AFZETTINGEN WTKG 21 (1), 2000 18
GEOCOMmunicatie
13
controversesover het
voorspellen
vanaardbevingen,
tenonrechteuitgestorven
geachte kiezelsponzen,
Texel in het lichtvan de
zeespiegelrijzing,
onderzoeknaar
gashydraten,
deeerstemensenin
Europa,
en record-dinosauriërsA.J.+(Tom)
vanLoon*Inleiding
Succesvolle
voorspellers
vanaardbevingen
bekritiseerdAl tientallen
jaren proberen wetenschappers
om tech-niekenteontwikkelingen
waarmeehetoptreden
vanaardbevingen
betrouwbaarkan wordenvoorspeld.
Dat kan immersgroteaantallen mensenlevens reddenenwellicht ook de vaakenormeschade voorkomen. Depogingen zijn
totnutoeechter
weinig
succesvolgebleken,
behalve(mo-gelijk) bij
eenGrieks onderzoeksteam. Dat trok reeds in1995 internationaaldeaandachtna eenseriecorrecte
voor-spellingen. Bij
Grieksecollega’s
bestondechtergrotescep-sis omdat de
onderliggende
techniek(gebaseerd
op elek-trischestromen in de
grond)
veel terigide
zouzijn.
Na de laatstegrote aardbeving
inAtheneop 7september,
waarbij
67mensende doodvonden,claimen de desbetref-fendeonderzoekers echteropnieuw
datzediecorrect had-denvoorspeld.
Bovendien zeggenzedatzesignalen
heb-ben opgevangen die opeennieuwe, mogelijk
zelfs nog zwaardere(magnitude 6,0), aardbeving nabij
Lamiawij-zen. Zowel de claimvan een
juiste voorspelling
als de Het is degóden
verzoekenmeteen nummer13. Net zoals in veel hotels geen kamer 13aanwezig
is(maar
eventueel eenkamer12a),
zouook de redactievanAfzettingen
voor dezebijdrage
eencreatieveoplossing
hebbenmoeten ver-zinnen. Maarjuist bij
een nummer13lukt datuiteraard niet.Integendeel,
deredactiezaghetkennelijk
helemaal nietmeerzittenmetdezebijdrage,
enhad hemdiep
in heteigen onderbewustzijn
weggestopt.Op
het allerlaatste momentwilde de redactieerechter toch niet omheen. Het verzoekom eennieuwebijdrage
kwam danookminder daneenweek voordat hetmateriaalter persemoest.Wei-nig tijd dus,
metalsgevolg
een inrecordtempo
geprodu-ceerdeGEOCOMmunicatiedeze keer.Tijd
omdezebij-drage
zelf nogeensrustig
na telezen enbij
te schaven waserniet. Maarja, bij
eenechtnummer 13 staatook de kwaliteitnatuurlijk principieel
onder druk.Niettemin,ikhoop
datertochlezers zullenzijn
diezich metenig
ge-noegenaan ditnummer13 durven wagen; de onderwer-penlijken gevarieerd
genoeg.waarschuwing
vooreennieuweaardbeving
ondervinden echterzwarekritiek binnen de Grieksewetenschappelijke
wereld.Volgens
de directeurvanhetNatuurkundig
Labo-ratoriumvan de Universiteit vanAthene heeft de onder-zoeksmethode niets metwetenschap
temaken. Eenseis-moloog
vanhet NationaleObservatorium in Athene wuift dewaarschuwing
voor een nieuweaardbeving
zelfs ge-heel weg, omdat ookhij
nietgelooft
in de waardevandesignalen
die de onderzoekers zeggentehebben opgevan-gen.Wetenschappers
stellen dat de claim m.b.t. 7 sep-tember nietsvoorstelt,
omdathij
niettevorenisbekend-gemaakt.
De onderzoekers stellendaartegenover
dat hunsignalen
wezenopeenaardbeving
met eenkrachtvan5,5
opongeveer 70 km vanafeen
bepaald meetpunt (hij
bleek later5,9
op 140 kmafstand,
dus relatiefweinig afwijkend
vande
voorspelling)
endatze eenafspraak
metde Griekse overheid hebben datzealleenbij
eenverwachteaardbe-ving
meteenkrachtvan6,0
ofmeer eenopenbare
waar-schuwing
zullenuitbrengen.
Debekritiseerdemethode werddoorenkele onderzoekers ontwikkeld nadateen vanhen
bij
eenlaboratoriumexperi-menthad ontdekt dat ineenstuksteeneen
stroompje
werdopgewekt
vlak voordat diesteen,die werdsamengeperst, in stukken brak. Delogische gedachte
wasdatvoorafgaand
aan een
aardbeving
ook zulkestromen(maar
dan op gro-tereschaal)
zoudenontstaan.Op
basisvan dieveronder-stelling
werdeentechniekontwikkeld, waarbij ‘signalen’
zouden kunnen worden onderscheidenvan‘ruis’. Hoe dat onderscheid wordtgemaakt,
willen de onderzoekers niet bekend maken. Dat iswaarschijnlijk
eenvan de redenen waaromzebinnen de Grieksewetenschappelijke
wereld veel weerstand ontmoeten.Referentie:
5Meer kiezelzuur in oceaanwater kan
‘uitgestorven’ kiezelsponzen
weertot leven wekkenKiezelsponzen
warenenkele honderdenmiljoenen
ja-rengeleden algemeen
voorkomendebewonersvan deondiepe
zeeën. Gedurende het Boven-Jura(160-145
miljoen jaar geleden)
vormdenzezelfsgroteriffen. Hun restanten,en in hetbijzonder
hunnaalden,
worden dan ookzeerfrequent
in oudeafzettingen aangetroffen.
Ge-durende hetKrijt (145-65 miljoen jaar geleden)
leken de met naalden bezettekiezelsponzen
echtergeheel
uit deondiepe
zeeënteverdwijnen.
Die situatiezettezichvoortgedurende
hetPaleogeen (dat
omstreeks 25miljoen jaar
geleden eindigde). Merkwaardig
genoegdoken deze spon-zen, die dusduidelijk
nietuitgestorven
warengeweest,
daarnaweerop inondiepe
zeeën.Vier
Spaanse
onderzoekers van het Centro de Estudios Avanzadosde Blanes(Girona)
hebbenexperimenten
uit-gevoerd
om nategaanwelke
omstandigheden
verantwoor-delijk
moetenzijn
geweestvoor hettijdelijk ‘verdwijnen’
vandezesponzenuit deondiepe
zeeën.Daarbij lag
voorde hand datzeondermeerde invloedvansilicium onder-zochten. Dit chemische element
(Si),
dateen vandemeest voorkomendeelementen in de aardkorstis,
is zeermoei-lijk
doororganismen
te verwerken. Datgaat eigenlijk
al-leen indevorm vanSi(OH)
4datenigszins oplosbaar
is in water.Kiezelsponzen
nemen,netalsbijv.
diatomeeënenradiolariën,
deze stof uit hetzeewateropen vormendaar-van
skeletjes
die uit amorfgehydrateerd
Si0 2bestaan. Deonderzoekershebbenvoor hun
experiment gebruik
gemaakt
van eenbepaalde kiezelspons
(Crambe crambe)
diealgemeen
voorkomt in hetondiepe, kustnabije
milieuvan de
westelijke
MiddellandseZee. Indemeeste popu-latiesvertoont die soortslechtseentype
vannaalden;
diezijn
klein. Soms komenechterexemplaren
voor die ook groterenaaldenbevatten. Culturenvandeze sponzen wer-dengekweekt
inzeewater uit hunleefomgeving,
in zee-water meteenverhoogd Si(OH)
4-gehalte,
eninzeewater met een sterkverhoogd gehalte.
Deeerstgenoemde
cul-tuurvormde alleende(gewone)
kleinenaalden,
de tweede cultuur vormde drietypen
naalden(inclusief lange)
ende derde cultuurviertypen(alle
zeerfrequent).
De
experimenten wijzen
dus uit dat vooral de concentra-tievanhetSi(OH)
4verantwoordelijk
isvoordevraagof
kiezelsponzen
al dan nietveel, weinig
of geen naalden vormen.Het gaat dus nietom verschillen in soorten die zich kunnen handhaven ofvestigen
inwater meteenbe-paalde Si(OH)
4-concentratie,
maar om eenfeonotypische
expressie (d.w.z.
dat hetuiterlijk
- in ditgeval
het al danniet hebbenvannaalden-binneneensoortwordt
bepaald
door de beschikbaarheidvanvoldoendeSi(OH)
4.De con-clusie is dat het dus
waarschijnlijk
eenverlaging
vandeSi(OH)
4-concentratie in hetzeewateris geweestdietij-dens
Krijt
enPaleogeen
zorgde
voor eenschijnbare
ver-dwijning
vanbepaalde kiezelsponzen
uit deondiepe
wa-teren.
De vraagvan vooral diatomeeënnaar
Si(OH)
4 is in dehuidige
oceanenzogrootdat deondiepe
wateren erniet meeverzadigd zijn;
indiep
waterkan de concentratieech-terwel 60 maalzohoog zijn.
Omdatsoorten vaakgede-termineerd worden op aantalentype
naalden,
sluiten de onderzoekers niet uit dattal van‘uitgestorven’
soortenmetveelen
grote
naaldenweertot levenkunnen wordengebracht
door deSi(OH)
4
-concentratie in hetwater
(bij
voorkeur uiteraardwaarde concentratie toch alhoog is)
kunstmatig
teverhogen.
Referentie:
6Bewoningsgeschiedenis
van Texel sterkbepaald door zeespiegel
Dat de Waddeneilandenkondenontstaan
dankzij
dezeespiegelstijging
nade laatsteijstijd
- endatzevan naturezullenverdwijnen
nudiestijging vrijwel
tot stil-stand isgekomen
- isalgemeen
bekend. Dat ook hunbewoningsgeschiedenis
sterkvandiestijging afhankelijk
AFZETTINGEN WTKG 21 (1), 2000 20
januari verdedigde
aan deVrije
Universiteit. Hetlijvige
proefschrift
isoverigens
slechts zeerten deleaan de so-cialegevolgen
van dezeespiegel gewijd.
Interessant isdat,
aande handvanarcheologische vondsten,
eenbere-kening
wordtgemaakt
van dewaarschijnlijke
aantallen bewonersgedurende
detijd.
Daaraankoppelt
deonder-zoeker,opbasisvan de- veranderende- groottevanhet bewoonbare
zandige gebied
opTexel,berekeningen
over debevolkingsdichtheid.
Rond 1250v.
Chr.,
aanhet eindevandeMidden-Brons-tijd,
toen dezeespiegel
ca.1,7
mlager
stond danthans,
werd dezandige, pleistocene
kern van het eiland omge-vendooruitgestrekte
venen. Hetpleistocene
-vooralmet heidebegroeide
-duingebied,
waarop de akkerbouw door deca. 120-180inwoners
(2-3
perkm2)
moestplaatsvin-den,
wastoen metzijn 54,5
km2ca.3,5
maalzogrootalsnu.In het noordenwasde veenstrook slechts enkele
kilo-meters
breed;
daarachterbevonden zichdeonbewoonbarekwelders,
waarwellichtwel runderenenschapen
konden wordengeweid.
Omstreeks 800v.Chr.,aanhet
begin
vandeIjzertijd, lag
dezeespiegel
omstreeks1,3
mbeneden NAP. Het veenwastoen
langzaam
depleistocene
kem‘opgeklommen’.
Van hetbewoon-en bewerkbarezandgebied
was daar-doorafgenomen
totca30 km2. Het is
waarschijnlijk
datveelmensenvertrokken omdatsteeds minder
grond
voor landbouwbeschikbaarwas; door degeringere
woonruimtegroeide
debevolkingsdichtheid
echtermogelijk
tot4-6 mensen per km2 .
Door
natuurlijke ontwatering
van een deelvanhetveengebied kwam,
ondankserosie,
in deMid-den-IJzertijd (ca.
300v.Chr.)
weer ietsmeerpleistocene
zandgrond
terbeschikking (33
km2)
enkon debevolking
groeien
tot 390-540 personen(12-16
per km2).
In de Romeinse
tijd (100
n.Chr.)
veranderde niet veelaan devoortgaande ontwikkeling:
het zeeniveautoenwas ge-stegen tot een halve meter onderNAP,
waardoor hetpleistocene zandlandschap
steeds meer vematte; het be-woon- enbewerkbaregedeelte
nam daardoor aftot ca.24,5
km2.De
bevolking (360-630
personen: 12-22 per km2
)
nam indeloop
vande Romeinsetijd
aftot330-480 in deLaat-Romeinse
tijd,
maardebevolkingsdichtheid
bleef toenemen(17-24
per km2
).
In de
Vroege
Middeleeuwenzettedezeontwikkeling
zich voort,met39-570inwoners(21-31
per km
2
)
in deMero-vingische tijd (550-700
n.Chr.)
tot420-600 inwoners(23-32
perkm
2
)
in deKarolingische tijd (700-1000
n.Chr.).
Het zeeniveaulag
inmiddels op nog slechts0,3
monder NAP en dezandige kem,
omgeven doorkwelders,
wasafgenomen
tot 18,5km2.Omstreeks 1200 hadden
Wadden-zee en
Marsdiep
zich sterkuitgebreid
enlag
detot15,5
km2
afgenomen zandige
kernvan Texel temiddenvankwelders,
waddenenopen water. De
bevolking
moet,volgens
historischebronnen, gedurende
de Late Middel-eeuwensterkzijn gegroeid,
maararcheologisch zijn
debevolkingsaantallen
ende daaruitteberekenenbevolkings-dichtheid
moeilijk
vast testellen.Referentie:
8Gashydraten
voorde kust
vanJapan
wordenbemonsterd
Eind november iseen
Japans schip
meteen boorin-stallatieuitgevaren
ommonsters tenemen vandegas-hydraten
die zich zo’n 60 kmvoor de kust in de zeebodem bevinden. Het doel isenerzijds economisch, anderzijds
we-tenschappelijk.
Deexpeditie
vindtplaats
inopdracht
van eeninternatiofiaalconsortium onderleiding
vandeJapanse
nationaleoliemaatschappij.
Het economisch
belang
isoverduidelijk.
Een kubiekeme-ter vast
gashydraat
-bestaande uit methaan(uit
vergane
organische
restanten) enwaterverbondentoteenvaste,ijsachtige
stof-bevat,onderomstandigheden
zoals dieaan het
aardoppervlak voorkomen,
eenhoeveelheid methaan die ingasvormige
toestand 164m3zoubedragen.
Degas-hydraten bij Japan
vormendegrootstbekende hoeveelheid in hunsoort.Volgens
detotnutoebekende gegevensvor-mendeze
gashydraten
zelfs degrootste bronvanfossieleenergie
terwereld.Wanneer hetmogelijk
zoublijken
deze opeeneconomisch verantwoordewijze
teontginnen,
zou dateenrevolutie veroorzaken in dehuidige wereldwijde
in-frastructuurvoorenergie.
Hetgaatimmers niet alleenom degashydraten bij Japan,
maarook elders. Recenteschat-tingen
gevenaandat denuwereldwijd
bekende hoeveel-hedengashydraat
minimaalde dubbelehoeveelheidener-gie
bevattenvanalle bekendeolie-,gas-en steenkoolvoor-komenssamen.Het winnenvandeze
gashydraten
vereistspeciale
maatre-gelen.
De stofvormtzichnamelijk
alleenbij hoge
druken relatieflage temperatuur,
zoals die ondermeeropenin de bodemvandezeevoorkomenopdieptes
van meerdan400 m.Bij
hetomhoogbrengen
kan het evenwichtvanhet‘hy-draat-ijs’
wordenverstoord,
waardoor dezevastestofplot-seling
ontbonden wordt in vloeibaarwaterengasvormig
methaan,
dat dangemakkelijk
kan ontsnappen.Van dieeigenschap
wordtbij
debemonstering gebruik gemaakt
door,
nahetaanborenvandegashydraathoudende laag,
een elektrischverwarmingselement
in delaag
aantebrengen.
Het‘ijs’
smeltdaardoor,
enviaeensoortroermechanisme wordt het vloeibaargeworden mengsel
vanwater met daar-inopgelost methaangas opzettelijk
verstoord,zodat het gas ergemakkelijk
uitvrijkomt
en naarboven kan wordenge-pompt.
Er
zijn bij
eerdereboringen,
ondermeerin Canada(1998),
overigens
weldegelijk
monsters vastgashydraat
naarhetaardoppervlak gebracht,
zodatkennelijk
deontbinding
in water enmethaan nietaltijd plaatsvindt.
De voorwaarden waaronder dat al dan nietgebeurt, zijn
nog nietgoed
begre-pen;onderzoekdaarnaaris dan ookeen vande doelstellin-genvanhet
Japanse project.
Ook op ander terrein heeft
gashydraat
noggeheimen.
Zohangt
devorming
ervanmogelijk
samenmet het klimaat opaarde,
zodatklimaatfluctuatiesmogelijk
medeaande hand van deaard,
omvangeneigenschappen
vangashydraat-voorkomens kunnenworden
gereconstrueerd.
Referenties: I,
7Voorloper
van mensbereikte Europa 1,75
miljoen jaar geleden
De oudst bekenderesten
(beenderen)
vanmenselijke
voorouders inEuropa
warentotvoorkort ongeveer 800.000jaar
oud. Ze behoordentoeaan eenaantal indivi-duen die inSpanje zijn
opgegraven. Dieskeletresten,diedestijds
voor veelopzipn baarden, zijn
nuechter hunbij-zonderestatus als ‘oudste
Europeanen’
kwijtgeraakt.
En datgebeurde
opeentamelijk
dramatischewijze,
door devondst, bij
deplaats
Dmanisi inGeorgië,
vantwee sche-delsvanHomoerectus(ze zijn
althansvoorlopig
alszo-danig gedetermineerd)
dievolgens dateringen
ruim twee-maalzooudzijn, namelijk 1,75 miljoen jaar.
Al in 1997 werdenkaken,
eveneenstoegeschreven
aanHomo erectus,op dezelfde locatie
aangetroffen;
ook toenrees het ver-moeden dat hetomuitzonderlijk
oudeexemplaren ging.
Zekerheidwaserechterniet.De vondst zou - als deonderzoekers definitiefkunnen
waarmakenwat ze nu claimen
-eensensatie betekenen. De
voorlopers
van de modernemens(Homo
sapiens
sapiens)
zouden immers veel eerder uit hunherkomst-gebied
in Afrika moetenzijn weggetrokken
dantotnutoe uit allerlei gegevens hetgeval
leek.Volgens
dehuidige
opvattingen begon
demensnamelijk
pas zo’n1,4 miljoen
jaar geleden
uit Afrika weg tetrekken,
en dat deedhij
oorspronkelijk
inoostelijke richting.
Vanuit het Midden-oostenzouhij
zichvervolgens geleidelijk
in diverserich-tingen
hebbenverspreid.
Deouderdomvande vondst inSpanje
was metdat beeldgoed
inovereenstemming.
De vondstvande twee schedelsvan1,75 miljoen jaar
oud in de Kaukasus is dat uiteraard niet. Hetgaatdan ookom een zeerverrassendevondst,
verklaart PhilRightmire,
eenantropoloog
vande StateUniversity
of New York(in
Bing-hamton).
De vondst werd in oktober bekend
gemaakt
opeen pers-conferentie door dearcheoloog
Olaf Jorisvanhet Roma-nisch-Germanisches Museum inMainz,
die het onder-zoeksteam leidde. Veel aandachtging
daar uiteraard uit naardedatering.
De schedels zelfzijn
nog nietgedateerd,
maar dat is wel
gebeurd
met deafzetting
waarinzezijn
gevonden.
Dejuistheid
van dedatering
staatniet erg terdiscussie,
wanteenruwweggelijke (zeer hoge)
ouderdom werdgevonden
met tweevolstrekt verschillendedaterings-methoden:eendaarvan berust opeen
vergelijking
vanhetmagnetisch
veld inaangetroffen
kristallen met de(goed
bekende) aardmagnetische
geschiedenis;
de andere me-thode berust op deverhouding
in de bodemvan verschil-lenderadon-isotopen.
Hoewelgeenvanbeide methoden als uiterst betrouwbaar te boek staat, wordt het feit dat beideeenzelfde ouderdomopleveren
alseenbelangrijke
indicatie beschouwd datdeordevangroottevande
date-ring
op z’n minstjuist
is.Referentie:
3Nog grotere
ennogoudere dinosauriërs
ontdekt
Destroom
publicaties
overdinosauriërsblijft,
in het kadervande al enkelej
arenheersende ziekte‘sauro-mania’,
steedsweerverbazen. Niet alleen komenersteeds meerdétailgegevens
overhunanatomie,deontwikkeling,
de motoriekende evolutiebeschikbaar,maarookblijken
telkens de toch al
merkwaardige
kenmerkenvandeze die-ren weerverderteworden verschoven.Zo
wijst
eennieuwe vondst opeen iets eerderontstaanvandeze groep dantotnutoebekendwas.
Op Madagascar
hebbenpaleontologen namelijk
eenonderkaak-metdaarin hetcomplete gebit
-opgegravenvan een dinosauriër die zo’n 230
miljoen jaar geleden,
dus op de grensvan Mid-den-enLaat-Trias,
moet hebbengeleefd.
Hierbij
moet wordenaangetekend
daternogbetrekkelijk weinig
van de oudstedinosauriërs bekendis;
aangenomen mag wor-den dat in hunvroegste geschiedenis
kleinesoortenmoe-tenhebbenbestaan,maarde oudsttotnutoebekendesoort
(Eoraptor lunensis)
was al twee meter grooten eenop tweepotenlopende jager.
De evolutievande dinosauriërs wasomstreeks 230miljoen jaar geleden
alvolop
aandegang. Pas omstreeks deovergang vanPerm naar Trias
begon
degroepechterte
bloeien,
om-zoals bekend- aan het eindvanhetKrijt (dus
na eenookgeologisch gezien
aanzienlijke periode
van 150miljoen jaar)
uitte sterven. De nieuwe-oudste-soortheeftvande onderzoekers nog geennaamgekregen.
Zewillenkennelijk
eerst nog verder onderzoek doen op devindplaats (in
hetNationale Park Isalo opMadagascar)
om eventueleverdere vondstente doen die het inzicht in deverwantschap
metandere dino-sauriërsvergroten.De kans opdergelijke
vondsten isaan-zienlijk,
wantdevindplaats blijkt rijk
aanandere fossie-len. Er isoverigens
al wel ietsoverde taxonomischeplaats
vande nieuwe vondst bekend: hetgebit
vertoont kenmer-ken die bekenmer-kendzijn
vandeProsauropoda,
eengroep die al werdgerekend
totde oudstetaxavande dino’s.Bij
dejongere
dinosauriërs is ookeenopvallende
vondstgedaan:
eennekwervel(waarschijnlijk C8),
die 140cmlang
is. Daaruitreconstruerendeskundigen
eenneklengte
van 10m eneenbijbehorende
lichaamslengte
van 30m(van kop
totstaart).
Met opgevennekzouhet dierca. 18 mhoog zijn
geweest,wathem ruimschootsin staatstelde omzijn
voedseltehalen uit detoppen
vande naaldbomen endeenorme varens dietoen in hetgebied groeiden.
Als dezereconstructie, die werd bediscussieerd op een bij-eenkomstvandeSociety
of VertebralePaleontology, juist
is, gaat
hetomdegrootste
dinosauriërwaarvan ooitres-ten
zijn gevonden.
Dezereus,die inmiddelsSauroposeidon
proteles
isgedoopt,
leefdeinzuidoost Oklahoma(Vere-nigde Staten) gedurende
het Jura(toende dinosauriërs daar alver overhunhoogtepunt
heenwaren).
AFZETTINGEN WTKG 21 (1), 2000 22
Geraadpleegdeliteratuur
1
Anonymus,
1999. Vor derjapanischen
Pazifikküste befindet sich diegröflte
fossieleEnergiequelle
der Erde- Bisher nicht erschlossene
Gashydrat-Lagerstatten
bergen
gewaltige
Reserven / Vorrateerstmals ange-bohrt /Erschlieftung gilt
als aullerst riskant. FrankfurterAllgemeine Zeitung 29-11-1999,
p.25.2
Flynn,
J.J.,Parrish,
J.M.,Rakotosamimanana,
B.,Simpson,
W.F.,Whatley,
R.L. &Wyss,
A.R., 1999. A Triassic fauna fromMadagascar, including early
dino-saurs. Science286,
p. 763-765.3 Helmuth,L.
(ed.),
401. The firstEuropeans?
Science286,
p.401.4
Holden,
C.(ed.),
1999. Titan ofthe Cretaceous. Science286,
p. 1285.5 Kerr, R.A., 1999.
Earthquakes
-Prediction claims stirGreek controversy. Science285,p. 2044-2045. 6
Maldonado, M., Carmona, M.C.,
Urtz, M.J. &Cruza-do, A.,
1999. Decline inMesozoicreef-building
spon-gesexplained by
Silicon limitation.Nature401,
p. 785-788.7
Normile, D.,
1999. Oceanproject
drills for methanehydrates.
Science286,
p. 1456.8
Woltering,
P.J.,2000. Thearchaeology
of Texel-fourstudieson settlement and
landscape (1350
BC - AD1500).
ProefschriftVrije
Universiteit Amsterdam.*A.J. van