• No results found

Weidegang biologische melkveehouderij : hoe meer, hoe beter?

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Weidegang biologische melkveehouderij : hoe meer, hoe beter?"

Copied!
1
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

O N D E R Z O E K & B E L E I D

a

c

h

te

rg

ro

n

d

V-focus augustus 2012

24

O N D E R Z O E K & B E L E I D

a

c

h

te

rg

ro

n

d

V-focus augustus 2012

25

4,65 Maand Per cent ag e 4,60 4,55 4,50 4,45 4,40 4,35 4,30 4,25 5 6 7 8 9 10 11 12 1 2 3 4 <1.500 1.500 – 2.499 2.500 – 3.499 3.500 – 4.499 4.500 <

Tabel 1

Tabel 2

Tabel 3

Koe en afkalfpatroon afgestemd op veel weiden

Van een deel van de bedrijven uit de enquête zijn ook koe- en melkproductiegegevens bekend. Hieruit blijkt dat de veestapel op bedrijven die het minst weiden een duidelijk groter aandeel HF-koeien bevat (82 procent) dan die op de andere bedrijven (44 tot 65 procent HF). Bedrijven die de meeste uren weiden hebben meer afkalvingen in het voorjaar om optimaal te kunnen profiteren van het goede voorjaarsgras. Met het toenemen van de beweidingsduur neemt de melkproductie per koe af, terwijl het eiwitgehalte juist toeneemt (tabel 2). Het berekende tankmelkcelgetal is iets lager op bedrijven die het minst weiden, maar het antibioticumgebruik lijkt in deze groep wat hoger te zijn. Afwijkende vet- of eiwitgehalten in de melk als indicatie voor energie-, eiwit- of struc-tuurtekorten in het rantsoen komen nauwelijks voor. Opvallend is wel het lagere lactosegehalte in de melk op bedrijven die grotendeels dag en nacht weiden. Dit verschil ontstaat geleidelijk in de loop van de weideperiode en is het grootst in de herfst. Daarna neemt het verschil weer af (figuur 1). Mogelijk betekent dit dat koeien bij onbeperkte weidegang minder energie opnemen dan bij beperkte weidegang, vooral in de herfst. Op bedrijven die grotendeels onbeperkt weiden (meer dan 2.500 uur) zijn de koeien een halfjaar ouder dan op bedrijven die korter weiden.

Beweidingssystemen en management Omweiden is het meest toegepaste beweidings-systeem (tabel 3). Verder blijkt uit de enquête dat veehouders minder problemen ervaren met weide-gang naarmate ze meer uren weiden. Kennelijk hebben deze veehouders hun bedrijfssysteem optimaal ingericht op weidegang. Problemen met graslandkwaliteit en -gebruik komen het meest voor, maar deze worden niet als ernstig ervaren. Wel noemt 8 procent van de veehouders dat slechte weersomstandigheden op hun bedrijf grote proble-men kunnen veroorzaken. Veehouders vinden het erg hinderlijk wanneer de koeien daardoor tijde-lijk opgestald moeten worden.

Huisvesting veroorzaakt beschadigingen Aanvullend onderzoek op 14 bedrijven bevestigt

Figuur 1

Gidi Smolders en Marleen Plomp

Wageningen UR Livestock Research

Weidegang biologische melkveehouderij

Hoe meer, hoe beter?

Biologische melkveehouders vinden unaniem dat hun koeien in de wei horen. Maar hoeveel weiden ze hun

koeien nu echt? Welke systemen passen ze toe? En welke gevolgen heeft dat voor de koe? Een enquête

onder 89 van de in totaal circa 320 biologische melkveehouders geeft antwoord op deze vragen.

Lactosegehalte per maand, ingedeeld naar uren beweiding.

Bedrijfskenmerken ingedeeld naar uren weidegang

Weidegang Bedrijven Quotum Ha Melk/ha Koe Melk/koe Ha beweidbaar Jaren bio Koeien/ha

(uren per jaar) (n) (ton) (kg) (n) (kg) beweidbaar

<1.500 5 631 68 10.118 84 7.590 20 11 4,7

1.500-2.499 20 464 62 7.978 71 6.945 28 12 3,0

2.500-3.499 17 322 48 6.974 51 6.079 36 15 1,5

3.500-4.499 31 329 53 6.355 52 6.151 34 15 1,7

4.500< 16 450 66 6.959 72 6.125 45 14 1,9

Gecorrigeerde 305-dagen NRS-productie, ingedeeld naar uren weidegang (2008 t/m 2010)

Uren weidegang Aantal bedrijven Koeien per bedrijf Dagen FPCM %vet %eiwit %lactose Celgetal %vaars Lft

<1.500 4 66 344 7.594 4.34 3,43 4,56 217 25 52 1.500-2.499 10 59 344 7.370 4,38 3,54 4,55 249 29 52 2.500-3.499 7 49 353 6.859 4,25 3,49 4,47 305 26 59 3.500-4.499 9 48 340 6.593 4,29 3,49 4,47 276 27 57 4.500< 6 44 350 6.211 4,45 3,63 4,45 324 25 58 Aandeel beweidingssystemen (%)

Beweidingssysteem Bedrijven (%) Beweidingsuren/jaar

<1.500 1.500-2.499 2.500-3.499 3.500-4.499 4.500< Modern standweiden 19 60 10 12 23 19 Omweiden 49 20 40 59 58 44 Rantsoenweiden 18 20 35 18 10 13 Stripgrazen 8 0 5 6 3 25 Overig 6 0 10 6 6 0

A

lle biologische koeien in Neder-land krijgen weidegang, gemid-deld 3.300 uur per jaar. Dat is ongeveer 75 procent van wat maximaal haalbaar is in een weideperiode van 200 dagen. Ruim 70 procent van de bedrijven weidt meer dan 2.500 uur, grotendeels dag en nacht. Deze bedrijven hebben 70 tot 75 procent beweidbaar grasland en houden 1,5 tot 1,9 koeien per hectare beweidbaar grasland (tabel 1). Bedrijven die minder dan 1.500 uur weiden zijn met ruim 10.000 kg melk per hectare het meest intensief. Ze hebben het grootste quotum, de meeste hectares, de hoogste productie

per koe, maar ook het kleinste areaal beweidbaar grasland. Het valt op dat ook de bedrijven die het meest weiden relatief groot zijn qua hectares en aantal koeien. Bedrijven die de minste uren weiden zijn korter geleden omgeschakeld naar biologisch. Het aantal uren weidegang is in de afgelopen jaren nauwelijks veranderd en ook in de toekomst (2016) verwachten de meeste bio-logische melkveehouders evenveel of zelfs meer uren te weiden. Bedrijven die óf heel veel (> 4.500 uur) óf heel weinig (< 1.500 uur) weiden verwachten de minste veranderingen.

het positieve beeld van weidegang voor dierenwel-zijn. Koeien die veel uren weiden hebben name-lijk minder klauwproblemen en ze lopen beter dan koeien die korter weiden. Ook hebben koeien die veel weiden minder huidbeschadigingen die het gevolg zijn van huisvesting. Daarnaast blijkt huisvesting van invloed op de tijd die koeien nodig hebben om te gaan liggen. In een stal zonder afscheidingen liggen koeien aanzienlijk sneller dan in een ligboxenstal. Een omgeving zonder afscheidingen, zoals de wei, maakt het makkelijker voor een koe om te gaan liggen. Hoe meer hoe beter?

Biologische veehouders zien hun koeien graag in de wei. Imago, melkkwaliteit, landschap, dierwel-zijn en –gezondheid dierwel-zijn daarvoor de belangrijkste

redenen. Toch zijn er grote verschillen tussen bedrijven in uren weidegang, waarbij omvang van de huiskavel vaak de beperkende factor is. Weidegang speelt ook een grote rol bij het beperken van de kosten. Dit belang weegt duidelijk zwaarder voor de veehouders die het meest weiden. Zij hebben de bedrijfsvoering en het type koe aan-gepast aan een systeem waarin maximaal wordt geweid. De winst in hogere gehalten in de melk, minder klauwproblemen, langere levensduur en minder kosten voor onder andere krachtvoer, voederwinning en mest uitrijden moet daarbij de lagere melkproductie compenseren.

Meer informatie, volledig rapport: http://edepot.wur.nl/212212

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Op 18 augustus 2015 heeft het ministerie van Economische Zaken Alterra een kennisvraag gesteld met betrekking tot de te verwachten ecologische gevolgen van het verbieden

Tot 2012 zijn circa 36 soorten uitheemse water- en oeverplanten aangetroffen in en langs de Nederlandse zoete wateren (Tabel 2.1) (Werkgroep Ecologisch Waterbeheer, subgroep

Nie-akademiese probleme wat uit sosio-ekonomiese tekorte spruit (onder meer befondsing van boeke, skryfbehoeftes en gelde (Agar, 1991) en die behoefte aan akkommodasie en

In most studies, the LL has been used as an approach to investigate other topics, such as linguistic diversity in general; language policy and planning; language status,

Ook zijn er een aantal steden, al of niet behorend tot het Age Friendly-netwerk, die bezig zijn met het nadenken en aanpassen van hun stad voor oudere bewoners. Dat omvat dan

De Nederlandse Rijksbouwmeester Floris Alkemade (FAA - Floris Alkemade Architect), de Vlaams Bouwmeester Leo Van Broeck (Bogdan &amp; Van Broeck) en de Belgische architect

In a market research study conducted in the USA, triathletes were segmented based on their attitudes towards triathlons, resulting in seven clusters, namely:

Dit raak hier nie slegs die pasiënt nie, maar het ook ʼn impak op die pasiënt se direkte familie (Pellerin, 2009:3).. By die toepassing van die wetgewing word die handhawing van