• No results found

Enzymtoevoeging aan biggenvoer

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Enzymtoevoeging aan biggenvoer"

Copied!
2
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Enzymtoevoeging aan biggenvoer

Ronald Scholten en Gisabeth Binnendijk, PV

Het toevoegen van de enzymen R-glucanase en xylanase (Porzyme-8 I OO@) aan biggenvoer met 30% gerst en 15% tatwe(gries) heeft géén positief effect op de technische resultaten, de uitval en het aantal veterinair behandelde gespeende biggen.

Gerst in biggenvoer

Granen bevatten relatief veel niet-zetmeel poly-sacchariden (NSP’s). Het percentage NSP’s varieert tussen 10% en 20%. Varkens beschikken niet over enzymen die deze NSP’s afbreken, zodat rantsoe-nen met een hoog aandeel NSP’s moeilijk verteer-baar zijn. Het mogelijke gevolg is een verslechtering van de technische resultaten. Toevoeging van speci-fieke enzymen aan het voer kan een positief effect hebben op de vertering van het rantsoen.

In gerst vormen vooral l3-glucanen de meest voor-komende NSP-bron. In tarwe vormen de xylanen de meest voorkomende NSP-bron. Het enzym dat l3-glucanen af kan breken heet O-glucanase en het enzym dat xylanen afbreekt is xylanase. Door het toevoegen van deze enzymen aan het voer is het wellicht mogelijk om betere technische resultaten te behalen.

heid te verbeteren, is op het proefbedrijf van het Proefstation voor de Varkenshouderij te Rosmalen een onderzoek uitgevoerd. Het enzym dat gebruikt is bevatte een gegarandeerde (NEN-ISO) minimum hoeveelheid van 400 units xylanase en 250 units l3-glucanase per gram enzym. Het enzym is toepas-baar voor rantsoenen met minimaal 30% gerst en maximaal 20% tarweproducten.

Opzet van het onderzoek

Het onderzoek is uitgevoerd met 360 biggen. Op een leeftijd van gemiddeld vier weken zijn de biggen gespeend en ingedeeld voor de proef De volgende proefbehandelingen zijn zowel ‘in het speenvoer als in het opfolaoer vergeleken:

1. mengvoer zonder enzym

2. mengvoer met daarin &glucanase en xylanase (Porzyme-8 I OO@)

Om te onderzoeken of het mogelijk is om bij een De proefbehandelingen zijn binnen afdelingen ver-‘standaard’ biggenrantsoen met 30% gerst en 15% geleken. Gedurende de gehele opfokperiode van tatwe(gries) de technische resultaten en/of gezond- 34 dagen zijn de proetioeders onbeperkt verstrekt

Tabel I: Technische resultaten tijdens de 34-daagse opfokperiode van biggen die wel of geen B-gluca-nase en xylaB-gluca-nase (Porzyme-8 I OO@) in het voer verstrekt kregen.

Controlegroep Enzymgroep SEMI significantie* aantal dieren

aantal hokken speengewicht (kg) eindgewicht (kg) groei (g/dag) EW-opname per dag EW-conversie 180 I 80 18 18 7,3 7,3 224 22, I 446 443 5,O ns. 0,7 I 0,7I 0,009 ns. I ,59 I ,60 0,o I I ns.

I SEM = gepoolde standaard error van het gemiddelde (geeft een indicatie van de nauwkeurigheid van de schatting van de gemeten variabele)

2 n.s. = niet significant (p > 0,IO)

(2)

via droogvoerbakken. Vanaf opleg tot dag 15 na opleg is speenkruimel verstrekt en vanaf dag 15 tot en met dag 34 na opleg opfokkruimel. Gedurende de eerste drie weken na opleg is de diarreescore uitgevoerd. Dat wil zeggen dat driemaal per week een schatting is gemaakt van het aantal dieren per hok met norrnale mest, pasteuze mest en water-dunne diarree.

Technische resultaten

Over de gehele opfokperiode, van opleg tot 34 dagen na opleg, zijn er tussen de proefgroepen geen significante verschillen in groei, energie-opname en energieconversie aangetoond (zie tabel I ).

De mate van vóórkomen van en de ernst van de diarree zijn gedurende de eerste drie weken van de opfokperiode beoordeeld. In de eerste twee weken na opleg zijn er tussen de proefgroepen geen ver-schillen gevonden ten aanzien van de mate van vóórkomen en de ernst van diarree. In de derde week na spenen had toevoeging van O-glucanase en xylanase aan het mengvoer een positief effect op de mate en ernst van diarree; het aantal dieren zonder

diarree is hoger en er zijn minder dieren met water-dunne diarree. In derde week vond de voerover-schakeling van speen- naar opfolaoer plaats. Er is geen verschil in het aantal uitgevallen dieren bij het verstrekken van mengvoer met of zonder enzym. Ook het aantal dieren dat veterinair behan-deld is, is niet verschillend bij het verstrekken van mengvoer met of zonder enzym.

Conclusie

- Toevoegen van de enzymen B-glucanase en xyla-nase (Porzyme-8 I OO@) aan speenvoer en opfok-voer met 30% gerst en 15% tatwe(gries) heeft geen effect op de technische resultaten van gespeende biggen in de opfokperiode.

- Toevoegen van de enzymen O-glucanase en xyla-nase (Porzyme-8 l OO@) aan speenvoer en opfok-voer met 30% gerst en 15% tat-we(gries) heeft geen effect op het aantal uitgevallen en het aantal veterinair behandelde biggen. Wel is het aantal dieren zonder diarree hoger en zijn er minder dieren met waterdunne diarree. n

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

De bedrijven zijn geselec- teerd omdat de opbrengst van gras en maïs (in kg droge stof en stikstof per ha) duidelijk hoger is dan de opbrengsten waarop de gebruiks- normen

Figuur 10 Levering van ecosysteemdiensten op Schouwen-Duiveland in de huidige situatie en in de toekomstbeelden van de Toekomstvisie Zeeland 2040 0 1 2 3 4 5 voedsel

Uitgangspunt voor de kostenschatting van het beheer is dat waar kerngebieden met agrarisch natuur- beheer gerealiseerd worden het percentage zwaar beheer tenminste 25% moet zijn en

De aantallen kleine staken van alle soorten tezamen zijn nauwelijks verminderd door de vrijstellingen, en ofschoon het gemeten grondvlak (Tabel 7) op nog aanwezige groeiruimte

Binnen het project ‘Beheersen Bloedluisproblematiek’ wordt nu een slimme monitor ontwikkeld die pluimveehouders moet helpen om de bloedluisproblematiek op hun bedrijf te

Daarnaast werd op basis van het veronderstelde waakzaamheid-vermijding patroon (Noël et al., 2006) wat binnen deze populatie aanwezig zou kunnen zijn, verwacht dat een grotere

Contribution of PA de la Rey: Concept, sampling, contributed to data analysis and general management of project.. 4) Title: On the use of diatom-based biological monitoring. Part

Daarom heeft het programma Kas als Energiebron aan LEI Wageningen UR gevraagd om na te gaan welke kennis deze groep nodig heeft om met HNT aan de slag te gaan.