• No results found

Biologische bestrijding sclerotiënrot in witlof

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Biologische bestrijding sclerotiënrot in witlof"

Copied!
2
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

16 EKOLAND NR 4 - APRIL 1996

G

rote problemen met sclero- -tiënrot zijn gewoonlijk een ge- -volg van slechte vruchtwis-seling, waarbij de frequentie van zeer vatbare gewassen te hoog is. In die ge-wassen groeit de schimmel zeer snel, en vormt veel sclerotiën (de zogenaamde ‘rattekeutels’: zwarte harde mycelium-klompjes, die jaren in de bodem over-leven). Sclerotiën kunnen in volgende jaren kiemen en paddestoeltjes leveren. Sporen van zo’n paddestoel kunnen gewassen infecteren. Als zeer vatbaar gelden boon, koolzaad, zonnebloem, en in iets mindere mate peen en witlof. Bij boon, koolzaad en witlof is sclerotiënrot de belangrijkste ziekte. Een effectieve bestrijding met biologische middelen -in witlof- is mogelijk. Hierbij wordt gebruik gemaakt van een andere schim-mel, Coniothyrium minitans, die als parasiet het mycelium en de sclerotiën van S. sclerotiorum infecteert waardoor de groei en het overleven van S. sclero-tiorum worden geschaad.

Twee benaderingen

S. sclerotiorum groeit zeer snel, C. minitans veel langzamer. Daardoor valt de competitie tussen beide schimmels tijdens de fase van actieve parasitering van een vatbare waardplant door S. sclerotiorum meestal uit in het voordeel van het pathogeen. Dat wil zeggen dat C. minitans minder geschikt is voor directe bestrijding van een al aanwezige ziekte. Een goede uitzondering op deze regel is bestrijding van sclerotiënrot in

witlof. Een heel andere, veel algemener toepasbare benadering richt zich op on-derdrukking van bodembesmetting met en overleven van sclerotiën. Daarbij worden zieke gewassen of gewasresten bespoten met een sporensuspensie van C. minitans. Deze parasiteert vervol-gens alle gevormde sclerotiën. Aan het einde van de teelt zijn er dus (bijna) geen sclerotiën om het langjarig overle-ven van S. sclerotiorum te verzekeren. Bijgevolg neemt de bodembesmetting af en zal de dreiging van sclerotiënrot in latere jaren steeds minder worden. Dit is dus een op duurzame landbouw ge-richte maatregel. Met nadruk moet wor-den gewezen op de praktische onuit-voerbaarheid van het doden van reeds in de grond aanwezige sclerotiën. Om die te bereiken zou een grote dosis van de antagonist perfect door de bodem moeten worden gemengd.

Bestrijding in witlof

Bij de gangbare teelt van witlof wordt sclerotiënrot (zie foto) meestal preven-tief bestreden door behandeling van de pennen direct na de oogst, vóór het opslaan, met een fungicide (dicarboxi-mide). Vervolgens worden de wortels bij lage temperatuur bewaard. In andere gevallen heeft fungicide-bespuiting plaats na de bewaring, juist vóór de trek. Bij trek op water resulteert dit in grote concentraties fungicide in het proceswater, en daar zitten waterschap-pen niet op te wachten. Op grond van positieve ervaringen met laboratorium-proeven heeft het IPO-DLO de laatste

jaren, in samenwerking met het PAGV (Ir. G. van Kruistum) en het ROC de Waag (P.O. Bleeker en C. Schouten), semi-praktijkproeven uitgevoerd met witlof. In principe werden de pennen op dezelfde wijze behandeld als in gangbare systemen, echter met toediening van een sporensuspensie van C. minitans in plaats van een fungicide. De resultaten waren overtuigend: in twee van de drie proeven

Sclerotiënrot, veroorzaakt door de schimmel Sclerotinia sclerotiorum, is een

‘goede’ bekende in de land- en tuinbouw. In gewassen als boon, koolzaad en

witlof is het een veel voorkomende ziekte. Uit recent onderzoek van het

IPO-DLO blijkt dat een effectieve biologische bestrijding in witlof mogelijk is met een

andere schimmel: Coniothyrium minitans

Biologische bestrijding

sclerotiënrot in witlof

Z

I

E

K

T

E

N

&

P

L

A

G

E

N

Zeer sterke aantasting van witlof door Sclerotinia sclerotiorum tijdens de trek. (Foto IPO-DLO)

(2)

17 EKOLAND NR 4 - APRIL 1996

deed het biologische middel niet onder voor de chemische bestrijding (fig. 1 illustreert de resultaten van één van die proeven). In de derde proef was de aantasting extreem sterk, en viel de biologische bestrijding tegen. Wel dient hier in aanmerking te worden genomen dat wegens een vroegere oogst dan aanvankelijk bedoeld de behandeling van de wortels eigenlijk vier dagen te laat plaatsvond. Bovendien is uit veel voorbeelden bekend dat biologische bestrijding bij extreme ziektedruk vaak minder goed werkt. Het gaat hier im-mers om de wedijver tussen twee leven-de organismen. Om die competitie ten gunste van de mens te beslissen moet men zorgen voor een zeker overwicht van de antagonist over het pathogeen.

Dompelen

In het geval van de extreem zwaar aangetaste witlof werd dat overwicht wellicht bereikt door een deel van de wortels te dompelen in de sporensus-pensie in plaats van ze te bespuiten. Een grote kist gedompelde wortels van dezelfde partij bleek na maanden be-waring nog grotendeels prima, terwijl andere kisten zonder behandeling vol-ledig waren weggerot, ondanks koeling. Verder bleek bij verschillende proefne-mingen bij ekologische trek van witlof

op grond, dat spuiten van de antagonist over de koppen direct na het opzetten van de pennen een aanzienlijke reductie van de aantasting opleverde, meestal in de orde van 25 tot 50%. Dat het effect niet sterker was, kan worden verklaard uit de aanwezigheid van S. sclerotio-rum, ook op lagere delen van de wortel. Die worden immers niet geraakt bij spuiten over de kop. Bespuiten van de hele pen of dompelen heeft dus de voorkeur.

Conclusies

C. minitans als biologische bestrijder van S. sclerotiorum biedt goede per-spectieven, zeker in de trek van witlof. In dit geval is het effect zo goed, dat verwacht mag worden dat biologische bestrijding van S. sclerotiorum bij witlof ingang kan vinden bij zowel de biologische als de gangbare teelt. Momenteel wordt in zowel Nederland als in andere Europese landen hard gewerkt aan de noodzakelijke stappen voor toelating van C. minitans als bi-ologisch bestrijdingsmiddel. Er is een nationaal universitair project (STW), waarin IPO-DLO samenwerkt met ATO-DLO en de vakgroep proceskunde van de Landbouwuniversiteit, dat ge-richt is op grootschalige produktie van

C. minitans. Verder is er sinds begin van dit jaar een project op Europese schaal, met globaal dezelfde doelstel-ling, maar met partners van Engeland tot Griekenland. Aangenomen mag worden dat C. minitans over enkele jaren beschikbaar zal zijn als biologisch bestrijdingsmiddel van S. sclerotiorum. IPO-DLO hoopt komend seizoen te kunnen beschikken over witlof afkom-stig van percelen met aantasting door S. sclerotiorum om de hoopgevende resultaten, zoals hier beschreven, in praktijkproeven te bevestigen. Voor telers die dit seizoen dus problemen hebben met sclerotiënrot in witlof is er dan één schrale troost: meld het aan het IPO-DLO (ter attentie van een van de auteurs), dan kan uw probleem wellicht bijdragen aan de oplossing.

M. Gerlagh H.M. Goossen-van de Geijn A.E. Hoogland IPO-DLO, Wageningen Voor informatie: 0317-476000

Figuur 1. Effect van behandeling van een witlofgewas te velde of van de juist opgerooide wortels met Coniothyrium minitans op uitval van pennen tijdens bewaring en trek, en uitval van kroppen door sclerotiënrot. (O = controle; C1 = gewasbespuiting met C. minitans ; C2 = pennenbespuiting met C. minitans; R = pennenbespuiting met standaard fungicide.)

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Bij controle, geen onevenredige doorwerking van fouten: • Steekproef optimaliseren;. • Bij gebrek aan representativiteit, controle uitbreiden;

Uit onze literatuurstudie blijkt dat een open landschap niet alleen voor Nederlandse soorten waardevol is, maar ook internationaal een belangrijke habitatfactor is en dat

Het aandeel in aanbouw zijnde integraal duurzame stallen ten opzichte van het totaal aantal stallen ligt voor peildatum 1 januari 2015 op 0,9%.. Als de in aanbouw zijnde stallen

Dit aantal broedvogels is vooral gedurende de laatste 20 jaar aanmerkelijk minder geworden. Van strenge winters heeft de populatie meestal zeer te lijden. Hoewel niet precies

Hierbij is verondersteld dat alle emissie die in het mestkanaal ontstaat via de onder afgezogen lucht en via de luchtwasser de stal verlaat en dat 50% van de schuifvloer in

In februari-maart zijn twee proeven uitgevoerd om na te gaan of de effecten van het gebruik van houdbaarheidsmiddelen tijdens de voorbehandeling en in de vaas- periode, die

De totale voedselbestedingen in Nederland In deze Monitor Duurzaam Voedsel worden consumentenbestedingen aan voedsel gemeten in kanalen die primair voedsel verkopen.. Warenhuizen

Als een rode draad door al deze initiatieven loopt de speurtocht naar meer controle over de kweek van zeevoedsel en zilte gewassen: een controle die begint bij de beschikbaarheid