

De 2 parallelle greppels (S2 en S3) zijn beide aangetroffen in sleuf 2 en sleuf 3 en lopen evenwijdig met de huidige perceelsgrens van perceel 146b2. Mogelijk kunnen deze greppels dan als oudere perceelsgreppels geïnterpreteerd worden. Bij de aanleg van het vlak in sleuf 2 werd in S3 een stuk geërodeerd ijzeren voorwerp aangetroffen. De functie van het voorwerp is onbekend. Bij het couperen van S3 in sleuf 3 bleek dit spoor slechts enkele centimeters diep te zijn. Mogelijk zijn deze 2 parallelle sporen gecreëerd door een tractor of een wagen.

(20)
(21)

Hoofdstuk 5

Besluit

Conform art. 4 § 2 van het Decreet houdende Bescherming van het Archeologisch Patrimonium van 30 juni 1993 (B.S. 15.09.1993), gewijzigd bij decreet van 18 mei 1999 (B.S. 08.06.1999), 28 februari 2003 (B.S. 24.03.2003), 10 maart 2006 (B.S. 7.6.2006), 27 maart 2009 (B.S. 15.5.2009) en 18 november 2011 (B.S. 13.12.2011) zijn de eigenaar en de gebruiker ertoe gehouden de archeologische monumenten die zich op hun gronden bevinden te bewaren en te beschermen en ze voor beschadiging en vernieling te behoeden.

Daarom werd een archeologisch vooronderzoek gevraagd om de archeologische potentie van het terrein in te schatten.

Tijdens het vooronderzoek werd er slechts 1 archeologisch spoor aangetroffen. Door gebrek aan dateerbaar materiaal in het spoor is het niet te dateren. Verder is het projectgebied archeologisch steriel.

Daarom lijkt een verder archeologisch onderzoek niet verantwoord. Het officieel vrijgeven van het terrein gebeurt door de stedelijke dienst Archeologie van de stad Mechelen.

Ondanks het vrijgeven van het terrein blijven de algemene bepalingen die voorzien zijn in:

- het decreet van 30 juni 1993 houdende bescherming van het archeologisch patrimonium, gewijzigd bij de decreten van 18 mei 1999, 28 februari 2003, 10 maart 2006, 27 maart 2009 en 18 november 2011{8S 08.06.1999, 24.03.2003, 07.06.2006, 15.5.2009 en 13.12.2011) - en het besluit van de Vlaamse regering van 20 april 1994 tot uitvoering van het decreet van 30 juni 1993 houdende de bescherming van het archeologisch patrimonium, gewijzigd bij besluiten van de Vlaamse Regering van 12 december 2003, 23 juni 2006, 9 mei 2008, 4 december 2009, 1 april 2011 en 10 juni 2011

van toepassing, meer bepaald voor de bepalingen over de meldingsplicht van eventuele toevalsvondsten tijdens het verdere verloop van de werken.

(22)
(23)

Bibliografie

Baeyens L. 1964: Verklarende tekst bij het kaartbalad Mechelen 58E, Brussel. Bogemans F. 2005: Legende overzichtskaart Quartairgeologie Vlaanderen, Brussel.

(24)
(25)
(26)
(27)

...

-

E 0 .lOi: "Cl 0 ::::1 n,

...

...

CI.I

>

n, 0 a. iii et 111

>

1 1 1 Paalkuil Cirkel 2 2 1 Greppel Langwerpig 3 2 1 Greppel Langwerpig 4 2 1 Natuurlijk Ovaal Afkortingen: Aflijning: Kleur: N

...

Re Redelijk L- Licht Ze Zeer D- Donker Br Bruin

s

Scherp Gr Grijs D Diffuus m met vl vlekken QD QD

...

C C

...

::::1 .QD

~§_

::::1 ::::1 C CI.I

1c

CI.I 'i2

~

CI.I E 1-

·-iii ZeD Gr-Br m. Br sp. ReZaLo

z

Bio, Fe, Mg ReS DBr-Gr m. Gr-Br vl. ReZaLo

z

Bio, HK ReS DBr-Gr m. Gr-Br vl. ReZaLo

z

Bio, HK ZeD LGr-Br m. Br vl. ReZaLo

z

Bio, HK

Textuur: Bijmenging:

Re Redelijk Bio Bioturbatie HK Houtskool Za Zacht Mg Mangaan Lo Lo

z

Zand C C CI.I CI.I QD _

..

C

"'

..

E "Cl C CI.I u 0

e->

-

et 36x35x x50x Me x70x 35x30x Vondsten: Me Metaal (D 0 0 OQ in' n :r < 0 0

.,

0 :::, c.. (D

.,

N 0 (D ~ QJ QJ :::, c.. (D :;x:, C C'" (D :::, (/) (/) ..+

.,

QJ QJ ..+ ..+ (D ~ C N (D :::,

(28)
(29)

Bijlage 2 Vondsteninventaris

Inventarisnummer Spoor Sleuf Vlak

2012-535-LVl-Ce-1 LVl 4 2012-535-LVl-Ce-2 LVl 4 2012-535-LV2-Ce-2 LV2 4 2012-535-S3-Me 3 2 Aard 1 Ceramiek 1 Ceramiek 1 Ceramiek 1 Metaal Aantal 1 1 1 1

(30)
(31)

Bijlage 3 Fotoinventaris

...

...

ai ai E

...

E 0

....

::Il .lil: "tl 0 111

...

::Il ai

>

111 C a. iii C( 0 Il) E E ::Il C 0

....

0

....

0 Ll. Ll. 2012-535-01 PRl 1 Profiel 2012-535-35 2012-535-02 PRl 1 Profiel 2012-535-36 2012-535-03 PRl 1 Profiel 2012-535-37 2012-535-04 1 1 1 Vlak 2012-535-38 2012-535-05 1 1 1 Vlak 2012-535-39 2012-535-06 1 1 Werk 2012-535-40 2012-535-07 1 1 Werk 2012-535-41 2012-535-08 1 1 Overzicht 2012-535-42 2012-535-09 1 1 Overzicht 2012-535-43 2012-535-10 1 1 Overzicht 2012-535-44 2012-535-11 1 1 Overzicht 2012-535-45 2012-535-12 Werk 2012-535-46 2012-535-13 PR2 2 Profiel 2012-535-47 2012-535-14 2 2 1 Vlak 2012-535-15 2 2 1 Vlak 2012-535-16 2 2 1 Vlak 2012-535-17 2 2 1 Vlak 2012-535-18 3 2 1 Vlak 2012-535-19 3 2 1 Vlak 2012-535-20 3 2 1 Vlak 2012-535-21 4 2 1 Vlak 2012-535-22 4 2 1 Vlak 2012-535-23 4 2 1 Vlak 2012-535-24 PR3 2 Profiel 2012-535-25 PR3 2 Profiel 2012-535-26 2 1 Overzicht 2012-535-27 2 1 Overzicht 2012-535-28 2 1 Overzicht 2012-535-29 2 1 Overzicht 2012-535-30 PR4 3 Profiel 2012-535-31 PR4 3 Profiel 2012-535-32 PR4 3 Profiel 2012-535-33 3 1 Overzicht 2012-535-34 3 1 Overzicht

...

....

0 ::Il 0 ai a. iii Il) 3 3 PR5 4 PR5 4 PR5 4 4 4 4 4 4 1 1 1 1 1 1 .lil: "tl 111

...

>

111 C( 1 Overzicht 1 Overzicht Profiel Profiel Profiel 1 Overzicht 1 Overzicht 1 Overzicht 1 Overzicht 1 Overzicht 1 Coupe 1 Coupe 1 Coupe

(32)
(33)

Bijlage 4 Coupetekeningen

NO

Spoor1

zw

L _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _

~

(34)
(35)

Bijlage 5 Harris

-

~

-

(36)
(37)
(38)
(39)

Administratieve gegevens

Opdrachtgever Senior Living Group Uitvoerder Studiebureau archeologie Vergunningshouder Marjolijn De Puydt Beheer en plaats opgravingsgegevens Nvt.

Beheer en plaats vondsten en stalen Nvt.

Projectcode 2012-535

Vind plaatsnaam Rubensstraat te Muizen

Locatie Afdeling: 9 Sectie: B, percelen 146b2 en 162d2 Lambertcoördinaat 1 160534,71; 188603,91; 11,24

Lambertcoördinaat 2 160528,67; 188612,63; 11,04 Lambertcoördinaat 3 160573,49; 188669,55; 12,09 Lambertcoördinaat 4 160587,30; 188640,50; 11,25

Kadasterplan Zie bijlage

Topografisch plan Zie bijlage

Begindatum 16 januari 2013

Einddatum 16 januari 2013

Onderzoeksopdracht

Verwijzing Bijzondere voorwaarden Zie bijzondere voorwaarden Archeologische verwachtingen Zie bijzondere voorwaarden Wetenschappelijke vraagstellingen Zie bijzondere voorwaarden Aarde van de bedreiging Bouw rusthuis

Randvoorwaarden Nvt.

Raadpleging specialisten

Inbreng advies bij substantiële staal name Nvt. Inbreng advies bij conservatie Nvt. Inbreng wetenschappelijke begeleiding Nvt.

(40)

12.tsm 11.69m 11.51m 10.54m 10.36m

146H2

162R

164B2

Proefsleuven

Sporen

1os.'.ï1m

Hoogtes vlak

10557m

Pr

Lv

Hoogtes maaiveld

Coupes

Profielen

Natuurlijke sporen

Recente verstoringen

Losse vondsten

Verklaring:

coordinaten

S

Sporen

Pr

profielen

Lv

Losse vonsten

11 9010 9020 9030 9040 X y 160534. 71 188603. 91 160528.6 7 188612.63 160573.49 188669.55 160587.30 188640.50 160557.03 188598. 71

Het archeologisch vooronderzoek aan de Rubensstraat

te Muizen

1

Opdrachtgever:

Senior Living Group

1

Uitvoering:

Studiebureau Archeologie bvba

Marjolijn De Puydt (leidinggevend archeoloog)

1

Topografie:

Marjolijn De Puydt

z

11.24 11.04 12.09 11.25 10.38

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

‘Lege zee: feit of fictie?’ geeft een overzicht van de toestand van de visbestanden en het eco- systeem, analyseert het complexe spel waarin het visserijbeheer tot stand komt

Door de gegevens van de handmatige metingen te combineren met die van de camera is een model ontwik­ keld dat een schatting maakt van het knol­ volume op basis van kenmerken uit

De verwachting is dat de ammoniakemissie uit de landbouw in 2010 is gedaald naar een niveau van ongeveer 106 miljoen kilogram (tabel 6). Dit wordt mede veroorzaakt door melkquotering,

Om deze analyses te kunnen uitvoeren zijn uitgangspunten nodig op de inhoudelijke gebieden van: • Waterveiligheid: keringen en kunstwerken, dijken en duinen •

De detectielimiet van passive sampling met siliconenrubber is op dit moment nog niet laag genoeg voor sterk hydrofobe stoffen zoals de hogere PBDEs en dioxines, waarvan de vrij

de investeringskosten plus de onderhoudskosten minus de vermeden schade, variëren van -0,9 miljoen euro per jaar voor de deltadijk bij Tiel tot 79 miljoen euro per jaar voor de

Voor deze stoffen geldt tevens dat de extractie met nat sediment in open erlenmeyers hogere concentraties geeft dan in gesloten buizen.. Alleen voor Co en Mo is het verschil

Er werd daarom een prospectie met ingreep in de bodem aanbevolen, zodat een inschatting kan gemaakt worden van eventueel op het terrein aanwezige archeologische