• No results found

GEOCOMmunicatie 13 controverses over het voorspellen van aardbevingen, ten onrechte uitgestorven geachte kiezelsponzen, Texel in het licht van de zeespiegelrijzing, onderzoek naar gashydraten, de eerste mensen in Europa, en record-dinosauriërs

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "GEOCOMmunicatie 13 controverses over het voorspellen van aardbevingen, ten onrechte uitgestorven geachte kiezelsponzen, Texel in het licht van de zeespiegelrijzing, onderzoek naar gashydraten, de eerste mensen in Europa, en record-dinosauriërs"

Copied!
5
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

AFZETTINGEN WTKG 21 (1), 2000 18

GEOCOMmunicatie

13

controversesover het

voorspellen

van

aardbevingen,

tenonrechte

uitgestorven

geachte kiezelsponzen,

Texel in het licht

van de

zeespiegelrijzing,

onderzoek

naar

gashydraten,

deeerstemensen

in

Europa,

en record-dinosauriërs

A.J.+(Tom)

vanLoon*

Inleiding

Succesvolle

voorspellers

van

aardbevingen

bekritiseerd

Al tientallen

jaren proberen wetenschappers

om tech-niekente

ontwikkelingen

waarmeehet

optreden

van

aardbevingen

betrouwbaarkan worden

voorspeld.

Dat kan immersgroteaantallen mensenlevens reddenenwellicht ook de vaakenormeschade voorkomen. De

pogingen zijn

totnutoeechter

weinig

succesvol

gebleken,

behalve

(mo-gelijk) bij

eenGrieks onderzoeksteam. Dat trok reeds in

1995 internationaaldeaandachtna eenseriecorrecte

voor-spellingen. Bij

Griekse

collega’s

bestondechtergrote

scep-sis omdat de

onderliggende

techniek

(gebaseerd

op elek-trischestromen in de

grond)

veel te

rigide

zou

zijn.

Na de laatste

grote aardbeving

inAtheneop 7

september,

waarbi

j

67mensende doodvonden,claimen de desbetref-fendeonderzoekers echter

opnieuw

datzediecorrect had-den

voorspeld.

Bovendien zeggenzedatze

signalen

heb-ben opgevangen die opeen

nieuwe, mogelijk

zelfs nog zwaardere

(magnitude 6,0), aardbeving nabij

Lamia

wij-zen. Zowel de claimvan een

juiste voorspelling

als de Het is de

góden

verzoekenmeteen nummer13. Net zoals in veel hotels geen kamer 13

aanwezig

is

(maar

eventueel eenkamer

12a),

zouook de redactievan

Afzettingen

voor deze

bijdrage

eencreatieve

oplossing

hebbenmoeten ver-zinnen. Maar

juist bij

een nummer13lukt datuiteraard niet.

Integendeel,

deredactiezaghet

kennelijk

helemaal nietmeerzittenmetdeze

bijdrage,

enhad hem

diep

in het

eigen onderbewustzijn

weggestopt.

Op

het allerlaatste momentwilde de redactieerechter toch niet omheen. Het verzoekom eennieuwe

bijdrage

kwam danookminder daneenweek voordat hetmateriaalter persemoest.

Wei-nig tijd dus,

metals

gevolg

een in

recordtempo

geprodu-ceerdeGEOCOMmunicatiedeze keer.

Tijd

omdeze

bij-drage

zelf nogeens

rustig

na telezen en

bij

te schaven waserniet. Maar

ja, bij

eenechtnummer 13 staatook de kwaliteit

natuurlijk principieel

onder druk.Niettemin,ik

hoop

datertochlezers zullen

zijn

diezich met

enig

ge-noegenaan ditnummer13 durven wagen; de onderwer-pen

lijken gevarieerd

genoeg.

(2)

waarschuwing

vooreennieuwe

aardbeving

ondervinden echterzwarekritiek binnen de Griekse

wetenschappelijke

wereld.

Volgens

de directeurvanhet

Natuurkundig

Labo-ratoriumvan de Universiteit vanAthene heeft de onder-zoeksmethode niets met

wetenschap

temaken. Een

seis-moloog

vanhet NationaleObservatorium in Athene wuift de

waarschuwing

voor een nieuwe

aardbeving

zelfs ge-heel weg, omdat ook

hij

niet

gelooft

in de waardevande

signalen

die de onderzoekers zeggentehebben opgevan-gen.

Wetenschappers

stellen dat de claim m.b.t. 7 sep-tember niets

voorstelt,

omdat

hij

niettevorenis

bekend-gemaakt.

De onderzoekers stellen

daartegenover

dat hun

signalen

wezenopeen

aardbeving

met eenkrachtvan

5,5

opongeveer 70 km vanafeen

bepaald meetpunt (hij

bleek later

5,9

op 140 km

afstand,

dus relatief

weinig afwijkend

vande

voorspelling)

endatze een

afspraak

metde Griekse overheid hebben datzealleen

bij

eenverwachte

aardbe-ving

meteenkrachtvan

6,0

ofmeer een

openbare

waar-schuwing

zullen

uitbrengen.

Debekritiseerdemethode werddoorenkele onderzoekers ontwikkeld nadateen vanhen

bij

een

laboratoriumexperi-menthad ontdekt dat ineenstuksteeneen

stroompje

werd

opgewekt

vlak voordat diesteen,die werdsamengeperst, in stukken brak. De

logische gedachte

wasdat

voorafgaand

aan een

aardbeving

ook zulkestromen

(maar

dan op gro-tere

schaal)

zoudenontstaan.

Op

basisvan die

veronder-stelling

werdeentechniek

ontwikkeld, waarbij ‘signalen’

zouden kunnen worden onderscheidenvan‘ruis’. Hoe dat onderscheid wordt

gemaakt,

willen de onderzoekers niet bekend maken. Dat is

waarschijnlijk

eenvan de redenen waaromzebinnen de Griekse

wetenschappelijke

wereld veel weerstand ontmoeten.

Referentie:

5

Meer kiezelzuur in oceaanwater kan

‘uitgestorven’ kiezelsponzen

weertot leven wekken

Kiezelsponzen

warenenkele honderden

miljoenen

ja-ren

geleden algemeen

voorkomendebewonersvan de

ondiepe

zeeën. Gedurende het Boven-Jura

(160-145

miljoen jaar geleden)

vormdenzezelfsgroteriffen. Hun restanten,en in het

bijzonder

hun

naalden,

worden dan ookzeer

frequent

in oude

afzettingen aangetroffen.

Ge-durende het

Krijt (145-65 miljoen jaar geleden)

leken de met naalden bezette

kiezelsponzen

echter

geheel

uit de

ondiepe

zeeënte

verdwijnen.

Die situatiezettezichvoort

gedurende

het

Paleogeen (dat

omstreeks 25

miljoen jaar

geleden eindigde). Merkwaardig

genoegdoken deze spon-zen, die dus

duidelijk

niet

uitgestorven

waren

geweest,

daarnaweerop in

ondiepe

zeeën.

Vier

Spaanse

onderzoekers van het Centro de Estudios Avanzadosde Blanes

(Girona)

hebben

experimenten

uit-gevoerd

om nate

gaanwelke

omstandigheden

verantwoor-delijk

moeten

zijn

geweestvoor het

tijdelijk ‘verdwijnen’

vandezesponzenuit de

ondiepe

zeeën.

Daarbij lag

voor

de hand datzeondermeerde invloedvansilicium onder-zochten. Dit chemische element

(Si),

dateen vandemeest voorkomendeelementen in de aardkorst

is,

is zeer

moei-lijk

door

organismen

te verwerken. Dat

gaat eigenlijk

al-leen indevorm van

Si(OH)

4dat

enigszins oplosbaar

is in water.

Kiezelsponzen

nemen,netals

bijv.

diatomeeënen

radiolariën,

deze stof uit hetzeewateropen vormen

daar-van

skeletjes

die uit amorf

gehydrateerd

Si0 2

bestaan. Deonderzoekershebbenvoor hun

experiment gebruik

gemaakt

van een

bepaalde kiezelspons

(Crambe crambe)

die

algemeen

voorkomt in het

ondiepe, kustnabije

milieu

van de

westelijke

MiddellandseZee. Indemeeste popu-latiesvertoont die soortslechtseen

type

van

naalden;

die

zijn

klein. Soms komenechter

exemplaren

voor die ook groterenaaldenbevatten. Culturenvandeze sponzen wer-den

gekweekt

inzeewater uit hun

leefomgeving,

in zee-water meteen

verhoogd Si(OH)

4

-gehalte,

eninzeewater met een sterk

verhoogd gehalte.

De

eerstgenoemde

cul-tuurvormde alleende

(gewone)

kleine

naalden,

de tweede cultuur vormde drie

typen

naalden

(inclusief lange)

ende derde cultuurviertypen

(alle

zeer

frequent).

De

experimenten wijzen

dus uit dat vooral de concentra-tievanhet

Si(OH)

4

verantwoordelijk

isvoorde

vraagof

kiezelsponzen

al dan niet

veel, weinig

of geen naalden vormen.Het gaat dus nietom verschillen in soorten die zich kunnen handhaven of

vestigen

inwater meteen

be-paalde Si(OH)

4

-concentratie,

maar om een

feonotypische

expressie (d.w.z.

dat het

uiterlijk

- in dit

geval

het al dan

niet hebbenvannaalden-binneneensoortwordt

bepaald

door de beschikbaarheidvanvoldoende

Si(OH)

4.

De con-clusie is dat het dus

waarschijnlijk

een

verlaging

vande

Si(OH)

4-concentratie in hetzeewateris geweestdie

tij-dens

Krijt

en

Paleogeen

zorgde

voor een

schijnbare

ver-dwijning

van

bepaalde kiezelsponzen

uit de

ondiepe

wa-teren.

De vraagvan vooral diatomeeënnaar

Si(OH)

4 is in de

huidige

oceanenzogrootdat de

ondiepe

wateren erniet mee

verzadigd zijn;

in

diep

waterkan de concentratieech-terwel 60 maalzo

hoog zijn.

Omdatsoorten vaak

gede-termineerd worden op aantalentype

naalden,

sluiten de onderzoekers niet uit dattal van

‘uitgestorven’

soorten

metveelen

grote

naaldenweertot levenkunnen worden

gebracht

door de

Si(OH)

4

-concentratie in hetwater

(bij

voorkeur uiteraardwaarde concentratie toch al

hoog is)

kunstmatig

te

verhogen.

Referentie:

6

Bewoningsgeschiedenis

van Texel sterk

bepaald door zeespiegel

Dat de Waddeneilandenkondenontstaan

dankzij

de

zeespiegelstijging

nade laatste

ijstijd

- endatzevan naturezullen

verdwijnen

nudie

stijging vrijwel

tot stil-stand is

gekomen

- is

algemeen

bekend. Dat ook hun

bewoningsgeschiedenis

sterkvandie

stijging afhankelijk

(3)

AFZETTINGEN WTKG 21 (1), 2000 20

januari verdedigde

aan de

Vrije

Universiteit. Het

lijvige

proefschrift

is

overigens

slechts zeerten deleaan de so-ciale

gevolgen

van de

zeespiegel gewijd.

Interessant is

dat,

aande handvan

archeologische vondsten,

een

bere-kening

wordt

gemaakt

van de

waarschijnlijke

aantallen bewoners

gedurende

de

tijd.

Daaraan

koppelt

de

onder-zoeker,opbasisvan de- veranderende- groottevanhet bewoonbare

zandige gebied

opTexel,

berekeningen

over de

bevolkingsdichtheid.

Rond 1250v.

Chr.,

aanhet eindevande

Midden-Brons-tijd,

toen de

zeespiegel

ca.

1,7

m

lager

stond dan

thans,

werd de

zandige, pleistocene

kern van het eiland omge-vendoor

uitgestrekte

venen. Het

pleistocene

-vooralmet heide

begroeide

-

duingebied,

waarop de akkerbouw door deca. 120-180inwoners

(2-3

perkm2

)

moest

plaatsvin-den,

wastoen met

zijn 54,5

km2ca.

3,5

maalzogrootals

nu.In het noordenwasde veenstrook slechts enkele

kilo-meters

breed;

daarachterbevonden zichdeonbewoonbare

kwelders,

waarwellichtwel runderenen

schapen

konden worden

geweid.

Omstreeks 800v.Chr.,aanhet

begin

vande

Ijzertijd, lag

de

zeespiegel

omstreeks

1,3

mbeneden NAP. Het veen

wastoen

langzaam

de

pleistocene

kem

‘opgeklommen’.

Van hetbewoon-en bewerkbare

zandgebied

was daar-door

afgenomen

totca30 km2

. Het is

waarschijnlijk

dat

veelmensenvertrokken omdatsteeds minder

grond

voor landbouwbeschikbaarwas; door de

geringere

woonruimte

groeide

de

bevolkingsdichtheid

echter

mogelijk

tot4-6 mensen per km

2 .

Door

natuurlijke ontwatering

van een deelvanhet

veengebied kwam,

ondanks

erosie,

in de

Mid-den-IJzertijd (ca.

300v.

Chr.)

weer ietsmeer

pleistocene

zandgrond

ter

beschikking (33

km2

)

enkon de

bevolking

groeien

tot 390-540 personen

(12-16

per km2

).

In de Romeinse

tijd (100

n.

Chr.)

veranderde niet veelaan de

voortgaande ontwikkeling:

het zeeniveautoenwas ge-stegen tot een halve meter onder

NAP,

waardoor het

pleistocene zandlandschap

steeds meer vematte; het be-woon- enbewerkbare

gedeelte

nam daardoor aftot ca.

24,5

km2

.De

bevolking (360-630

personen: 12-22 per km

2

)

nam inde

loop

vande Romeinse

tijd

aftot330-480 in de

Laat-Romeinse

tijd,

maarde

bevolkingsdichtheid

bleef toenemen

(17-24

per km

2

).

In de

Vroege

Middeleeuwenzettedeze

ontwikkeling

zich voort,met39-570inwoners

(21-31

per km

2

)

in de

Mero-vingische tijd (550-700

n.

Chr.)

tot420-600 inwoners

(23-32

perkm

2

)

in de

Karolingische tijd (700-1000

n.

Chr.).

Het zeeniveau

lag

inmiddels op nog slechts

0,3

monder NAP en de

zandige kem,

omgeven door

kwelders,

was

afgenomen

tot 18,5km2

.Omstreeks 1200 hadden

Wadden-zee en

Marsdiep

zich sterk

uitgebreid

en

lag

detot

15,5

km2

afgenomen zandige

kernvan Texel temiddenvan

kwelders,

waddenen

open water. De

bevolking

moet,

volgens

historische

bronnen, gedurende

de Late Middel-eeuwensterk

zijn gegroeid,

maar

archeologisch zijn

de

bevolkingsaantallen

ende daaruitteberekenen

bevolkings-dichtheid

moeilijk

vast testellen.

Referentie:

8

Gashydraten

voor

de kust

van

Japan

worden

bemonsterd

Eind november iseen

Japans schip

meteen boorin-stallatie

uitgevaren

ommonsters tenemen vande

gas-hydraten

die zich zo’n 60 kmvoor de kust in de zeebodem bevinden. Het doel is

enerzijds economisch, anderzijds

we-tenschappelijk.

De

expeditie

vindt

plaats

in

opdracht

van eeninternatiofiaalconsortium onder

leiding

vande

Japanse

nationale

oliemaatschappij.

Het economisch

belang

is

overduidelijk.

Een kubieke

me-ter vast

gashydraat

-bestaande uit methaan

(uit

vergane

organische

restanten) enwaterverbondentoteenvaste,

ijsachtige

stof-bevat,onder

omstandigheden

zoals die

aan het

aardoppervlak voorkomen,

eenhoeveelheid methaan die in

gasvormige

toestand 164m3zou

bedragen.

De

gas-hydraten bij Japan

vormendegrootstbekende hoeveelheid in hunsoort.

Volgens

detotnutoebekende gegevens

vor-mendeze

gashydraten

zelfs degrootste bronvanfossiele

energie

terwereld.Wanneer het

mogelijk

zou

blijken

deze opeeneconomisch verantwoorde

wijze

te

ontginnen,

zou dateenrevolutie veroorzaken in de

huidige wereldwijde

in-frastructuurvoor

energie.

Hetgaatimmers niet alleenom de

gashydraten bij Japan,

maarook elders. Recente

schat-tingen

gevenaandat denu

wereldwijd

bekende hoeveel-heden

gashydraat

minimaalde dubbelehoeveelheid

ener-gie

bevattenvanalle bekendeolie-,gas-en steenkoolvoor-komenssamen.

Het winnenvandeze

gashydraten

vereist

speciale

maatre-gelen.

De stofvormtzich

namelijk

alleen

bij hoge

druken relatief

lage temperatuur,

zoals die ondermeeropenin de bodemvandezeevoorkomenop

dieptes

van meerdan400 m.

Bij

het

omhoogbrengen

kan het evenwichtvanhet

‘hy-draat-ijs’

worden

verstoord,

waardoor dezevastestof

plot-seling

ontbonden wordt in vloeibaarwateren

gasvormig

methaan,

dat dan

gemakkelijk

kan ontsnappen.Van die

eigenschap

wordt

bij

de

bemonstering gebruik gemaakt

door,

nahetaanborenvande

gashydraathoudende laag,

een elektrisch

verwarmingselement

in de

laag

aante

brengen.

Het

‘ijs’

smelt

daardoor,

enviaeensoortroermechanisme wordt het vloeibaar

geworden mengsel

vanwater met daar-in

opgelost methaangas opzettelijk

verstoord,zodat het gas er

gemakkelijk

uit

vrijkomt

en naarboven kan worden

ge-pompt.

Er

zijn bij

eerdere

boringen,

ondermeerin Canada

(1998),

overigens

wel

degelijk

monsters vast

gashydraat

naarhet

aardoppervlak gebracht,

zodat

kennelijk

de

ontbinding

in water enmethaan niet

altijd plaatsvindt.

De voorwaarden waaronder dat al dan niet

gebeurt, zijn

nog niet

goed

begre-pen;onderzoekdaarnaaris dan ookeen vande doelstellin-genvanhet

Japanse project.

Ook op ander terrein heeft

gashydraat

nog

geheimen.

Zo

hangt

de

vorming

ervan

mogelijk

samenmet het klimaat op

aarde,

zodatklimaatfluctuaties

mogelijk

medeaande hand van de

aard,

omvangen

eigenschappen

van

gashydraat-voorkomens kunnenworden

gereconstrueerd.

Referenties: I,

7

(4)

Voorloper

van mens

bereikte Europa 1,75

miljoen jaar geleden

De oudst bekenderesten

(beenderen)

van

menselijke

voorouders in

Europa

warentotvoorkort ongeveer 800.000

jaar

oud. Ze behoordentoeaan eenaantal indivi-duen die in

Spanje zijn

opgegraven. Dieskeletresten,die

destijds

voor veel

opzipn baarden, zijn

nuechter hun

bij-zonderestatus als ‘oudste

Europeanen’

kwijtgeraakt.

En dat

gebeurde

opeen

tamelijk

dramatische

wijze,

door de

vondst, bij

de

plaats

Dmanisi in

Georgië,

vantwee sche-delsvanHomoerectus

(ze zijn

althans

voorlopig

als

zo-danig gedetermineerd)

die

volgens dateringen

ruim twee-maalzooud

zijn, namelijk 1,75 miljoen jaar.

Al in 1997 werden

kaken,

eveneens

toegeschreven

aanHomo erectus,

op dezelfde locatie

aangetroffen;

ook toenrees het ver-moeden dat hetom

uitzonderlijk

oude

exemplaren ging.

Zekerheidwaserechterniet.

De vondst zou - als deonderzoekers definitiefkunnen

waarmakenwat ze nu claimen

-eensensatie betekenen. De

voorlopers

van de modernemens

(Homo

sapiens

sapiens)

zouden immers veel eerder uit hun

herkomst-gebied

in Afrika moeten

zijn weggetrokken

dantotnutoe uit allerlei gegevens het

geval

leek.

Volgens

de

huidige

opvattingen begon

demens

namelijk

pas zo’n

1,4 miljoen

jaar geleden

uit Afrika weg te

trekken,

en dat deed

hij

oorspronkelijk

in

oostelijke richting.

Vanuit het Midden-oostenzou

hij

zich

vervolgens geleidelijk

in diverse

rich-tingen

hebben

verspreid.

Deouderdomvande vondst in

Spanje

was metdat beeld

goed

in

overeenstemming.

De vondstvande twee schedelsvan

1,75 miljoen jaar

oud in de Kaukasus is dat uiteraard niet. Hetgaatdan ookom een zeerverrassende

vondst,

verklaart Phil

Rightmire,

een

antropoloog

vande State

University

of New York

(in

Bing-hamton).

De vondst werd in oktober bekend

gemaakt

opeen pers-conferentie door de

archeoloog

Olaf Jorisvanhet Roma-nisch-Germanisches Museum in

Mainz,

die het onder-zoeksteam leidde. Veel aandacht

ging

daar uiteraard uit naarde

datering.

De schedels zelf

zijn

nog niet

gedateerd,

maar dat is wel

gebeurd

met de

afzetting

waarinze

zijn

gevonden.

De

juistheid

van de

datering

staatniet erg ter

discussie,

wanteenruwweg

gelijke (zeer hoge)

ouderdom werd

gevonden

met tweevolstrekt verschillende

daterings-methoden:eendaarvan berust opeen

vergelijking

vanhet

magnetisch

veld in

aangetroffen

kristallen met de

(goed

bekende) aardmagnetische

geschiedenis;

de andere me-thode berust op de

verhouding

in de bodemvan verschil-lende

radon-isotopen.

Hoewelgeenvanbeide methoden als uiterst betrouwbaar te boek staat, wordt het feit dat beideeenzelfde ouderdom

opleveren

alseen

belangrijke

indicatie beschouwd datdeordevan

groottevande

date-ring

op z’n minst

juist

is.

Referentie:

3

Nog grotere

ennog

oudere dinosauriërs

ontdekt

Destroom

publicaties

overdinosauriërs

blijft,

in het kadervande al enkele

j

arenheersende ziekte

‘sauro-mania’,

steedsweerverbazen. Niet alleen komenersteeds meer

détailgegevens

overhunanatomie,de

ontwikkeling,

de motoriekende evolutiebeschikbaar,maarook

blijken

telkens de toch al

merkwaardige

kenmerkenvandeze die-ren weerverderteworden verschoven.

Zo

wijst

eennieuwe vondst opeen iets eerderontstaan

vandeze groep dantotnutoebekendwas.

Op Madagascar

hebben

paleontologen namelijk

eenonderkaak-metdaarin het

complete gebit

-opgegravenvan een dinosauriër die zo’n 230

miljoen jaar geleden,

dus op de grensvan Mid-den-en

Laat-Trias,

moet hebben

geleefd.

Hierbij

moet worden

aangetekend

daternog

betrekkelijk weinig

van de oudstedinosauriërs bekend

is;

aangenomen mag wor-den dat in hun

vroegste geschiedenis

kleinesoorten

moe-tenhebbenbestaan,maarde oudsttotnutoebekendesoort

(Eoraptor lunensis)

was al twee meter grooten eenop tweepoten

lopende jager.

De evolutievande dinosauriërs wasomstreeks 230

miljoen jaar geleden

al

volop

aande

gang. Pas omstreeks deovergang vanPerm naar Trias

begon

de

groepechterte

bloeien,

om-zoals bekend- aan het eindvanhet

Krijt (dus

na eenook

geologisch gezien

aanzienlijke periode

van 150

miljoen jaar)

uitte sterven. De nieuwe-oudste-soortheeftvande onderzoekers nog geennaam

gekregen.

Zewillen

kennelijk

eerst nog verder onderzoek doen op de

vindplaats (in

hetNationale Park Isalo op

Madagascar)

om eventueleverdere vondstente doen die het inzicht in de

verwantschap

metandere dino-sauriërsvergroten.De kans op

dergelijke

vondsten is

aan-zienlijk,

wantde

vindplaats blijkt rijk

aanandere fossie-len. Er is

overigens

al wel ietsoverde taxonomische

plaats

vande nieuwe vondst bekend: het

gebit

vertoont kenmer-ken die bekenmer-kend

zijn

vande

Prosauropoda,

eengroep die al werd

gerekend

totde oudstetaxavande dino’s.

Bij

de

jongere

dinosauriërs is ookeen

opvallende

vondst

gedaan:

eennekwervel

(waarschijnlijk C8),

die 140cm

lang

is. Daaruitreconstrueren

deskundigen

een

neklengte

van 10m eneen

bijbehorende

lichaamslengte

van 30m

(van kop

tot

staart).

Met opgevennekzouhet dierca. 18 m

hoog zijn

geweest,wathem ruimschootsin staatstelde om

zijn

voedseltehalen uit de

toppen

vande naaldbomen endeenorme varens dietoen in het

gebied groeiden.

Als dezereconstructie, die werd bediscussieerd op een

bij-eenkomstvande

Society

of Vertebrale

Paleontology, juist

is, gaat

hetomde

grootste

dinosauriërwaarvan ooit

res-ten

zijn gevonden.

Dezereus,die inmiddels

Sauroposeidon

proteles

is

gedoopt,

leefdeinzuidoost Oklahoma

(Vere-nigde Staten) gedurende

het Jura(toende dinosauriërs daar alver overhun

hoogtepunt

heen

waren).

(5)

AFZETTINGEN WTKG 21 (1), 2000 22

Geraadpleegdeliteratuur

1

Anonymus,

1999. Vor der

japanischen

Pazifikküste befindet sich die

gröflte

fossiele

Energiequelle

der Erde

- Bisher nicht erschlossene

Gashydrat-Lagerstatten

bergen

gewaltige

Reserven / Vorrateerstmals ange-bohrt /

Erschlieftung gilt

als aullerst riskant. Frankfurter

Allgemeine Zeitung 29-11-1999,

p.25.

2

Flynn,

J.J.,

Parrish,

J.M.,

Rakotosamimanana,

B.,

Simpson,

W.F.,

Whatley,

R.L. &

Wyss,

A.R., 1999. A Triassic fauna from

Madagascar, including early

dino-saurs. Science

286,

p. 763-765.

3 Helmuth,L.

(ed.),

401. The first

Europeans?

Science

286,

p.401.

4

Holden,

C.

(ed.),

1999. Titan ofthe Cretaceous. Science

286,

p. 1285.

5 Kerr, R.A., 1999.

Earthquakes

-Prediction claims stir

Greek controversy. Science285,p. 2044-2045. 6

Maldonado, M., Carmona, M.C.,

Urtz, M.J. &

Cruza-do, A.,

1999. Decline inMesozoic

reef-building

spon-ges

explained by

Silicon limitation.Nature

401,

p. 785-788.

7

Normile, D.,

1999. Ocean

project

drills for methane

hydrates.

Science

286,

p. 1456.

8

Woltering,

P.J.,2000. The

archaeology

of Texel-four

studieson settlement and

landscape (1350

BC - AD

1500).

Proefschrift

Vrije

Universiteit Amsterdam.

*A.J. van

Loon,

Geocom

B.V., Benedendorpsweg 61,

6862WC

Oosterbeek,

tel.

026-3390908, fax

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

syscope Imago verbrede landbouw Duurzaamheid meten Nieuw Gemengd Bedrijf Horst Innovatiekracht akkerbouw Nieuw concept: ‘Habitatboerderij’ Vervanger van veen... is een kwartaalblad

Voor sommige instrumenten zijn voldoende alternatieven – zo hoeft een beperkt aantal mondelinge vragen in de meeste gevallen niet te betekenen dat raadsleden niet aan hun

do stuifmeelkieming kan dus gesteld worden, dat temperaturen tussen 10 en 24°C geschikt zijn voor een goede kieming.. Aangezien niet alleen het kiemingspercentage maar juist ook het

Zijscheuten werden uitsluitend verkregen op de bodems zonder kinetine of met lage concentraties (10 mg/liter of minder (zie bijlage 3 tabel 3)^.. Na verloop van tijd

Teneinde een eventuele belemmering hiervan voor bedrijfsoverdrachten te voorkomen wordt voorgesteld om per 1 januari 2005 de bedrijfsopvolgingsregeling te verruimen door

Een model dat beter past bij de gegevens van 1930 tot 2000 gaat uit van een natuurlijk niveau in de CO 2 -concentratie met daar bovenop een bijdrage van de mens aan de CO

In het schema in afbeelding 13 is de opname in het bloed, de afgifte aan de lever en de verwerking van glucose, tri-acylglycerol (TAG) en vetzuren (VZ), zoals die in periode

• De atmosfeer is maar beperkt doorlatend voor de door de aarde uitgezonden infrarode straling; een deel van de. uitgezonden straling wordt geabsorbeerd, en weer in alle