• No results found

Telen van Gerbera in recirculerend systeem : vergelijking van verschillende teeltsystemen

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Telen van Gerbera in recirculerend systeem : vergelijking van verschillende teeltsystemen"

Copied!
27
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Proefstation voor de Bloemisterij Linnaeuslaan 2a

1431 JV Aalsmeer

Proefverslag 4402-1 4402-3

Telen van Gerbera in recirculerend systeem Vergelijking van verschillende teeltsystemen

Onderzoek 1: juli 1989 - februari 1990 Onderzoek 2: maart 1990 - april 1991

Ing. P.C. van Os

Gewasonderzoeker Gerbera, orchidee en Alstroemeria tel 02977-52430; fax 02977-52270

(2)

INHOUD

biz

1. Doel en opzet onderzoeken 3 2. Resultaten onderzoek 1 5 3. Resultaten onderzoek 2 12

(3)

1. Doel en opzet onderzoeken

Doelstelling: Het ontwikkelen van een gesloten watergeefsysteem voor Gerbera met als voornaamste eigenschappen een economisch en

bedrij fshygiënisch verantwoord hergebruik van water en meststoffen.

Onderzoek 1:

De proeven zijn uitgevoerd in een stalen goot, die ontwikkeld is door Ing. P. van Weel (IMAG/PBN). In figuur 1 staan de vier teeltsystemen weergegeven. In de proef werden vier systemen met drie verschillende substraathoogten toegepast. De volgende vier systemen werden toegepast:

a. eb/vloed

b. weteringbak in de goot, watergift via druppelaar (drupbak) c. 1 cm water onderin de goot, niet belucht, watergift via

druppelaar (drupgoot)

d. 1 cm water onderin de goot, wel belucht, watergift via druppelaar (drupgootbel)

Verder werd geteeld in aggrofoam van 2,5 cm; 5,0 en 7,0 centimeter substraathoogte. De proef is in week 31 van 1989 gestart met de cultivar

'Nova' van Gervecombi. Eind januari 1990 is de proef beëindigd. Gekeken is naar produktie en uitval. Het telen in een recirculerend systeem gebeurde zonder ontsmetting van het drainwater. Gedurende de teelt is het

recirculatiewater nooit geloosd. EC en pH werden wekelijks gecorrigeerd en indien nodig werd de voedingssamenstelling aangepast. De bemonstering op hoofdelementen vond om de week plaats en de bemonstering op spoorelementen gebeurde één keer per vier weken.

Proefschema:

48 goten verdeeld over twee kasafdelingen. Elke kasafdeling is weer in twee helften verdeeld. Elke behandeling komt met vier verschillende goten in één kashelft voor. Bij de druppelsystemen komt het recirculatiewater per kas van één teeltsysteem en van de verschillende substraathoogten in één voorraadbak terecht. Bij het eb/vloed-systeem heeft elke behandeling een eigen

voorraadbak. Voor het proefschema met resultaten van produktie en uitval zie de tabel 3 op bladzijde 4.

Onderzoek 2:

Ook deze proef vond plaats in bovengenoemde goten, waarbij vier verschillen-de teeltsystemen in het onverschillen-derzoek betrokken werverschillen-den:

a. eb/vloed met druppelaar, gebruikelijke gietfrequentie (drupebvl) b. eb/vloed zonder druppelaar, gebruikelijke gietfrequentie (freqnorm)

c. eb/vloed zonder druppelaar, twee maal zo hoge gietfrequentie (freqhoog) d. druppelaar, vrije drainage (vrij)

e. druppelaar, 1 cm water onderin de goot, niet belucht (water) f. druppelaar, 1 cm water onderin de goot, belucht (waterbel)

Er werd geteeld in twee verschillende substraten, steenwol en aggrofoam. Bij de eb/vloed-systemen werd vanwege ruimtegebrek alleen geteeld in aggrofoam. Tevens is aggrofoam een makkelijk en snel drainerend substraat. Daarom

uitermate geschikt voor eb/vloed-systemen.

In de proef is gedurende zestien uur belicht met 400 Watt SON-T-lampen (1 lamp per 12,5 m ) van september tot maart.

De proef is uitgevoerd met 'Terrafame' van Terra Nigra. De proef is gestart in week 12 van 1990 en liep tot week 12 van 1991.

(4)

73 CO

cd

O)

OH

Pu

o

o

TH

Ö

o

0)

cd

o

cd

cd

P , 03

cd

o

0> 42

a

0) - P 7]

CO

s

0) 7] >> 73

0)

bD

cd

Ö

• P H

cd

P ,

P

>

C\2

a

0) 73 >> Til

o

1—H

I

0)

o

o 0)

<+-H (V)

P - P

73 —N/. / " - P

o

o

a

-P

73 73

(5)

2. Resultaten onderzoek 1

De produktiecijfers van deze proef moeten met de nodige voorzichtigheid gehanteerd worden, gezien de uitval die in de proef ontstond. Toch bleek uit de analyse dat het systeem, waarbij geteeld werd in 1 cm water, zonder

beluchting de produktie betrouwbaar lager was dan bij de andere systemen (tabel 1 en 2). Telen in 1 cm water zonder beluchting gaf een 19% lagere

produktie dan hetzelfde systeem, waarbij wel belucht werd. Dit beeld bleek bij alle substraathoogten voor te komen.

Wanneer in een tabel betrouwbare verschillen zijn waar te nemen, staan er verschillende letters bij de cijfers.

e 2 Tabel 1 Produktie 1 soort (st/bruto m ) van week 38 (1989) tot week 5

(1990) voor de verschillende teeltsystemen. systeem eb/vloed | 40,1 a

drupbak | 41,1 a drupgoot | 34,2 b drupgootbel | 42,0 a

e 2 Tabel 2 Produktie 1 soort (st/bruto m ) van week 38 (1989) tot week 5

(1990) voor de verschillende teeltsystemen en de verschillende substraathoogten. systeem substraathoogte (cm) 2,5 5,0 7,0 eb/vloed drupbak drupgoot drupgootbel 42,6 41,1 31,5 41,2 33,6 40,5 34,8 41,3 44,0 41,8 36,1 43,4

Uit tabel 2 is te zien dat er geen betrouwbare verschillen te zien zijn voor de interactie systeem maal substraathoogte.

(6)

Tabel 3 De verschillende velden en hun behandeling weergegeven met de produktie van week 38 (1989) tot week 5 (1990) in stuks per bruto m veld 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 32 33 34 35 36 37 38 39 40 41 42 43 44 45 46 47 48 kas 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 helft 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 systeem drupgootbel drupgootbel drupbak eb/vloed drupbak drupgootbel drupgoot drupgoot drupgoot eb/vloed eb/vloed drupbak drupbak drupgootbel drupbak eb/vloed drupgootbel drupgoot drupgoot drupbak eb/vloed drupgootbel eb/vloed drupgoot eb/vloed drupbak drupgootbel drupgootbel drupgootbel drupgoot eb/vloed drupgoot eb/vloed drupbak drupgoot drupbak drupgootbel drupgoot eb/vloed eb/vloed drupgoot eb/vloed drupbak drupgootbel drupbak drupgoot drupgootbel drupbak subhoogt 5 2,5 5 2,5 2,5 7 2,5 5 7 7 5 7 7 2,5 2,5 5 5 2,5 7 5 7 7 2,5 5 5 2,5 5 7 2,5 7 2,5 2,5 7 5 5 7 2,5 2,5 7 5 5 2,5 5 7 2,5 7 5 7 cm cm cm cm cm cm cm cm cm cm cm cm cm cm cm cm cm cm cm cm cm cm cm cm cm cm cm cm cm cm cm cm cm cm cm cm cm cm cm cm cm cm cm cm cm cm cm cm prod 47,4 49 49 36 50 51 29 31 30 42 34 41 56 49 39 33 55 32 34 31 32 55 36 39 36 41 31 33 34 38 50 27 44 42 34 31 30 37 56 30 33 47 38 33 32 40 31 37 8 1 7 1 9 1 1 8 9 2 2 7 8 8 9 3 2 9 8 9 0 3 4 0 5 1 2 9 0 5 7 3 9 9 5 4 0 0 4 9 0 4 5 9 8 5 7

(7)

Tabel 4 De verschillende velden en hun behandeling weergegeven met het percentage uitval van week 38 (1989) tot week 5 (1990). veld 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 32 33 34 35 36 37 38 39 40 41 42 43 44 45 46 47 48 kas 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 helft 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 systeem drupgootbel drupgootbel drupbak eb/vloed drupbak drupgootbel drupgoot drupgoot drupgoot eb/vloed eb/vloed drupbak drupbak drupgootbel drupbak eb/vloed drupgootbel drupgoot drupgoot drupbak eb/vloed drupgootbel eb/vloed drupgoot eb/vloed drupbak drupgootbel drupgootbel drupgootbel drupgoot eb/vloed drupgoot eb/vloed drupbak drupgoot drupbak drupgootbel drupgoot eb/vloed eb/vloed drupgoot eb/vloed drupbak drupgootbel drupbak drupgoot drupgootbel drupbak subhoogt 5 2,5 5 2,5 2,5 7 2,5 5 7 7 5 7 7 2,5 2,5 5 5 2,5 7 5 7 7 2,5 5 5 2,5 5 7 2,5 7 2,5 2,5 7 5 5 7 2,5 2,5 7 5 5 2,5 5 7 2,5 7 5 7 cm cm cm cm cm cm cm cm cm cm cm cm cm cm cm cm cm cm cm cm cm cm cm cm cm cm cm cm cm cm cm cm cm cm cm cm cm cm cm cm cm cm cm cm cm cm cm cm %uitval 0,0 0 29 4 8 4 37 45 37 20 12 16 25 8 16 29 0 20 20 33 37 4 12 25 12 16 25 29 25 58 4 37 0 25 20 25 16 16 4 33 4 0 29 45 33 20 16 41 0 2 2 3 2 5 8 5 8 5 7 0 3 7 2 0 8 8 3 5 2 5 0 5 7 0 2 0 3 2 5 0 0 8 0 7 7 2 3 2 0 2 8 3 8 7 7

(8)

De uitval in de proef ontstond vrij snel na het planten. In de wortels van de uitgevallen planten werd Fusarium geïsoleerd. Er kan niet gesproken worden van een behandelingseffect, daar er geen enkele relatie gevonden is

tussen de eerste weggevallen planten en één van de behandelingen. De uitval zette vrij snel door in de recirculerende systemen. Uit tabel 5 blijkt dat in het meest extreme geval, hetzelfde recirculatiewater zorgde voor 4 tot 58% uitval in de diverse goten. Het lijkt er op dat gezonde goed groeiende planten niet gevoelig behoeven te zijn voor schimmelsporen van Fusarium.

Tabel 5 Percentage uitval voor de verschillende teeltsystemen in twee

verschillende kasafdelingen. Het recirculatiewater van goot a en b kwam per kasafdeling in dezelfde voorraadbak terecht.

systeem eb/vloed drupbak drupgoot mathoogte drupgootbel 2,5 5,0 7,0 gemiddeld uitvalpercentage 5 22 16 25 29 15 uitval kas goot 1 la 0 13 0 17 4 17 lb 4 33 4 42 58 46 kas goot 2 2a 4 13 21 8 21 0 2b 13 29 38 33 46 8 Wanneer gekeken wordt naar het hoofdeffect blijkt het systeem met 1 cm water

onderin de goot, zonder beluchting de meeste uitval te geven (tabel 6).

Tabel 6 Uitvalpercentage voor de verschillende teeltsystemen van week 38 (1989) tot week 5 (1990).

systeem eb/vloed | 14,2 b drupbak j 25,0 ab drupgoot | 28,8 a drupgootbel | 14,6 b

Uit de interactie van systeem maal substraathoogte blijken geen betrouwbaar verschillen aanwezig te zijn (tabel 7).

Tabel 7 Uitvalpercentage voor de verschillende teeltsystemen en substraathoogten van week 38 (1989) tot week 5 (1990).

systeem substraathoogte (cm) 2,5 5,0 7,0 eb/vloed drupbak drupgoot drupgootbel 5,2 18,8 28,1 12,5 21,9 29,2 24,0 10,4 15,6 27,1 34,4 20,8

Kijken we naar de uitval in de twee kassen over de twee kashelften, dan blijken betrouwbare effecten op te treden. De cijfers gelden dus voor vier

(9)

goten op hetzelfde systeem. Uit de cijfers uit de tabel blijkt wel hoe verschillend de uitval is tussen de kassen en kashelften. In kashelft 1 van kas 1 en 2 heeft de drupgoot betrouwbaar de meeste uitval. In kashelft 2 van kas 1 hebben alle systemen veel uitval, behalve het drupgootbel-systeem. In kashelft 2 van kas 2 komt het drupbak-systeem als systeem met de meeste

uitval naar voren.

Tabel 8 Uitvalpercentage voor de verschillende teeltsystemen in de

verschillende kasafdelingen en kashelften voor de periode van week 38 (1989) tot week 5 (1990).

Betrouwbaarheidsverschillen zijn alleen weergegeven per horizontale rij (a en a' zijn bijvoorbeeld niet met elkaar te vergelijken).

kas helft 1 1 2 1 1 2 2 2 systeem

eb/vloed drupbak drupgoot drupgootbel 12,5 bc 18,1 b 40,3 a 1,4 c

5,6 c' 22,2 b' 38,9 a' 26,4 a'b' 26.4 a# 25,0 a# 22,2 a# 4,2 b# 12.5 b* 34,7 a* 13,9 b* 26,4 a*b* In figuur 2 is te zien hoe snel de uitval kan doorlopen in een goot. Ook

staat hier de spreiding weergegeven die in uitval mogelijk is bij een zelfde systeem. Uit figuur 3 blijkt dat de uitval in een belucht systeem minder hard oploopt dan in een niet belucht systeem. Bij beide systemen is geteeld

in 1 cm water.

Uit de eerste proef, waarbij Gerbera geteeld werd in een recirculerend systeem zonder ontsmetting van het recirculatiewater is gebleken dat

risico's voor verspreiding van Fusarium groot is. Vooral bij teeltsystemen, waarbij geteeld wordt in een zeer vochtig en zuurstofarm milieu is de kans op een zwakker gewas en daardoor de kans op uitval sterk aanwezig.

Vooral bij recirculatiesystemen, waarbij niet ontsmet wordt, verdient de lucht/water-verhouding van het substraat alle aandacht.

(10)

Figuur 2 De spreiding in uitvalpercentage in de tijd voor twee goten ( a en b) van eenzelfde teeltsysteem bij beluchte en niet beluchte systemen. ,n L o!

ww c j e r o e r a r e c i r c u . a t i e o r o e f ' 8 9 / 9 0

so

-40 20 X •»

-m

46 l I 1 49 1989 I T 50 SI 1 990 52 10

(11)

Figuur 3 Gemiddeld uitvalpercentage in de tijd voor een belucht en niet belucht systeem. p 30

F

!

i t v a l (%) c e r b e r a r e c i r e u Lat i e p r o e f 8 9 / 9 0

o 25 - X X"' 20 -o 15 - X \ 3' 10

-f y

y

o

-i. ! I I 46 4? 48 bo ..ïcht -X X x o i ? ' X X J& ! 49 1989 I ! 50 51 1990 T 1 52 1 i 2 i 3 T" 4 — ! 5 11

(12)

3. Resultaten onderzoek 2

In tabel 13 staan de gegevens (produktie en gewicht) per veld weergegeven. Ook staat aangegeven welk veld bij welke behandeling hoort.

Uit tabel 9 blijkt dat de planten geteeld in 1 cm water, zonder beluchting, een betrouwbaar lagere produktie geven als planten geteeld op 1 cm water waar wel belucht wordt. Ook het vrije drainagesysteem heeft waarschijnlijk een betere lucht/waterhuishouding en heeft een betere produktie, als het onbeluchte systeem.

Telen in een zuurstofarmer systeem geeft een 10 tot 12% lagere produktie. Opvallend zijn de produktiecijfers van het eb/vloedsysteem. Deze cijfers zijn gemiddeld niet beter of slechter dan bij de druppelsystemen. Wel is de produktie beter dan bij het systeem met 1 cm water, zonder beluchting. De vloedfrequentie lijkt geen invloed te hebben op de produktie.

Wel blijkt het futuristische systeem, waarbij zowel water via eb/vloed als via een druppelaar gegeven wordt, de beste resultaten te geven. Dit systeem

(drupebvl) geeft een 19% hogere produktie dan het in de praktijk

gebruikelijke systeem (vrije drainage op steenwol). Het eb/vloedsysteem (drupebvl) geeft zelfs een 36% hogere produktie als bij het meest

zuurstofarme systeem.

e 2 Tabel 9 Produktie 1 soort (st/bruto m ) voor de verschillende

teeltsystemen in aggrofoam en steenwol. systeem water waterbel vrij drupebvl freqlaag freqhoog substraat aggrofoam 180,0 a ( 88%) 187,3 b ( 92%) 199,5 b ( 98%) 243,9 a' (119%) 187,3 b' ( 92%) 206,3 b' (101%) steenwol 183,4 b# 205,1 a# 204,4 a# -( 90%) (103%) (100%)

In tabel 14 is de produktie in de tijd weergegeven. Hieruit blijkt dat de lagere produktie van het "water"-systeem al vanaf periode 7 zichtbaar werd

(zie ook figuur 4 en 5). Vooral in de winterperiode is de produktie duidelijk lager.

Ook is opvallend dat de produktie van het eb/vloedsysteem met een druppelaar al vrijwel direct na het planten een hogere produktie te zien geeft ten

opzichte van de eb/vloedsystemen zonder druppelaar (figuur 6). Waarschijnlijk heeft dit te maken met de ophoping van zouten in het

steenwolblokje bij de eb/vloedsystemen zonder druppelaar. Een Gerbera maakt zij scheuten, waarbij weer een nieuwe penwortel door het steenwolblok naar de mat moet groeien. De hogere zoutconcentratie werkt dan remmend op de

produktie. Bij toekomstige eb/vloedsystemen zal de zoutophoping in het plantblok voorkomen moeten worden.

(13)

Figuur 4 Cumulatieve p r o d u k t i e ( s t / b r u t o m ) voor v e r s c h i l l e n d e t e e l t s y s t e m e n met d r u p p e l a a r i n s t e e n w o l . q e r b e r a r e e ! r e u l a t I e p r o e f 9 0 / 9 1 s t e e n w o l 200 175 150 125 100 75 50 25 S $r'

M'

X x — o -• X -e - * 3twol_waïer s t v o l _ v a t e r b e l 8twol_vr1J i l y •0 V

y

/ "T r 1 1 -t 1 — i -t-—*— i 5 6 7 8 9 10 11 12 13 1 2 S p e r 1 ode 1990 13

(14)

Figuur 5 Cumulatieve p r o d u k t i e ( s t / b r u t o m ) voor v e r s c h i l l e n d e t e e l t r sternen met d r u p p e l a a r i n aggrofoam.

q e r b e r a r o e ! r e u l a t I e p r o e f 9 0 / 9 1 a g g r o f o a m 200 -175 150 125 100 75 50 25 ^ y

>?

foam_vr î J ~ t r - - i - r T - - r 8 9 10 11 12 13 oer I ode 1990 14

(15)

Figuur 6 Cumulatieve produktie (st/bruto m ) voor verschillende teeltsystemen met eb/vloed in aggrofoam.

qerbera recircuLat ieproef 90/91

225 200 -175 150 125 100 75 50 25 0 X .

x. y

r2>

W

X ,•/

/ /

*

/ . • "

L.

V

ebvl.hoge freq 8 1990 - r~ 10 —r-11 1991 - r 12 X'

aggro

X

X y ' ^

*

foam

x ;

j » ! _ J _ . 13 15

(16)

Planten geteeld in steenwol in 1 cm water, zonder beluchting gaven 65% meer afwijkende bloemen dan planten geteeld in steenwol met vrije drainage.

2

Tabel 10 Produktie afwijkende bloemen (st/bruto m ) voor de verschillende teeltsystemen in aggrofoam en steenwol.

systeem water waterbel vrij drupebvl freqlaag freqhoog substraat aggrofoam 12,8 16,6 15,3 12,5 13,5 11,6 steenwol 20,5 a (165%) 16,5 ab (133%) 12,4 b (100%)

Opvallend was het hoge bloemgewicht van Gerbera geteeld op de eb/vloedsystemen. Het gemiddeld bloemgewicht van Gerbera van de eb/vloedsystemen was 8% hoger dan bij de druppelsystemen.

Tabel 11 Gewicht 1 soort (gram per bloem) voor de verschillende teeltsystemen in aggrofoam en steenwol.

systeem water waterbel vrij drupebvl freqlaag freqhoog substraat aggrofoam 26,1 b 26,7 a 26,1 b 28,2 27,6 28,7 steenwol 25,2 26,1 26,9

De uiteindelijke produktie aan kilogram produkt was bij het eb/vloedsysteem met druppelaar 25% hoger dan bij het in de praktijk gebruikelijke

teeltsysteem (druppelaar, steenwol en vrije drainage). Tabel 12 Totaal gewicht (kg) voor de verschillende

teeltsystemen in aggrofoam en steenwol.

systeem water waterbel vrij drupebvl freqlaag freqhoog substraat aggrofoam 15,87 16,90 17,60 23,20 17,53 19,98 steenwol 15,61 b 18,10 ab 18,59 a -( 83%) ( 97%) (100%) 16

(17)

(O ! O1 H n n i r ) c o ^,< n o v o o > c M i n n ^ ' O i n H i r ) H t ^ ' * c o i f ) O c o c r i > c o i f ) 0 • o c n i n c N i n c o v o i n i n c f t i n r ^ ^ v o i > c g r ^ H ^ r o r > j C N i c n i n c ' j ^ i,o i r > H r > o >* T * ^ r s ) < T i ' ^,v o ' * ( N r ) r j c s o v o i r ) ' t i r » i r ) ( y > n r ^ o v O ' ^ ' i ^ i n H r ^ i D H H H H H H H C g H H H H i - I H H t - - I H r > i H r - I C J r - l i - - l r - l r - I H C ' q r - I H H (0 o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o i n w ^ n o i n o n i n o ^ O H M C O H O H ' a ' H f O C O v o H c y i c o ^ o v o r j - ^ H O i D H c r i C T i i n t n n c s i r ^ o H H r g H H H H H H H C M f M CO CM H en M "* o <N H m » co n r-*- vo r» in oa co in vo <n ^ t> H H H H H H o i v o i n r o v o r ^ v o i n t ^ f o n c N 0 ( N O P » r l r i i r H C f « ) ( S r l t ^ ' J ' C n H C M V O t ^ H H O O V û r ^ v o c o « # v o v o ^,o \ r ^ v o c o v o n H H t - l t - l i - l r - l t - l t - l i - I H H H 0) • r J c o r g o o N v o v o ^ ' ^ ' r ^ c o o H o i n ^ ' W ' a ' f o a i ^ ' i n r ^ i n c n c o ^ i ' i n v o v o i n r o r i c O ' i ' ^ ' c r i e o c o H H c o t ^ v o f o c n o o i n H N t ^ t ^ o o c o v D e o c r i v o i T i f o v o r o c o c o H H r ~ r ^ v O ' * c r i C N i c N i o c o o o H v o o o o c T » v o r ^ c o v o p H c o e o o a i i n ( N H N P l N r l r l r l r l r l N N M p | H N p l N H H p | H r l r l N H H « H H + J H H

Ü

H r l r ( r l r l r l r l H H N N N ( N ( N « N O ] N H H H r l H H H r l r l ( N N N 0} H H H H H H H H H H H H H H H H H H f < g C N C > a r M < N ( N C M C M f M ( N r M M • O H o a n i n v o > c o C T i c M r ) M,i n i>- o o o>i O C M ' * v o r,- c o o>\ o t > a ^ j,m v D t ^ c o H rH H H H H H r l r l N O J N N N N N n n n n n n n i ' 17

(18)

VO CO ^ O CT» CM in vo in r- vo vo CM CM CM CM CM CM (0 H < T \ C M C M H C M r ~ O C M n - t f C T \ C 0

I

_ r ~ c n c r i v o r * - o>i c o c o r - c o r ^ c o D^CM C M C M C M C M C M C M C M C M C M C M C M H o en vD cn <n • h * l ••» »ft « b » . O m c l r l P l r l H H H H H H O O O O O O O O CO VO O H in If) H CO H CO r- vo m vo > o H H H H H CM ä ( T » V O C 0 O > C O C M H C O i - » 0 0 i n C M H H r - l r - I H t - l i - l c - I H H (0 | S o o o o o o o o o o o o c o i n c o c ^ o H i - i o c M o o c o i n . V O ^ T t t ^ C O i n c O C T l C O C O H O 4 J o ^ c o o o \ ^ ' ] • ^ o ^ ' j • f ^ > î l ' Q ^ C M C M C O O H i n C M i - ^ C O V O H • p H C M C M H C M C M C M C M H C M c - I C M co CM vo i n co o\ O co r» co oo CM CM H H H H CM • H C M H i n C T l V O O O H C O C y i T l ' O C J l C M C O C O i n ' d ' C O C M C O ' t C O O i n c O C M i n C M H r ^ C O C T l ' * t ^ C M H C M C M H C M C M C M C M H C M H C M (0 (0 (0 (u (0 (0 CM CM CM CM CM CM

3

+ J q - | ( 4 - | < W < W 4 - l 4 - | ! ) - l < H < W < H (H <W (H

Ü

< Ö ( 0 ( 0 ( 0 ( Ü < 0 ( Ö < 0 ( Ö < U ( Ö ( Ü H H H C M C M C M H H H C M C M C M CM CM CM CM CM CM H H H H H H C M C M C M C M C M C M co ^ in vo r^ co ^5* ^H* ^3* ^J* ^3* ^T ' Ö ' f O H ï O H r i m r l n C A O N r-i H H H C M C M C M C O C O C O ^ } ' ' *

2

18

(19)

TS •l—l -H •P

•8

-S

<u

CM H CTi CTl co CM O H CTl CO VD O CTl (Tl H IT) O CO i n «* • * »» o t-» CTI 00 00 CTi <H r-i r^ O l f l O «W N . * . i n « * •<* H H H in in vo CT CM CO H H H O CO - V S . * . vo vo m H O O» C0 0 ) H H H Ö H 0) H O* H H VO VO o H H CM If) co co 00 CTl O l H H H 0 VO CO (Tl CO CM H H CM VO CTi CTl CTTO""O CM CO CO en oo CM i n r^ co CM CM CM 0 1 H CO VO VO P» H H H t-t -^ r-{ • » • » . * . VO • * VO 00 VO VO I f ) VO co VO in co H en CM CM o CO CM CO If) VO If) CT> CTl If) H CTI CM co co o If) VO VO

m 2 f S

« * H -tf CO I f ) ' t co o o H CM CM i-i *f <-< •ht « . •» ^ VO CO H H H en r» r» V ». ». en CM co H H H -tf O v ». ». If) VO CO CM CM O •w ^ *h VO O l H H co CT. in t-^<r7o H O H > VO vo""co" H H H er« i n CM CO H O H CM CM CM CO > H i n CM CM CM CM t CM 00 CM i n H CTl CO CO CO CD H «* CT. co o vo m CM CO CM C0 VO « * P ->*. V. • * vo in m H H H t in CM vo vo r-> CTl CM en in co co vo co in CTl H CM CM CM 00 CM O in in o vo co CT. VO in o CM en CTi CM H CO CM H O H CT. 00 O CTl CT VO in O CM CO ». ». ». •<t f» vo CM O O CM CM CM O O H ». V ». o oo in CM H H in r* CM » . » . » . co CO VD H H H CO H « * CO 00 O H VO 00 H » . » , » . H O CO H H H co co r» CM CM CM r-{ H r-{ CTl LO CO * . W »H. CTl CO C0 e-i r-i <-{ CM CM r>-CM r>-CM O CM CM CM > c o o CO CM CM CM CM CM r» m CM CM H O CO CO CO in H H » . » . » . H CTl t ^ CO CM CM CO • * H » . » . » . P» < * vo H H H O P- «tf VO I f ) « * in co vo CO in in oo co vo CM in in co co co vo in CM in vo in co vo CO CTi co p -vo <w <w 19

(20)

Het natriumniveau in de substraatmat en in het recirculatiewater is voor de verschillende teeltsystemen in de volgende figuren 7 tot en met 12

weergegeven. In de proef is uitgegaan van regenwater, waarbij het

recirculatiewater gedurende de proefduur nooit is geloosd. Aandachtspunt is het natriumcijfer; gedurende de proef accumuleert het natriumniveau

gemakkelijk, vooral in de druppelsystemen. Het natriumcijfer kan dan zelfs incidenteel oplopen tot 9 mmol (figuur 7 en 8).

Opvallend is dat het natriumgehalte in de mat bij het eb/vloedsysteem het beste op niveau blijft (figuur 9 en 10). Door bij elke vloedbeurt de mat als het ware door te spoelen blijft het natriumniveau in de mat dicht in de buurt van het natriumniveau in het recirculatiewater. In figuur 11 en 12

staat het natriumniveau voor twee eb/vloedsystemen weergegeven. Er zijn weinig verschillen geconstateerd in het natriumniveau in de mat en het recirculatiewater tussen het eb/vloedsysteem met en zonder druppelaar. In de proef is gebleken dat bij recirculeren het beste een schema

aangehouden kan worden met 1 mmol minder ammonium, 1 mmol meer kalium en 7,5 umol minder borium. Het volgende schema is in de proef gehanteerd:

N03 11,25 P Ca 1,25 3,0 (mmol) S 1,25 NH4 0,5 K 6,5 Mg 1,0 Fe 32 B 22,5 Mn Cu 5 0,75 (umol) Zn 4,0 Mo 0,5

Uitval is in deze proef niet opgetreden.

In de tweede recirculatieproef Gerbera op het Proefstation voor de Bloemisterij is gebleken dat ook te telen is zonder uitval en met een goede produktie.

Telen onder zuurstofarme omstandigheden (1 cm onderin de goot) geeft in steenwol en aggrofoam respectievelijk 10 en 12% lagere produktie dan telen in een vrij drainagesysteem.

Het eb/vloedsysteem met een druppelaar gaf 19% hogere produktie dan telen in het gebruikelijke teeltsysteem (druppelaar, steenwol en vrije drainage). Bij het telen via een eb/vloedsysteem vereist zoutophoping in het

steenwolblok de aandacht. Zoutophoping in het steenwolblok geeft 20% lagere produktie.

(21)

Figuur 7 Natrium (mmol/1) in het substraat en in het recirculatiewater in de tijd. Het betreft hier een systeem met een druppelaar en vrije drainage. Geteeld werd in steenwol.

J

5 "tLQ_e_o w o L d r u p p e L a a r v r l J e jdr~& t j i a g i S 3 2 -' \ *\ ' \ 7 \ ' \

• ^

^ ' ^ ' ^ '

\ \ <\ ^

/.-4

e / . -*v Vr X -\ t T-- —r~ ' t - r 1 1 r~ 1 5 1 7 1S> 2 1 2 3 2 S 2 7 -29 3 3 3 5 3 ? 3 9 A l 4 3 AS 4 7 4 P S i 1 3 7" ? 1 1 1 S 1 5 1 7 u e e k n u m n e r 1 9 9 0 / 1 9 9 1 © - • - —© mat 21

(22)

Figuur 8 Natrium (mmol/1) in het substraat en in het recirculatiewater in de tijd. Het betreft hier een systeem met een druppelaar en vrije drainage. Geteeld werd in aggrofoam.

9 8 i g g r o f o a m d r u p p e L a a r - . v . r - j j & d r a j n a g e

J

3 ^ ^ <zT <7> <3»

w

V $

ï\

k

^ 3 ^

V

y \ ^

d

er- ^ ^ en V T " ! " i r T i _ . _ . , . - _ , T f j T_ _ 1 .T 1 ^ 1 r 1 1 ^ _ r_ _ _ .T— _ I S 1 7 1 9 2 1 2 3 2 5 27" 2 9 3 3 3 5 3 7 3 9 4 1 4 3 AS 4 7 4 9 5 1 1 3 7 9 11 1 3 I S 1 7 w o o k r - i L j m m o r - 1 WO X 1 9Ç>1 22

(23)

Figuur 9 Natrium (mmol/1) in het substraat en in het recirculatiewater in de tijd. Het betreft hier een systeem met een druppelaar en vrije drainage. Geteeld werd in aggrofoam.

ç, 3 3 3 r— o f o a m cd f " o p p e_ kj=>J3LC y r 1 j e _ ç d . O _ ^ i 0 . s i g 0 8 t-7 "-O ! r 1 i — 1 r 1 r 1" IS 17- lp 21 2 3 2 5 2 7 2 9 3 3 3 5 3 7 3 9 41 43 4 5 AT 4 9 51 1 3 7 9 11 13 15 17 w o o k m - i m m o i - 1 9 9 0 / 1 9 9 1 1 - - - J _© mat 23

(24)

Figuur 10 Natrium (mmol/1) in het substraat en in het recirculatiewater in de tijd. Het betreft hier een systeem met ev/vloed. Geteeld werd in aggrofoam. s 3 g f— o f; o a m e b> y 'v L o e d z o n d e r d r u p p e L a a r 8 T d> 5

*-1

1

^ i-1 7 ^9 2 i-1 2 3 2 S 2 7 2 9 3 3 3 5 3 7 3 9 4 i-1 4 3 4 5 4 7 4 9 5 i-1 i-1 3 7 9 i-1i-1 i-1 3 i-1 5 i-1 7 w e e k r > i _ i m m e r - 1 9 9 0 / 1 9 9 1 m a t 24

(25)

Figuur 11 Natrium (mmol/1) in het substraat en in het recirculatiewater in de tijd. Het betreft hier een systeem met een druppelaar en eb/vloed. Geteeld werd in aggrofoam.

eb/v Loed mot druppe Laar

7" t-! ó i-5 H

J

V : -•--IS 17 19 21 23 as 27 2? 33 3S 37 39 Al «3 43 A7- *9 S1 w u k n u m m a r 1 9 9 0 / 1 Ç>Ç> 1 i i i s i s i r © ~ — - e m a t 25

(26)

Figuur 12 Natrium (mmol/1) in het substraat en in het recirculatiewater in de tijd. Het betreft hier een systeem zonder een druppelaar met eb/vloed. Geteeld werd in aggrofoam.

eb/'v LoocJ ronder d r u p p e Laar

8 !" 5 j -3

J

, ^ c ^ ^ ^ - ^ ^ te--©--o"' » - - o 1 i~ 1 5 17- 1 9 2 1 2 3 2 5 27- 2 9 3 3 3 3 3 7 3 9 4 1 4 3 4 5 4 7 4 9 5 1 1 3 7 9 11 1 3 1 5 i r w e e k n u m m s r 1 9 9 0 / 1 9 9 1 • 3 -26

(27)

4. Discussie

Uit de proeven is gebleken dat telen van Gerbera in een recirculerend

systeem, zonder ontsmetting grote risico's kan inhouden. Wanneer de planten gezond en aktief groeien zijn er weinig problemen. Wanneer de planten, om wat voor reden dan ook, minder aan de groei zijn is telen in een

recirculerend systeem zonder ontsmetting gevaarlijk. Uitval kan gemakkelijk optreden en de uitval kan zich vooral binnen een goot, mogelijk via

wortelcontact sterk uitbreiden. Het telen in een zuurstofarm milieu vergroot de kans op uitval sterk.

Vooralsnog lijkt het verstandig om te telen in een systeem waarbij een gemakkelijke drainage kan plaatsvinden en waarbij wortelcontact tussen verschillende planten vermeden wordt. Zuurstofarme wortelmilieu's dienen voorkomen te worden. Ontsmetten van drainwater lijkt vooralsnog de veiligste methode.

Mogelijk wordt in 1992 een recirculatieproef Gerbera opgezet, waarbij gekeken zal worden naar de problematiek van de verspreiding van ziekten in recirculerende systemen. Gekeken zal worden hoe de schimmel zich verspreidt en hoe de schimmel het beste te bestrijden is. Tevens zal onderzocht moeten worden in hoeverre en hoe frequent het recirculatiewater ontsmet dient te worden.

Uit de proeven blijkt tevens dat telen in een eb/vloedsysteem een hoge produktie en kwaliteit kan veroorzaken. Wel moet gezorgd worden dat zoutophoping bovenin de mat en het plantblok voorkomen wordt. Het lijkt er op dat telen in een eb/vloed systeem een optimale zuurstofvoorziening mogelijk maakt. Door het regelmatig weglopen van de vloed wordt lucht in het

substraat getrokken. Wel is ontsmetten van het recirculatiewater bij eb/vloed-systemen een zeer dure zaak. Wanneer geteeld wordt met een eb/vloed-systeem moet het substraat zeer goed kunnen uitdraineren. De waterkwaliteit luistert zeer nauw bij recirculeren. Vooral het ophopen van het natriumcijfer kan problemen veroorzaken. Het gebruiken van

regenwater is noodzakelijk. In nieuwe proeven op het PTG in Naaldwijk en op het PBN in Aalsmeer (start respectievelijk voorjaar en zomer 1991) wordt bepaald wat de gevolgen zijn voor het accumuleren van natrium op produktie, kwaliteit en houdbaarheid.

Ook zou in de toekomst gekeken moeten worden naar het antagonisme tussen natrium, kalium en calcium.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

De productiebegeleider fashion toont technisch inzicht als hij alle aspecten van het monster nauwgezet controleert aan de hand van stylesheet, maattabel en kwaliteitsspecificaties

Met de normale nokkenraderen kunnen zeer kleine zaaihoeveelheden worden bereikt (b.v. If kg knolzaad per ha bij een rijafstand van 28 cm). Voor kleine hoeveelheden van fijne zaden

Aangezien bovengenoemde studies moeilijk te vergelijken zijn door verschil in selectiecriteria van de kinderen en in afgenomen taken, zijn in het huidige onderzoek

Deze resultaten zouden op twee manieren uitgelegd kunnen worden: kinderen met dyslexie zijn vertraagd in hun vroege morfosyntactische ont- wikkeling en halen deze achterstand in rond

Van 1-5 augustus is het water in basins 4 en 5 niet bijgevuld, zodat de wortels voor een groot deel droog kwamen te hangen. solani) in de bassins

Dat heeft geresulteerd in de ontwikkeling van een Vlaams Indicatorenproject in sa- menwerking met tal van partners. Dankzij deze goede samenwerking kon een eerste

De vrij hoge investering, de extra arbeid voor de jaarlijkse installatie van het systeem en het feit dat in de Nederlandse bedrijfs­ voering de vaste regenleiding ale

Veehouders hebben bij de realisatie een eigen netwerk moeten organiseren van mensen die hen in verbinding kunnen brengen met de juiste personen die hun plannen wel mogelijk