• No results found

Probing accretion flow dynamics in X-ray binaries - Samenvatting

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Probing accretion flow dynamics in X-ray binaries - Samenvatting"

Copied!
5
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

UvA-DARE is a service provided by the library of the University of Amsterdam (https://dare.uva.nl)

UvA-DARE (Digital Academic Repository)

Probing accretion flow dynamics in X-ray binaries

Kalamkar, M.N.

Publication date

2013

Link to publication

Citation for published version (APA):

Kalamkar, M. N. (2013). Probing accretion flow dynamics in X-ray binaries.

General rights

It is not permitted to download or to forward/distribute the text or part of it without the consent of the author(s) and/or copyright holder(s), other than for strictly personal, individual use, unless the work is under an open content license (like Creative Commons).

Disclaimer/Complaints regulations

If you believe that digital publication of certain material infringes any of your rights or (privacy) interests, please let the Library know, stating your reasons. In case of a legitimate complaint, the Library will make the material inaccessible and/or remove it from the website. Please Ask the Library: https://uba.uva.nl/en/contact, or a letter to: Library of the University of Amsterdam, Secretariat, Singel 425, 1012 WP Amsterdam, The Netherlands. You will be contacted as soon as possible.

(2)

Sterrenkunde is de wetenschappelijke discipline die zich bezig houdt met objecten zoals planeten, sterren en melkwegstelsels in het universum. Deze objecten kunnen worden bestudeerd door het licht (de elektromagnetische straling) te observeren dat ze uitzenden. De elektromagnetische straling kan van verschillende types zijn, die worden gekenmerkt door verschillende frequenties. De atmosfeer van de aarde laat maar een deel van deze straling door tot het oppervlak, zoals wordt weergegeven in Figuur A. Verscheidene detectoren, die gevoelig zijn voor verschillende types stra-ling, worden gebruikt om hemellichamen te observeren; sommige detectoren worden aan boord van satellieten geplaatst om de straling te observeren die de atmosfeer niet kan binnendringen.

Verreweg de meeste met het blote oog zichtbare hemellichamen zijn sterren. Een ster is een bol van heet gas met een hoge dichtheid, die zijn eigen licht produceert door middel van kernfusie (een nucleaire reactie waarbij atoomkernen worden gecombi-neerd om nieuwe atoomkernen te vormen) van het gas. Wanneer een ster uiteindelijk geen ’brandstof’ meer heeft (hij kan geen kernen meer combineren), dan bereikt hij het einde van zijn levenscyclus. Het kan miljarden jaren duren voordat een ster dit stadium bereikt. Op dit punt laat de zwaartekracht (die eerder werd tegengehouden door gasdruk) de ster ineen storten tot een object van zeer hoge dichtheid. In dit proefschrift gaat het over twee typen van zulke extreem dichte en compacte objecten: neutronensterren en zwarte gaten. Neutronensterren bestaan, zoals de naam aangeeft, voornamelijk uit neutronen en hebben een kleine afmeting: stel je de zon voor (een bol met een diameter van 1,4 miljoen km en 330000 keer de massa van de aarde) samengebald in een bol met een diameter van maar een paar km! De zwaartekracht op deze objecten is extreem: op een neutronenster zou je meer dan een miljard keer zoveel wegen als op aarde. Zwarte gaten zijn nog vreemder, aangezien ze niet alleen zwaarder, maar ook kleiner zijn dan de neutronensterren. Hun zwaartekracht is zo

(3)

Samenvatting

Figuur A:De mate van doorlatendheid van de aardatmosfeer voor electromagnetische straling, als

functie van golflengte. De verschillende types straling zijn radiostraling (bv. van een radiostation), microgolfstraling (die het eten kookt), infraroodstraling (die we associëren met warmte), zichtbaar licht (dat we kunnen zien met onze ogen, bv., de kleuren van de regenboog), ultraviolet licht (de schadelijke straling van de zon die wordt tegengehouden door de ozonlaag), Röntgenstraling (bv., de Röntgenfoto die de botten in ons lichaam weergeeft) and gammastraling. Bron: NASA/IPAC

sterk dat zelfs het licht er niet van kan ontsnappen (vandaar de naam)! Deze objecten zijn interessant om te bestuderen, aangezien ze zorgen voor extreme omstandighe-den, die niet in aardse laboratoria kunnen worden opgewekt.

Als er een zonachtige ster om een compact object heen draait, dan kan het compacte object de buitenste lagen van de ster afstropen. Dit afgestroopte materiaal spirali-seert naar binnen toe, vormt een schijf rondom het compacte object (accretieschijf genaamd) en valt uiteindelijk op de neutronenster of in het zwarte gat. Tijdens dit proces wordt de binnenvallende materie zeer heet (een paar miljoen graden) en geeft het straling af, voornamelijk in het Röntgen regime, en daarom worden deze syste-men Röntgendubbelsterren genoemd. Figuur B geeft een artist’s impression van een Röntgendubbelster. In dit proefschrift bestudeer ik de accretieverschijnselen in Rönt-gendubbelsterren die zijn geobserveerd met de Röntgensatellieten genaamd de Rossi X-ray Timing Explorer (RXTE, die kan observeren bij golflengtes van 0,6 tot 0,02 nanometer) en Swift (die kan observeren bij golflengtes van 4 tot 0,12 nanometer). De detectors aan boord van deze satellieten geven informatie over de ’energie’ en de aankomsttijden van de Röntgenfotonen.

Het bestuderen van straling die afkomstig is van de binnenvallende materie is een actief onderzoeksgebied. De hoeveelheid straling die ontvangen wordt door een

(4)

de-tector wordt doorgaans uitgedrukt als intensiteit (helderheid), en varieert op verschei-dene tijdschalen. Deze variabiliteit kan worden gemeten in termen van de verschil-lende frequenties waarin de intensiteit verandert en de sterkte op elke frequentie. De tijdschaal van de beweging van het binnenvallende materiaal dicht bij het compac-te object is zeer kort: het duurt minder dan een milliseconde om één keer rond het compacte object te gaan. Het bestuderen van snelle variabiliteit in Röntgenstraling is een uitstekende manier om het gedrag te onderzoeken van materie onder extreme omstandigheden in de nabijheid van een compact object.

Röntgen variabiliteit wordt gezien van elke Röntgendubbelster, maar het mechanisme dat de variabiliteit veroorzaakt wordt niet volledig begrepen. Er zijn ook veel uitda-gingen in het begrijpen van de structuur en geometrie van de accretiestroom: die is complexer dan een simpele accretieschijf. Onderzoek doet vermoeden dat de accre-terende materie een hete binnenste gasstroom vormt (waarvan de grootte en structuur onduidelijk is) die voorkomt in combinatie met de accretieschijf. Het doel van dit proefschrift is om deze onopgeloste kwesties te onderzoeken.

In Hoofdstuk 1 bestudeer ik de Röntgenvariabiliteit in een neutronenstersysteem met waarnemingen van de RXTE satelliet. In dit systeem wordt variabiliteit gezien op tijdschalen van de orde van secondes tot millisecondes. Ik onderzoek hoe de resul-taten van deze studie passen bij de huidige ideëen, modellen, die zijn voorgedragen om de oorsprong van de snelle (milliseconde) variabiliteit te verklaren. In het tweede hoofdstuk bestudeer ik de variabiliteit van een Röntgendubbelster met data van de

(5)

Samenvatting

RXTE satelliet over een periode van een paar weken. Op basis van de ontwikkeling van de variabiliteit van de bron wordt geopperd dat het dubbelsysteem een zwart gat bevat.

Het derde hoofdstuk vormt een overgang in het proefschrift, aangezien ik hier ge-gevens gebruik van de Swift satelliet. Vergeleken met RXTE kan Swift een extra gebied aan emissie observeren (het golflengtegebied van 4 tot 0,6 nanometer), wat ons in staat stelt om meer emissie van de accretieschijf te zien. Dit is de eerste keer dat zo een gedetailleerde variabiliteitsstudie is gedaan met Swift. Ik beschrijf hoe optimaal rekening te houden met instrumentele effecten bij variabiliteits-studies met de detectoren aan boord van Swift. De resultaten ondersteunen het idee dat de vari-abiliteit, naast van de hete gasstroom (zoals voorheen doorgaans werd geloofd), ook afkomstig is van de accretieschijf. Na met succes te hebben aangetoond dat de de-tector aan boord van Swift gebruikt kan worden voor het bestuderen van variabiliteit, pas ik dezelfde methodologie toe op de bron die werd bestudeerd in hoofdstuk 2 (met RXTE), en kom ik tot dezelfde conclusie dat een deel van de variabiliteit afkomstig is van de accretieschijf. Ik onderzoek verschillende modellen die zijn voorgesteld om de oorsprong van de variabiliteit te verklaren.

Om het totaalbeeld te krijgen, is het noodzakelijk om niet alleen de variabiliteit van de emissie te bestuderen, maar ook de energieverdeling van de emissie (energie spec-trum). De ’spectrale’ studies kunnen ons informatie geven over de eigenschappen van de accretiestroom, bv. hoe heet de schijf is, enz. In het vijfde hoofdstuk heb ik een studie gedaan naar zowel de spectrale als de variabiliteitseigenschappen van drie bronnen (waaronder de bronnen die in hoofdstukken 3 en 4 werden bestudeerd). De spectrale eigenschappen zoals de temperatuur van de schijf en de variabiliteitseigen-schappen zoals de frequentie en de sterkte van de variabiliteit evolueren voornamelijk in een gecorreleerde manier. De correlaties hangen af van welke de dominante emis-siecomponent is: de accretieschijf of de hete gasstroom, hetgeen een hulpmiddel geeft om de structuur van de accretiestroom te bestuderen.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

1.1 Staging the hierarchy in theater: 19th century 32 1.2 Staging the hierarchy in dance: 19th century 34 1.3 Artistic hierarchies in the cultural practice of theatre and

I cannot find the right words to express my gratitude to Rachel O’Reilly, my editor (and even if i did Rachel would have edited them.) Thank you, Rachel, editor and friend, for

The aesthetics and form of the choreography, in staged digital dance, most often illustrates a correlation between the movements of the human dancer and the actions executed by

nineteenth century theater; his argument is instead that the staging of theater in particular in that century helped to create a hierarchical understanding of the roles of human

I showed that the incorporation of the interactive technology in staged digital dance differs from the conventional role of technology used in dance within the creation (in terms

transformed imaginaries, art works that integrate interactive media in the 1990s have been seen in a more ‘positive’ sense as being able to “situate the body and technology in a

In conclusion, it is possible to translate the quantitative and qualitative dimension of technological performance as understood within the domain of techno-performance research

The translation of this recent conceptualization of agency from Actor-Network- Theory to staged digital dance helps to further deconstruct the hierarchy of perceptual