Richtlijnen voor anti-infectieuze behandeling in ziekenhuizen BVIKM 2017
PROSTATITIS:
CHRONISCHE INFECTIE
• Klinische aspecten en commentaren
o Chronische bacteriële prostatitis (NIH prostatitis categorie II) wordt gekenmerkt door langdurige (≥ 3 maand) urogenitale symptomen en een positieve urinecultuur of cultuur van (door massage bekomen) prostaatvocht.
o Kan aanleiding geven tot recidiverende lagere urineweginfecties.
o Chronische bacteriële prostatitis moet onderscheiden worden van chronische prostatitis/bekkenpijn syn-droom (NIH prostatitis categorie III). Bij dit synsyn-droom dienen structurele anomalieën en bacteriële infectie van de prostaat steeds worden uitgesloten. Het komt veel vaker voor dan bacteriële prostatitis (niet meer dan 10% van alle prostatitis syndromen is duidelijk geassocieerd met bacteriële infectie).
• Betrokken pathogenen o Chlamydia trachomatis.
o Trichomonas vaginalis.
o Ureaplasma urealyticum.
o Enterobacteriaceae.
• Empirische anti-infectieuze behandeling
o Geen (gedocumenteerde anti-infectieuze behandeling).
• Gedocumenteerde anti-infectieuze behandeling o Regimes.
Fluoroquinolones en, in mindere mate, TMP-SMX zijn de eerste keuzes voor de gedocumenteerde behandeling van chronische prostatitis (op voorwaarde dat de pathogenen gevoelig zijn) gezien zij de hoogste concentraties bereiken in de prostaat.
Het gebruik van nifurtoïnol en nitrofurantoïne moet worden vermeden. Penicillines penetreren slecht in prostaatweefsel.
o De totale duur van de adequate behandeling bedraagt minstens 28 dagen (kan oplopen tot verschillende maanden).