• No results found

De teelt van walnoten

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "De teelt van walnoten"

Copied!
29
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

ta 6 6 2 * februari 1972

NN31545,0662

Instituut voor Cultuurtechniek en Waterhuishouding Wageningen

r-; T ...

L-;:H:1 J . . i ß S H I »

. - . i ta.'.:'.

-.•l.V--,.v:.»- -v; -_»a.t. ' " i f t f t w M I

DE TEELT VAN WALNOTEN

L . W . Vink

BIBLIOTHEEK

STARINGGEBOUW

C . G . J . van Oostrom

BIBLIOTHEEK DE HAAFF

Droevendaalsesteeg 3a Postbus 241 6700 AE Wageningen

Nota's van het Instituut zijn in principe interne communicatie-middelen, dus geen officiële publikaties.

Hun inhoud v a r i e e r t sterk en kan zowel betrekking hebben op een eenvoudige weergave van c i j f e r r e e k s e n , als op een c o n -cluderende d i s c u s s i e van onderzoeksresultaten. In de m e e s t e gevallen zullen de c o n c l u s i e s echter van voorlopige aard zijn omdat het onderzoek nog niet i s afgesloten.

Bepaalde notai« komen niet voor verspreiding buiten het Insti-tuut in aanmerking.

\}Wj(>s

CENTRALE LANDBOUWCATALOGUS

0000 0672 8154

(2)
(3)

I N H O U D b i z . INLEIDING i HUIDIG VOORKOMEN 1 T E E L T T E C H N I S C H E A S P E C T E N 3 A l g e m e e n 3 V e r m e n i g v u l d i g i n g 3 B e s t u i v i n g 4 K l i m a a t 4 B o d e m 5 P l a n t e n en v e r z o r g i n g 5 Oogst 6 V a r i ë t e i t e n 7 ECONOMISCHE A S P E C T E N 9 I n v e s t e r i n g en e x p l o i t a t i e k o s t e n 9 P r i j s v o r m i n g 11

BETEKENIS VOOR H E T LANDSCHAP 12

RESULTAAT 14

(4)
(5)

INLEIDING

De teelt van walnoten is momenteel in Nederland van geringe betekenis. Ofschoon oppervlakte- of produktiestatistieken zowel nu aïs van vroeger niet beschikbaar zijn, kan uit bestaande literatuur worden afgeleid, dat de oppervlakte walnoten voor de eerste

we-reldoorlog groter is geweest (VANDERWAEREN, 1949; GERRITSEN, 1950). De achteruitgang zou voornamelijk te wijten zijn aan het op grote schaal kappen van de notenbomen gedurende de eerste wereld-oorlog voor militaire doeleinden. Hiervoor in de plaats werden geen jonge notenbomen aangeplant, wellicht omdat het spreekwoord gold

'boompje groot, plantertje dood'. Bovendien stond nauwelijks goed plantmateriaal ter beschikking. Na de eerste wereldoorlog is het aantal notenbomen steeds verder afgenomen, enerzijds doordat ten-gevolge van een sterke mechanisatie en diententen-gevolge gunstige rentabiliteit van de teelt van appels en peren een tekort aan grond ontstond en anderzijds vele notenbomen sterk hebben geleden van de vorst tijdens de strenge winters voor en tijdens de laatste oorlog.

Het voorkomen van notenbomen beperkt zich thans hoofdzakelijk tot enkele groepen en solitair staande exemplaren op erven van b o e r -derijen en langs lanen en dijken, waarbij de bomen naast een voor-ziening van noten voor eigen gebruik, alleen nog betekenis hebben voor het landschap.

In het navolgende zal worden getracht de mogelijkheden voor een hernieuwde aanplant van walnoten in Nederland aan te geven, w a a r -bij nader op enkele teelttechnische en economische aspecten zal wor-den ingegaan. Tevens wordt eraan herinnerd dat de walnootboom ook in landschappelijk opzicht van betekenis kan zijn.

HUIDIG VOORKOMEN

De walnoot is van oorsprong afkomstig uit de warme gebieden van Zuidoost Europa, Klein Azië, Kaukasus en China- Vaste aanplan-tingen voor de produktie van walnoten komen thans voor in de Verenigde Staten van Amerika, voornamelijk in Verenigde staten Californie en O r e -gon en in Europa met name vooral in Frankrijk en Italië.

(6)
(7)

Ook in China en Japan wordt de teelt van walnoten uitgeoefend. In tabel 1 is een overzicht gegeven van de produktie van walnoten in de Verenigde Staten en van enige andere landen.

Tabel 1. De produktie van ongepelde Engelse walnoten in de V e r -enigde Staten en enige andere landen

gem. gem. gem. gem. Jaar 1950-'54 1956--60 1961 1962 1963 1964 1965 1961-'65 1966 1967 1968 1969 1966--69 V.S. 65 300 65 700 61 200 72 500 75 400 81 400 72 800 72 700 87 100 69 300 86 700 93 000 84 000 Frank-rijk 23 600 19 100 18 100 27 200 27 200 30 800 18 100 24 300 29 900 24 500 21 800 27 200 25 900 Produktie x 1000 Italië 16 300 22 800 18 100 32 700 20 000 18 100 24 500 22 700 17 000 22 700 16 300 20 900 19 200 Turkije 4 500 5 400 10 000 7 300 6 400 6 800 7 300 7 600 7 300 7 300 10 000 8 200 8 200 kg Joego-slavië 3 600 2 900 3 600 4 500 3 600 3 400 1 600 3 300 3 300 2 700 2 300 3 200 2 900

Uit tabel 1 blijkt dat de produktie van walnoten in de Verenigde Staten vanaf I960 vrij regelmatig is toegenomen. De gemiddelde produktie van de jaren 1966'69 ligt circa 25% boven die van de p e -riode 1950-'60. In Turkije is de produktie zelfs met 60% toegeno-men. In de overige landen blijft de produktie vrijwel op hetzelfde niveau. Opmerkelijk zijn voorts de jaarlijks optredende verschillen in de omvang van de produktie, doorgaans een gevolg van wisselende weersomstandigheden tijdens de bloeiperiode. Vooral het voorko-men van late nachtvorsten kunnen zeker bij de vroeg bloeiende va-riëteiten, oogstdepressies veroorzaken. Evenals voor Nederland zijn ook voor het buitenland geen nauwkeurige areaalgegevens b e -schikbaar.

(8)
(9)

TEE LT TECHNISCHE ASPECTEN A l g e m e e n

De walnoot behoort tot de groep van de zogenaamde okkernoot -achtigen of wel de familie der Juglandaceae. Het geslacht Juglans is het meest bekende geslacht in deze familie en bevat zeer veel soorten en variëteiten, waarvan de bekendste de Juglans regia of wel de gewone Engelse walnoot en de Juglans nigra of wel de zwar-te walnoot zijn, meestal voorkomend als zaailingen. In Nederland wordt vrijwel alleen de Engelse walnoot aangetroffen. De noten-boom is reeds op grote afstand te herkennen door het grote en in de breedte sterk ontwikkelde takgestel, waarbij de bladeren een speciale geur verspreiden. De niet verplante, zaailingen hebben veelal een diepgaande penwortel en staan goed verankerd. Ze kun-nen een hoogte bereiken tot meer dan 20 m . De vruchten hebben een hoge voedingswaarde en smaken uitstekend. De noten worden voor het merendeel ongepeld gedroogd en tijdens de wintermaanden ge-consumeerd. Ook worden notenkernen verwerkt door banketbakke-rijen en dergelijke.

V e r m e n i g v u l d i g i n g

De vermenigvuldiging van de walnoot geschiedde tot de tweede wereldoorlog vrijwel uitsluitend door zaaien. Deze wijze van v e r m e -nigvuldiging heeft voor de walnoot echter, vooral gebruikt als vrucht-bomen, het grote bezwaar, dat de notenboom meestal niet soortecht wordt voortgeplant (VANDERWAEREN, 4949; MAURER, 1968). De bomen vertonen onderling veelal zeer grote verschillen, waarbij vooral de mate van vruchtbaarheid en het tijdstip waarop de bomen vruchten beginnen te geven sterk uiteenlopen. Ook de kwaliteit van de noten laat vaak te wensen over. Tegenwoordig wordt vrijwel a l -leen nog gezaaid voor de verkrijging van onderstammen.

De vermeerdering van de walnoot geschiedt thans op vegeta-tieve wijze en wel door middel van enten, meestal op zaailing

onder-stammen van Juglans regia of Juglans nigra. Door deze methode van vermenigvuldiging, welke in ons klimaat onder verwarmd glas moet plaatsvinden, worden alle eigenschappen van de geënte variëteit zui-ver voortgezet. Het gevolg hiervan is geweest, dat het sortiment langzamerhand aanzienlijk is verbeterd. De ontwikkeling van deze

(10)
(11)

veredelingsmethode voor walnoten, waarover een omvangrijke, m e rendeels buitenlandse, literatuur bestaat, heeft geleid tot de v e r k r i j -ging van laatbloeiende en zodoende regelmatiger dragende variëteiten. In tegenstelling tot de zaailingen, die vaak pas na 15 jaar vruchten

gaan voortbrengen, is dat bij de veredelde bomen meestal reeds na 3 - 5 jaar het geval.

De moeilijkheden rond de veredeling van walnoten zijn echter nog niet geheel opgelost. Zo blijkt dat door de noodzakelijkheid van verplanten de wortelve ranke ring van veredelde bomen slechter is dan bij z a a i -lingen. Het gebruik van Juglans regia als onderstam zou in dit verband beter zijn dan Juglans nigra. Hiertegenover staat echter weer een g r o -t e r e vors-tgevoeligheid van de eers-tgenoemde onders-tam. Vooral hij temperaturen van minus 20 C of nog lager kan schade optreden. Ook is nog te weinig bekend over de invloed van de onderstam op de groei-kracht en de daarmee verband houdende vruchtzetting. Bekend is dat bij Juglans regia de boom een sterkere groei haeft in vergelijking met

Juglans nigra, alhoewel de bomen ook op Juglans regia in omvang aanmerkelijk kleiner blijven dan bij het gebruik van zaailingen. B e s t u i v i n g

Bij de aanplant van walnoten zal het vaak gewenst zijn een aantal bestuivende variëteiten bij te planten. Alhoewel de walnoot gewoonlijk éénhuizig is en een tweeslachtige bloeiwijze heeft, is er vaak een

tijdsverschil in de bloeitijd van de vrouwelijke en mannelijke bloemen waar te nemen. Dit bloeiverschil, wat respectievelijk protandrie of protogynie wordt genoemd, al naar gelang de mannelijke katjes v r o e

-ger of later dan de stampers tot volledige ontwikkeling zijn gekomen, wordt beïnvloed door de weersomstandigheden tijdens de bloeiperiode. Enkele variëteiten zijn apomictisch, dat wil zeggen, ze kunnen zonder bestuiving of bevruchting noten van uitstekende kwaliteit voortbrengen. K l i m a a t

De walnoot is als boom zeer winterhard. Zo is bekend dat no-tenbomen in Siberië een temparatuur van - 35 C kunnen doorstaan

(CHILDERS, 1969). Het kritieke stadium in de groei van notenbo-men is evenwel het vroege tijdstip van ontwikkeling van de jonge

scheuten en de bloeiperiode. In het algemeen en zeker bij zaailingen valt de bloeiperiode vroeg in het voorjaar (april). Bloemen en scheuten

(12)
(13)

lopen daardoor dikwijls de kans door late nachtvorsten te worden v e r nietigd. Doordat de walnoot op vegetatieve wijze kan worden v e r m e e r -derd is het rassen.—sortiment zover ontwikkeld, dat thans laatbloeien-de (mei) variëteiten ter beschikking staan. De kans op misoogsten door vorstschade is hierdoor aanzienlijk verminderd. Veel regen tijdens de bloeiperiode kan ook een slechte vruchtzetting tot gevolg hebben, doordat het stuifmeel door het water wordt vastgehouden.

Het verdient de voorkeur geen walnoten aan te planten op plaat-sen dié geen beschutting bieden tegen noordoostelijke winden. Deze, vaak koude en droge, winden kunnen af sterving van twijgen en takken veroorzaken, doordat de celsappen uitdrogen. Afscherming met een haag populieren of dergelijke kan deze schade sterk beperken.

B o d e m

De walnoot stelt geen hoge eisen aan de grond, zeker in v e r g e -lijking met andere vruchtbomen. De bomen groeien het best op gron-den die los zijn en geen ondoordringbare lagen hebben tot circa 1,20 m diepte (VANDERWAEREN, 4949; MOORE, 4962). Zoals reeds is g e

-steld, is de beworteling van de veredelde walnoten vrij ondiep. De hoofdmassa van de wortels bevindt zich in het algemeen tussen circa 30 en 100 cm. Een aan de bewortelingsdiepte aangepaste grondwater-stand en een gelijkmatige vochtvoorziening geven de walnoot gunstige groei-omstandigheden, waarbij de natuurlijke samenstelling van de grond van veel minder betekenis i s . In dit verband kan er op worden gewezen, dat de bomen op Juglans regia een drogere bodem kunnen verdragen dan op Juglans nigra onderstam.

P l a n t e n e n v e r z o r g i n g

De beste planttijd voor de walnoot is de vroege lente. De dan op-tredende stijging van de bodemtemperatuur kan een snel aanslaan van de bomen bevorderen, hetgeen van groot belang is voor de latere standvastheid. Als plantmateriaal kunnen het beste éénjarige v e r e d e -lingen met een stamhoogte van circa 4, 50 - 2, 00 m worden gebruikt. De plant af stand is afhankelijk van de keuze van de onderstam. Voor wat betreft de meest gebruikte onderstammen bedraagt deze voor Juglans regia circa 9 x 40 m en voor Juglans nigra circa 7 x 8 m (MAURER, 4968). In verband met de geringe standvastheid van

(14)
(15)

de veredelde walnoot gedurende de e e r s t e jaren na het planten, kan het dienstig zijn de bomen te voorzien van een steunpaal. Bij het planten wordt in het algemeen een voorraadbemesting gegeven in de orde van grootte van 300 kg superfosfaat en 500 kg zwavelzure kali per ha.

Goed aangeslagen walnotenbomen stellen geen hoge e i s e n aan verzorging en bemesting. De verzorging beperkt zich tot het onkruid vrijhouden van de grond, waarbij geen diepe grondbewerking kan worden toegepast in verband met de grote kans op w o r -telbeschadigingen. Eventueel kan de aanplant in gras worden gelegd, waarbij, vooral tijdens de oogst het gras kort moet worden gehou-den voor de verzameling van de noten. Het snoeien gebeurt a l s de bomen in het blad staan in de periode juni tot en met september en bestaat voornamelijk uit het wegnemen van het dode hout en overtollige scheuten. Bij snoei op een later tijdstip kunnen de snoeiwonden zich vaak niet genoeg op tijd h e r s t e l l e n en blijft het gevaar voor bloeden bestaan. De kosten van bemesting bedragen c i r c a de helft van de normale giften bij appelaanplantingen. Ter oriëntatie kan in het algemeen met een jaarlijkse éénmalige gift van c i r c a 60 kg stikstof, 30 kg fosfor en 85 kg kali per ha worden volstaan. Ziektenbestrijding in de notenteelt wordt weinig t o e g e -past. Voorzover aantastingen door zwammen worden geconstateerd, zijn deze in het algemeen te bestrijden met één of m e e r d e r e b e

-spuitingen van een koperpreparaat. O o g s t

De oogst van de walnoot valt in Nederland in de periode van half september tot half oktober. Voorwaarde voor een goede kwali-teit i s dat de noten rijp worden geoogst. Hiervoor kan het b e s t e worden gewacht tot het moment dat de noten vanzelf uit de bolster vallen- Daar noten niet gelijktijdig af rijpen duurt de oogst a l s r e g e l 2 à 3 weken. De vruchten worden opgeraapt of bij grotere aanplantingen eventueel op machinale wijze v e r z a m e l d . Afhankelijk van de w e e r s g e s t e l d h e i d dient dit 2 à 3 keer per week te g e -beuren om schimmelen en verkleuring van de noten te voorkomen. De grond kan daarbij van te voren het beste worden gerold en moet praktisch onkruid vrij zijn. Bij opstanden in gras moet het gras kort worden gehouden.

(16)
(17)

De grootte van de oogst is afhankelijk van type, leeftijd en v a r i ë teit. Zaailingen beginnen in het algemeen pas na circa 15 jaar te d r a -gen, waarbij de opbrengsten van deze grote bomen van jaar tot jaar sterk kunnen wisselen. Bekend is dat in België gemiddeld met een op-brengst valt te rekenen van 30-40 kg per boom van 35 jaar en ouder

(VANDERWAEREN, 1949). De opbrengst van veredelde bomen b e draagt na 3 à 4 jaar circa 24 kg per boom. Ongeveer 15 35 kg d r o -ge noten worden voort-gebracht door de 10-jari-ge bomen, terwijl de hoogste opbrengsten van gemiddeld circa 30 - 40 kg per boom worden bereikt bij de veredelde walnotenbomen van 15 jaar of ouder (MAURER,

1968). Bij een aanplant van bijvoorbeeld 125 bomen per ha kan aldus een opbrengst in de orde van grootte van 3 , 5 - 5 ton droge noten wor-den gehaald. MARTIN, e s . (1969) geven eveneens opbrengsten van circa 4 ton per ha als resultaat van onderzoekingen naar de opbreng-sten van walnoten in Californie.

Na de oogst moeten de noten onmiddellijk worden gev/assen om ze van de resten van de groene bolster te ontdoen. De noten worden d a a r -na opgeslagen in een goed geventileerde ruimte, v/aarbij een snelle droging van de vruchten van groot belang is om schimmelvorming te voorkomen. Na het droogproces zijn de noten geschikt voor consump-tie en worden veelal in een netverpakking met een kleine inhoud op de markt gebracht.

V a r i ë t e i t e n

Voor wat betreft de keuze van de te planten r a s s e n kan worden gesteld, dat onder onze klimaatsomstandigheden van laat bloeiende variëteiten moet worden uitgegaan. In Nederland werden in de jaren 1945-1960 door het IVT pogingen in het werk gesteld om te komen tot voor ons klimaat geschikte r a s s e n (GERRITSEN, 1953 en 1954). Dit onderzoek heeft geleid tot een selectie van een 10-tal variëteiten. Thans wordt, voor zover ons bekend, alleen op een bedrijf in Zeeland raasenonderzoek uitgevoerd (WESTEINDE, 1970). Op dit bedrijf zijn een 50-tal variëteiten uitgeplant, waarbij onder meer aandacht wordt besteed aan het tijdstip van uitlopen, de bloeiperiode, de bestuiving, de vruchtbaarheid en de groeikracht. Als voorlopig resultaat van dit onderzoek onder Nederlandse klimaatsomstandigheden, zijn een vijftal hoofdrassen geselecteerd, waarvan als belangrijkste de Buccaneer (nr.5110), de Broadview en n r . 26 kunnen worden ge-noemd. Van deze laatbloeiende en vroeg dragende r a s s e n is de

(18)

x 100 gld/ha. jaar

^ 5 Opbrengst

2 ' 3 T 4 ' 5 ' 6 ' 7 ' 8 ' 9 ' 10 ' 11 ' 12 ' 13 ' 14' 15 ' 16 ' 17 ' 18 " 19 '. 2 0 '

j a a r F i g . 1. Het verloop van opbrengst en kosten van één ha veredelde

(19)

Buccaneer zeer geschikt voor het gebruik als be stuiver van andere notenrassen. Met n r . 26 zijn ook in Duitsland op het Instituut voor

de Fruitteelt in Geisenheim uitstekende resultaten behaald (MAURER, 1968).

ECONOMISCHE ASPECTEN

In tegenstelling met de teelt van appels en peren wordt in Neder-land, maar ook in het buitenland weinig of geen onderzoek verricht naar de economische betekenis van de walnotenteelt. Kwantitatieve ge-gevens over opbrengsten en kosten zijn slechts gebrekkig te achterha-len of ontbreken helemaal.

I n v e s t e r i n g e n e x p l o i t a t i e k o s t e n

Getracht is een kostenberekening op te zetten voor één ha v e r e d e l -de walnoten, waarbij is veron-dersteld, dat -de aanplant zo vlug moge-lijk wordt afgeschreven (pay-off period). In de berekening is aangenomen dat er 125 bomen worden ingeplant, de aanplant tenminste 20 jaar m e e -gaat (in teelttechnisch opzicht is voorzover nu bekend vóór het 30e jaar geen achteruitgang te verwachten) en de oogst geheel in handwerk wordt uitgevoerd. Grond- en gebouwenkosten zijn op pachtbasis à ƒ 700 per ha in de berekening opgenomen. Er is gerekend met een r e n -tevoet van 8% en een arbeidsvergoeding van ƒ 1 0 per uur. De investe-ring voor de aanplant bedraagt ƒ 2500..

De opbrengstgegevens zijn verkregen uit de resultaten van de walnotenteelt op het Instituut voor de Fruitteelt in Geisenheim, welke z o -als hiervoor reeds is vermeld, gemiddeld voor een 4-jarige aanplant 2-4 kg, voor een 10-jarige aanplant 15-35 kg en voor een 15-jarige aanplant of ouder 3040 kg per boom bedragen. In de berekening is u i t gegaan van de hiervoor genoemde minimumopbrengsten met een w a a r -de af bedrijf van ƒ 2250 per ton.

De kosten voor grondbewerking, verzorging») bemesting, enz. zijn afgeleid van de voor de teelt van pit en steenvruchten gangbare n o r -men ( L . E . I . ; CULTUURTECHNISCHE DIENST 1971).

Uit fig. 1 blijkt dat in de loop van het 10e jaar na aanplant de opbrengsten voor het e e r s t groter zijn dan de directe kosten v e r m e e r -derd met de kosten van rente, grond en gebouwen. Het 10e jaar is dan ook het eerste jaar dat op het geïnvesteerde vermogen kan worden afgeschreven. Tot dit tijdstip moet op de investering steeds w o r

(20)

-Index 20() 180-160" 140- 120-100 80 importprijs Ned. (100 = ƒ 1710/ton) produktie V . S . (100 = 74900 ton) producentenprijs Frankrijk (100 = ƒ 1215/ton) producentenprijs Italie (100 = ƒ 1400/ton) producentenprijs V . S . (100 = ƒ 1770/ton) T i i r r ' i i i i i i » i V '55 '56 '57 '58 '59 '60 '61 '62 '63 '64 '65 '66 '67 '68 '69 jaar F i g . 2. 3-jaarlijks gemiddelde van importprijs in Nederland,

produktie in V . S . en producentenprijzen in Frankrijk, Italie en de Verenigde Staten voor walnoten

(21)

den bijgeschreven. Het geïnvesteerde vermogen neemt hierdoor toe van ƒ 2500 tot ƒ 13500 per ha- Wordt het positieve verschil tussen kosten en opbrengsten vanaf het 10e jaar geheel aangewend voor de afschrijving van de aanplant, hetgeen in fig. 1 is verondersteld, dan wordt in het 16e jaar voor het e e r s t een netto-over schot verkregen. Bij een gebruiksduur van de aanplant van 20 jaar bedraagt het gemid-delde netto-over schot ruim ƒ 540 per ha per jaar of wel ƒ 8 per ƒ 100 geïnvesteerd vermogen c . q . ƒ 13 per ƒ 100 kosten. Bij een levensduur van de aanplant zonder opbrengstdaling van 25 j a a r , stijgt het gemid-deld netto-over schot per jaar met ruim 70% tot circa 930 per ha.

Bij een stijging c . q . daling van de opbrengst met 10% daalt r e s p e c ' tievelijk stijgt het maximaal geïnvesteerde vermogen tot achtereen-volgens ƒ 12 300 en ƒ 15 000 per ha in respectievelijk het 9e en 11e jaar na aanplant. Het netto-over schot over 20 jaar neemt hierbij toe respectievelijk af tot circa ƒ 870 c . q . ƒ 260 per ha per j a a r , waarbij achtereenvolgens de aanplant in het 14e respectievelijk 18e jaar is afgeschreven.

Uitgaande van genoemde kosten en opbrengsten en een levensduur van de aanplant van 20 j a a r , bedraagt de interne rentevoet circa 14%.

De teelt van walnoten kan worden gerangschikt onder de a r b e i d s -extensieve cultures. Eén ha walnoten in volle produktie vraagt globaal circa 260 uur arbeid, waarvan ruim 80% in de oogstperiode. Tijdens de oogst, waarvan in de berekening de uitvoering in handwerk is v e r -ondersteld, is het mogelijk gebruik te maken van ongeschoolde arbeids-krachten. Aangenomen mag echter worden, dat bij grotere aanplantingen in volle produktie, mechanische oogstmethoden zullen worden t o e -gepast.

P r i j s v o r m i n g

Om een indruk te verkrijgen van de prijsvorming van walnoten zijn in fig. 2 de importprijs van walnoten in Nederland alsmede de telersprijzen in Frankrijk, Italië en de Verenigde Staten weergegeven als 3-jaarlijks gemiddelde.

Uit het verloop van de importprijs van walnoten in Nederland valt sinds 1955 een regelmatige nominale prijsstijging te constateren van gemiddeld circa 5, 5% per j a a r , hetgeen overeenkomt met een reële verhoging van ongeveer 1%. De telerepr ijzen in Frankrijk, Italië en de Verenigde Staten vertonen eveneens een nominale stijging. G e r e

(22)
(23)

kend over de periode vanaf 1955 i s in Italië sprake van een w e r k e -lijke toename van de producentenprijzen met gemiddeld eveneens

i%. In Frankrijk en de Verenigde Staten i s nauwelijks sprake van

een r e ë l e prijsstijging van walnoten. Tenslotte kan nog worden v e r -m e l d , dat de produktie in de Verenigde Staten ge-middeld -m e t c i r c a 1, 5% pex jaar toeneemt, wat ruim 0, 5% m e e r i s dan de jaarlijkse groei van de bevolking.

BETEKENIS VOOR HET LANDSCHAP

Zoals in de inleiding r e e d s i s v e r m e l d , beperkt zich m o m e n t e e l het voorkomen van walnotenbomen in Nederland tot enkele groepen en

solitair staande exemplaren. Hierbij hebben de bomen vrijwel alleen betekenis voor het landschap. Ook MILLIKAN (1965) wijst op de

landschappelijke waarde van de walnotenbomen en concludeert dat de w a l noot in de Verenigde Staten een grotere plaats in het landschap toe -komt dan tot nu toe i s bereikt.

In Nederland worden de laatste jaren op grote schaal de hoogstam boomgaarden gekapt, een en ander a l s gevolg van de slechte rentabiliteit van deze verouderde fruitopstanden. In vele gevallen i s een a l -ternatieve gebruiksmogelijkheid van de v r i j gekomen cultuurgrond niet direct voorhanden. Vaak wordt er toe over gegaan de grond te v e r -pachten, terwijl hier en daar populieren worden aangeplant. Naar de mening van velen i s hierdoor de schoonheid van het landschap in deze gebieden sterk achteruit gelopen en worden zelfs pogingen in het werk gesteld een stichting in het leven te roepen tot behoud van de hoogstam boomgaarden.

Een aanplant van walnoten in dergelijke gebieden zou niet alleen kunnen bijdragen tot de instandhouding van het bestaande landschap(fig. 3), maar kan door het arbeidsextensieve karakter en de rentabiliteit van de teelt van betekenis zijn bij een keuze uit een aantal alternatieve gebruiksmogelijkheden van de vrijgekomen cultuurgrond. Een b e p e r -kende factor bij een dergelijke aanplant zou evenwel de v r i j hoge

initiële investering kunnen zijn.

(24)
(25)

'3 k u tn a CL c o BC V •o CL O -3 cl CL • < - * 13

(26)

RESULTAAT

De geringe animo voor de teelt van walnoten tot nu toe in Ne-derland, wordt voor een belangrijk deel veroorzaakt doordat het bestaan van veredelde bomen, waarop vroeg dragende en laat bloeiende notenvariëteiten zijn geënt, niet algemeen bekend i s . Door de veredeling van walnoten zijn de financiële resultaten van de teelt, vergeleken met een aanplant van zaailingen, aanzienlijk verbeterd. De prijzen van de walnoten in de producerende landen en daarmee samenhangend de importprijzen in Nederland, vertonen een regelmatige stijging, waarbij in het algemeen sprake is van een reële verhoging. Ook het arbeidsextensieve karakter van de teelt kan juist in de tegenwoordige tijd van betekenis zijn als het gaat om een keuze uit een aantal alternatieve gebruiksmogelijkheden van de cultuurgrond.

Uit de omvang van het huidig binnenlands verbruik, waarin ge -heel door import wordt voorzien, kan globaal worden afgeleid, dat een aanplant van c i r c a 1500 ha walnoten bij gelijkblijvend verbruik per hoofd van de bevolking, de gehele import kan vervangen.

Een gunstige ontwikkeling van een walnotenteelt in Nederland zal kunnen worden bevorderd door een he-rnieuwde en intensievere aanpak van het onderzoek, waarbij vooral aandacht zal moeten wor -den besteed aan de verbetering van de bestaande ver e de ling s metho-den en het r a s sens ortiment.

Mogelijk kan het voorgaande een bijdrage zijn tot een nadere bezinning over de perspectieven van een walnotenteelt in ons land, waarbij in eerste instantie is gedacht aan een aanplant in die gebie-den waar, door de slechte bedrijfsresultaten de appel en peren

hoogstam boomgaarden verdwijnen. Een aanplant van walnoten kan in d e r -gelijke gebieden het bestaande landschap in stand houden, zodat naast een economisch nut ook nog een landschappelijke waarde aan de teelt kan worden toegekend. Ook in ruilverkavelingsverband valt te denken aan een verspreide aanplant van groepen notenbomen, langs de b e r -men van wegen of bijvoorbeeld op blijvend onregelmatig gevormde percelen an als erfbeplanting bij boerderijen.

(27)
(28)

LITERATUUR

BUREAU VOOR DE STATISTIEK DER EUROPESE GEMEENSCHAPPEN, 1970. B a s i s s t a t i s t i e k e n van de G e m e e n s c h a p .

CHILDERS, N . F . , 1969- Modern F r u i t S c i e n c e . R u t g e r s U n i v e r s i t y , New J e r s e y .

CULTUURTECHNISCHE DIENST, 1 9 7 1 . B e d r i j f s e c o n o m i s c h O n d e r -z o e k in de r v k ' K a p e l l e - W e m e l d i n g e ' (concept).

FOOD AND AGRICULTURE ORGANIZATION OF THE UNITED S T A T E S , P r o d u c t i o n Yearbook 1965, v o l . 19 en 1970 v o l . 24.

GERRITSEN, C . J . , 1950. V o o r u i t z i c h t e n van de n o t e t e e l t . Tuinbouw -gids 1950.

, 1 9 5 3 . De r a s senkeuze b i j de walnoot. M e d . 45 IVT • , 1954. Nieuws over de t e e l t van walnoten. Tuinbouw -gids 1954.

LANDBOUWECONOMISCH INSTITUUT. B e d r i j f s e c o n o m i s c h v a d e -m e c u -m v o o r de tuinbouw.

MARTIN, G . C . , H . I . F O R D E en E . F . SERR, 1969- Yield P e r f o r m a n c e of (Juglans r e g i a ) ' P a y n e ' on Seedlings of N o r t h e r n C a l i f o r n i a B l a c k Walnut (Juglans hindsii) R o o t s t o c k at T h r e e Planting D i s t a n c e s . H o r t . Science Vol. 4, n o . 2.

MAURER, K . J . , 1968. S c h a l e n o b s t - A n b a u . V e r l a g Eugen U l m e r , S t u t t g a r t , Heft 112.

MILLIKAN, D . F . , 1965. Nut t r e e s for the l a n d s c a p e - H a r d y P e r s i a n W a l n u t s . A m e r i c a n N u r s e r y m a n , d e c . 1965.

, 1965. Nut t r e e s for the l a n d s c a p e - T h e b l a c k W a l n u t s . A m e r i c a n N u r s e r y m a n , d e c . 1965*

MOORE, R . C . , 1962. Nut t r e e s for h o m e p l a n t i n g . Bulletin 227-V i r g i n i a P o l y t e c h n i c I n s t i t u t e .

PRODUKTSCHAP VOOR GROENTEN EN F R U I T . J a a r v e r s l a g e n 1965 - 1970.

UNITED S T A T E S DEPARTMENT OF AGRICULTURE. A g r i c u l t u r a l S t a t i s t i c s I960 - 1970. VANDERWAEREN, R . , 1949. N o t e n t e e l t . B e l g i s c h e B o e r e n b o n d , Leuven. WESTEINDE, J . C . V A N ' T , 1970. De okkernoot J u g l a n s R e g i a . De F r u i t t e e l t 1970, p a g . 1272 - 1276. 15

(29)

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

In de jaren tachtig heeft de toenmalige directeur van de TDMS (toen nog Tilburgse Muziek- school genoemd) Gerard Telkamp, het uit- gangspunt van de school nog eens expliciet

De schrij­ ver komt dan ook tot de conclusie ’dat onderne­ mers er wellicht de voorkeur aan zullen geven - voor zover zij daartoe om voor de hand liggende redenen

Onze vriendschap ging niet stuk, deze werd hechter en hechter en inmiddels zijn wij alweer 11 jaar partners in de liefde. En die 24 uur zijn inmiddels 38

Het ligt daarbij voor de hand dat de Nederland- se Commissie voor Onderwijs in de Wiskunde (waarin zowel het KWG als de NVvW vertegenwoordigd zijn en die dit jaar vijftig jaar

De dekking wordt ook genoemd maar wat gaat de gemeente nu concreet doen met die E 732.000 die voor dit jaar gepland staat?. In de uitvoeringsagenda is per onderdeel aangegeven

De Raad blij, want die hoefden verder niet na te denken omdat ze mooi latent hebben kunnen meewerken aan het “verbeteren” van het milieu in De Ronde Venen (zeg eerder

De gemeente Oosterhout gaat in het najaar en in de winter 2019-2020 op allerlei plekken waar dat kan in het centrum van de stad extra bomen planten?. Voor een deel is dat in

- Garantietermijn van de LED is gelijk gesteld met levensduur van de LED - Tussentijds onderhoud aan het armatuur bij LED is niet meegenomen. - Gezien de geringe besparingen